18
•
Kies met behulp van de functietoets het menuonderdeel “USB”.
•
Houd de functietoets ingedrukt. In het menuonderdeel “USB” wordt “on” weergegeven.
Steek een vinger in de opening voor vingers van de pulse-oximeter. De meetwaarden
worden na enkele seconden in real-time op uw pc weergegeven.
•
Als u de datakabel loskoppelt van de computer of als u het programma sluit, verschijnt
op het computerscherm een invoervenster. Hier kunt u persoonlijke gegevens invoeren en
de huidige meetwaarden opslaan. De meetwaarden worden standaard opgeslagen in C:/
Program Files/
SpO₂
/Data.
•
Houd de functietoets ingedrukt als u de meetwaarden niet meer op uw pc wilt bekijken. In
het menuonderdeel “USB” wordt “o” weergegeven.
•
Kies met de functietoets het menuonderdeel “Exit” om het instellingenmenu te verlaten.
Bevestig deze keuze door de functietoets ingedrukt te houden.
8.5 Meetwaarden opnemen (“Record”)
Met de pulse-oximeter PO80 kunt u meetwaarden gedurende een periode van maximaal 24 uur
opnemen. De opgenomen meetwaarden kunt u indien gewenst op uw computer opslaan of als
rapport afdrukken.
Volg de volgende stappen voor het opnemen van de meetwaarden:
•
Schakel de pulse-oximeter in en houd de functietoets ingedrukt. Het instellingenmenu
verschijnt op het display.
•
Kies met behulp van de functietoets het menuonderdeel “Record”.
•
Houd de functietoets ingedrukt. Op het display wordt nu “Time” weergegeven. Hier kunt u
de actuele tijd invoeren, zodat u later in de pc-software kunt zien om welke tijd de opname
is gestart.