3
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Het fornuis kan vrijstaand of tussen keukenmeubels in of tussen een meubel en een muur in geplaatst
geïnstalleerd worden. De installatie van het apparaat moet uitgevoerd worden in overeenstemming met de
voorschriften van de normen UNI 7129 en UNI 7131.
Dit apparaat is niet aangesloten op systemen voor de afvoer van verbrandingsgassen.. Men moet met name
aandacht besteden aan onderstaande voorschriften die ten aanzien van de luchtverversing en de ventilatie van
ruimtes van toepassing zijn.
Eventuele hangende keukenkastjes dienen op een afstand van minstens 700mm boven de fornuis bevestigd
zijn.
VENTILATIE VAN HET VERTREK
Om de goede werking van het apparaat te garanderen moet het vertrek waarin het apparaat geplaatst is continu
geventileerd worden. Het volume van het vertrek mag niet minder zijn dan 25 m³ en de benodigde hoeveelheid lucht
moet gebaseerd worden op de goede verbranding van het gas en de ventilatie van het vertrek. De natuurlijke
toestroming van lucht moet door permanente openingen gebeuren die in de muren zijn aangebracht van het vertrek dat
geventileerd moet worden: deze openingen moeten in verbinding staan met de buitenlucht en moeten een minimum
doorsnede hebben van 100 cm² (zie fig. 3) Deze openingen moeten dusdanig gemaakt zijn dat zij niet afgedekt worden.
Het is ook toegestaan het vertrek indirekt te ventileren door middel van luchttoevoer vanuit de aangrenzende vertrekken.
PLAATSING EN LUCHTVERVERSING
Kooktoestellen op gas moeten de verbrandingsgassen altijd uitstoten door middel van afzuigkappen die op
schoorstenen, rookkanalen zijn aangesloten of rechtstreeks naar buiten afgevoerd worden (zie fig. 4). Als het niet
mogelijk is een afzuigkap te installeren dan mag er een ventilator gebruikt worden die u in het raam kunt zetten of
rechtstreeks naar buiten toe kunt draaien. Deze ventilator moet tegelijkertijd met het apparaat in werking gesteld worden
(zie fig. 5). Het gebruik van een ventilator is toegestaan mits de landelijke voorschriften die ten aanzien van de ventilatie
van ruimtes van toepassing zijn strikt in acht genomen worden.
IN DE HOOGTE VERSTELBARE POOTJES
De pootjes zijn boven in verpakt. (fig.6)
De pootjes moeten dichtbij de positie van de eindinstallatie op het apparaat geïnstalleerd worden; ze zijn niet geschikt
voor het transport. Nadat het apparaat uitgepakt is, moet het opgetild worden - help daarbij met uw voet - zodat de
pootjes in hun basis onderaan het apparaat gemonteerd kunnen worden. Plaats het daarna weer voorzichtig op de grond
zodat alle excessieve kracht op uw voet en op de montagebevestigingen rust. Er wordt aangeraden om een heftoestel of
een pallet te gebruiken in plaats van het fornuis te hellen.
INSTALLATE VAN PLINT ONDERZIJDE (beschikbaar op sommige modellen)
Na het bevestigen van de pootjes kunt u de plint aan de onderzijde bevestigen. Zie fig. 7.
INSTALLATIE VAN DE OPZETPLINT
Verwijder de 2 schroeven die het werkblad achteraan bevestigen, zoals aangeduid wordt in (fig.8).
Plaats het voorste deel van de opzetplint, en bevestig het op de onderkant me de twee schroeven die eerder verwijderd
werden; raadpleeg (fig.8).
Bevestig nogmaals het voorste deel van de opzetplint met de bij de opzetplint geleverde schroeven, raadpleeg (fig.8).
Assembleer het achterste deel met het voorste deel van de opzetplint door gebruik te maken van de bij de opzetplint
geleverde schroeven, zie (fig.8).
INSTALLATIE VAN DE DEURGREEP EN RAIL WERKBLAD
De handgreep van de ovendeur en rail van het werklblad zijn verpakt bij de accessoires. De rail op het werkblad is bij
sommige modellen als standaard bijgeleverd. Voor installatie hiervan volg de aanwijzingen in fig. 9 - 10 – 11.
HET APPARAAT OP DE GASLEIDING AANSLUITEN
Alvorens het apparaat op de gasleiding aan te sluiten controleer of de gegevens die op het typeplaatje staan, dat
zich in de la voor het verwarmen van gerechten of aan de achterkant van de fornuis bevindt, overeenstemmen
met de gegevens van het gasleidingnet.
Een etiket dat op de laatste pagina van dit boekje en in de la voor het verwarmen van gerechten of aan de
achterkant van het apparaat is aangebracht, geeft aan waar het apparaat op afgesteld is: de gassoort en de
bedrijfsdruk.
BELANGRIJK: Dit apparaat dient volgens de nationaal geldende normen geïnstalleerd te worden en in een goed
geventileerde ruimte gebruikt te worden.
LET OP: De fitting van de gasleiding van het apparaat bestaat uit een cilindrische schroefdraad 1/2 gas volgens
de normen UNI-ISO 228-1.
Om het apparaat met een flexibele rubberen slang op het gasnet aan te sluiten heeft u een extra aansluitstuk
voor de slang nodig (zie Fig. 13), die bij het apparaat wordt geleverd.