15
stappen dat u telde met het aantal door de polshartslagmeter getelde
stappen, zie hoofdstuk "Trainingsgegevens tonen". Indien de pols-
hartslagmeter te weinig stappen weergeeft, moet u de gevoeligheid
van de sensor verhogen. Indien de polshartslagmeter juist te veel
stappen weergeeft, moet u de gevoeligheid verlagen. Wanneer de
gevoeligheid van de sensor goed op uw persoonlijke loopstijl is afge-
stemd, kunt u bij Stappen tellen een nauwkeurigheid tussen de 95 en
100 % bereiken.
Aanwijzing: Wanneer u uw loopstijl of loopsnelheid verandert, kan dit
de nauwkeurigheid van de meting beïnvloeden.
Gebruik van de activiteitssensor
Om te voorkomen dat de sensor uw handbewegingen ten onrechte
als passen registreert, kunt u de gevoeligheid van de sensor het bes-
te laag instellen. Afhankelijk van uw bewegingsactiviteit per dag kan
het nodig zijn de gevoeligheid aan te passen.
Aanwijzing: Bij activiteiten waarbij u alleen uw armen en/of handen
beweegt (zoals bij ramen wassen), moet u de polshartslagmeter af-
doen, zodat er geen onjuiste resultaten worden geregistreerd.
Training
U begint met het instellen van uw persoonlijke trainingszone. Tijdens
de training kunt u wisselen tussen verschillende weergaves op het
display.
Trainingszone instellen
Door in dit menu de voor u optimale trainingsbelasting te kiezen, stelt
u de individuele boven- en ondergrens van uw hartslag in. Daarvoor
kunt u een keuze maken uit één van de drie conceptzones:
gezondheidsverbeterend [HEALTH] (50-65 % van de max. hart-
slag)
Fat-Burner [FAT-B] (55-75 % van de max. hartslag)
Fitness [AROBIC] (65-80 % van de max. hartslag)