9
7.2 Tussentijden en rondetijden
Met deze klok kunt u met een lopende stopwatch 8 ronde- of tussentijden registreren.
Tussentijden en rondetijden registreren
Selecteer met de toets UP/LIGHT de displaymodus „tussentijd“ of „rondetijd“.
Tussentijd:
Stop voor een tussentijd met SELECT/LAP en het totaal wordt gedurende 10 seconden weerge-
geven. Linksonder verschijnt het tussentijdnummer, beginnend met „0“. De rondetijd verschijnt
niet.
Rondetijd:
U bevestigt de instelling met het symbool „LAP“ in de display.
Stop een rondetijd met SELECT/LAP en de rondetijd wordt weergegeven. Linksonder verschijnt
het rondenummer, beginnend met „0“. Na tien seconden wordt de totale tijd weer weergege-
ven.
Als u al 8 tussen-/rondetijden hebt geregistreerd, worden de eerste tussen-/rondetijden overschreven.
Tussentijden en rondetijden oproepen
Om opgeslagen tussen-/rondetijden op te roepen, moet u de stopwatch stop zetten.
Selecteer met de toets UP/LIGHT de displaymodus „tussentijd“ of „rondetijd“.
Tussentijd:
Druk op SELECT/LAP en de tussentijd wordt samen met het tussentijdnummer weergegeven. U
bevestigt deze instelling met het symbool „MEM“ in de display. Druk op SELECT/LAP om bij de
volgende tussentijden te komen.
Rondetijd:
Druk op SELECT/LAP en de opgeslagen rondetijd wordt samen met het rondetijdnummer weer-
gegeven. U bevestigt de instelling met de symbolen „LAP“ en „MEM“ in de display. Druk op
SELECT/LAP om bij de volgende rondetijden te komen.
Druk op MODE om terug te keren naar de stopwatchmodus.
Zodra u de stopwatch weer op nul zet, worden de ronde- en tussentijden ook gewist.
LAP
MEM
MEMLAP