614588
5
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/186
Pagina verder
BERNINA 770 QE
B790-720_UG_213mm_11.10.2011.indd 2 22.09.2014 14:28:16
Welkom
3
Geachte BERNINA klant,
Hartelijk gefeliciteerd! U heeft een BERNINA gekocht en hiermee een weloverwogen keuze gemaakt waarvan
u jarenlang plezier zult hebben. Sinds meer dan 100 jaar legt onze familie de focus op tevreden klanten.
Voor mij persoonlijk is het uiterst belangrijk om u Zwitserse precisie van de allerhoogste kwaliteit, een
toekomstgerichte naaitechnologie en een alomvattende klantenservice te bieden.
De BERNINA 7-serie bestaat uit diverse uiterst moderne modellen. Bij de ontwikkeling hiervan werden niet
alleen hoge eisen gesteld aan de techniek en een groot bedieningsgemak, maar ook aan het design. Per slot
van rekening verkopen wij onze proudcten aan creatieve mensen zoals u, die niet alleen een uitstekende
kwaliteit maar ook de vormgeving en het design van het product zeer waarderen.
Wij zijn ervan overtuigd, dat u van het naaien, borduren en quilten met uw nieuwe BERNINA 770 QE zult
genieten. Lees ook meer over de veelzijdige BERNINA accessoires op www.bernina.com. Op onze website
vindt u bovendien veel inspiratie en creatieve projecten met werkbeschrijvingen als gratis download.
Uw BERNINA dealer geeft u ook graag vrijblijvend informatie over het complete BERNINA
productassortiment, alsmede het BERNINA cursus- en service-aanbod.
Ik wens u veel creatief plezier met uw nieuwe BERNINA.
H.P. Ueltschi
Eigenaar
BERNINA International AG
CH-8266 Steckborn
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Colofon
4
Colofon
Illustraties
www.sculpt.ch
Tekst, zetsel en layout
BERNINA International AG
Foto's
Patrice Heilmann, Winterthur
Artikelnummer
2015/01 nl 036040.50.05
1e oplage
Copyright
2014 BERNINA International AG
Alle rechten voorbehouden: Om technische redenen en ter verbetering van het product kunnen te allen
tijde zonder vooraankondiging wijzigingen met betrekking tot de uitvoering en uitrusting van de machine of
de accessoires worden gemaakt. De accessoires kunnen per land variëren.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Inhoud
5
Inhoud
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 13
1
My BERNINA 17
1.1
Introductie 17
1.2
Meer informatie 17
1.3
Symboolverklaring 17
1.4
Overzicht 18
Overzicht bedieningselementen voorkant 18
Overzicht voorkant 19
Overzicht zijkant 20
Overzicht achterkant 21
1.5
Accessoires in het leveringspakket 22
Toepassing netsnoer (alleen USA/Canada) 23
Pedaal (alleen USA/Canada) 24
Naaivoeten 24
Accessoirebox 26
1.6
Overzicht keuzemenu links (Externe functies/weergaven) 27
1.7
Overzicht keuzemenu onder (Systeeminstellingen) 27
1.8
Toetsen en symbolen 27
1.9
Naald, garen, stof 28
Garenkeuze 30
Voorbeeld voor een bepaald naaldtype 30
Verhouding naald-garen 30
2
Voorbereidingen 32
2.1
Accessoirebox 32
Accessoirebox neerzetten 32
Accessoires opbergen 32
2.2
Aansluiten en inschakelen 33
Pedaal aansluiten 33
Machine aansluiten 33
Kniehevel bevestigen 34
Beeldschermpen bevestigen 34
Machine inschakelen 34
2.3
Pedaal 34
Naaisnelheid regelen 34
Naald omhoog/omlaag zetten 35
2.4
Garenkloshouder 35
Garenkloshouder bevestigen 35
Plaatje van schuimstof bevestigen 36
Garengeleidingsschijf bevestigen 36
Klossennetje gebruiken 36
2.5
Vrije arm 37
Transporteur inschakelen 37
Aanschuiftafel 37
2.6
Naaivoet 38
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Inhoud
6
Naaivoetstand met de kniehevel instellen 38
Naaivoetstand met de toets Naaivoet omhoog/omlaag instellen 38
Naaivoet verwisselen 38
Naaivoet weergeven 39
Naaivoetdruk instellen 39
2.7
Transporteur instellen 40
2.8
Onderdraadhoeveelheid controleren 40
2.9
Naald en steekplaat 40
Naaldstand boven/onder instellen 40
Naaldstand links/rechts instellen 40
Naaldstop boven/onder (permanent) instellen 40
Naald verwisselen 41
Naald selecteren 41
Naaldsoort en naalddikte kiezen 41
Steekplaat verwisselen 42
Steekplaat kiezen 42
2.10
Inrijgen 43
Inrijgen voorbereiden 43
Bovendraad inrijgen 43
Tweelingnaald inrijgen 46
Drielingnaald inrijgen 47
Onderdraad opspoelen 47
Onderdraad inrijgen 48
2.11
Tutorial openen 51
2.12
Help openen 51
2.13
Naaigids openen 51
3
Setup-programma 52
3.1
Naai-instellingen 52
Bovendraadspanning instellen 52
Maximale naaisnelheid instellen 52
Afhechtsteken instellen 52
Zweefhoogte van de naaivoet instellen 52
Toets «Motiefeinde» programmeren 53
Toets «Draadafsnijder» programmeren 53
Naaivoetstand instellen bij naaldstop onder 54
Toets «Achteruitnaaien» programmeren 54
Pedaal programmeren 55
3.2
Borduurinstellingen 56
Bovendraadspanning instellen 56
Maximale borduursnelheid instellen 56
Borduurraam afstellen 56
Stofdikte instellen 57
Afhechtsteken deactiveren 57
Draadvanger uitschakelen 57
Automatisch afsnijden van de draad instellen 58
3.3
Persoonlijke instellingen kiezen 58
3.4
Controlefuncties 59
Bovendraadcontrole instellen 59
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Inhoud
7
Onderdraadcontrole instellen 59
3.5
Geluid instellen 60
3.6
Machine-instellingen 60
Taal kiezen 60
Helderheid beeldscherm instellen 61
Naailicht instellen 61
Beeldscherm kalibreren 61
Naar de basisinstellingen terugzetten 62
Persoonlijke gegevens wissen 62
Gegevens op de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) wissen 63
Knoopsgatsledevoet nr. 3A kalibreren 63
Software actualiseren 64
Opgeslagen gegevens terughalen 65
Machine reinigen 65
Machine oliën 65
Borduurmodule verpakken 66
Softwareversie controleren 66
Totaal aantal steken controleren 67
Dealergegevens invoeren 67
Servicegegevens opslaan 68
4
Creatief naaien 69
4.1
Overzicht naaifuncties 69
Steek selecteren 69
4.2
BERNINA dubbeltransport 70
BERNINA dubbeltransport toepassen 70
4.3
Naaisnelheid regelen 71
4.4
Steek bewerken 71
Steekbreedte veranderen 71
Steeklengte veranderen 72
Bovendraadspanning instellen 72
Balans corrigeren 73
Motiefherhaling instellen 73
Zadelsteek instellen 73
Steek spiegelen 74
Motieflengte veranderen 74
Stekentellerfunctie activeren 74
Achteruitnaaien 75
Permanent achteruitnaaien 75
Steeksgewijs achteruitnaaien 75
4.5
Afhechten 75
Met de toets «Motiefeinde» afhechten 75
Met het symbool «Afhechten» afhechten 75
4.6
Steken beheren 76
Steekinstellingen opslaan 76
Steken in het persoonlijke geheugen opslaan 76
Steken in het persoonlijke geheugen vervangen 76
Steken in het persoonlijke geheugen openen 76
Steken in het persoonlijke geheugen wissen 77
Alle aanpassingen verwijderen 77
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Inhoud
8
4.7 Combinatiemodus 77
Overzicht combinatiemodus 77
Steekcombinatie samenstellen 77
Steekcombinatie opslaan 78
Steekcombinatie openen 78
Steekcombinatie vervangen 78
Steekcombinatie wissen 79
Afzonderlijke steek bewerken 79
Afzonderlijke steek wissen 80
Afzonderlijke steek toevoegen 80
Steekcombinatie spiegelen 81
Steekcombinatie onderverdelen 81
Steekcombinatie onderbreken 81
Steekcombinatie afhechten 82
Motiefherhaling 82
4.8
Stoflagen aanpassen 82
4.9
Hoeken naaien 83
4.10
Eco-modus toepassen 83
5
Nuttige steken 84
5.1
Overzicht nuttige steken 84
5.2
Rechte steek 86
5.3
Automatisch afhechtprogramma 86
5.4
Rits inzetten 87
5.5
Rits aan beide kanten van onder naar boven inzetten 88
5.6
Drievoudige rechte steek 89
5.7
Drievoudige zigzag 89
5.8
Handmatig stoppen 90
5.9
Automatisch stoppen 92
5.10
Verstevigd automatisch stoppen 93
5.11
Randen afwerken 93
5.12
Dubbele overlock 94
5.13
Randen smal doorstikken 94
5.14
Randen breed doorstikken 94
5.15
Doorstikken met de randgeleider 95
5.16
Zoom 95
5.17
Blindzoom 96
5.18
Zichtbare zoom 97
5.19
Platte verbindingsnaad 98
5.20
Rijgsteek 98
6
Decoratieve steken 99
6.1
Overzicht decoratieve steken 99
6.2
Bobbin work 100
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Inhoud
9
6.3 Steekdichtheid aanpassen 100
6.4
Kruissteek 101
6.5
Biezen 102
Biezen 102
Vuldraad inrijgen 103
Biezen naaien 103
7
Alfabetten 104
7.1
Overzicht alfabetten 104
7.2
Tekst 104
7.3
Lettergrootte veranderen 105
8
Knoopsgaten 106
8.1
Overzicht knoopsgaten 106
8.2
Nivelleerplaatjes 107
8.3
Transporthulp 107
8.4
Knoopsgaten markeren 108
8.5
Vuldraad 109
Vuldraad met knoopsgatsledevoet nr. 3A 109
Vuldraad met knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire) 110
8.6
Proeflapje 111
8.7
Gleufbreedte van het knoopsgat 111
8.8
Knoopsgatlengte bepalen 112
8.9
Stekentellerfunctie activeren 112
8.10
Knoopsgat automatisch naaien 113
8.11
Ajourknoopsgat programmeren 114
8.12
Handmatig 7-fase knoopsgat naaien 114
8.13
Handmatig 5-fase knoopsgat naaien 115
8.14
Knoopsgat met tornmesje opensnijden 116
8.15
Knoopsgat met de knoopsgatbeitel openen 116
8.16
Knoop aanzetten 116
8.17
Oog naaien 117
9
Quilten 118
9.1
Overzicht quiltsteken 118
9.2
In het quilters afhechtprogramma afhechten 119
9.3
Doorpitsteken naaien 119
9.4
Quilten uit de vrije hand 120
10
BERNINA SteekRegulator (BSR) 121
10.1
BSR-modus toepassen 121
10.2
BSR-modus 1 122
10.3
BSR-modus 2 122
10.4
BSR-functie met rechte steek nr. 1 122
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Inhoud
10
10.5 BSR-functie met zigzagsteek nr. 2 122
10.6
Voorbereidingen 122
BSR-naaivoet bevestigen 122
Naaivoetzool verwisselen 123
10.7
Afhechten 124
Afhechten in de BSR1-modus met de toets «Start/Stop» 124
Afhechen in de BSR2-modus 124
11
Borduren 125
11.1
Overzicht borduurmodule 125
11.2
Accessoires in het leveringspakket 125
11.3
Belangrijke borduurinformatie 126
Keuze van het borduurmotief 126
Proeflapje 126
Grootte van het borduurmotief 126
Basissteken 127
Bladsteek (satijnsteek) 127
Stiksteek 128
Verbindingssteken 128
Bovendraad 128
Onderdraad 129
Scheurvlies 129
Knipvlies 129
11.4
Overzicht borduurfuncties 130
11.5
Borduurvoorbereidingen 130
Borduurvoet nr. 26 bevestigen 130
Borduurvoet nr. 26 selecteren 131
Borduurnaald bevestigen 131
Borduurnaald selecteren 131
Naaldsoort en naalddikte kiezen 132
Steekplaat CutWork/Stiksteek bevestigen 133
Steekplaat CutWork/Stiksteek selecteren 133
Borduurmodule aansluiten 134
Borduurraam voorbereiden 135
Plakspray 136
Verstevigingsspray 136
Plakvlies 136
Zelfklevend vlies 136
Wateroplosbaar vlies 137
Borduurraam bevestigen 137
11.6
Borduurmotief selecteren 137
11.7
Borduurraam 139
Overzicht borduurraamselectie 139
Bovendraad in de borduurmodus verwisselen 139
Onderdraad in de borduurmodus verwisselen 139
Met aangesloten borduurmodule naaien 140
Hulplijnen 140
Middelpunt borduurmotief 140
Borduurraam herplaatsen 140
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Inhoud
11
11.8 Borduurmotief bewerken 141
Overzicht borduurmotief bewerken 141
Borduurtijd controleren 142
Bovendraadspanning instellen 142
Aanzicht veranderen 143
Borduurmotief verschuiven 143
Borduurmotief draaien 143
Grootte proportioneel veranderen 144
Borduurmotief spiegelen 144
Bladsteek in stiksteek veranderen 144
Borduurdichtheid veranderen 145
Borduurmotiefgrootte controleren 145
11.9
Borduurmotieven beheren 146
Borduurmotieven in het persoonlijke geheugen opslaan 146
Borduurmotief op de BERNINA USB-stick opslaan 146
Borduurmotief in het persoonlijke geheugen vervangen 146
Borduurmotief op een BERNINA USB-stick vervangen 147
Borduurmotief uit het persoonlijke geheugen oproepen 147
Borduurmotief van de BERNINA USB-stick oproepen 147
Borduurmotief uit het persoonlijke geheugen wissen 148
Borduurmotief van de BERNINA USB-stick wissen 148
11.10
Borduurmenu 149
Overzicht borduurmenu 149
Borduurmotiefkleuren veranderen 149
Garenmerk veranderen 149
Rijgsteken toevoegen 150
Borduurraam verschuiven 150
Naald opnieuw uitrichten 150
Verbindingssteken afsnijden 151
Borduurmotief in één kleur borduren 151
Afzonderlijke kleur borduren 151
11.11
Borduren met de toets «Start/Stop» 151
11.12
Borduren met pedaal 152
11.13
Tekst 152
12
Appendix 154
12.1
Onderhoud en reiniging 154
Beeldscherm reinigen 154
Transporteur reinigen 154
Machine oliën 154
Grijper reinigen 155
Grijper oliën 156
12.2
Storingen opheffen 158
12.3
Foutmeldingen 161
12.4
Opbergen en afvoeren 165
Machine opbergen 165
Machine afvoeren 165
12.5
Technische gegevens 166
12.6
Steekoverzicht 166
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Inhoud
12
Nuttige steken 166
Knoopsgaten 166
Decoratieve steken 167
12.7
Borduurmotiefoverzicht 170
Borduurmotieven bewerken 170
Quilt 170
Versiering 173
Bloemen 175
Kinderen 177
Sierranden en kant 179
Seizoenen 181
Hobby/Sport 182
CrystalWork 183
Index 185
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
13
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Bij het gebruik van uw machine dient u de gebruikelijke en
navolgende veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Lees voor het
gebruik van deze machine de handleiding zorgvuldig door.
GEVAAR!
Om het risico van een elektrische schok te vermijden:
Laat de machine nooit onbeheerd staan zolang deze nog op het
stroomnet is aangesloten.
Na gebruik en voordat de machine wordt gereinigd, dient de
stekker uit het stopcontact van het stroomnet te worden
verwijderd.
Als bescherming tegen LED-straling:
LED-lamp niet direct met optische instrumenten bekijken (bijv.
een loep). De LED-lamp komt overeen met de beschermingsklasse
1M.
WAARSCHUWING
Om het risico van verbrandingen, brand, elektrische schok of
verwondingen van personen te vermijden:
Deze machine mag alleen voor de in de handleiding beschreven
doeleinden worden gebruikt.
Gebruik de machine nooit buiten.
De machine mag niet als speelgoed worden gebruikt.
Voorzichtigheid is vooral vereist wanneer de machine door of in
de nabijheid van kinderen wordt gebruikt.
De machine mag niet door kinderen onder 8 jaar of personen
met beperkingen op lichamelijk, sensorisch of mentaal gebied of
indien de kennis voor het bedienen van de machine niet
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
14
voorhanden is, worden gebruikt, tenzij een persoon die voor de
veiligheid van deze persoon verantwoordelijk is, de bediening van
de machine en de hieraan verbonden risico's heeft uitgelegd.
Kinderen mogen de machine niet als speelgoed gebruiken.
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen niet door
kinderen worden uitgevoerd.
Gebruik de machine niet als de kabel of stekker beschadigd zijn,
de machine niet storingvrij functioneert, deze gevallen of
beschadigd is, deze in het water is gevallen. Breng de machine
naar de dichtstbijzijnde vakhandel voor een uitgebreide controle
en eventuele reparatie.
Gebruik uitsluitend accessoires die door de producent worden
aanbevolen.
Gebruik deze machine niet als de ventilatieopeningen
geblokkeerd zijn. Verwijder pluisjes, stof- en draadresten
regelmatig uit de openingen.
Steek geen voorwerpen in de openingen van de machine.
Gebruik de machine niet in ruimtes waar aërosolproducten
(sprays) of zuurstof worden gebruikt.
Houd uw vingers op voldoende afstand van alle bewegende
delen. Voorzichtigheid is vooral vereist in de buurt van de naald.
Duw niet tegen en trek nooit aan de stof tijdens het naaien. Dit
kan veroorzaken, dat de naald breekt.
Zet bij handelingen binnen het bereik van de naald - zoals naald
inrijgen en verwisselen, de grijper inrijgen of de naaivoet
verwisselen - de hoofdschakelaar op «0».
Gebruik geen kromme naalden.
Gebruik altijd een originele BERNINA steekplaat. Een andere
steekplaat kan veroorzaken, dat de naald breekt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
15
Schakel de machine uit door de hoofdschakelaar op «0» te zetten
en de netstekker uit het stopcontact te trekken. Trek altijd aan de
stekker, nooit aan de kabel.
Trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet bij het
openen of verwijderen van een deksel of afdekkap, als de
machine wordt geolied of bij andere reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden die in deze handleiding worden
beschreven.
De machine is dubbel geïsoleerd (met uitzondering van USA en
Canada). Gebruik uitsluitend originele onderdelen. Lees de
aanwijzing voor het onderhoud van dubbel geïsoleerde
producten.
Onderhoud dubbel geïsoleerde producten
Een dubbel geïsoleerd product is van twee isoleereenheden in plaats
van een aarding voorzien. Een dubbel geïsoleerd product bevat geen
aardingsmiddel en dit dient ook niet te worden gebruikt. Het
onderhoud van een dubbel geïsoleerd product vereist grote
zorgvuldigheid en een uitstekende kennis van het systeem en mag
derhalve alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd. Voor
service en reparatie mogen uitsluitend originele onderdelen worden
gebruikt. Een dubbel geïsoleerd product is op de volgende wijze
gekenmerkt: «Dubbele isolering» of «dubbel geïsoleerd».
Het symbool kan eveneens aangeven, dat een product dubbel
geïsoleerd is.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
16
BEWAAR DEZE HANDLEIDING ZORGVULDIG
Doelmatig gebruik
Uw BERNINA machine is voor huishoudelijk gebruik ontwikkeld en
geproduceerd. De machine dient om stoffen en ander materiaal te
verwerken, zoals in deze handleiding beschreven. Elk ander gebruik
geldt als ondoelmatig. BERNINA is niet aansprakelijk voor schaden die
door een ondoelmatig gebruik zijn veroorzaakt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
17
1 My BERNINA
1.1 Introductie
Met uw BERNINA 770 QE kunt u naaien, borduren en quilten. Zowel fijne zijde of satijn als ook zwaar linnen,
fleece of spijkerstof kunnen moeiteloos met deze machine worden genaaid. U heeft talrijke nuttige steken,
decoratieve steken, knoopsgaten en borduurmotieven ter beschikking.
Naast deze handleiding heeft u 3 helpprogramma's op het beeldscherm ter beschikking.
De Tutorial geeft informatie en uitleg over verschillende thema's met betrekking tot naaien en borduren en
de diverse steken.
De Naaigids helpt bij beslissingen met betrekking tot naaiprojecten. Na het invoeren van de stof en het
gewenste naaiproject worden bijvoorbeeld voorstellen voor de geschikte naald en de passende naaivoet
gedaan.
Het Helpprogramma bevat informatie over steken, functies en toepassingen op het beeldscherm.
1.2 Meer informatie
Behalve deze handleiding ontvangt u bij uw BERNINA 770 QE de volgende informatieve producten:
DVD met videohandleiding
DVD met borduurmotieven
• Accessoirecatalogus
De actuele versie van uw handleiding en veel extra informatie met betrekking tot creatief naaien vindt u op
onze website http://www.bernina.com
1.3 Symboolverklaring
GEVAAR
Kenmerkt een gevaar met een hoog risico, dat overlijden of zwaar letsel kan veroorzaken, indien dit niet
wordt vermeden.
WAARSCHUWING
Kenmerkt een gevaar met een gemiddeld risico, dat overlijden of zwaar letsel kan veroorzaken, indien dit
niet wordt vermeden.
VOORZICHTIG
Kenmerkt een gevaar met een gering risico, dat licht of middelzwaar letsel kan veroorzaken, indien dit niet
wordt vermeden.
LET OP
Kenmerkt een gevaar, dat materiële schade kan veroorzaken, indien dit niet wordt vermeden.
Tips van creatieve BERNINA experts vindt u naast dit symbool.
In deze handleiding worden als veraanschouwelijking voorbeeldafbeeldingen gebruikt. De machines en
accessoires in deze afbeeldingen komen mogelijkerwijs niet met het leveringspakket van uw machine
overeen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
18
1.4 Overzicht
Overzicht bedieningselementen voorkant
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1 Achteruitnaaien 6 Naald boven/onder
2 Draadafsnijder 7 Multifunctionele knop boven
3 Naaivoet boven/onder 8 Multifunctionele knop onder
4 Start/Stop 9 Naald links/rechts
5 Motiefeinde
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
19
Overzicht voorkant
2
1
3
4
6
5
7
8
9
10
12
11
13
1 Borduurmoduleaansluiting 8 Snelheidsregelaar
2 Spoelhuisdeksel 9 Draadhevelafdekking
3 Aansluiting voor accessoires (speciaal
accessoire)
10 Draadhevel
4 Naaivoet 11 Bevestigingsschroef
5 Naaldinrijger 12 Aansluiting voor aanschuiftafel
6 Naailicht 13 Aansluiting voor kniehevel
7 Draadgeleider
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
20
Overzicht zijkant
1
2
5
6
7
8
9
10
11
12
4
3
1 Aansluiting voor pedaal 7 Hoofdschakelaar
2 PC-aansluiting 8 Aansluiting voor stroomkabel
3 Garenkloshouder 9 Beeldschermpenhouder (magnetisch)
4 Draadafsnijder 10 Ventilatie-openingen
5 Garenkloshouder draaibaar 11 USB-aansluiting
6 Handwiel 12 Transporteur boven/onder
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
21
Overzicht achterkant
1
2
3
5
7
6
4
8
9
12
13
14
15
16
10
11
1 Aansluiting voor aanschuiftafel 9 Draadvoorspanning
2 Aansluiting voor stopring 10 Draadhevel
3 BSR-aansluiting 11 Draadgeleider
4 Aansluiting voor accessoires (speciaal
accessoire)
12 Bevestigingsschroef
5 Ventilatie-openingen 13 BERNINA dubbeltransport
6 Draadgeleiding 14 Draadafsnijder
7 Garenwinder 15 Transporteur
8 Handvat 16 Steekplaat
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
22
1.5 Accessoires in het leveringspakket
Meer accessoires vindt u op www.bernina.com
Afbeelding Naam Toepassing
Beschermhoes De beschermhoes beschermt tegen stof en
verontreiniging.
Accessoirebox De accessoirebox dient voor het opbergen van de
accessoires.
Kniehevel Met behulp van de kniehevel wordt de naaivoet
omhoog en omlaag gezet.
Aanschuiftafel De aanschuiftafel vergroot het werkoppervlak
terwijl de opening bij de vrije arm behouden blijft.
Stiksteek-/CutWork-
steekplaat
De stiksteek-/CutWork-steekplaat heeft een klein
naaldgat. Hierdoor wordt de steekvorming
geoptimaliseerd.
3
garengeleidingsschijven
De garengeleidingsschijf zorgt ervoor, dat het
garen gelijkmatig van de klos loopt.
3 spoeltjes in het
accessoirepakket, 1
spoeltje in de spoelhuls
Het ondergaren wordt op de spoeltjes gespoeld.
2 plaatjes van
schuimstof
Door het gebruik van de plaatjes van schuimstof
wordt verhinderd, dat het garen aan de
garenkloshouder blijft hangen.
Beeldschermpen Met de beeldschermpen kan het beeldscherm
exacter worden bediend als met uw vinger.
Tornmesje Het tornmesje is een onontbeerlijk hulpmiddel om
naden los te tornen of een knoopsgat open te
snijden.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
23
Afbeelding Naam Toepassing
Nivelleerplaatjes Een nivelleerplaatje verhindert, dat de naaivoetzool
bij een dikke naad schuin staat.
Assortiment naalden Het naaldassortiment bevat verschillende soorten
naalden voor alle gebruikelijke toepassingen.
Randgeleider rechts De randgeleider is een handige geleidingshulp
wanneer naden met gelijke afstanden moeten
worden genaaid.
Schroevendraaier grijs
Torx
De schroevendraaier grijs Torx wordt gebruikt voor
het verwisselen van de naald.
Schroevendraaier rood De rode schroevendraaier wordt als allround
gereedschap meegeleverd.
Haakse
schroevendraaier (Torx)
Met de haakse schroevendraaier kan de bovenkap
worden losgeschroefd.
Kwastje Met het kwastje worden de transporteur en de
grijper gereinigd.
Oliespuitje Met het oliespuitje wordt het olievakje gevuld.
Stroomkabel De machine wordt met behulp van de stroomkabel
op het stroomnet aangesloten.
Pedaal Met behulp van het pedaal wordt de machine
gestart en stopgezet. De snelheid van de machine
wordt eveneens met behulp van het pedaal
geregeld.
Toepassing netsnoer (alleen USA/Canada)
De machine heeft een gepoolde stekker (één pin is breder dan de andere). Om het risico van een elektrische
schok te verminderen, kan de stekker maar op één manier in het stopcontact worden gestoken. Als de
stekker niet in het stopcontact past, moet de stekker worden omgedraaid. Indien de stekker ook dan niet
past, moet u een electricien contacteren om een passend stopcontact te laten monteren. De stekker mag
nooit worden aangepast.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
24
Pedaal (alleen USA/Canada)
Gebruik altijd een pedaal van het type LV1 met BERNINA 770 QE.
Naaivoeten
Afbeelding Nummer Naam Toepassing Voorbeeld
1C Terugtransportvoet Voor het naaien
zonder het
boventransport.
1D Terugtransportvoet Voor het naaien met
boventransport.
3A Automatische
knoopsgatsledevoet
Voor het naaien van
knoopsgaten.
4D Ritsvoet Voor het naaien met
het boventransport.
Rits inzetten.
20C Open borduurvoet Voor applicaties,
decoratieve motieven.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
25
Afbeelding Nummer Naam Toepassing Voorbeeld
42 BSR-naaivoet Voor quilten uit de
vrije hand met een
regelmatige
steeklengte.
97D Patchworkvoet De patchworkvoet is
ideaal voor patchwork
en andere exacte
werkzaamheden.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
26
Accessoirebox
1 Grote la 4 Assortiment naalden
2 Kleine la 5 Spoeltjes
3 Knoopsgatsledevoet 6 Naaivoeten
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
27
1.6 Overzicht keuzemenu links (Externe functies/weergaven)
1
2
3
4
5
6
1 Bovendraadspanning 4 Steekplaat-/Naaldselectie
2 Naaivoetindicator 5 Transporteur boven/onder
3 Naaivoetdruk 6 Weergave onderdraadhoeveelheid
1.7 Overzicht keuzemenu onder (Systeeminstellingen)
1 2 43 5 6 7
1 Home 5 Help
2 Setup-programma 6 Eco-modus
3 Tutorial 7 Terug naar de basisinstelling
4 Naaigids
1.8 Toetsen en symbolen
Symbool Naam Toepassing
Sluiten Venster wordt gesloten en de voorheen
ingestelde wijzigingen worden overgenomen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
28
Symbool Naam Toepassing
Bevestigen Bevestigt de voorheen ingestelde wijzigingen.
Venster wordt gesloten.
Afbreken De procedure wordt afgebroken. Venster
wordt gesloten en wijzigingen worden niet
uitgevoerd.
Symbolen «-/+» Met de symbolen «-» en «+» worden de
waardes van de instellingen gewijzigd.
«Multifunctionele knop
boven» en «Multifunctionele
knop onder»
Met de «Multifunctionele knop boven» en de
«Multifunctionele knop onder» worden de
waardes van de instellingen gewijzigd.
Regelschuif Met de regelschuif worden de waardes van
instellingen gewijzigd.
Schakelaar Met de schakelaar worden functies in- of
uitgeschakeld.
Navigatievolgorde Met behulp van de navigatievolgorde kan van
een beeldscherm naar het vorige beeldscherm
worden teruggegaan.
Veegfunctie Door met de beeldschermpen of uw vinger op
het beeldscherm omhoog of omlaag te vegen
worden andere functies weergegeven.
1.9 Naald, garen, stof
Na verloop van tijd verslijt een naald. Daarom moet deze regelmatig worden vervangen. Alleen een
onberispelijke naaldpunt zorgt voor een exacte steek. In het algemeen geldt: hoe dunner de stof, des te
dunner moet ook de naald zijn. De afgebeelde naalden zijn afhankelijk van het machinetype standaard of
speciale accessoires.
Naalddikte 70, 75: voor dunne stoffen.
Naalddikte 80, 90: voor middelzware stoffen.
Naalddikte 100, 110 en 120: voor zware stoffen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
29
Afbeelding Naaldtype Naaldbeschrijving Toepassing
Universeel
130/705 H/60-100
Normale punt, licht
afgerond
Bijna alle natuurlijke en
synthetische stoffen
(geweven en gebreide
stoffen).
Jersey/stretch
130/705 H-S, H-SES,
H-SUK/70-90
Ronde punt Jersey, tricot, gebreid/
rekbaar materiaal.
Leer
130/705 H-LL,
H-LR/90-100
Snijpunt Alle soorten leer,
kunstleer, plastic, folie,
vinyl.
Jeans
130/705 H-J/80-110
Zeer dunne punt Zware stoffen zoals
spijkerstof, zeildoek.
Microtex
130/705 H-M/60-90
Zeer dunne punt Microvezelstoffen en
zijde.
Quilten
130/705 H-Q/75-90
Dunne punt Stik- en doorstik-
werkzaamheden.
Borduren
130/705 H-SUK/70-90
Groot oog,iets
afgeronde punt
Borduurwerk op alle
natuurlijke en
synthetische stoffen.
Metafil
130/705 H-MET/75-80
of H-SUK/90-100
Groot oog Naaiprojecten met
metallic garen.
Cordonnet
130/705 H-N/80-100
Kleine ronde punt, lang
oog
Voor doorstikken met
dik garen.
Zwaardnaald
(ajournaald)
130/705 HO/100-120
Brede naald (vleugels) Ajourzomen.
Tweeling-ajournaald
130/705 H-ZWI-HO/100
Voor speciale effecten
bij ajourborduurwerk.
Tweelingnaald
130/705 H-ZWI/70-100
Naaldafstand:
1.0/1.6/2.0/2.5/
3.0/4.0/6.0/8.0
Zichtbare zoom in
rekbare stoffen; biezen,
decoratief naaiwerk.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
30
Afbeelding Naaldtype Naaldbeschrijving Toepassing
Drielingnaald
130/705 H-DRI/80
Naaldafstand: 3.0 Zichtbare zoom in
elastisch materiaal;
decoratief naaiwerk.
Garenkeuze
Voor een perfect resultaat speelt de kwaliteit van naald, garen en stof een belangrijke rol.
Het is raadzaam om kwaliteitsmateriaal van een goed merk te gebruiken.
Katoen heeft de voordelen van natuurlijke vezels en is daarom bijzonder geschikt voor het naaien van
katoenen stoffen.
Als katoen gemerceriseerd is, heeft het garen een lichte glans en veranderen de eigenschappen niet bij
het wassen.
Garen van polyester is heel duurzaam, breekt zelden en is kleurecht.
Polyester is elastischer dan katoen en het is daarom raadzaam dit garen voor duurzame en rekbare naden
te gebruiken.
Rayon en viscose hebben de voordelen van natuurlijke vezels en hebben een mooie glans.
Rayon en viscose zijn vooral geschikt voor decoratieve steken en geven de steek een speciaal effect.
Voorbeeld voor een bepaald naaldtype
Het voor huishoudnaaimachines gebruikelijke 130/705-systeem wordt aan de hand van de volgende
afbeelding van een jersey-/stretchnaald uitgelegd.
2
1
5
3
4
130/705 H-S/70
130 = schachtlengte (1)
705 = platte kolf (2)
H = gleuf (3)
S = naaldpunt (hier gemiddelde rondepunt) (4)
70 = naalddikte (schachtdikte) (5)
Verhouding naald-garen
De verhouding van de naald en het garen is correct als de draad tijdens het naaien precies
in de lange gleuf van de naald ligt. Het garen kan optimaal worden genaaid.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
My BERNINA
31
De draad kan breken en er kunnen steekfouten ontstaan als hij te los in de gleuf en het
oog van de naald ligt.
De draad kan breken of klemraken als hij langs de rand van de gleuf schuurt en niet
optimaal door het oog van de naald glijdt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
32
2 Voorbereidingen
2.1 Accessoirebox
Accessoirebox neerzetten
> Draai de beide pootjes aan de achterkant van de box naar buiten tot deze vastzitten.
Accessoires opbergen
LET OP
Spoeltje verkeerd opbergen
Er kunnen krasjes op de zilverkleurige sensors van het spoeltje ontstaan.
> Let op, dat de zilverkleurige sensors van het spoeltje bij het opbergen in de accessoirebox aan de
rechterkant liggen.
> Bewaar de keline accessoires in de schuifladen (1) en (2).
> Leg de knoopsgatsledevoet nr. 3A in het vak (3).
> Het meegeleverde naaldassortiment wordt in het speciale vakje (4) opgeborgen.
> Leg de spoeltjes zodanig in het vak (5) van de accessoirebox, dat de zilverkleurige sensors aan de
rechterkant liggen.
> Druk de veertoets lichtjes naar beneden om de spoeltjes uit de box te nemen.
> Berg de naaivoeten in vak (6) op.
1
2
3
5
6
4
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
33
2.2 Aansluiten en inschakelen
Pedaal aansluiten
> Rol de kabel van het pedaal op de gewenste lengte af.
> Steek de stekker van de kabel voor het pedaal in het stopcontact (1).
1
Machine aansluiten
> Steek de kabel voor het stroomnet in het stopcontact van de machine (1).
1
> Steek de stekker van de kabel in het stopcontact van het stroomnet.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
34
Kniehevel bevestigen
De stand van de kniehevel kan indien nodig door de BERNINA vakhandel worden aangepast.
> Steek de kniehevel in de opening aan de voorkant van de machine.
Beeldschermpen bevestigen
> Bevestig de beeldschermpen aan de magnetische houder (1).
1
Machine inschakelen
> Zet de hoofdschakelaar (1) op «I».
1
2.3 Pedaal
Naaisnelheid regelen
Met het pedaal kan de naaisnelheid traploos worden aangepast.
> Druk het pedaal voorzichtig naar beneden om de machine te starten.
> Door meer op het pedaal te drukken, wordt de naaisnelheid verhoogd.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
35
> Laat het pedaal los om de machine stil te zetten.
Naald omhoog/omlaag zetten
> Druk het pedaal met de hak naar beneden om de naald omhoog/omlaag te zetten.
2.4 Garenkloshouder
Garenkloshouder bevestigen
Bij metallic garen en zijden garen is het raadzaam de draaibare garenkloshouder en de geleider voor
metallic garen en zijden garen (speciaal accessoire) te gebruiken.
De draaibare garenkloshouder wordt gebruikt als er met verschillende draden wordt genaaid en kan ook
voor het spoelen tijdens het naaien worden gebruikt.
> Draai de garenkloshouder naar boven tot hij niet verder kan.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
36
Plaatje van schuimstof bevestigen
Door het plaatje van schuimstof wordt verhinderd, dat het garen aan de draaibare garenkloshouder blijft
hangen.
> Zet het plaatje van schuimstof op de draaibare garenkloshouder.
Garengeleidingsschijf bevestigen
Door het gebruik van de garengeleidingsschijf glijdt het garen regelmatig van de klos.
> Zet het plaatje van schuimstof op de garenkloshouder.
> Zet de garenklos op de garenkloshouder.
> Zet de passende garengeleidingsschijf op de garenklos, zodat er geen speelruimte tussen de
garengeleidingsschijf en de garenklos zit.
Klossennetje gebruiken
Door het klossennetje blijft het garen goed op de klos zitten en wordt verhinderd, dat het garen in de war
raakt of breekt.
> Zet de garenklos op de garenkloshouder.
> Schuif het klossennetje over de garenklos.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
37
2.5 Vrije arm
Transporteur inschakelen
LET OP
Foutieve hantering van de stof
Beschadiging van de naald en de steekplaat.
> Geleid het naaiproject gelijkmatig.
Bij elke steek beweegt de transporteur één stap. De lengte van zo'n stap hangt van de gekozen steeklengte
af.
Bij een zeer korte steeklengte zijn de stappen ook heel klein. Bijvoorbeeld bij knoopsgaten en kordonnaden.
De stof glijdt maar langzaam onder de naaivoet door, ook bij maximale naaisnelheid.
Als de stof gelijkmatig wordt geleid, ontstaat een mooie steekvorming.
Trekken of schuiven van de stof veroorzaakt een onregelmatige
steekvorming.
Tegenhouden van de stof veroorzaakt onregelmatige steken.
> Druk op de toets «Transporteur omhoog/omlaag» (1) om de transporteur uit te schakelen.
1
> Druk nogmaals op de toets om de transporteur in te schakelen.
Aanschuiftafel
> Zet de naald omhoog.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
38
> Schuif de aanschuiftafel naar rechts tot hij vastzit.
> Druk de knop naar beneden, trek de aanschuiftafel naar links en neem hem weg.
2.6 Naaivoet
Naaivoetstand met de kniehevel instellen
> Stel de zithoogte zodanig in, dat de kniehevel gemakkelijk met de knie kan worden bediend.
> Duw de kniehevel met de knie naar rechts om de naaivoet omhoog te zetten.
Tegelijkertijd wordt de transporteur omlaaggezet en de draadspanning uitgeschakeld.
> Laat de kniehevel langzaam los om de naaivoet omlaag te zetten.
Naaivoetstand met de toets Naaivoet omhoog/omlaag instellen
> Druk op de toets «Naaivoet omhoog/omlaag» om de naaivoet omhoog te zetten.
> Druk nogmaals op de toets «Naaivoet omhoog/omlaag» om de naaivoet omlaag te zetten.
Naaivoet verwisselen
> Zet de naald omhoog.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Schakel de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
39
> Duw de bevestigingshendel naar boven.
> Neem de naaivoet weg.
> Schuif de nieuwe naaivoet van onder in de houder.
> Duw de bevestigingshendel naar beneden.
Naaivoet weergeven
Nadat de naaivoet werd verwisseld, kan worden gecontroleerd of deze voor de geselecteerde steek geschikt
is. Daarnaast worden andere naaivoeten aanbevolen die voor de geselecteerde steek gebruikt kunnen
worden.
> Zet de machine aan.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «Naaivoetindicator».
> Veeg met de beeldschermpen of uw vinger in het gedeelte van de naaivoeten omhoog om meer
naaivoeten weer te geven.
Als de bevestigde naaivoet geschikt is, kunt u met naaien beginnen.
Naaivoetdruk instellen
Bij dikke stoffen is het raadzaam de naaivoetdruk te verminderen. Dit heeft als voordeel, dat de naaivoet
iets omhooggezet wordt. Hierdoor kan de stof beter worden verschoven.
> Druk op het symbool «Naaivoetdruk».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de naaivoetdruk in te stellen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten.
50
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
40
2.7 Transporteur instellen
> Druk op het symbool «Transporteur omhoog/omlaag» om de transporteur overeenkomstig de animatie
omhoog of omlaag te zetten.
2.8 Onderdraadhoeveelheid controleren
De resterende hoeveelheid op de spoel wordt op het beeldscherm weergegeven.
> Druk op het symbool «Weergave onderdraadhoeveelheid».
> Rijg de onderdraad volgens de animatie in.
2.9 Naald en steekplaat
Naaldstand boven/onder instellen
> Druk op het symbool «Naald boven/onder» om de naald omlaag te zetten.
> Druk nogmaals op het symbool «Naald boven/onder» om de naald omhoog te zetten.
Naaldstand links/rechts instellen
Er zijn in totaal 11 naaldstanden. De naaldstand wordt op het beeldscherm door het naaldstandcijfer
weergegeven.
> Druk op de toets «Naald links» (1) om de naaldstand naar links in te stellen.
> Druk op de toets «Naald rechts» (2) om de naaldstand naar rechts in te stellen.
1 2
Naaldstop boven/onder (permanent) instellen
> Druk op het symbool «Naaldstop boven/onder (permanent)» om de naaldstopstand blijvend in te stellen.
De machine stopt met naaldstand onder, zodra het pedaal wordt losgelaten of op de toets «Start/
Stop» wordt gedrukt.
> Druk nogmaals op het symbool «Naaldstop boven/onder (permanent)».
De machine stopt met naaldstand boven, zodra het pedaal wordt losgelaten of op de toets «Start/
Stop» wordt gedrukt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
41
Naald verwisselen
> Zet de naald omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Naaivoet verwijderen.
> Draai de bevestigingsschroef met de grijze Torx schroevendraaier los.
> Trek de naald naar beneden.
> Houd de nieuwe naald met de platte kant naar achteren vast.
> Schuif de naald naar boven tot hij niet verder kan.
> Draai de bevestigingsschroef met de grijze Torx schroevendraaier vast.
Naald selecteren
Na het verwisselen van de naald kan worden gecontroleerd of deze met de geselecteerde steekplaat kan
worden gebruikt.
> Druk op het symbool «Steekplaat-/Naaldselectie».
> Selecteer de bevestigde naald.
Naaldsoort en naalddikte kiezen
Handige herinneringsfunctie: om geen informatie te verliezen, kan de naaldsoort en de naalddikte speciaal in
de machine worden opgeslagen. De opgeslagen naaldsoort en naalddikte kunnen op deze wijze altijd
worden gecontroleerd.
> Druk op het symbool «Steekplaat-/Naaldselectie».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
42
> Druk op het symbool «Naaldsoort/Naalddikte».
> Selecteer de naaldsoort (1) van de bevestigde naald.
> Selecteer de naalddikte (2) van de bevestigde naald.
1
2
Steekplaat verwisselen
De steekplaten zijn voorzien van lengte-, dwars- en diagonaalmarkeringen in millimeter (mm) en inch. Deze
markeringen zijn een hulpmiddel tijdens het naaien, bijv. bij exact doorstikken.
> Zet de transporteur omlaag.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Verwijder de naald.
> Verwijder de naaivoet.
> Druk de steekplaat bij de markering rechtsachter naar beneden tot deze wegkantelt.
> Neem de steekplaat weg.
> Plaats de openingen van de nieuwe steekplaat boven de geleidingspinnen en druk de steekplaat naar
beneden tot hij vastzit.
Steekplaat kiezen
Na het verwisselen van de steekplaat kan worden gecontroleerd of deze met de geselecteerde naald kan
worden gebruikt.
> Druk op het symbool «Steekplaat-/Naaldselectie».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
43
> Selecteer de voorheen bevestigde steekplaat.
Als de geselecteerde steekplaat in combinatie met de naald gebruikt kan worden, kan het naaiwerk
worden gestart.
Als de geselecteerde steekplaat niet in combinatie met de naald gebruikt kan worden, wordt het
starten van de machine automatisch verhinderd.
2.10 Inrijgen
Inrijgen voorbereiden
> Zet de naald omhoog.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
Bovendraad inrijgen
> Zet het plaatje van schuimstof op de garenkloshouder.
> Zet de garenklos op de garenkloshouder, zodat de draad met de wijzers van de klok mee wordt
afgewikkeld.
> Bevestig de passende garengeleidingsschijf.
> Trek de draad in de richting van de pijl door de achterste draadgeleiding en houd deze met uw handen
strak vast, zodat hij goed in de draadgeleiding kan worden getrokken.
> Trek de draad in de richting van de pijl door de draadgeleiding.
> Trek de draad in de richting van de pijl naar beneden (1) om de draadhevelafdekking (2).
> Trek de draad in de richting van de pijl naar boven (3) en rijg hem in de draadhevel.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
44
> Trek de draad in de richting van de pijl naar beneden (4).
1
2
3
4
> Rijg de draad door de geleidingen boven de naaivoet.
> Zet de machine aan.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
45
> Duw de hendel naar beneden, houd deze vast en trek de draad naar links.
> Trek de draad van links naar rechts om de grijze haak.
> Trek de draad van voren door de draadgeleiding tot hij in het haakje van ijzerdraad vastzit.
> Laat de hendel en de draad tegelijkertijd los om de naald in te rijgen.
> Trek de draadlus naar achteren.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
46
> Trek de draad onder de naaivoet, van achter naar voor over de draadafsnijder en snij hem af.
Tweelingnaald inrijgen
Voorwaarde:
Tweelingnaald is bevestigd.
> Trek de eerste draad in de richting van de pijl langs de rechterkant van de draadspanningsschijf (1).
> Trek de tweede draad in de richting van de pijl langs de linkerkant van de draadspanningsschijf (1).
1
> Trek de eerste en tweede draad tot de draadgeleiding boven de naald (zie pagina 43).
> Rijg de eerste draad met de hand in de rechternaald.
> Rijg de tweede draad met de hand in de linkernaald.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
47
Drielingnaald inrijgen
Bevestig bij het gebruik van de draaibare garenkloshouder altijd een plaatje van schuimstof. Dit verhindert,
dat het garen aan de garenkloshouder blijft hangen.
Voorwaarde:
Drielingsnaald is bevestigd.
> Zet het plaatje van schuimstof, garenklos en passende garengeleidingsschijf op de garenkloshouder.
> Zet een vol spoeltje op de draaibare garenkloshouder.
> Bevestig de passende garengeleidingsschijf.
> Zet de garenklos op.
> Rijg de 3 draden tot de bovenste garengeleiding in.
> Trek 2 draden links langs de draadspanningsschijf en rijg deze tot aan de draadgeleiding boven de naald
in. (zie pagina 43).
> Trek 1 draad rechts langs de draadspanningsschijf en rijg deze tot aan de draadgeleiding boven de naald
inInrijgen voorbereiden (zie pagina 43).
> Rijg de eerste draad met de hand in de linkernaald.
> Rijg de tweede draad met de hand in de middelste naald.
> Rijg de derde draad met de hand in de rechternaald (zie pagina 46).
Onderdraad opspoelen
De onderdraad kan ook tijdens het naaien worden opgespoeld, mits voor het spoelen de draaibare
garenkloshouder wordt gebruikt.
> Zet het plaatje van schuimstof op de garenkloshouder.
> Zet de garenklos op de garenkloshouder.
> Zet de passende garengeleidingsschijf op de garenkloshouder.
> Zet een leeg spoeltje op de garenwinder (1), zodat de zilveren sensors naar beneden wijzen.
1
> Trek het garen in de richting van de pijl in de achterste draadgeleiding (1).
> Geleid het garen met de wijzers van de klok mee om de voorspanning (2).
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
48
> Wikkel het garen 2-3 keer met de wijzers van de klok mee om het lege spoeltje (3).
1
2
3
> Trek de resterende draad over de draadafsnijder aan de schakelaar en snij hem af.
> Druk de schakelaar tegen het spoeltje.
De machine spoelt en het beeldscherm voor het opspoelen verschijnt.
> Verplaats de regelschuif op het beeldscherm met de beeldschermpen of uw vinger om de spoelsnelheid
te regelen.
> Druk de schakelaar naar rechts om het spoelen te stoppen.
> Druk de schakelaar weer tegen het spoeltje om het spoelen voort te zetten.
Als het spoeltje vol is, stopt de machine automatisch met spoelen.
> Neem het spoeltje weg en snij de draad met behulp van de draadafsnijder op de schakelaar af.
Onderdraad inrijgen
> Zet de naald omhoog.
> Zet de machine uit.
> Open het grijperdeksel.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
49
> Druk op de ontgrendelingshendel aan de spoelhuls (1).
1
> Verwijder de spoelhuls.
> Neem het spoeltje uit de spoelhuls.
> Zet het nieuwe spoeltje zodanig in, dat de zilveren sensors naar achteren wijzen.
> Trek de draad van links in de gleuf.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
50
> Trek de draad naar rechts onder de veer (1) en onder de draadgeleiding, daarna naar boven.
1
> Houd de spoelhuls zodanig vast, dat de draadgeleiding naar boven wijst.
> Zet de spoelhuls in.
> Druk op het midden van de spoelhuls tot hij vastzit.
> Trek de draad door de draadafsnijder en snij hem af.
> Sluit het spoelhuisdeksel.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Voorbereidingen
51
2.11 Tutorial openen
De Tutorial geeft informatie en uitleg over verschillende thema's met betrekking tot naaien en borduren,
alsmede over de verschillende soorten steken.
> Druk op het symbool «Tutorial».
> Kies het gewenste thema om informatie te verkrijgen.
2.12 Help openen
> Open het venster op het beeldscherm waarvoor hulp wordt benodigd.
> Druk op het symbool «Help» om de Help-modus te starten.
> Druk op het symbool op het beeldscherm waarvoor hulp wordt benodigd.
Ondersteuning met betrekking tot het geselecteerde symbool op het beeldscherm wordt
weergegeven.
2.13 Naaigids openen
De Naaigids geeft informatie en advies met betrekking tot naaiprojecten. Na het invoeren van het materiaal
en het gewenste project worden bijvoorbeeld aanbevelingen voor de geschikte naald en de passende
naaivoet gegeven.
> Druk op het symbool «Naaigids».
> Kies de stof die gebruikt wordt.
> Kies het naaiproject.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
52
3 Setup-programma
3.1 Naai-instellingen
Bovendraadspanning instellen
Wijzigingen aan de bovendraadspanning in het setup-programma hebben effect op alle steken. Er kunnen
ook wijzigingen aan de bovendraadspanning worden gemaakt, die enkel effect hebben op de geselecteerde
steek.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning wijzigen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de bovendraadspanning te wijzigen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen ongedaan te maken en de basisinstelling terug te
halen.
Maximale naaisnelheid instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Maximale naaisnelheid wijzigen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de maximale naaisnelheid te
veranderen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen.
Afhechtsteken instellen
Als deze functie is ingeschakeld, worden bij motiefbegin automatisch 4 afhechtsteken genaaid nadat de
draad is afgesneden.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk met de beeldschermpen of uw vinger op de schakelaar om de afhechtsteken te deactiveren.
> Druk nogmaals op de schakelaar om de afhechtsteken te activeren.
Zweefhoogte van de naaivoet instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
RPM
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
53
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Zweefpositie van de naaivoet programmeren».
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» of druk op de symbolen
«-» en «+» om de afstand tussen de stof en de naaivoet in te stellen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen.
Toets «Motiefeinde» programmeren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Toets motiefeinde programmeren».
> Druk op het symbool «Afhechten» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats te naaien.
> Druk op het symbool «Aantal afhechtsteken wijzigen» om de opeenvolgende afhechtsteken in te stellen.
> Druk op de symbolen «-» en «+» om het aantal opeenvolgende afhechtsteken in te stellen.
> Druk op het geel omlijnde veld om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten.
> Druk op het symbool «Afhechtsteken op dezelfde plaats» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats in te
stellen.
> Druk op het symbool «Draad afsnijden» om het automatisch afsnijden van de draad na het afhechten te
deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Draad afsnijden» om het automatisch afsnijden van de draad na het
afhechten te activeren.
> Druk op het symbool «Naaivoet plaatsen» zodat de naaivoet na het afhechten onder blijft.
> Druk nogmaals op het symbool «Naaivoet plaatsen» om de naaivoet na het afhechten omhoog te zetten.
> Druk op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten te deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten te activeren.
Toets «Draadafsnijder» programmeren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
54
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Toets draadafsnijder programmeren».
> Druk op het symbool «Afhechten» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats te naaien.
> Druk op het symbool «Aantal afhechtsteken wijzigen» om opeenvolgende afhechtsteken in te stellen.
> Druk op de symbolen «-» en «+» om het aantal afhechtsteken in te stellen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten.
> Druk op het symbool «Afhechtsteken op dezelfde plaats» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats in te
stellen.
> Druk op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten te deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten te activeren.
Naaivoetstand instellen bij naaldstop onder
Als de naald omlaag staat, kunnen 3 verschillende naaivoetstanden worden gekozen: naaivoet omlaag,
naaivoet wordt in de zweefpositie gezet en naaivoet op maximale hoogte instellen.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Naaivoetstand instellen bij naaldstop onder».
> Kies de gewenste naaivoetstand.
Toets «Achteruitnaaien» programmeren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
55
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Toets achteruitnaaien programmeren».
> Druk op het symbool «Steeksgewijs achteruitnaaien» om steeksgewijs achteruitnaaien in te stellen.
> Druk op het symbool «Achteruitnaaien permanent» om het permanent achteruitnaaien in te stellen.
Pedaal programmeren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Pedaal programmeren».
Het symbool «Naald omhoog/omlaag» is geactiveerd.
Door middel van een druk met de hak op het pedaal wordt de naald omhoog of omlaag gezet.
> Druk op het symbool «Hakdruk» om de hakdruk te programmeren.
> Druk op het symbool «Afhechten» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats te naaien.
> Druk op het symbool «Aantal afhechtsteken wijzigen» om opeenvolgende afhechtsteken in te stellen.
> Druk op de symbolen «-» en «+» om het aantal afhechtsteken in te stellen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen naar de basisstand terug te zetten.
> Druk op het symbool «Afhechtsteken op dezelfde plaats» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats in te
stellen.
> Druk op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten door middel van een druk met de hak
te deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten door middel van een druk
met de hak te activeren.
> Druk op het symbool «Draad afsnijden» om het automatisch afsnijden te deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Draad afsnijden» om het automatisch afsnijden door middel van een
druk met de hak te activeren.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
56
> Druk op het symbool «Naaivoet plaatsen» zodat de naaivoet door middel van een druk met de hak onder
blijft.
> Druk nogmaals op het symbool «Naaivoet plaatsen» zodat de naaivoet door middel van een druk met de
hak boven blijft.
3.2 Borduurinstellingen
Bovendraadspanning instellen
Wijzigingen aan de bovendraadspanning in het setup-programma hebben effect op alle borduurmotieven. Er
kunnen ook wijzigingen aan de bovendraadspanning worden gemaakt,die alleen effectop het geselecteerde
borduurmotief hebben.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning wijzigen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de bovendraadspanning te veranderen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen in de basisinstelling terug te zetten.
Maximale borduursnelheid instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Maximale borduursnelheid wijzigen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de maximale borduursnelheid te
veranderen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen.
Borduurraam afstellen
Voorwaarde:
Borduurmodule is aangesloten en het borduurraam met de passende borduursjabloon is bevestigd.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Borduurraam afstellen».
> Selecteer het gewenste borduurraam en volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
RPM
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
57
> Zet de naald met behulp van de pijlsymbolen op het beeldscherm precies in het midden.
Stofdikte instellen
Bij het uitschakelen van de machine worden de wijzigingen opgeheven en de basisinstelling 4 mm ingesteld.
Als de stofdikte bijv. bij badstof meer dan 4 mm is, is het raadzaam 7,5 mm of 10 mm in te stellen.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Stofdikte kiezen».
> Kies de stofdikte.
Afhechtsteken deactiveren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Afhechtsteken aan/uit».
> Druk op de schakelaar rechtsboven op het beeldscherm (1) om de afhechtsteken te deactiveren.
Er worden geen afhechtsteken genaaid en de onderdraad moet met de hand worden omhooggehaald
en bij borduurbegin worden vastgehouden.
> Druk nogmaals op de schakelaar om de afhechtsteken te activeren.
Draadvanger uitschakelen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
58
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Afhechtsteken aan/uit».
> Druk op de schakelaar rechtsonder om de draadvanger uit te schakelen.
> Druk nogmaals op de schakelaar om de draadvanger in te schakelen.
Automatisch afsnijden van de draad instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Instellingen voor het afsnijden van de draad».
> Druk op de schakelaar bovenaan het beeldscherm (1) om het automatisch afsnijden van de draad na een
garenwisseling te deactiveren.
> Druk nogmaals op de schakelaar bovenaan het beeldscherm (1) om het automatisch afsnijden van de
draad na een garenwisseling te activeren.
> Druk op de schakelaar onderaan het beeldscherm (2) om het automatisch afsnijden van de draad na
borduurbegin te deactiveren.
> Druk nogmaals op de schakelaar onderaan het beeldscherm (2) om het automatisch afsnijden van de
draad na borduurbegin te activeren.
1
2
3.3 Persoonlijke instellingen kiezen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Persoonlijke instellingen».
> Kies de gewenste beeldschermkleur en de achtergrond.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
59
> Druk op het tekstveld boven de kleurinstellingen.
> Voer de begroetingstekst in.
> Druk op het symbool «ABC» (standaardinstelling) om hoofdletters te gebruiken.
> Druk op het symbool «abc» om kleine letters te gebruiken.
> Druk op het symbool «123» om cijfers en wiskundige tekens te gebruiken.
> Druk op het symbool «@&!» om speciale tekens te gebruiken.
> Druk op het tekstveld boven het toetsenbord om de ingevoerde tekst volledig te wissen.
> Druk op het symbool «DEL» om afzonderlijke delen van een woord te wissen.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
3.4 Controlefuncties
Bovendraadcontrole instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Controle-instellingen».
> Druk op de schakelaar bovenaan het beeldscherm om de bovendraadcontrole te deactiveren.
> Druk nogmaals op de schakelaar om de bovendraadcontrole te activeren.
Onderdraadcontrole instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Controle-instellingen».
> Druk op de schakelaar onderaan het beeldscherm om de onderdraadcontrole te deactiveren.
> Druk nogmaals op de schakelaar om de onderdraadcontrole te activeren.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
60
3.5 Geluid instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Geluidsinstellingen».
> Druk op de schakelaar (1) om het geluid geheel uit te schakelen.
> Druk nogmaals op de schakelaar (1) om het geluid in te schakelen.
> Druk in het gedeelte (2) op de vakjes «1 – 4» om het gewenste signaal bij keuze van de steek te
activeren.
> Druk in het gedeelte (2) op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij keuze van de steek te
deactiveren.
> Druk in het gedeelte (2) nogmaals op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij keuze van de steek te
activeren
> Druk in het gedeelte (3) op de vakjes «1 – 4» om het gewenste signaal voor de keuze van de functies te
activeren.
> Druk in het gedeelte (3) op het symbool «Luidspreker» om het signaal voor de keuze van de functies te
deactiveren.
> Druk in het gedeelte (3) nogmaals op het symbool «Luidspreker» om het signaal voor de keuze van de
functies te activeren.
> Druk in het gedeelte (4) op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij het gebruik van de BSR-modi te
deactiveren.
> Druk in het gedeelte (4) nogmaals op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij het gebruik van de
BSR-modi te activeren.
1
2
3
4
3.6 Machine-instellingen
Taal kiezen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Taalkeuze».
> Kies de taal.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
61
Helderheid beeldscherm instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Beeldscherminstellingen».
> Verplaats de regelschuif bovenaan het beeldscherm met de beeldschermpen of uw vinger om de
helderheid van het beeldscherm aan te passen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen.
Naailicht instellen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Beeldscherminstellingen».
> Verplaats de regelschuif onderaan het beeldscherm met de beeldschermpen of uw vinger om de
helderheid van het naailicht in te stellen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen.
> Druk op de schakelaar om het naailicht uit te schakelen.
> Druk nogmaals op de schakelaar om het naailicht in te schakelen.
Beeldscherm kalibreren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Beeldscherm kalibreren».
> Tik de kruisjes achtereenvolgend met de beeldschermpen aan.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
62
Naar de basisinstellingen terugzetten
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Basisinstelling».
> Druk op het symbool «Basisinstellingen Naaien».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de basisinstellingen voor de naai-instellingen terug te halen.
> Druk op het symbool «Basisinstellingen Borduren».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de basisinstellingen voor de borduurinstellingen terug te halen.
> Druk op het symbool «Basisinstellingen alles».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om alle basisinstellingen terug te halen.
Persoonlijke gegevens wissen
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Basisinstellingen».
> Druk op het symbool «Gegevens uit het persoonlijke geheugen wissen».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om alle gegevens uit het persoonlijke geheugen te wissen.
> Druk op het symbool «Persoonlijke borduurmotieven wissen».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om alle borduurmotieven uit het persoonlijke geheugen te wissen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
63
Gegevens op de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) wissen
Als er gegevens op de BERNINA USB-stick staan, die niet meer worden benodigd, kan de stick op de machine
worden aangesloten en de gegevens kunnen worden gewist.
> Bevestig de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) in de aansluiting (1).
1
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Basisinstellingen».
> Druk op het symbool «Gegevens van de USB-stick wissen».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om alle gegevens van de USB-stick (speciaal accessoire) te wissen.
Knoopsgatsledevoet nr. 3A kalibreren
De knoopsgatsledevoet nr. 3A en de machine zijn op elkaar afgestemd en mogen alleen in deze combinatie
worden gebruikt.
Voorwaarde:
Knoopsgatsledevoet nr. 3A is bevestigd.
De naald is niet ingeregen.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Knoopsgatsledevoet nr. 3A».
> Druk op de toets «Start/Stop» om het kalibreren te starten.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
64
Software actualiseren
LET OP
BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) wordt te vroeg verwijderd
Software wordt niet geactualiseerd en de machine kan niet worden gebruikt.
> Verwijder de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) pas als de actualisering succesvol is afgesloten.
De actuele software en een gedetailleerde stap-voor-stap handleiding voor het actualiseringsproces kunt u
downloaden op www.bernina.com. Over het algemeen worden persoonlijke gegevens en instellingen bij een
software-update automatisch overgenomen. Om veiligheidsredenen is het echter raadzaam om de gegevens
en instellingen voor een software-update op de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) op te slaan. Als
persoonlijke gegevens en instellingen bij een software-update verloren gaan, kunnen deze nadien weer naar
de machine worden overgebracht.
> Bevestig de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire), FAT32 geformatteerd, met de nieuwe softwareversie
in de aansluiting (1).
1
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Machine updaten».
> Druk op het symbool «Gegevens op de USB-stick opslaan».
> Druk op het symbool «Update» om het opslagproces te starten.
Opgeslagen gegevens terughalen
LET OP
BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) wordt te vroeg verwijderd
Opgeslagen gegevens worden niet overgebracht en de machine kan niet worden gebruikt.
> Verwijder de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) pas als de opgeslagen gegevens succesvol werden
overgebracht.
Als persoonlijke gegevens en instellingen na een software-update niet ter beschikking staan, kunnen deze
nadien weer naar de machine worden overgebracht.
UPDATE
U
p
d
at
e
Update
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
65
> Bevestig de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) met de opgeslagen gegevens en instellingen in de
aansluiting (1).
1
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Machine updaten».
> Druk op het symbool «Opgeslagen gegevens naar de machine overbrengen».
Machine reinigen
In het setup-programma wordt door middel van animaties getoond hoe de machine wordt gereinigd. In
hoofdstuk «Onderhoud en reiniging» staan verschillende stap-voor-stap beschrijvingen (zie pagina 154).
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Machine reinigen».
> Reinig de machine overeenkomstig de aanwijzingen op het beeldscherm.
Machine oliën
In het setup-programma wordt door middel van animaties getoond hoe de machine geolied moet worden. In
het hoofdstuk «Onderhoud en reiniging» staan verschillende stap-voor-stap beschrijvingen met afbeeldingen
(zie pagina 154). Gebruik voor het oliën uitsluitend BERNINA olie.
UPDATE
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
66
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Machine oliën».
> Olie de machine overeenkomstig de aanwijzingen op het beeldscherm.
Borduurmodule verpakken
Om de borduurmodule in de originele verpakking te kunnen opbergen, moet de borduurarm eerst in de
pakpositie worden gezet, zodat deze niet met de hand verschoven hoeft te worden.
Voorwaarde:
Borduurmodule is op de machine aangesloten.
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Pakpositie voor borduurmodule».
> Volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
Softwareversie controleren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Informatie».
> Druk op het symbool «Versie».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
67
Totaal aantal steken controleren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Informatie».
> Druk op het symbool «Versie».
Dealergegevens invoeren
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Informatie».
> Druk op het symbool «Dealergegevens» om de dealergegevens in te voeren.
> Druk op het symbool «Bedrijfsnaam» om de naam van de BERNINA vakhandel in te voeren.
> Druk op het symbool «Adres» om het adres van de BERNINA vakhandel in te voeren.
> Druk op het symbool «Telefoon» om het telefoonnummer van de BERNINA vakhandel in te voeren.
> Druk op het symbool «Internet» om het internet- of E-mail-adres van de BERNINA vakhandel in te voeren.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Setup-programma
68
Servicegegevens opslaan
De servicegegevens van de actuele toestand van de machine kunnen op de BERNINA USB-stick (speciaal
accessoire) worden opgeslagen en aan de BERNINA vakhandel worden overhandigd.
> Bevestig de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) met voldoende vrije geheugencapaciteit in de
aansluiting (1).
1
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Informatie».
> Druk op het symbool «Servicegegevens».
> Druk op het symbool «LOG».
Het symbool «LOG» heeft een witte omlijning.
> Controleer, dat de witte omlijning niet meer wordt weergegeven en verwijder de BERNINA USB-stick
(speciaal accessoire).
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
69
4 Creatief naaien
4.1 Overzicht naaifuncties
1
2
3
4
5
6
1 Nuttige steken 4 Knoopsgaten
2 Decoratieve steken 5 Quiltsteken
3 Alfabetten 6 Persoonlijk geheugen
Steek selecteren
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Veeg met de beeldschermpen of uw vinger in de sectie van de nuttige steken omhoog om meer steken
weer te geven.
> Druk op het symbool «Alle steken weergeven» (1) om het aanzicht te vergroten.
1
> Druk nogmaals op het symbool «Alle steken weergeven» (1) om het aanzicht te verkleinen.
> Druk op het symbool «Steekkeuze m.b.v. cijfers» om de steek door middel van het invoeren van cijfers te
kiezen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
70
4.2 BERNINA dubbeltransport
Het is raadzaam om de naaivoetdruk afhankelijk van de stof aan te passen. Hoe dikker de stof des te
lager moet de naaivoetdruk zijn.
Met het BERNINA dubbeltransport wordt de stof gelijktijdig aan de boven- en onderkant getransporteerd.
Hierdoor worden zelfs gladde en fijne materialen gelijkmatig en zorgvuldig vooruit bewogen. Strepen en
ruiten kunnen door het gelijkmatige transport perfect op elkaar worden afgestemd.
Het BERNINA dubbeltransport wordt vooral bij de volgende naaiprojecten gebruikt:
Naaien: alle toepassingen bij moeilijke stoffen bijv. zomen, ritssluitingen.
Patchwork: bij exacte stroken, blocks en bij decoratieve steken tot 9 mm steekbreedte.
Applicaties: vastnaaien van bandjes en afwerken met biaisband.
Moeilijk te verwerken stoffen zijn:
Fluweel, gewoonlijk met de vleug mee.
• Badstof.
Jersey, vooral dwars t.o.v. de draadrichting.
Kunstbont of gecoate kunstbont.
• Fleece.
• Gewatteerde stoffen.
Gestreepte en geruite stoffen.
Gordijnstoffen met een herhalend motief.
Stroeve stoffen zijn:
Kunstleer, gecoate stoffen (dubbeltransportvoet met glijzool).
BERNINA dubbeltransport toepassen
Gebruik alleen naaivoeten die aan de achterkant in het midden de uitsparing hebben en met «D»
gekenmerkt zijn. Andere naaivoeten die met «D» zijn gekenmerkt worden in de meegeleverde catalogus
vermeld.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Bevestig de naaivoet die met «D» is gekenmerkt.
> Trek de boventransporteur omlaag tot hij vastzit.
> Zet de naaivoet omhoog.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
71
> Houd de boventransporteur met twee vingers vast, trek hem naar beneden, schuif hem van u af en laat
hem langzaam naar boven glijden.
4.3 Naaisnelheid regelen
Met de snelheidsregelaar kan de naaisnelheid traploos worden aangepast.
> Schuif de snelheidsregelaar naar links om de naaisnelheid te verlagen.
> Schuif de snelheidsregelaar naar rechts om de naaisnelheid te verhogen.
4.4 Steek bewerken
Steekbreedte veranderen
> Draai de «Multifunctionele knop boven» naar links om de steekbreedte te verkleinen.
> Draai de «Multifunctionele knop boven» naar rechts om de steekbreedte te vergroten.
> Druk op het symbool «Steekbreedte» (1).
1
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
72
Steeklengte veranderen
> Draai de «Multifunctionele knop onder» naar links om de steeklengte te verkleinen.
> Draai de «Multifunctionele knop onder» naar rechts om de steeklengte te vergroten.
> Druk op het symbool «Steeklengte» (1).
1
> Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten.
Bovendraadspanning instellen
De bovendraadspanning wordt automatisch bij de keuze van de steek of het borduurmotief in de
basisinstelling gezet.
De bovendraadspanning wordt in de BERNINA fabriek optimaal ingesteld en op de machine getest. Hiervoor
worden als boven- en onderdraad Metrosene-/Seralongaren nr. 100/2 (firma Mettler, Zwitserland) gebruikt.
Als ander naai- of borduurgaren wordt gebruikt, kunnen afwijkingen op de optimale draadspanning
ontstaan. Daarom is het soms noodzakelijk om de draadspanning aan het naai- of borduurwerk en de
gewenste steek of het borduurmotief aan te passen.
Hoe hoger de bovendraadspanning is ingesteld, des te sterker wordt de bovendraad gespannen en de
onderdraad wordt meer in de stof getrokken. Als de bovendraadspanning lager is, wordt de bovendraad
minder sterk gespannen en de onderdraad minder in de stof getrokken.
Wijzigingen op de bovendraadspanning hebben invloed op de gekozen steek of het borduurmotief. Blijvende
wijzigingen op de bovendraadspanning voor de naaimodus (zie pagina 52) en voor de borduurmodus (zie
pagina 56) kunnen in het setup-programma worden gemaakt.
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
73
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de bovendraadspanning te verhogen
of te verlagen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten.
Balans corrigeren
De machine wordt zorgvuldig getest en optimaal ingesteld, voordat deze de fabriek verlaat. Verschillende
stoffen, garens en verstevigingsmaterialen kunnen de geprogrammeerde steken zodanig beïnvloeden, dat
deze niet correct worden genaaid. Met de elektronische balans kunnen deze afwijkingen worden
gecorrigeerd en de steken optimaal aan het materiaal worden aangepast.
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Balans».
> Draai aan de «Multifunctionele knop onder» om de lengterichting van de steek te corrigeren.
Motiefherhaling instellen
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk 1x op het symbool «Motiefherhaling» om de steek te herhalen.
> Druk nogmaals op het symbool «Motiefherhaling» om de steek tot 9x te herhalen.
> Druk lang op het symbool «Motiefherhaling» om de functie te deactiveren.
Zadelsteek instellen
De maximale zadelsteeklengte is 12 mm en de machine naait alleen elke tweede steek.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Zadelsteek».
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen.
x
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
74
Steek spiegelen
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de steek van links naar rechts te spiegelen.
> Druk op het symbool «Spiegelen boven/onder» om de steek in tegenovergestelde naairichting te naaien.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen op te heffen en de basisinstelling terug te halen.
Motieflengte veranderen
De steeksoorten kunnen in de lengte worden vergroot of verkleind.
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Steeklengte veranderen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de steeklengte in te stellen.
> Druk op het symbool «+100%» (1) om de steeklengte in stappen van 100% te vergroten.
1
> Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten.
Stekentellerfunctie activeren
De stekentellerfunctie kan niet bij alle steken worden geactiveerd. Als bijvoorbeeld de wafelsteek nr. 8 wordt
geselecteerd, kan de stekentellerfunctie niet worden gebruikt.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Stekenteller».
> Naai de gewenste lengte.
REC
123
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
75
> Druk op de toets «Achteruitnaaien».
Het beeldscherm wisselt naar «Auto» en de geselecteerde steek met de nieuwe lengte blijft
behouden tot de machine wordt uitgezet.
Achteruitnaaien
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Activeer naaldstop onder (permanent) om, als de toets «Achteruitnaaien» wordt gedrukt, direct naar
achteruitnaaien om te schakelen.
> Activeer naaldstand boven (permanent) om nog een steek vooruit te naaien, voordat naar
achteruitnaaien wordt omgeschakeld.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien» en houd deze ingedrukt.
Permanent achteruitnaaien
> Kies een steek of een alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Achteruitnaaien permanent» om permanent achteruit te naaien.
Steeksgewijs achteruitnaaien
> Kies een steek, alfabet of knoopsgat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Steeksgewijs achteruitnaaien» om de laatste 200 naaldprikken steeksgewijs
achteruit te naaien.
4.5 Afhechten
Met de toets «Motiefeinde» afhechten
De toets «Motiefeinde» kan met verschillende functies worden geprogrammeerd.
> Druk voor of tijdens het naaien op de toets «Motiefeinde».
Een stopsymbool geeft tijdens het naaien weer, dat de functie geactiveerd is en dat de steek of de
geactiveerde steek in de steekcombinatie aan het einde met het aantal geprogrammeerde steken
automatisch wordt afgehecht.
Met het symbool «Afhechten» afhechten
Elke steek in de steekcombinatie kan bij het begin of het einde worden afgehecht.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk voor naaibegin op het symbool «Afhechten».
De steek/steekcombinatie wordt bij naaibegin met 4 steken afgehecht.
> Druk tijdens het naaien op het symbool «Afhechten».
De steek of de geactiveerde steek in de steekcombinatie wordt aan het einde met 4 steken afgehecht.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
76
4.6 Steken beheren
Steekinstellingen opslaan
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Pas de steek, het alfabet of het knoopsgat aan.
> Druk op het symbool «Steekinstellingen» opslaan om alle aanpassingen blijvend op te slaan.
> Druk op het symbool «Terug naar de basisinstelling» om alle aanpassingen te verwijderen.
Steken in het persoonlijke geheugen opslaan
In het archief «Persoonlijk geheugen» kan een willekeurig aantal en ook individueel aangepaste steken
worden opgeslagen. In elke map kunnen maximaal 100 steken worden opgeslagen.
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Pas de steek aan.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan».
> Selecteer de map waarin de steek moet worden opgeslagen.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Steken in het persoonlijke geheugen vervangen
Voorwaarde:
Er zijn steken in het persoonlijke geheugen opgeslagen.
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Pas de steek aan.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan».
> Selecteer de map waarin de steek, die vervangen moet worden, werd opgeslagen.
> Selecteer de steek die vervangen moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Steken in het persoonlijke geheugen openen
Voorwaarde:
Er zijn steken in het persoonlijke geheugen opgeslagen.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
77
> Druk op het symbool «Steekkeuze».
> Selecteer de map waarin de steek is opgeslagen.
> Selecteer de steek.
Steken in het persoonlijke geheugen wissen
Voorwaarde:
Er zijn steken in het persoonlijke geheugen opgeslagen.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Wissen».
> Selecteer de map waarin de steek is opgeslagen.
> Selecteer de steek.
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de steek te wissen.
Alle aanpassingen verwijderen
Alle aanpassingen van de steken kunnen naar de basisinstelling worden teruggezet. Met uitzondering van
geprogrammeerde steken die in het persoonlijke geheugen werden opgeslagen.
> Druk op het symbool «clr».
4.7 Combinatiemodus
Overzicht combinatiemodus
1
2
3
4
1 Steekbreedte van de geactiveerde steek 3 Combinatiemodus/Enkelmodus
2 Steeklengte van de geactiveerde steek 4 Afzonderlijke steek in de combinatie
Steekcombinatie samenstellen
In de combinatiemodus kunnen steken en alfabetten naar wens worden gecombineerd. Door de combinatie
van willekeurige alfabetletters kan bijvoorbeeld het woord BERNINA worden samengesteld.
> Druk op het symbool «Enkelmodus/Combinatiemodus».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
78
> Selecteer de gewenste steek.
> Druk nogmaals op het symbool «Enkelmodus/Combinatiemodus» om naar de enkelmodus terug te
keren.
Steekcombinatie opslaan
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan».
> Druk op het symbool «Bevestigen» of op het geel omlijnde veld om de steekcombinatie op te slaan.
Steekcombinatie openen
> Druk op het symbool «Enkelmodus/Combinatiemodus».
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steekcombinatie selecteren».
> Selecteer de steekcombinatie.
Steekcombinatie vervangen
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan».
> Kies de steekcombinatie die vervangen moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de steekcombinatie te vervangen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
79
Steekcombinatie wissen
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Complete combinatie bewerken».
> Druk op het symbool «Wissen».
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Afzonderlijke steek bewerken
> Maak een steekcombinatie.
> Druk met de beeldschermpen of uw vinger op de gewenste plaats (1) in de steekcombinatie om een
afzonderlijke steek te selecteren.
1
> Druk op het symbool «i»-dialoog om een afzonderlijke steek te bewerken.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
80
Afzonderlijke steek wissen
> Maak een steekcombinatie.
> Druk met de beeldschermpen of uw vinger op de gewenste plaats (1) in de steekcombinatie om een
afzonderlijke steek te selecteren.
1
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Wissen» om de afzonderlijke steek te wissen.
Afzonderlijke steek toevoegen
De nieuwe steek wordt altijd onder de gekozen steek toegevoegd.
> Maak een steekcombinatie.
> Druk met de beeldschermpen of uw vinger op de gewenste plaats (1) in de steekcombinatie om een
afzonderlijke steek te selecteren.
1
> Selecteer een nieuwe steek.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
81
Steekcombinatie spiegelen
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Complete combinatie bewerken».
> Druk op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de complete steekcombinatie van links naar rechts te
spiegelen.
> Druk nogmaals op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de aanpassingen naar de basisinstelling
terug te zetten.
Steekcombinatie onderverdelen
Een steekcombinatie kan in verschillende segmenten worden onderverdeeld. De onderverdeling wordt onder
de cursor gezet. Alleen het segment, waarin de cursor zich bevindt, wordt genaaid. Om een ander segment
te naaien, moet de cursor in dit gedeelte worden gezet.
> Maak een steekcombinatie.
> Kies met de beeldschermpen of uw vinger de positie in de steekcombinatie waar de onderverdeling moet
plaatsvinden.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Combinatie bij cursorpositie bewerken».
> Druk op het symbool «Combinatie onderverdelen».
Steekcombinatie onderbreken
Een steekcombinatie kan op verschillende plaatsen worden onderbroken. De onderbreking wordt onder de
cursor gezet.
> Maak een steekcombinatie.
> Kies met de beeldschermpen of uw vinger de positie in de steekcombinatie waar de onderbreking moet
plaatsvinden.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Combinatie bij cursorpositie bewerken».
> Druk op het symbool «Combinatie onderbreken».
> Naai het eerste segment en leg de stof opnieuw onder de naaivoet.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
82
Steekcombinatie afhechten
> Maak een steekcombinatie.
> Kies met de beeldschermpen of uw vinger de positie in de steekcombinatie waar deze afgehecht moet
worden.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Combinatie bij cursorpositie bewerken».
> Druk op het symbool «Afhechten».
Elke steek in de steekcombinatie kan bij het begin of het einde worden afgehecht.
Motiefherhaling
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Complete combinatie bewerken».
> Druk 1x op het symbool «Motiefherhaling» om de steekcombinatie te herhalen.
> Druk nogmaals op het symbool «Motiefherhaling» om de steekcombinatie tot 9x te herhalen.
> Druk lang op het symbool «Motiefherhaling» om de functie motiefherhaling uit te schakelen.
4.8 Stoflagen aanpassen
Als de naaivoet schuin tegen een dikke naad ligt, kunnen de tandjes van de transporteur de stof niet goed
pakken. Het naaiproject kan niet goed worden geleid.
> Om het verschil in hoogte te compenseren, moeten 1 – 3 nivelleerplaatjes achter de naald onder de
naaivoet worden gelegd.
De naaivoet ligt nu horizontaal op het naaiproject.
x
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Creatief naaien
83
> Schuif 1 – 3 nivelleerplaatjes aan de voorkant onder de naaivoet, tot dicht aan de naald. Zo wordt het
hoogteverschil gecompenseerd.
De naaivoet ligt nu horizontaal op het naaiproject.
> Naai verder tot de naaivoet de dikke naad helemaal is gepasseerd.
> Neem de nivelleerplaatjes weg.
4.9 Hoeken naaien
Bij het naaien van hoeken wordt de stof niet zo goed getransporteerd, omdat maar een gedeelte van de stof
op de transporteur ligt. Met behulp van de nivelleerplaatjes kan de stof toch gelijkmatig worden
getransporteerd.
> Stop bij de stofrand met naaldstand onder.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Draai de stof in de gewenste richting.
> Leg 1 – 3 nivelleerplaatjes aan de rechterkant van de naaivoet dicht tegen het naaiproject.
> Zet de naaivoet omlaag.
> Naai verder tot het naaiproject weer op de transporteur ligt.
4.10 Eco-modus toepassen
Als de werkzaamheden gedurende enige tijd worden onderbroken, kan de machine in de eco-modus
worden gezet. De eco-modus dient tegelijkertijd als kinderbeveiliging. Op het beeldscherm kan niets worden
geactiveerd en de machine kan niet worden gestart.
> Druk op het symbool «eco».
Het beeldscherm wordt uitgeschakeld. Het stroomverbruik wordt gereduceerd en het naailicht wordt
uitgeschakeld.
> Druk nogmaals op het symbool «eco».
De machine is weer gereed voor gebruik.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
84
5 Nuttige steken
5.1 Overzicht nuttige steken
Steken Steek-
nummer
Naam Beschrijving
1 Rechte steek Aan elkaar naaien en doorstikken.
2 Zigzag Verstevigen van naden, afwerken van randen,
naaien van rekbare naden en aanzetten van
inzetsels van kant.
3 Vari-overlock Aan elkaar naaien en gelijktijdig afwerken van
rekbare stoffen.
4 Boognaad Stoppen met boognaad, stof verstellen,
stofranden verstevigen.
5 Afhechtprogramma Naadbegin en naadeinde met rechte steken
afhechten.
6 Drievoudige rechte
steek
Voor duurzame naden in stevige stoffen,
zichtbare zoom en zichtbare naad.
7 Drievoudige zigzag Voor duurzame naden in stevige stoffen,
zichtbare zoom en zichtbare naad.
8 Wafelsteek Voor rekbare stoffen en zomen. Wordt ook
met elastiekgaren gebruikt.
9 Blindzoom Blindzoom, schelpzoomeffect in zachte jersey
en fijne materialen, decoratieve naad.
10 Dubbele overlock Aan elkaar naaien en gelijktijdig afwerken van
rekbare stoffen.
11 Super-stretchsteek Voor zeer rekbare open naden. Voor alle
soorten kleding.
12 Rimpelsteek Voor de meeste soorten stof, elastiek
innaaien, stofranden die tegen elkaar liggen,
decoratieve naden.
13 Stretch-overlock Aan elkaar naaien en gelijktijdig afwerken van
rekbare stoffen.
14 Tricotsteek Zichtbare zoom, zichtbare naad in ondergoed,
truien, tricot verstellen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
85
Steken Steek-
nummer
Naam Beschrijving
15 Universele steek Voor stevige stoffen zoals vilt en leer. Platte
verbindingsnaad, zichtbare zoom, elastiek
aannaaien of decoratieve naad.
16 Gestikte zigzag Stofranden afwerken en verstevigen, elastiek
aanzetten, decoratieve naad.
17 Lycrasteek Voor het verwerken van lycra, platte
verbindingsnaad, ter versteviging over
bestaande naden in ondergoed naaien.
18 Stretchsteek Voor zeer rekbare stoffen, open naad in
sportkleding.
19 Verstevigde overlock Voor middelzware rekbare materialen en
badstof. Overlocknaad of platte
verbindingsnaad.
20 Brei-overlock Aan elkaar naaien en gelijktijdig afwerken van
met de hand en machinaal gebreide stoffen.
21 Rijgsteek Voor naden en zomen.
22 Eenvoudig
stopprogramma
Stoppen van gaten en versleten plekken.
23 Verstevigd
stopprogramma
Verstevigen van gestopte plekken en versleten
stof.
24 Trensprogramma Zakopeningen verstevigen, riemlusjes
aanzetten.
25 Trensprogramma Zakopeningen verstevigen, riemlusjes
aanzetten, ritssluiting en naadeinden
afhechten.
26 Grote vliegsteek Zakopeningen, ritssluitingen en splitjes in
middelzware tot zware stoffen verstevigen.
29 Blindstich schmal Voor blindzomen in fijne stoffen.
31 Drievoudige rechte
steek met zadelsteek
Voor duurzame naden in stevige materialen,
zichtbare zoom en zichtbare naad.
32 Eenvoudige rechte steek Als verbindingssteek in een combinatie.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
86
Steken Steek-
nummer
Naam Beschrijving
33 Drie eenvoudige rechte
steken
Als verbindingssteken in een combinatie.
5.2 Rechte steek
Steeklengte aan het naaiproject aanpassen bijv. voor spijkerstof lange steken (ca. 3 – 4 mm), voor fijne
stoffen korte steken (ca. 2 – 2.5 mm). Steeklengte aan de garendikte aanpassen bijv. bij doortstikken met
Cordonnet lange steken (ca. 3 – 5 mm).
De rechte steek, ook stiksteek genoemd, is de meest gebruikte nuttige steek.
Voorwaarde:
Terugtransportvoet nr. 1C/1D is bevestigd.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
5.3 Automatisch afhechtprogramma
Door het vastgelegde aantal van 5 vooruit en 5 achteruit genaaide steken wordt de naad gelijkmatig
afgehecht.
Voorwaarde:
Terugtransportvoet nr. 1C is bevestigd.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer het afhechtprogramma nr. 5.
> Druk op het pedaal.
De machine hecht automatisch af.
> Naai de naad in de gewenste lengte.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien».
De machine hecht automatisch af en stopt aan het einde van het afhechtprogramma.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
87
5.4 Rits inzetten
Het is mogelijk, dat de stof bij naadbegin niet goed wordt getransporteerd. Het is daarom raadzaam de
draden bij naadbegin goed vast te houden of het naaiproject gedurende enkele steken lichtjes naar
achteren te trekken of eerst 1 – 2 cm achteruit te naaien.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
> Naai de naad tot aan het begin van de ritssluiting.
> Naai een paar afhechtsteken.
> Sluit de opening voor de rits met lange steken.
> Werk de naadtoeslag af.
> Strijk de naad open.
> Maak de opening van de ritssluiting weer open.
> Rijg de rits zodanig onder de stof, dat de stofranden in het midden van de rits tegen elkaar liggen.
> Open de ritssluiting enkele centimeter.
> Bevestig ritsvoet nr. 4D.
> Zet de naaldstand naar rechts.
> Gebruik de kniehevel om de naaivoet omhoog te zetten en het naaiproject onder de naaivoet te leggen.
> Begin linksboven met naaien.
> Geleid de naaivoet zodanig, dat de naald langs de tandjes van de rits steekt.
> Stop voor het lipje van de rits met naaldstand onder.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Sluit de rits.
> Naai verder en stop voor het einde van de split met naaldstand onder.
> Zet de naaivoet omhoog en draai het naaiproject.
> Naai tot de andere kant van de rits, stop met naaldstand onder.
> Zet de naaivoet omhoog en draai het naaiproject.
> Naai aan de andere kant van onder naar boven.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
88
5.5 Rits aan beide kanten van onder naar boven inzetten
Het is raadzaam de rits aan beide kanten van onder naar boven in te zetten. Deze variante is geschikt voor
alle stoffen met een vleug, zoals bijvoorbeeld fluweel.
Gebruik bij dicht geweven of harde stoffen een naald nr. 90 – 100. Hiermee ontstaat een mooie steek.
> Bevestig terugtransportvoet nr. 1C.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
> Naai de naad tot aan het begin van de ritssluiting.
> Naai de afhechtsteken.
> Sluit de opening voor de rits met lange steken.
> Werk de naadtoeslag af.
> Strijk de naad open.
> Maak de opening voor de ritssluiting weer open.
> Rijg de rits zodanig onder de stof, dat de stofranden in het midden van de rits tegen elkaar liggen.
> Bevestig ritsvoet nr. 4D.
> Zet de naaldstand naar rechts.
> Gebruik de kniehevel om de naaivoet omhoog te zetten en het naaiproject onder de naaivoet te leggen.
> Begin bij het einde van de rits in het midden van de naad met naaien.
> Naai schuin naar de rij tandjes van de rits.
> Naai de eerste kant (1) van onder naar boven.
> Stop voor het lipje van de rits met naaldstand onder.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Open de rits tot achter de naaivoet.
> Zet de naaivoet omlaag en naai verder.
> Naai de tweede kant (2) op dezelfde wijze van onder naar boven.
2
1
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
89
5.6 Drievoudige rechte steek
De drievoudige rechte steek is vooral geschikt voor duurzame naden en voor hard en dicht geweven
materiaal zoals spijkerstof en ribfluweel. Bij hard of zeer dicht geweven materiaal is het raadzaam de
jeansvoet nr. 8 te bevestigen. Deze vergemakkelijkt het naaien van dergelijke materialen. Voor decoratief
doorstikken kan bovendien de steeklengte worden vergroot.
> Bevestig terugtransportvoet nr. 1C/1D.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer de drievoudige rechte steek nr. 6.
5.7 Drievoudige zigzag
Voor stevig materiaal, vooral spijkerstof, bekleding voor ligstoelen, luifels. Zomen in kleding die vaak wordt
gewassen. Werk de zoomrand eerst af.
> Bevestig terugtransportvoet nr. 1C/1D.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Kies de drievoudige zigzag nr. 7.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
90
5.8 Handmatig stoppen
Voor het stoppen van gaten of versleten plekken in elk materiaal.
Als het garen bovenop de stof schijnt te liggen en de steek niet mooi is, moet het naaiwerk langzamer
worden geleid. Als knoopjes aan de onderkant van de stof ontstaan, moet het naaiwerk sneller worden
geleid. Bij draadbreuk moet het naaiwerk gelijkmatiger worden geleid.
> Bevestig de stopvoet nr. 9 (speciaal accessoire).
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
> Zet de transporteur omlaag.
> Bevestig de aanschuiftafel.
> Span de stof in de stopring (speciaal accessoire).
Het gedeelte dat gestopt wordt, blijft zo goed gespannen en trekt nergens.
> Werk van links naar rechts, geleid het naaiwerk regelmatig met de hand en zonder druk.
> Verander van richting door boven en onder rondingen te naaien (niet spits, omdat dan eventueel gaatjes
ontstaan of de naald breekt).
> Naai de rijen op onregelmatige lengtes, de draad verdwijnt als het ware in de stof.
> Naai de eerste spandraden niet te dicht op elkaar en over de beschadigde plek uit.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
91
> Naai een onregelmatig lange rand.
> Draai het naaiwerk 90°.
> Naai over de eerste spandraden, ook hier niet te dicht op elkaar.
> Draai het naaiwerk 180°.
> Naai nogmaals losjes een rij steken.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
92
5.9 Automatisch stoppen
Het eenvoudige stopprogramma nr. 22 is vooral geschikt voor het snel stoppen van dunne plekken of
scheuren. Het is raadzaam, onder de dunne plekken of scheuren een fijne stof of verstevigingsmateriaal te
gebruiken. Het eenvoudige stopprogramma nr. 22 vervangt de lengtedraden in alle materialen. Als de stof
schuin trekt, kan dit met de balans worden aangepast.
> Bevestig terugtransportvoet nr. 1C of knoopsgatsledevoet nr. 3A.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer het eenvoudige stopprogramma nr. 22.
> Span fijne materialen in een stopring (speciaal accessoire).
Het gedeelte dat gestopt wordt, blijft zo goed gespannen en trekt nergens.
> Naaibegin is linksboven.
> Naai de eerste lengte.
> Zet de machine stil.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien».
De lengte is geprogrammeerd.
> Naai het stopprogramma verder af.
De machine stopt automatisch.
5.10 Verstevigd automatisch stoppen
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
93
Het verstevigde stopprogramma nr. 23 is vooral geschikt voor het snel stoppen van versleten plekken of
scheuren. Het verstevigde stopprogramma nr. 23 vervangt de lengtedraden in alle materialen.
Als het stopprogramma niet de complete versleten plek bedekt, moet de stof worden verschoven en het
stopprogramma nogmaals worden genaaid. De lengte is geprogrammeerd en kan een willekeurig aantal
keren worden herhaald.
Met de directe lengte-invoer kan een stoplengte tot 30 mm worden geprogrammeerd.
> Bevestig knoopsgatsledevoet nr. 3A.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer het verstevigd stopprogramma nr. 23.
> Span fijne materialen in een stopring (speciaal accessoire).
Het gedeelte dat gestopt wordt, blijft gelijkmatig gespannen en trekt niet.
> Naaibegin is linksboven.
> Naai de eerste lengte.
> Zet de machine stil.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien».
De lengte is geprogrammeerd.
> Naai het stopprogramma verder af.
De machine stopt automatisch.
5.11 Randen afwerken
De zigzagsteek nr. 2 is geschikt voor alle stoffen. Deze steek kan ook voor rekbare naden en decoratieve
werkzaamheden worden gebruikt. Voor fijn materiaal moet stopgaren worden gebruikt. Voor een
kordonnaad is het raadzaam een dichte, korte zigzagsteek met een steeklengte van 0,5 – 0,7 mm in te
stellen. De kordonnaad kan voor applicaties en voor borduren worden gebruikt.
Voorwaarde:
De stofrand ligt mooi plat en rolt niet op.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer de zigzagsteek nr. 2 of de satijnsteek nr. 1354.
> Stel de steekbreedte niet te breed en de steeklengte niet te lang in.
> Laat de stofrand onder het midden van de naaivoet doorlopen, zodat de naald aan één kant in de stof en
aan de andere kant langs de stof steekt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
94
5.12 Dubbele overlock
Een dubbele overlocknaad is geschikt voor losse rekbare stoffen en voor dwarsnaden in gebreide stoffen. Bij
gebreid materiaal moet een nieuwe jerseynaald worden gebruikt, zodat de fijne lussen van het materiaal niet
worden beschadigd. Bij het naaien van rekbare stoffen kan een stretchnaald worden gebruikt.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C of overlockvoet nr. 2A (speciaal accessoire).
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer de dubbele overlock nr. 10.
5.13 Randen smal doorstikken
> Bevestig de blindzoomvoet nr. 5 (speciaal accessoire) of terugtransportvoet nr. 1C of smalle kantvoet
nr. 10/10C/10D (speciaal accessoire).
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
> Leg de rand van de stof links tegen de geleider van de blindzoomvoet.
> Kies naaldstand links op de gewenste afstand van de rand.
5/8
5/85/8
1
25 15 15
15
75
75
5.14 Randen breed doorstikken
> Bevestig de blindzoomvoet nr. 5 (speciaal accessoire) of terugtransportvoet nr. 1C of smalle kantvoet
nr. 10/10C/10D (speciaal accessoire).
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
> Geleid de rand van de stof langs de markeringen op de steekplaat (1 – 2,5 cm) of langs de naaivoet.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
95
> Zet de naaldstand op de gewenste afstand van de rand.
5/8
5/85/8
25 15 15
15
75
75
5.15 Doorstikken met de randgeleider
Voor het naaien van parallel lopende, zeer brede naden is het handig om de randgeleider langs een reeds
genaaid naad te geleiden.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C of de smalle kantvoet nr. 10/10C/10D (speciaal accessoire).
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
> Draai de schroef aan de achterkant van de naaivoet los.
> Steek de randgeleider door het gat in de naaivoet.
> Stel de gewenste breedte in.
> Draai de schroef vast.
> Geleid de rand langs de randgeleider.
5/8
5/85/8
1
25 15 15
15
75
75
5.16 Zoom
Bij het gebruik van de blindzoomvoet nr. 5 (speciaal accessoire) is het raadzaam, de naaldstand uiterst links
of uiterst rechts in te stellen. Bij de terugtransportvoet nr. 1C en de smalle kantvoet nr. 10/10C/10D (speciaal
accessoire) zijn alle naaldstanden mogelijk.
> Bevestig de blindzoomvoet nr. 5 (speciaal accessoire) of terugtransportvoet nr. 1C of smalle kantvoet
nr. 10/10C/10D (speciaal accessoire).
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
> Leg de binnenste bovenrand van de zoom rechts tegen de geleider van de blindzoomvoet.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
96
> Kies de naaldstand uiterst rechts, zodat de naald in de bovenrand van de zoom steekt.
5/8
5/85/8
1
25 15 15
15
75
75
5.17 Blindzoom
Voor onzichtbare zomen in middelzware tot zware stoffen van katoen, wol en gemengde vezels.
Voorwaarde:
De randen van de stof zijn afgewerkt.
> Bevestig de blindzoomvoet nr. 5 (speciaal accessoire).
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer de blindzoomvoet nr. 9.
> Vouw de stof zodanig, dat de afgewerkte rand aan de goede kant ligt.
> Leg de stof onder de naaivoet en de omgevouwen zoomrand tegen de geleider van de naaivoet.
> Geleid de stofvouw gelijkmatig langs de geleider van de naaivoet, zodat de steken steeds even diep in de
stof worden genaaid.
Let erop, dat de naald steeds maar net in de stofvouw steekt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
97
> Controleer de blindzoom na ong. 10 cm aan beide kanten van de stof, pas de steekbreedte eventueel
aan.
5/8
5/85/8
1
25 15 15
15
75
75
5.18 Zichtbare zoom
De zichtbare zoom is vooral geschikt voor rekbare zomen in tricot van katoen, wol, synthetisch materiaal en
gemengde vezels.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C/1D.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer de tricotsteek nr. 14.
> Strijk de zoom en rijg deze eventueel.
> Verminder eventueel de naaivoetdruk.
> Naai de zoom aan de goede kant op de gewenste breedte.
> Knip de overtollige stof aan de achterkant af.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Nuttige steken
98
5.19 Platte verbindingsnaad
De platte verbindingsnaad is vooral geschikt voor donzig of dik materiaal zoals badstof, vilt of leer.
> Bevestig terugtransportvoet nr. 1C.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer de stretch-overlock nr. 13.
> Leg de stofranden op elkaar.
> Naai langs de stofrand.
> De naald moet rechts over de bovenste stofrand in de onderste stoflaag steken.
5.20 Rijgsteek
Gebruik voor het rijgen fijn stopgaren. Dit kan later gemakkelijker worden verwijderd. Bij de rijgsteek nr. 21
wordt alleen elke vierde steek genaaid. De langste steekvariante is 24 mm, mits een steeklengte van 6 mm is
ingesteld. De aanbevolen steeklengte is 3,5 – 5 mm. De rijgsteek is geschikt voor werkzaamheden waarbij
een zeer grote steeklengte noodzakelijk of gewenst is.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C/1D.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer rijgsteek nr. 21.
> Stel de steeklengte in.
> Speld de stoflagen met kopspelden dwars ten opzichte van de rijgrichting op elkaar. Dit verhindert dat de
lagen verschuiven.
> Naai aan het begin en einde 3 – 4 afhechtsteken.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Decoratieve steken
99
6 Decoratieve steken
6.1 Overzicht decoratieve steken
Afhankelijk van de soort stof komen eenvoudige of ingewikkelde decoratieve steken beter tot hun recht.
Decoratieve steken, die met eenvoudige rechte steken zijn geprogrammeerd, hebben een mooi effect op
fijne stoffen, bijv. decoratieve steek nr. 101.
Decoratieve steken, die met drievoudige rechte steken of een paar satijnsteken zijn geprogrammeerd, zijn
vooral geschikt voor middelzware materialen, bijv. decoratieve steek nr. 107.
Decoratieve steken, die met satijnsteken zijn geprogrammeerd, komen bijzonder goed tot hun recht op
zware materialen, bijv. decoratieve steek nr. 401.
Om een perfect steekbeeld te verkrijgen, is het van voordeel voor de boven- en onderdraad dezelfde
garenkleur en een stukje verstevigingsmateriaal te gebruiken. Leg bij hoogpolige materialen (bijv. badstof,
fluweel) ook op de goede kant wateroplosbaar vlies dat na het naaien gemakkelijk kan worden verwijderd.
Decoratieve steek Categorie Naam
Categorie 100 Natuur
Categorie 300 Kruissteken
Categorie 400 Satijnsteken
Categorie 600 Geometrische steken
Categorie 700 Ajoursteken
Categorie 900 Kindersteken
6.2 Bobbin work
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Decoratieve steken
100
LET OP
Verkeerde spoelhuls gebruikt.
Beschadiging van de spoelhuls.
> Spoelhuls (speciaal accessoire) gebruiken.
Het spoeltje kan met verschillende garens of bandjes worden gevuld. Voor borduren uit de vrije hand met
structuur. Deze methode lijkt op borduren uit de vrije hand, wordt echter aan de achterkant van de stof
uitgevoerd.
Verstevig het gedeelte dat genaaid wordt met borduurvlies. Het motief kan op de achterkant van de stof
worden voorgetekend. Het motief kan ook op de voorkant van de stof worden getekend. De lijnen kunnen
daarna met een rechte steek uit de vrije hand en polyester, katoenen of rayon garen worden genaaid. De
rijen steken zijn aan de achterkant zichtbaar en dienen als hulplijnen voor het bobbin work.
Bobbin work kan met de BSR-functie worden verricht. Geleid het naaiwerk bij gelijkblijvende snelheid
gelijkmatig onder de naald door, volg de lijnen van het motief en vul de vormen naar wens. Verwijder het
borduurvlies na het naaien.
Maak eerst een proeflapje en controleer het resultaat aan de achterkant.
Niet alle decoratieve steken zijn geschikt voor deze techniek. Goede resultaten krijgt u vooral met
eenvoudige decoratieve steken. Vermijd compacte steeksoorten en kordonnaden.
> Bevestig borduurvoet nr. 20C of nr. 20D (speciaal accessoire).
> Druk op het symbool «Decoratieve steek».
> Selecteer een decoratieve steek.
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» en «Multifunctionele knop onder» om de steeklengte en
-breedte in te stellen, zodat ook bij het naaien met dik garen een mooie steek ontstaat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Zadelsteek», dan wordt de steek niet zo dicht genaaid.
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning» en pas de bovendraadspanning indien nodig aan.
6.3 Steekdichtheid aanpassen
Bij bepaalde decoratieve steken (bijv. nr. 401) kan de steekdichtheid worden veranderd. Als de steekdichtheid
wordt verhoogd, wordt de steekafstand hierdoor vergroot. Als de steekdichtheid wordt verlaagd, wordt de
steekafstand verkleind. De ingestelde motieflengte verandert hierdoor niet.
> Selecteer een decoratieve steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Motieflengte veranderen».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Decoratieve steken
101
> Pas de steekdichtheid met de symbolen «-» of «+» aan (1).
1
> Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten.
6.4 Kruissteek
Het borduren van kruissteken is een traditionele techniek en een uitbreiding op de overige decoratieve
steken. Als de kruissteken op een stof van linnen textuur worden genaaid, krijgen ze een "handgemaakt"
effect. Als kruissteken met borduurgaren worden genaaid, lijken de steken voller. Kruissteken worden
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Decoratieve steken
102
voornamelijk voor woonaccessoires, sierranden op kleding of als algemene versiering gebruikt. De eerste rij is
maatgevend voor de volgende rijen; het is daarom belangrijk, dat de eerste rij in een rechte lijn wordt
genaaid.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C/1D of de open borduurvoet nr. 20C of de borduurvoet nr. 20D
(speciaal accessoire).
> Selecteer een kruissteek uit de categorie 300 en combineer eventueel enkele steken naar wens.
> Naai met behulp van de kantliniaal of randgeleider de eerste rij steken in een rechte lijn.
> Naai de tweede rij langs de eerste rij. Bepaal de afstand met de randgeleider of houd de breedte van de
naaivoet aan.
6.5 Biezen
Biezen
Met deze techniek wordt de oppervlakte van de stof gereduceerd. Reken altijd genoeg stof voor het project.
Biezen zijn smalle, doorgestikte plooitjes, die worden genaaid voordat het kledingstuk of het project worden
uitgeknipt. Ze worden gebruikt als versiering of in combinatie met ander wit-op-wit werk.
Met een vuldraad wordt de bies beter geaccentueerd en krijgt meer reliëf. De vuldraad moet goed in de
gleuf van de naaivoet passen. De vuldraad moet kleurecht zijn en mag niet krimpen.
Biezenvoet Nummer Toepassing
30 (speciaal accessoire)
3 gleuven
4 mm tweelingnaald: voor zware
stoffen.
31 (speciaal accessoire)
5 gleuven
3 mm tweelingnaald: voor zware
tot middelzware stoffen.
32 (speciaal accessoire)
7 gleuven
2 mm tweelingnaald: voor lichte
tot middelzware stoffen.
33 (speciaal accessoire)
9 gleuven
1 of 1,6 mm tweelingnaald: voor
zeer lichte stoffen (zonder
vuldraad).
46C (speciaal accessoire)
5 gleuven
1,6 – 2,5 mm tweelingnaald:
voor zeer lichte tot middelzware
stoffen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Decoratieve steken
103
Vuldraad inrijgen
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Verwijder de naald.
> Verwijder de naaldvoet.
> Verwijder de steekplaat.
> Open het grijperdeksel.
> Trek de vuldraad door de grijperopening en van onder door het gat in de steekplaat.
> Bevestig de steekplaat.
> Sluit het grijperdeksel.
> Let erop, dat de vuldraad door de kleine opening in het spoelhuisdeksel loopt.
> Zet de vuldraad op de kniehevel.
> Controleer of de vuldraad goed glijdt.
> Als de draad bij het spoelhuisdeksel slecht glijdt, moet het deksel tijdens het naaien worden opengelaten
en de onderdraadcontrole in het setup-programma worden uitgeschakeld.
Biezen naaien
De vuldraad ligt aan de achterkant en wordt door de onderdraad vastgehouden/vastgenaaid.
> Naai de eerste bies.
> Geleid de eerste bies, afhankelijk van de gewenste afstand, onder een van de gleuven van de biezenvoet.
> Naai alle verdere biezen parallel.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Alfabetten
104
7 Alfabetten
7.1 Overzicht alfabetten
Blokschrift, contourschrift, cursief schrift en quiltschrift, alsmede Cyrillisch kunnen in twee verschillende
grootten worden genaaid. Blokschrift, contourschrift, cursief schrift en comic schrift, alsmede Cyrillisch
kunnen ook in kleine letters worden genaaid.
Voor een perfecte steek wordt aanbevolen dezelfde kleur voor het boven- en ondergaren te gebruiken.
Verstevig het naaiproject aan de achterkant met borduurvlies. Leg bij hoogpolige, donzige materialen (bijv.
badstof) ook wateroplosbaar vlies op de goede kant van de stof.
Steken Naam
A
B
C
a
b
c
Blokschrift
Contourschrift
Cursief schrift (Italic)
Quiltschrift
A
Б
В
a
б
в
Cyrillisch
Hiragana
7.2 Tekst
> Druk op het symbool «Alfabetten».
> Selecteer een lettertype.
> Druk op het symbool «Enkel-/Combinatiemodus» om een combinatie te maken.
> Druk op het symbool «Aanzicht instellen» (1) om de uitgebreide invoermodus te openen.
1
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Alfabetten
105
> Selecteer een letter.
> Druk op het symbool (1) (standaardinstelling) om hoofdletters in te stellen.
> Druk op het symbool (2) om kleine letters in te stellen.
> Druk op het symbool (3) om cijfers en wiskundige tekens in te stellen.
> Druk op het symbool (4) om speciale tekens in te stellen.
1 2 3 4
> Druk op het symbool «DEL» om afzonderlijke letters in de ingevoerde tekst te wissen.
> Druk nogmaals op het symbool «Aanzicht instellen» om de uitgebreide invoermodus te sluiten.
7.3 Lettergrootte veranderen
Blokschrift, contourschrift, cursief schrift en quiltschrift, alsmede Cyrillisch kunnen worden verkleind.
> Selecteer het symbool «Alfabetten».
> Selecteer een lettertype.
> Selecteer een letter.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Lettergrootte aanpassen» om de lettergrootte te verkleinen.
> Druk nogmaals op het symbool «Lettergrootte aanpassen» om de lettergrootte op 9 mm in te stellen
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
106
8 Knoopsgaten
8.1 Overzicht knoopsgaten
Om voor elke knoop, voor elke toepassing en voor elk kledingstuk het juiste knoopsgat te kunnen maken, is
de BERNINA 770 QE met een omvangrijk assortiment knoopsgaten uitgerust. De knoop kan machinaal
worden aangenaaid. Daarnaast kunnen ook oogjes worden genaaid.
Knoopsgat Knoopsgat-
nummer
Naam Beschrijving
51 Standaardknoopsgat Voor lichte tot middelzware stoffen;
blouses, jurken, beddengoed.
52 Standaardknoopsgat
smal
Voor lichte tot middelzware materialen;
blouses, jurken, kinder- en babykleding,
knutselwerk.
53 Stretchknoopsgat Voor alle zeer elastische tricotstoffen
van katoen, wol, zijde en synthetische
vezels.
54 Afgerond knoopsgat
met normale trens
Voor middelzware tot zware stoffen;
jurken, jassen, mantels, regenkleding.
56 Oogknoopsgat Voor zware, niet-rekbare materialen;
jassen, mantels, vrijetijdskleding.
57 Oogknoopsgat met
spitse trens
Voor stevige, niet-rekbare stoffen;
jassen, mantels, vrijetijdskleding.
59 Stiksteekknoopsgat Programma voor het voorstikken van
knoopsgaten, zakopeningen, voor het
verstevigen van knoopsgaten, speciaal
voor knoopsgaten in leer of kunstleer.
63 Ajourknoopsgat Voor lichte tot middelzware stoffen van
geweven materiaal; blouses, jurken,
vrijetijdskleding, beddengoed.
64 Dubbel afgerond
knoopsgat
Voor halfzware tot zware stoffen van
verschillende soorten materiaal.
65 Dubbel afgerond
ajourknoopsgat
Voor lichte tot halfzware, geweven
materialen; blouses, jurken,
beddengoed.
69 Decoratief knoopsgat
met vliegtrens
Voor decoratieve knoopsgaten in
stevige, niet-rekbare materialen.
60 Knoop-
aanzetprogramma
Knopen met 2 en 4 gaatjes aanzetten.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
107
Knoopsgat Knoopsgat-
nummer
Naam Beschrijving
61 Oog met kleine zigzag Als opening voor koorden en smalle
bandjes; voor decoratief naaiwerk.
62 Oog met rechte steek Als opening voor koorden en smalle
bandjes; voor decoratief naaiwerk.
8.2 Nivelleerplaatjes
Als een knoopsgat dwars ten opzichte van de rand moet worden genaaid, is het raadzaam om een
nivelleerplaatje (speciaal accessoire) te gebruiken.
> Leg het nivelleerplaatje van achteren tussen het naaiproject en de naaivoetzool, tot aan het dikke
gedeelte van het naaiproject.
> Zet de naaivoet omlaag.
8.3 Transporthulp
Voor het naaien van een knoopsgat in moeilijk materiaal is het raadzaam om een transporthulp (speciaal
accessoire) te gebruiken. Dit accessoire kan in combinatie met de knoopsgatsledevoet nr. 3A worden
gebruikt.
> Bevestig het plaatje voorzichtig vanaf de zijkant.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
108
8.4 Knoopsgaten markeren
> Handmatige knoopsgaten: markeer de plaats van het knoopsgat en de knoopsgatlengte met
kleermakerskrijt of een wateroplosbare stift op de stof.
> Automatische knoopsgaten: markeer 1 knoopsgat in volledige lengte met kleermakerskrijt of een
wateroplosbare stift op de stof. Markeer voor alle overige knoopsgaten alleen het beginpunt.
> Oogknoopsgaten en afgeronde knoopsgaten: markeer het kordon met kleermakerskrijt of een
wateroplosbare stift op de stof. Markeer voor alle overige knoopsgaten alleen het beginpunt. De lengte
van het oog wordt extra genaaid.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
109
8.5 Vuldraad
Vuldraad met knoopsgatsledevoet nr. 3A
Een vuldraad verstevigt het knoopsgat en geeft het een mooie vorm. Vooral knoopsgat nr. 51 is voor deze
techniek geschikt. Ideaal materiaal voor vuldraden zijn parelgaren nr. 8, stevig handnaaigaren en dun
haakgaren. Houd de vuldraad tijdens het naaien niet vast.
Voorwaarde:
Knoopsgatsledevoet nr. 3A is bevestigd en staat omhoog.
> Zet de naald bij knoopsgatbegin in de stof.
> Leg de vuldraad rechts onder de knoopsgatsledevoet.
> Leg de vuldraad over het palletje achter op de knoopsgatsledevoet.
> Trek de vuldraad links onder de knoopsgatsledevoet naar voren.
> Trek de uiteinden van de vuldraad in de klemhouders.
> Zet de knoopsgatsledevoet omlaag.
> Naai het knoopsgat zoals gewoonlijk.
> Trek aan de vuldraad tot de lus in de trens verdwijnt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
110
> Trek de uiteinden van de vuldraad naar de achterkant van de stof (m.b.v. een handnaainaald) en hecht
deze af of knoop ze vast.
Vuldraad met knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire)
Voorwaarde:
Knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire) is bevestigd en staat omhoog.
> Zet de naald bij knoopsgatbegin in de stof.
> Leg de vuldraad over het middelste palletje aan de voorkant van de knoopsgatvoet.
> Trek beide uiteinden van de vuldraad onder de knoopsgatvoet door naar achteren en leg een draad in
elke gleuf aan de onderkant van de zool.
> Zet de knoopsgatvoet omlaag.
> Naai het knoopsgat zoals gewoonlijk.
> Trek aan de vuldraad tot de lus in de trens verdwijnt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
111
> Trek de uiteinden van de vuldraad naar de achterkant van de stof (m.b.v. een handnaainaald) en hecht
deze af of knoop ze vast.
8.6 Proeflapje
Maak altijd een proefknoopsgat op een stukje van de originele stof. Het is raadzaam om hetzelfde
verstevigingsmateriaal en hetzelfde soort knoopsgat als in het uiteindelijke project te nemen. Let er tevens
op, dat het proeflapje in dezelfde richting als het project wordt genaaid. Als eerst een proeflapje wordt
gemaakt, kunnen daarna de instellingen zodanig worden aangepast, dat het resultaat tevredenstellend is.
Aanpassingen van de balans bij het handmatige standaard knoopsgat en het knoopsgat met lengtemeting,
het oogknoopsgat of het afgeronde knoopsgat hebben hetzelfde effect op beide kordons. Bij het
handmatige oogknoopsgat of het afgeronde knoopsgat hebben aanpassingen een tegengesteld effect op
beide kordons.
Als de stekentellerfunctie wordt ingeschakeld en aanpassingen aan de balans worden gemaakt, hebben de
aanpassingen een verschillend effect op de beide kordons.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer een knoopsgat.
> Selecteer de gewenste naaivoet en bevestig deze.
> Leg de stof onder de naaivoet en zet de naaivoet omlaag.
> Druk voorzichtig op het pedaal en begin met naaien. Geleid de stof losjes.
> Controleer de balans tijdens het naaien en pas deze eventueel aan.
> Controleer het proeflapje en maak eventueel nogmaals aanpassingen.
8.7 Gleufbreedte van het knoopsgat
De breedte van de gleuf kan voor het naaien tussen 0,1 – 2,0 mm worden aangepast.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer een knoopsgat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Knoopsgat-gleufbreedte».
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» om de gewenste breedte
van de knoopsgatgleuf in te stellen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten.
0.6
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
112
8.8 Knoopsgatlengte bepalen
De knoop kan ook in het midden op de gele cirkel aan de linkerkant op het beeldscherm worden gelegd.
Met behulp van de «Multifunctionele knop onder/boven» kan de gele cirkel worden vergroot of
verkleind. Op deze wijze kan de diameter van de knoop worden bepaald.
Er worden automatisch 2 mm voor de knoopsgatlengte aan de diameter van de knoop toegevoegd. Als de
diameter van de knoop bijvoorbeeld 14 mm is, wordt voor de knoopsgatlengte 16 mm berekend.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer een knoopsgat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Knoopsgatlengte instellen».
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» om de knoopsgatlengte
aan te passen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten.
8.9 Stekentellerfunctie activeren
De stekentellerfunctie is voor alle soorten knoopsgaten geschikt. Het linker knoopsgatkordon wordt vooruit,
het rechter knoopsgatkordon wordt achteruit genaaid. Als aanpassingen aan de balans worden gemaakt,
moet de stekentellerfunctie voor elk knoopsgat opnieuw worden opgeslagen.
Voorwaarde:
Knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire) is bevestigd.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer een knoopsgat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Stekentellerknoopsgat».
> Naai de gewenste knoopsgatlengte.
> Zet de machine stil.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien», zodat de machine de onderste trens en het tweede kordon achteruit
naait.
> Zet de machine op de hoogte van de eerste steek stil.
> Druk nogmaals op de toets «Achteruitnaaien», zodat de machine de bovenste trens en de afhechtsteken
naait.
De knoopsgatlengte blijft opgeslagen totdat de machine wordt uitgeschakeld en elk volgend
knoopsgat wordt hetzelfde genaaid.
16.0
REC
123
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
113
8.10 Knoopsgat automatisch naaien
Bij het gebruik van de knoopsgatsledevoet nr. 3A wordt de lengte van het knoopsgat met behulp van de lens
op de naaivoet gemeten. Het knoopsgat wordt exact gedupliceerd en de machine schakelt bij maximale
lengte automatisch om. De knoopsgatsledevoet nr. 3A is geschikt voor knoopsgaten van 4 – 31 mm,
afhankelijk van het soort knoopsgat. De knoopsgatsledevoet nr. 3A moet plat op de stof liggen om de lengte
exact te kunnen meten. Geprogrammeerde knoopsgaten worden allemaal even lang en even mooi.
Voorwaarde:
Knoopsgatsledevoet nr. 3A is bevestigd.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer het knoopsgat nr. 51 – 53 of 54, 56, 57 of nr. 64, 65 of 69.
> Naai het gewenste knoopsgat.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien» om de lengte te programmeren.
> Druk op de toets «Start/Stop» of op het pedaal.
De machine naait het knoopsgat automatisch af. Alle volgende knoopsgaten worden automatisch in
dezelfde lengte genaaid.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
114
8.11 Ajourknoopsgat programmeren
Voorwaarde:
Knoopsgatsledevoet nr. 3A is bevestigd.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer knoopsgat nr. 63.
> Naai de gewenste knoopsgatlengte.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien» om de lengte te programmeren.
De machine naait het knoopsgat automatisch af. Alle volgende knoopsgaten worden automatisch in
dezelfde lengte genaaid.
8.12 Handmatig 7-fase knoopsgat naaien
De knoopsgatlengte wordt tijdens het naaien handmatig vastgelegd. Trens, ronding en afhechtsteken zijn
voorgeprogrammeerd. De afzonderlijke fasen kunnen door scrollen met de pijlsymbolen of door op de toets
«Achteruitnaaien» te drukken, worden geselecteerd.
Voorwaarde:
Knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire) is bevestigd.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer knoopsgat nr. 51.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Lengte handmatig instellen».
Fase 1 op het beeldscherm is voor knoopsgatbegin geactiveerd.
> Naai het gewenste knoopsgat.
Fase 2 is geactiveerd.
> Stop bij de gewenste lengte van het knoopsgat of bij de lengtemarkering.
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 3 verschijnt.
> Stop bij knoopsgatbegin op de hoogte van de eerste steek.
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 4 verschijnt.
De machine naait de bovenste trens en stopt automatisch.
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 5 verschijnt.
De machine naait het tweede kordon.
man
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
115
> Zet de machine op de hoogte van de laatste steek van het eerste kordon stil.
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 6 verschijnt.
De machine naait de onderste trens en stopt automatisch.
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 7 verschijnt.
De machine hecht af en stopt automatisch.
8.13 Handmatig 5-fase knoopsgat naaien
De knoopsgatlengte wordt tijdens het naaien handmatig vastgelegd. Trens, ronding en afhechtsteken zijn
voorgeprogrammeerd. De afzonderlijke fasen kunnen door scrollen met de pijlen, door directe keuze of door
op de achteruittoets te drukken worden geselecteerd.
Voorwaarde:
Knoopsgatvoet nr. 3C (speciaal accessoire) is bevestigd.
> Druk op het symbool «Knoopsgaten».
> Selecteer knoopsgat nr. 56.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Lengte handmatig instellen».
Fase 1 op het beeldscherm is voor knoopsgatbegin geactiveerd.
> Naai de gewenste knoopsgatlengte.
Fase 2 is geactiveerd.
> Stop bij de gewenste lengte van het kordon of bij de lengtemarkering.
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 3 verschijnt.
> De machine naait de ronding of het oog en stopt automatisch.
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 4 verschijnt.
De machine naait het tweede kordon achteruit.
> Zet de machine op de hoogte van de eerste steek bij knoopsgatbegin stil.
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag», zodat fase 5 verschijnt.
De machine naait de bovenste trens en hecht automatisch af.
man
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
116
8.14 Knoopsgat met tornmesje opensnijden
> Steek als extra veiligheidsmaatregel een kopspeld bij de trens in de stof zodat deze niet wordt
doorgesneden.
> Snij het knoopsgat met het tornmesje vanaf de uiteinden naar het midden toe open.
8.15 Knoopsgat met de knoopsgatbeitel openen
> Leg de stof met het knoopsgat op het houten blokje.
> Zet de knoopsgatbeitel in het midden van het knoopsgat.
> Druk de knoopsgatbeitel met de hand naar beneden.
8.16 Knoop aanzetten
Met het knoopaanzetprogramma kunnen knopen met 2 of 4 gaatjes worden aangezet. Voor meer stabiliteit
kan het knoopaanzetprogramma dubbel worden genaaid. Bij een knoop met 4 gaatjes moet eerst over de
voorste gaatjes worden genaaid.
Knopen die als decoratie dienen, worden zonder "steel" aangezet. De steelhoogte is de afstand tussen de
knoop en de stof. Bij de knoopaanzetvoet nr. 18 (speciaal accessoire) kan de steelhoogte met de schroef
worden ingesteld.
Bij het knoopaanzetprogramma steekt de eerste afhechtsteek altijd in het linker gaatje van de knoop.
Voorwaarde:
Stopvoet nr. 9 (speciaal accessoire) of knoopaanzetvoet nr. 18 (speciaal accessoire) is bevestigd.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Knoopsgaten
117
> Zet de transporteur omlaag.
> Selecteer knoopaanzetprogramma nr. 60.
> Probeer uit of de knoop past.
> Draai aan het handwiel om de afstand van de gaatjes in te stellen.
> Houd de draden bij naaibegin vast en pas de steekbreedte indien nodig aan.
De machine naait het knoopaanzetprogramma en stopt automatisch.
> Trek aan beide onderdraden tot de uiteinden van de bovendraad aan de achterkant zichtbaar zijn.
> Knoop de draden met de hand aan elkaar.
8.17 Oog naaien
Naai het oog voor meer stabiliteit 2 keer.
Voorwaarde:
Terugtransportvoet nr. 1C of open borduurvoet nr. 20C is bevestigd.
> Selecteer oogprogramma nr. 61 of 62.
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» om de ooggrootte aan te
passen.
> Naai het oogprogramma.
De machine stopt automatisch aan het einde van het oogprogramma.
> Open het oog met een gaatjestang of een priem.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Quilten
118
9 Quilten
9.1 Overzicht quiltsteken
Steken Steek-
nummer
Naam Beschrijving
1324 Quilten,
afhechtprogramma
Voor het afhechten van naadbegin en
naadeinde met korte steken vooruit.
1325 Quilten, rechte steek Rechte steek met 3 mm steeklengte, voor het
aan elkaar naaien van patchworkdelen.
1326 Patchworksteek/Rechte
steek
Korte rechte steek met 2 mm steeklengte.
1327 Stippling-steek/
Meandersteek
Imitatie van de meandersteek.
1328 Doorpitsteek Imitatie van een handgenaaide steek voor het
naaien met monofilgaren.
1329 Festonsteek Voor het appliqueren en vastnaaien van
decoratieve bandjes.
1330 Tweevoudige
festonsteek
Voor het appliqueren en vastnaaien van
decoratieve bandjes.
1331 Blindsteek smal Voor het naaien van de blindsteek.
1332 Veersteek Voor "Crazy Patchwork" en versieringen.
1333 Veersteek variaties
1333 – 1338
Voor "Crazy Patchwork" en versieringen.
1339 Decoratieve quiltsteek
variaties 1339 – 1345,
1351, 1355 – 1370,
1388-1390, 1393
Voor "Crazy Patchwork" en versieringen.
6 / Inch
2.4 cm
1346 Quiltsteek/Doorpitsteek
variaties 1346, 1347,
1348, 1350
Imitatie van de meandersteek, voor het
gebruik van monofilgaren.
1352 Festonsteek (duaal) Voor het naaien langs de rand tussen twee
applicaties, "Crazy Patchwork".
1353 Tweevoudige
festonsteek (duaal)
Voor het naaien langs de rand tussen twee
applicaties, "Crazy Patchwork".
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Quilten
119
Steken Steek-
nummer
Naam Beschrijving
1354 Kordonnaad Voor applicaties.
9.2 In het quilters afhechtprogramma afhechten
Voorwaarde:
Terugtransportvoet nr. 1C is bevestigd.
> Selecteer quiltsteek nr. 1324.
> Druk op het pedaal.
De machine naait bij naaibegin automatisch 6 steken vooruit.
> Naai de naad op de gewenste lengte.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien».
De machine naait automatisch 6 steken vooruit en stopt automatisch aan het einde van het
afhechtprogramma.
9.3 Doorpitsteken naaien
Doorpitsteken zijn geschikt voor alle soorten stoffen en naaiprojecten die er met de hand gemaakt moeten
uitzien. Gebruik voor de bovendraad monofilgaren en voor de onderdraad borduurgaren. Naai met een lage
snelheid, zodat het monofilgaren niet breekt. Indien nodig, kan de bovendraadspanning en de balans aan
het naaiproject en de gewenste quiltsteek worden aangepast.
Voorwaarde:
Terugtransportvoet nr. 1C is bevestigd.
> Druk op het symbool «Quiltsteken».
> Selecteer de doorpitsteek nr. 1328 of 1346, 1347 of 1348 of 1350.
> Pas indien nodig de bovendraadspanning en de balans aan het naaiproject en de gewenste quiltsteek
aan.
> Druk op het pedaal of de toets «Start/Stop» om de machine te starten.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Quilten
120
9.4 Quilten uit de vrije hand
Quilthandschoenen (speciaal accessoire) met rubber noppen vergemakkelijken het geleiden van de stof.
Gebruik de aanschuiftafel en de kniehevel. Bij het quilten uit de vrije hand is het van voordeel vanuit het
midden naar buiten te quilten en de stof met lichte, ronde bewegingen naar alle kanten te geleiden tot het
gewenste motief ontstaat. Het quilten uit de vrije hand en het stoppen zijn op hetzelfde vrije
bewegingsprincipe gebaseerd.
Bij meanderquilten worden oppervlakten met quiltsteken gevuld. De afzonderlijke quiltlijnen lopen rond en
kruisen elkaar nooit.
Voorwaarde:
De bovenkant van de quilt, het volumevlies en de onderkant van de quilt zijn goed op elkaar gespeld of
geregen.
Transporteur staat omlaag.
Stopvoet nr. 9 (speciaal accessoire) is bevestigd.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
De rechte steek nr. 1 is automatisch geselecteerd.
> Pas, indien nodig, de bovendraadspanning en de balans aan het naaiproject aan.
> Druk op het pedaal of op de toets «Start/Stop» om de machine te starten.
> Plaats uw handen als een raam dicht bij de naaivoet om de stof te geleiden.
> Geleid de stof langzamer als het garen aan de bovenkant lussen vormt.
> Geleid de stof sneller als er aan de achterkant knoopjes ontstaan.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
BERNINA SteekRegulator (BSR)
121
10 BERNINA SteekRegulator (BSR)
De BERNINA SteekRegulator zorgt bij het naaien uit de vrije hand - een techniek die steeds populairer wordt
- voor een gelijkblijvende steeklengte, onafhankelijk van de beweging van de stof. Bij het naaien uit de vrije
hand wordt elke steek met behulp van de BSR-voet even lang en ontstaat er een mooie steekvorming.
Zodra de BSR-voet bevestigd en de transporteur omlaaggezet wordt, verschijnt op het beeldscherm van de
machine de keuzemogelijkheid voor een van de beide BSR-modi. De BSR-voet kan zowel met de rechte steek
als ook met de zigzagsteek worden toegepast.
De BSR-naaivoet reageert op de beweging van de stof en bepaalt hierdoor de snelheid van de machine tot
de maximaal mogelijke snelheid. Hierbij geldt: hoe sneller het materiaal wordt bewogen des te hoger is de
snelheid van de machine.
Als de stof te snel wordt bewogen, hoort u een geluidssignaal. Het signaal kan in het «BSR»-beeldscherm
worden in- of uitgeschakeld. Het signaal kan ook in het setup-programma worden in- of uitgeschakeld (zie
pagina 60).
10.1 BSR-modus toepassen
De BSR-functie kan met het pedaal of de toets «Start/Stop» worden gestuurd.
Start met het pedaal: Het pedaal moet tijdens het quilten naar beneden worden gedrukt. De machine naait
in de BSR1-modus verder tot het pedaal wordt losgelaten, ook als de stof niet wordt bewogen.
Als het quilten in de BSR2-modus wordt gestopt, naait de machine afhankelijk van de naaldstand nog een
steek en stopt dan met naaldstand boven.
Voorwaarde:
Aanschuiftafel is bevestigd.
Kniehevel is bevestigd.
> Zet de transporteur omlaag.
> Stel de gewenste BSR-modus in.
> Druk op de toets «Start/Stop» of op het pedaal om de naaivoet omlaag te zetten.
> Druk nogmaals op de toets «Start/Stop» of op het pedaal en houd dit ingedrukt om de BSR-modus te
starten.
Aan de BSR-voet brandt een rood lampje.
> Beweeg de stof om de snelheid van de machine in de BSR-modus te bepalen.
> Druk nogmaals op de toets «Start/Stop» of laat het pedaal los om de BSR-modus te stoppen.
De BSR-modus stopt en het rode lampje aan de naaivoet gaat uit.
> Druk op het symbool «BSR» (1) om de BSR-modus te deactiveren en zonder automatische steeklengte te
quilten.
1
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
BERNINA SteekRegulator (BSR)
122
10.2 BSR-modus 1
De BSR-functie kan met het pedaal of de toets «Start/Stop» worden gestuurd. Start de BSR-modus. Het rode
lampje aan de naaivoet brandt. Door de stof te bewegen, naait de machine sneller. Als de stof niet meer
wordt bewogen, kan op dezelfde plaats worden afgehecht, zonder dat op een extra toets gedrukt hoeft te
worden. Bij het gebruik van het pedaal of de toets «Start/Stop» wordt de BSR-modus 1 niet automatisch
gedeactiveerd.
10.3 BSR-modus 2
De BSR-functie kan met het pedaal of de toets «Start/Stop» worden geactiveerd. De machine start alleen, als
op het pedaal of op de toets «Start/Stop» wordt gedrukt en de stof gelijktijdig wordt bewogen. Zonder
stoftransport wordt de BSR2-modus na ong. 7 seconden uitgeschakeld. Het rode lampje aan de voet gaat uit
(alleen als met de toets «Start/Stop» wordt gewerkt). Als u met het pedaal werkt, gaat het rode lampje niet
uit.
10.4 BSR-functie met rechte steek nr. 1
Met deze functie kunt u met een rechte steek en een ingestelde steeklengte tot 4 mm uit de vrije hand
quilten. De ingestelde steeklengte blijft, onafhankelijk van de beweging van de stof, binnen een bepaalde
snelheid onveranderd.
10.5 BSR-functie met zigzagsteek nr. 2
De zigzagsteek wordt bijv. voor garenschilderen gebruikt. De ingestelde steeklengte is tijdens het naaien met
de zigzagsteek weliswaar niet gelijkblijvend, de BSR-functie vereenvoudigt echter de toepassing.
10.6 Voorbereidingen
BSR-naaivoet bevestigen
LET OP
Lens van de BSR-voet is vervuild
De machine herkent de BSR-voet niet.
> Maak de lens met een zachte, iets vochtige doek schoon.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Zet de naald omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Duw de bevestigingshendel naar boven.
> Neem de naaivoet weg.
> Breng de BSR-voet van onderen in de houder aan.
> Duw de bevestigingshendel naar beneden.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
BERNINA SteekRegulator (BSR)
123
> Steek de kabel van de BSR-voet in de aansluiting (1).
1
> Zet de machine aan.
Het BSR-beeldscherm verschijnt en de BSR1-modus is geactiveerd.
Naaivoetzool verwisselen
LET OP
Lens van de BSR-voet is vervuild
De machine herkent de BSR-voet niet.
> Maak de lens met een zachte, iets vochtige doek schoon.
De standaard steeklengte is 2 mm. Bij kleine figuren en stippling is het raadzaam, de steeklengte naar
1 - 1,5 mm aan te passen.
> Zet de naald omhoog.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Schakel de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact.
> Verwijder de naaivoet (zie pagina 38).
> Druk de beide knopjes aan de BSR-voet naar elkaar toe.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
BERNINA SteekRegulator (BSR)
124
> Trek de naaivoetzool naar onder uit de geleider.
> Schuif de nieuwe naaivoetzool naar boven in de geleider tot hij vastzit.
> Bevestig de BSR-voet (zie pagina 122).
10.7 Afhechten
Afhechten in de BSR1-modus met de toets «Start/Stop»
Voorwaarde:
De BSR-voet is bevestigd en op de machine aangesloten.
Het BSR-beeldscherm verschijnt en de BSR1-modus is geactiveerd.
> Zet de transporteur omlaag.
> Zet de naaivoet omlaag.
> Druk 2x op de toets «Naald boven/onder».
De onderdraad wordt omhooggehaald.
> Houd de boven- en onderdraad vast.
> Druk op de toets «Start/Stop».
De BSR-modus wordt geactiveerd.
> Naai 5 – 6 afhechtsteken.
> Druk op de toets «Start/Stop».
De BSR-modus wordt gedeactiveerd.
> Snijd de draden af.
Afhechen in de BSR2-modus
Voorwaarde:
De BSR-voet is bevestigd en op de machine aangesloten.
Het BSR-beeldscherm is geopend en de BSR2-modus is geactiveerd.
> Zet de naaivoet omlaag.
> Druk op de toets «Afhechten».
> Druk op het pedaal of de toets «Start/Stop».
Door de stof te bewegen, worden enkele korte steken genaaid. Daarna is de ingestelde steeklengte
geactiveerd en de afhechtfunctie wordt automatisch gedeactiveerd.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
125
11 Borduren
11.1 Overzicht borduurmodule
1
3
4
3
2
1 Borduurarm 3 Geleiders voor machine
2 Koppeling voor borduurraambevestiging 4 Machineaansluiting
11.2 Accessoires in het leveringspakket
Afbeelding Naam Toepassing
Borduurvoet nr. 26 Voor borduren, stoppen en quilten uit de vrije
hand.
Borduurraam ovaal,
145 x 255 mm met
borduursjabloon, VAR 00
Voor het borduren van grote
borduurmotieven.
De borduursjabloon wordt gebruikt om het
borduurraam af te stellen en de stof exact te
plaatsen.
Borduurraam medium,
100 x 130 mm met
borduursjabloon
Voor het borduren van middelgrote
borduurmotieven.
De borduursjabloon wordt gebruikt om het
borduurraam af te stellen en de stof exact te
plaatsen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
126
Afbeelding Naam Toepassing
Borduurraam klein,
72 x 50 mm met
borduursjabloon
Voor het borduren van kleine
borduurmotieven.
De borduursjabloon wordt gebruikt om de
stof exact te plaatsen.
USB verbindingskabel De USB-verbindingskabel wordt gebruikt om
gegevens over te brengen. Als de
borduursoftware (speciaal accessoire) op de
computer is geïnstalleerd, kunnen de
borduurmotieven van de computer naar de
machine worden overgebracht.
Borduurnaaldassortiment
SUK
Verschillende naaldsoorten voor borduren.
Borduursjabloonhouder De borduursjabloonhouder wordt gebruikt
voor het inzetten en verwijderen van de
borduursjabloon in het borduurraam.
Klossennetje voor
bovendraad, wit
Het netje zorgt ervoor, dat glad borduurgaren
gelijkmatig van de klos loopt.
11.3 Belangrijke borduurinformatie
Keuze van het borduurmotief
Eenvoudige borduurmotieven met een gering stekenaantal zijn geschikt voor borduurwerk op fijne stoffen.
Dicht geborduurde motieven, bijvoorbeeld motieven met veel kleurwisselingen en richtingswijzigingen, zijn
geschikt voor middelzware en zware stoffen.
Proeflapje
Een proeflapje moet altijd met een stukje van de originele stof worden gemaakt. Verstevig het proeflapje met
hetzelfde vlies dat later ook wordt gebruikt. Het is tevens raadzaam dezelfde kleuren, garens en naalden te
gebruiken die later ook voor het uiteindelijke project worden gebruikt.
Grootte van het borduurmotief
Borduurmotieven kunnen in de borduurmachine of op uw PC met de BERNINA borduursoftware (speciaal
accessoire) worden vergroot of verkleind. Vergrotingen en verkleiningen van +/- 20% leiden tot een optimaal
resultaat.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
127
Basissteken
Basissteken vormen een onderlaag voor een motief en zorgen voor stabilisatie en vormgeving van de
ondergrondstof. Ze zorgen er ook voor, dat de deksteken van het motief niet zo diep in de vezels van de stof
wegzinken.
Bladsteek (satijnsteek)
De naald steekt afwisselend aan de ene en de andere kant in de stof, zodat het garen het motief met een
zeer dichte zigzag bedekt. Satijnsteken zijn geschikt voor het vullen van smalle en kleine vormen. Ze zijn niet
geschikt voor het vullen van grote oppervlakten, omdat lange steken te los zijn en de stof niet goed
bedekken.Bovendien bestaat het gevaar dat bij te lange steken de draden ergens blijven hangen en het
borduurwerk wordt beschadigd.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
128
Stiksteek
Vele korte, even lange steken worden in rijen, die niet exact langs elkaar lopen, heel dicht bij elkaar genaaid;
zo ontstaat een dichtgevuld oppervlak.
Verbindingssteken
Lange steken, die als verbinding van een deel van het motief naar het volgende worden toegepast. Voor en
na de verbindingssteek worden afhechtsteken genaaid. De verbindingssteken worden afgesneden.
Bovendraad
Het is belangrijk borduurgaren van uitstekende kwaliteit te gebruiken (merkgaren), zodat u een optimaal
resultaat krijgt en het risico van draadbreuk of onregelmatige steekvorming zo gering mogelijk is.
Het borduurwerk krijgt vooral een mooi effect als voor de bovendraad fijn glansborduurgaren wordt
gebruikt. Veel garenfabrikanten bieden een groot assortiment garensoorten en kleuren aan.
Hoogglanzend polyester is een duurzaam, breukvast en kleurecht garen, dat voor alle soorten
borduurwerk is geschikt.
Viscose is een fijne, natuurlijke vezel met zijdeachtige glans, dat voor fijn borduurwerk, dat niet veel te
lijden heeft, geschikt is.
Metallic garen is dun tot middeldik glanzend garen, dat voor speciale effecten in het borduurwerk
geschikt is.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
129
Bij het gebruik van metallic garen moet de snelheid en de bovendraadspanning worden verminderd.
Onderdraad
Meestal wordt bij het borduren een zwarte of witte onderdraad gebruikt. Als beide kanten van de stof er
hetzelfde moeten uitzien, moet de boven- en onderdraad van dezelfde kleur zijn.
Bobbin Fill is een hele zachte en lichte polyester, dat goed als onderdraad geschikt is.
Dit speciale grijpergaren zorgt voor een gelijkmatige draadspanning en voor een optimale verstrengeling
van de boven- en onderdraad.
Fijne gemerceriseerde katoen, geschikt voor borduurwerk op katoenen stoffen.
Scheurvlies
Door het gebruik van borduurvlies krijgt het project meer stabiliteit. Scheurvlies is vooral geschikt voor alle
geweven materialen en niet-rekbaar materiaal. Er kunnen 1 – 2 lagen worden gebruikt. Borduurvlies is in
verschillende diktes verkrijgbaar. Bij grote borduuroppervlakten blijft het borduurvlies onder het
borduurgaren vastzitten. Het borduurvlies wordt met plakspray aan de achterkant van de stof bevestigd. Na
het borduren wordt het overtollige borduurvlies voorzichtig weggescheurd.
Knipvlies
Door het gebruik van borduurvlies krijgt het project meer stabiliteit. Knipvlies is geschikt voor alle rekbare
materialen. Er kunnen 1 – 2 lagen worden gebruikt. Borduurvlies is in verschillende diktes verkrijgbaar. Bij
grote borduuroppervlakten blijft het borduurvlies onder het borduurgaren vastzitten. Het borduurvlies wordt
met plakspray aan de achterkant van de stof bevestigd. Na het borduren wordt het overtollige borduurvlies
voorzichtig weggeknipt.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
130
11.4 Overzicht borduurfuncties
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1 Bovendraadspanning 6 Weergave onderdraadhoeveelheid
2 Naaivoetindicator/Naaivoetselectie 7 Keuze
3 Borduurraamselectie/Borduurraamweergave 8 Bewerken
4 Steekplaat-/Naaldselectie 9 Kleuren
5 Transporteur boven/onder 10 Borduren
11.5 Borduurvoorbereidingen
Borduurvoet nr. 26 bevestigen
> Zet de naald omhoog.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Duw de bevestigingshendel naar boven.
> Neem de naaivoet weg.
> Schuif de borduurvoet nr. 26 van onder in de houder.
> Duw de bevestigingshendel naar beneden.
Borduurvoet nr. 26 selecteren
Nadat borduurvoet nr. 26 is bevestigd, kan deze worden geselecteerd en in de machine worden opgeslagen.
Daarnaast kunnen alternatieve naaivoeten worden weergegeven, die voor het geselecteerde borduurmotief
ter beschikking staan.
> Zet de machine aan.
> Selecteer een borduurmotief.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
131
> Druk op het symbool «Naaivoetindicator/Naaivoetkeuze».
> Selecteer borduurvoet nr. 26.
Borduurnaald bevestigen
Borduurnaalden van het type 130/705 H-SUK hebben een groot rond oog en zijn iets afgerond. Dit helpt
tegen het afslijten van het garen, vooral bij het gebruik van rayon garen en katoenen garen. Afhankelijk
van het borduurgaren zijn naalden van het type nr. 70-SUK tot nr. 90-SUK geschikt.
> Zet de naald omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Verwijder de naaivoet.
> Draai de bevestigingsschroef met de grijze Torx schroevendraaier los.
> Trek de naald naar beneden.
> Houd de naald met de platte kant naar achteren.
> Schuif de naald naar boven tot hij niet verder kan.
> Draai de bevestigingsschroef met de grijze Torx schroevendraaier vast.
Borduurnaald selecteren
Na het verwisselen van de naald kan worden gecontroleerd of deze met de geselecteerde steekplaat kan
worden gebruikt.
> Druk op het symbool «Naald-/Steekplaatselectie».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
132
> Selecteer de bevestigde naald.
Als de geselecteerde naald in combinatie met de steekplaat geschikt is, kunt u met borduren
beginnen.
Als de geselecteerde naald in combinatie met de steekplaat niet geschikt is, wordt het starten van de
machine automatisch verhinderd.
Naaldsoort en naalddikte kiezen
Handige herinneringsfunctie: om geen informatie te verliezen, kan de naaldsoort en de naalddikte speciaal in
de machine worden opgeslagen. De opgeslagen naaldsoort en naalddikte kunnen op deze wijze altijd
worden gecontroleerd.
> Druk op het symbool «Steekplaat-/Naaldselectie».
> Druk op het symbool «Naaldsoort/Naalddikte».
> Selecteer de naaldsoort (1) van de bevestigde naald.
> Selecteer de naalddikte (2) van de bevestigde naald.
1
2
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
133
Steekplaat CutWork/Stiksteek bevestigen
De steekplaat CutWork/Stiksteek heeft een klein naaldgat. De draad wordt hierdoor beter in het gat
getrokken en de verstrengeling van boven- en onderdraad wordt geoptimaliseerd. Dit resulteert in een mooie
steekvorming.
> Zet de transporteur (1) omlaag.
1
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Verwijder de naald.
> Verwijder de naaivoet.
> Druk de steekplaat bij de markering rechtsachter naar beneden tot hij wegkantelt.
> Verwijder de steekplaat.
> Plaats de openingen van de steekplaat CutWork/Stiksteek boven de overeenkomstige stiften en druk de
steekplaat naar beneden tot hij vastzit.
Steekplaat CutWork/Stiksteek selecteren
Na het verwisselen van de steekplaat kan worden gecontroleerd of deze met de geselecteerde naald kan
worden gebruikt.
> Druk op het symbool «Steekplaat-/Naaldselectie».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
134
> Selecteer de steekplaat CutWork/Stiksteek.
Borduurmodule aansluiten
LET OP
Borduurmodule transporteren
Beschadiging aan de borduurmoduleaansluiting en de machine.
> Verwijder de borduurmodule van de machine voordat deze wordt getransporteerd.
Voorwaarde:
De aanschuiftafel mag niet bevestigd zijn.
> Zet de borduurmodule en de machine op een stabiele, platte ondergrond.
> Let erop, dat de borduurarm vrij kan bewegen.
> Til de borduurmodule aan de linkerkant op.
> Schuif de borduurmodule voorzichtig van links naar rechts in de borduurmoduleaansluiting van de
machine.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
135
> Verwijder de borduurmodule door deze aan de linkerkant op te tillen en voorzichtig naar links weg te
trekken.
Borduurraam voorbereiden
Het borduurraam bestaat uit een buiten- en binnenraam. Bij elk borduurraam hoort een passende
borduursjabloon. Het borduurbereik is door vierkantjes van 1 cm aangegeven. Het middelpunt en de
hoekpunten van de middellijnen zijn van gaatjes voorzien. De gewenste markeringen kunnen op deze manier
op het materiaal worden overgebracht.
> Markeer het middelpunt van het borduurmotief met een wateroplosbare stift op de stof.
> Draai de instelschroef van het buitenraam los.
> Neem het binnenraam weg.
> Controleer of de pijlmarkeringen op beide ramen bij het monteren op elkaar uitgericht zijn.
> Bevestig de borduursjabloonhouder.
> Leg de borduursjabloon zodanig in het binnenraam, dat de naam BERNINA aan de voorkant bij de
pijlmarkering ligt.
> Leg de stof onder het binnenraam.
> Zorg ervoor, dat het middelpunt van het borduurmotief en het middelpunt van de borduursjabloon op
elkaar liggen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
136
> Leg de stof en het binnenraam zodanig op het buitenraam, dat de pijlmarkeringen van de beide ramen
op elkaar vallen.
> Duw de beide ramen in elkaar, maar let erop, dat de stof niet verschuift.
> Span de stof strak in het borduurraam.
> Draai de schroef aan.
> Neem de borduursjabloon met behulp van de sjabloonhouder uit het borduurraam.
Plakspray
Het gebruik van plakspray is vooral raadzaam bij alle rekbare en gladde materialen en gebreide stoffen. Het
verhindert, dat de stof verschuift of vervormt. Applicaties kunnen met behulp van plakspray exact worden
bevestigd. Plakspray mag niet in de buurt van de machine worden gebruikt om vervuiling te voorkomen.
> Spuit een beetje plakspray op een afstand van 25 – 30 cm op het borduurvlies.
> Leg de stof en het borduurvlies helemaal glad op elkaar en druk beide lagen vast.
> Bevestig kleine patroondelen, zoals broekzakken of kragen, op het borduurvlies.
> Om een afdruk te vermijden, bijvoorbeeld bij badstof of fleece, moeten niet de patroondelen, maar het
borduurvlies met plakspray worden bespoten en in het borduurraam worden gespannen.
> Fixeer de patroondelen die geborduurd moeten worden.
Verstevigingsspray
Verstevigingsspray geeft fijne, los geweven materialen extra steun. Onder de stof moet altijd een extra laagje
vlies worden gebruikt.
> Spuit verstevigingsspray op de stof.
> Laat de stof goed drogen en strijk deze eventueel met het strijkijzer droog.
Plakvlies
Plakvlies is in verschillende diktes verkrijgbaar. Het is raadzaam om plakvlies te gebruiken dat gemakkelijk kan
worden verwijderd. Plakvlies is geschikt voor alle stoffen die snel vervormen, bijvoorbeeld tricot of jersey.
> Strijk het vlies met een warm strijkijzer op de achterkant van de stof.
Zelfklevend vlies
Zelfklevend vlies is geschikt voor stoffen zoals jersey en zijde en borduurprojecten die niet in een
borduurraam kunnen worden gespannen.
> Span het vlies in het borduurraam, zodat de papieren kant naar boven ligt.
> Scheur het papier met een schaar in om het bij het gedeelte, dat in het borduurraam komt te liggen, te
kunnen verwijderen.
> Leg de stof op de zelfklevende kant van het vlies en druk hem vast.
> Verwijder lijmrestjes voordat de machine wordt gestart.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
137
Wateroplosbaar vlies
Span bij kantwerk 1 – 3 lagen wateroplosbaar vlies in het borduurraam. Omdat het motief niet op stof
wordt geborduurd, blijft uiteindelijk alleen het met garen geborduurde motief over. De borduurmotieven
moeten in ieder geval met korte steken zijn verbonden, anders laten de afzonderlijke motieven los uit het
complete borduurmotief.
Het vlies kan na het borduren met water worden uitgewassen. Wateroplosbaar vlies biedt een optimale
bescherming voor stoffen met lange vezels, de lussen van bijvoorbeeld badstof worden niet beschadigd. Ook
wordt verhinderd, dat het garen in de stof zinkt en afzonderlijke lusjes door het borduurwerk omhoogsteken.
Wateroplosbaar vlies is geschikt voor dunne stoffen, waarbij ander vlies zou doorschijnen, bijvoorbeeld
organdie en geborduurd kantwerk.
> Leg het vlies op de bovenkant van de stof.
> Span alle lagen samen in het borduurraam.
> Fixeer het wateroplosbare vlies eventueel met plakspray.
> Verstevig hoogpolige stoffen aan de achterkant bovendien met passend verstevigingsmateriaal.
> Was het vlies uit het borduurmotief en leg het plat neer om te drogen.
Borduurraam bevestigen
> Zet de naald omhoog.
> Zet de borduurvoet omhoog.
> Houd het borduurraam met de goede kant van de stof naar boven en de koppeling naar links vast.
> Schuif het borduurraam onder de borduurvoet.
> Druk de knoppen (1) van de koppeling naar elkaar toe.
> Houd het borduurraam (2) boven de pinnen van de borduurarm.
> Druk het borduurraam naar beneden tot het vastzit.
> Laat de knoppen (1) los.
1
1
2
> Druk de knoppen van de koppeling naar elkaar toe om het borduurraam te verwijderen.
> Neem het borduurraam weg.
11.6 Borduurmotief selecteren
Alle borduurmotieven kunnen direct worden geborduurd of met behulp van verschillende functies in de
machine worden veranderd. Alle borduurmotieven vindt u in de appendix (zie pagina 170). Bovendien
kunnen borduurmotieven uit het persoonlijke geheugen of van de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire)
worden opgeroepen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
138
> Zet de transporteur (1) omlaag.
1
> Steekplaat CutWork/Stiksteek bevestigen (zie pagina 133).
> Bevestig de naald (zie pagina 131).
> Bevestig borduurvoet nr. 26 (zie pagina 130).
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Borduurmodus».
> Selecteer een alfabet, borduurmotief of persoonlijk borduurmotief uit een van de mappen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
139
11.7 Borduurraam
Overzicht borduurraamselectie
1
2
3
4
5
6
1 Borduurraam naar links verschuiven 4 Hulplijnen
2 Borduurraam naar achteren verschuiven 5 Motiefmidden
3 Borduurmodule voor de naaimodus
verschuiven
6 Borduurraamselectie
Bovendraad in de borduurmodus verwisselen
Als de naald dicht bij het borduurraam staat, kunt u gemakkelijker inrijgen als het borduurraam wordt
verschoven.
> Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie».
> Druk op het symbool «Borduurraam naar links verschuiven».
> Rijg de bovendraad in (zie pagina 43).
> Druk op de toets «Start/Stop» om het borduurraam naar de laatste positie terug te zetten.
Onderdraad in de borduurmodus verwisselen
Om de onderdraadspoel gemakkelijker te kunnen verwisselen, is het raadzaam het borduurraam voor het
inrijgen naar achteren te verschuiven. Op deze wijze kan het grijperdeksel gemakkelijker worden geopend.
> Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie».
> Druk op het symbool «Borduurraam naar achteren verschuiven».
> Rijg de onderdraad in (zie pagina 48).
> Druk op de toets «Start/Stop» om het borduurraam naar de laatste positie terug te zetten.
P
P
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
140
Met aangesloten borduurmodule naaien
De borduurmodule kan zodanig worden geplaatst, dat ook bij aangesloten borduurmodule alle soorten
projecten genaaid kunnen worden.
> Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie».
> Verwijder het borduurraam.
> Druk op het symbool «Borduurraam voor de naaimodus verschuiven».
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Naaimodus».
Hulplijnen
Door het zichtbaar maken van het middelpunt van het borduurraam en het rooster met hulplijnen kan het
borduurmotief exact worden geplaatst.
> Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie».
> Druk op het symbool «Rooster aan/uit» om het midden van het borduurraam op het beeldscherm weer
te geven.
> Druk nogmaals op het symbool «Rooster aan/uit» om de hulplijnen weer te geven.
> Druk nogmaals op het symbool «Rooster aan/uit» om het midden van het borduurraam en de hulplijnen
te deactiveren.
Middelpunt borduurmotief
> Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie».
> Druk op het symbool «Middelpunt borduurmotief» om het borduurraam zodanig te plaatsen, dat de
naald precies boven het midden van het borduurmotief staat.
> Druk nogmaals op het symbool «Middelpunt borduurmotief» om het borduurraam zodanig te plaatsen,
dat de naald precies boven het beginpunt van het motief staat.
Borduurraam herplaatsen
Het borduurraam wordt bij herplaatsing van het borduurmotief automatisch naar de nieuwe positie gezet.
Daarom is het symbool «Virtuele plaatsing» automatisch geactiveerd en geel omlijnd als een borduurraam is
bevestigd. Als geen borduurraam is bevestigd, kan het symbool «Virtuele plaatsing» niet worden
geselecteerd.
Voorwaarde:
Borduurraam is bevestigd.
> Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie».
P
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
141
> Druk op het symbool «Virtuele plaatsing» om het automatisch bewegen van het borduurraam bij
herplaatsing van het borduurmotief uit te schakelen.
> Druk nogmaals op het symbool «Virtuele plaatsing» om het automatisch bewegen van het borduurraam
bij herplaatsing van het borduurmotief in te schakelen.
11.8 Borduurmotief bewerken
Overzicht borduurmotief bewerken
1
2 3
4 5
6
7
8 9
1 Aanzicht vergroten 6 Borduurmotief draaien
2 Borduurmotief verschuiven 7 Borduurmotief wissen
3 Spiegelbeeld links/rechts 8 Steeksoort/borduurdichtheid veranderen
4 Borduurmotief proportioneel veranderen 9 Check borduurmotiefgrootte
5 Spiegelbeeld onder/boven
1 2 3 4
1 Aanzicht verkleinen 3 Aanzicht verschuiven
2 Aanzicht vergroten 4 Aanzicht van het borduurmotief verschuiven
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
142
Borduurtijd controleren
Op het beeldscherm «Bewerken» wordt rechtsonder (1) de geschatte borduurtijd in minuten en de breedte
en hoogte van het borduurmotief in millimeter weergegeven.
1
Bovendraadspanning instellen
De bovendraadspanning wordt automatisch bij de keuze van de steek of het borduurmotief in de
basisinstelling gezet.
De bovendraadspanning wordt in de BERNINA fabriek optimaal ingesteld en op de machine getest. Hiervoor
worden als boven- en onderdraad Metrosene-/Seralongaren nr. 100/2 (firma Mettler, Zwitserland) gebruikt.
Als ander naai- of borduurgaren wordt gebruikt, kunnen afwijkingen op de optimale draadspanning
ontstaan. Daarom is het soms noodzakelijk om de draadspanning aan het naai- of borduurwerk en de
gewenste steek of het borduurmotief aan te passen.
Hoe hoger de bovendraadspanning is ingesteld, des te sterker wordt de bovendraad gespannen en de
onderdraad wordt meer in de stof getrokken. Als de bovendraadspanning lager is, wordt de bovendraad
minder sterk gespannen en de onderdraad minder in de stof getrokken.
Wijzigingen op de bovendraadspanning hebben invloed op de gekozen steek of het borduurmotief. Blijvende
wijzigingen op de bovendraadspanning voor de naaimodus (zie pagina 52) en voor de borduurmodus (zie
pagina 56) kunnen in het setup-programma worden gemaakt.
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen of uw vinger om de bovendraadspanning te verhogen
of te verlagen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
143
> Druk op het geel omlijnde symbool om de aanpassingen naar de basisinstelling terug te zetten.
Aanzicht veranderen
Het aanzicht van het borduurmotief kan worden vergroot of verkleind. Bovendien kan het aanzicht zonder of
met wijziging van de borduurpositie worden aangepast.
> Selecteer het borduurmotief.
> Druk op het symbool «Aanzicht vergroten» om het aanzicht van het borduurmotief te bewerken.
> Druk 1 – 4 maal op het symbool «Aanzicht vergroten» om het aanzicht van het borduurmotief steeds
een stap te vergroten.
> Druk 1 – 4 maal op het symbool «Aanzicht verkleinen» om het vergrote aanzicht van het borduurmotief
steeds een stap te verkleinen.
> Druk op het symbool «Aanzicht verschuiven».
> Verander het aanzicht van het borduurmotief met de beeldschermpen of uw vinger.
De borduurpositie wordt niet veranderd.
> Druk op het symbool «Aanzicht van het borduurmotief verschuiven».
> Verschuif het aanzicht van het borduurmotief met de beeldschermpen of uw vinger.
De borduurpositie wordt gewijzigd.
> Druk op het symbool «Aanzicht verkleinen» om naar de bewerkingsmodus terug te keren.
Borduurmotief verschuiven
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Borduurmotief verschuiven».
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» om het borduurmotief in dwarsrichting (horizontaal) te
verschuiven.
> Draai aan de «Multifunctionele knop onder» om het borduurmotief in lengterichting (verticaal) te
verschuiven.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten.
Borduurmotief draaien
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Borduurmotief draaien».
> Draai de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» naar rechts om het
borduurmotief met de wijzers van de klok mee te draaien.
> Draai de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» naar links om het
borduurmotief tegen de wijzers van de klok in te draaien.
> Druk op het symbool «Borduurmotief +90° draaien» om het borduurmotief in stappen van 90° te
draaien.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
144
Grootte proportioneel veranderen
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Borduurmotief proportioneel veranderen».
> Draai de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» naar rechts om het
borduurmotief proportioneel te vergroten.
> Draai de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» naar links om het
borduurmotief proportioneel te verkleinen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten.
Borduurmotief spiegelen
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Spiegelen links/rechts» om het borduurmotief in dwarsrichting (horizontaal) te
spiegelen.
> Druk op het symbool «Spiegelen boven/onder» om het borduurmotief in lengterichting (verticaal) te
spiegelen.
> Druk op het geel omlijnde symbool om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten.
Bladsteek in stiksteek veranderen
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Steeksoort/Borduurdichtheid veranderen».
> Druk op de schakelaar bovenin het beeldscherm (1) om de stiksteek in te stellen.
> Stel de gewenste steeklengte (2) met de symbolen «-» of «+» in.
1 2
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
145
Borduurdichtheid veranderen
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Steeksoort/Borduurdichtheid veranderen».
> Stel de gewenste borduurdichtheid (1) in met behulp van de symbolen «-» of «+».
1
Borduurmotiefgrootte controleren
U kunt nu controleren of de grootte van het borduurmotief in het borduurraam past.
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Check borduurmotiefgrootte».
> Druk op het symbool «Hoek linksboven» om de linker bovenhoek van het borduurmotief te selecteren.
> Druk op het symbool «Hoek rechtsboven» om de rechter bovenhoek van het borduurmotief te
selecteren.
> Druk op het symbool «Hoek linksonder» om de linker onderhoek van het borduurmotief te selecteren.
> Druk op het symbool «Hoek rechtsonder» om de recher onderhoek van het borduurmotief te selecteren.
check
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
146
> Druk op het symbool «Middelpunt borduurmotief» om het middelpunt van het borduurmotief te
selecteren.
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» om het borduurmotief in dwarsrichting (horizontaal) te
verschuiven.
> Draai aan de «Multifunctionele knop onder» om het borduurmotief in lengterichting (verticaal) te
verschuiven.
11.9 Borduurmotieven beheren
Borduurmotieven in het persoonlijke geheugen opslaan
> Bewerk het borduurmotief.
> Druk op het symbool «Selecteren».
> Druk op het symbool «Borduurmotief opslaan».
Het borduurmotief dat moet worden opgeslagen, is geel omlijnd.
Het symbool «Borduurmachine» is geactiveerd.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Borduurmotief op de BERNINA USB-stick opslaan
> Bewerk het borduurmotief.
> Druk op het symbool «Selecteren».
> Druk op het symbool «Borduurmotief opslaan».
Het borduurmotief dat moet worden opgeslagen, is geel omlijnd.
> Steek de BERNINA USB-stick in de aansluiting (1).
1
> Druk op het symbool «USB-stick».
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Borduurmotief in het persoonlijke geheugen vervangen
> Bewerk het borduurmotief.
> Druk op het symbool «Selecteren».
> Druk op het symbool «Borduurmotief opslaan».
Het borduurmotief dat moet worden opgeslagen, is geel omlijnd.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
147
Het symbool «Borduurmachine» is geactiveerd.
> Selecteer het borduurmotief dat vervangen moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Borduurmotief op een BERNINA USB-stick vervangen
> Bewerk het borduurmotief.
> Druk op het symbool «Selecteren».
> Druk op het symbool «Borduurmotief opslaan».
Het borduurmotief dat moet worden opgeslagen is geel omlijnd.
> Steek een BERNINA USB-stick in de aansluiting (1).
1
> Druk op het symbool «USB-stick».
> Selecteer het borduurmotief dat vervangen moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Borduurmotief uit het persoonlijke geheugen oproepen
> Druk op het symbool «Selecteren».
> Druk op het symbool «Borduurmotief oproepen».
> Selecteer de map «Persoonlijke borduurmotieven».
> Selecteer het borduurmotief.
Borduurmotief van de BERNINA USB-stick oproepen
> Druk op het symbool «Selecteren».
> Bevestig de BERNINA USB-stick in de aansluiting (1).
1
> Druk op het symbool «USB-stick».
> Selecteer een persoonlijk borduurmotief.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
148
Borduurmotief uit het persoonlijke geheugen wissen
De borduurmotieven die in het persoonlijke geheugen zijn opgeslagen, kunnen afzonderlijk worden gewist.
In het setup-programma kunnen alle persoonlijke borduurmotieven worden gewist (zie pagina 62).
> Druk op het symbool «Selecteren».
> Druk op het symbool «Borduurmotief wissen».
Het symbool «Borduurmachine» is geactiveerd.
> Selecteer het borduurmotief, dat gewist moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Borduurmotief van de BERNINA USB-stick wissen
> Druk op het symbool «Selecteren».
> Druk op het symbool «Borduurmotief wissen».
> Bevestig de BERNINA USB-stick in de aansluiting (1).
1
> Druk op het symbool «USB-stick».
> Selecteer het borduurmotief, dat gewist moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
149
11.10 Borduurmenu
Overzicht borduurmenu
1
2
3
4
5
6
1 Rijgen 4 Verbindingssteken afsnijden
2 Borduurraam verschuiven 5 Meerkleurig borduurmotief aan/uit
3 Borduurprocescontrole bij draadbreuk 6 Kleurweergave
Borduurmotiefkleuren veranderen
Een tekst wordt altijd in één kleur geborduurd. Om afzonderlijke letters of woorden in een andere kleur
te borduren, moet elke letter of elk woord afzonderlijk worden geselecteerd en in het borduurbereik
worden geplaatst.
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «Kleuren».
> Druk op het symbool «Kleur/Producent wijzigen» naast de kleur die moet worden veranderd.
> Veeg met de beeldschermpen of uw vinger omhoog of omlaag op het beeldscherm om andere kleuren
weer te geven.
> Druk op het symbool «Kleurselectie met behulp van cijfers» om de kleur door het invoeren van het
kleurnummer te selecteren.
> Selecteer de gewenste kleur.
> Druk op het symbool «Borduren».
Garenmerk veranderen
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «Kleuren».
> Druk op het symbool «Kleur/Producent wijzigen».
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
150
> Druk op het symbool «Scrollen rechts boven» om andere garenmerken weer te geven.
> Veeg met de beeldschermpen of uw vinger omhoog of omlaag op het beeldscherm om andere
garenmerken weer te geven.
> Alle garenmerken wijzigen.
> Druk op het symbool «Borduren».
Rijgsteken toevoegen
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «Borduren».
> Druk op het symbool «Rijgen» om de rijgsteken langs het borduurmotief te borduren.
> Druk nogmaals op het symbool «Rijgen» om de rijgsteken langs het borduurraam te borduren.
> Druk nogmaals op het symbool «Rijgen» om de rijgsteken te deactiveren.
Borduurraam verschuiven
Als een borduurmotief zo groot is, dat de stof opnieuw in het borduurraam moet worden gespannen, kan
het borduurraam, na het inspannen van de stof, naar de laatste steek van het reeds geborduurde motief
worden verschoven.
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «Borduren».
> Druk op het symbool «Borduurraam verschuiven».
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» om het borduurraam in dwarsrichting (horizontaal) te
verschuiven.
> Draai aan de «Multifunctionele knop onder» om het borduurraam in lengterichting (verticaal) te
verschuiven.
Naald opnieuw uitrichten
Als de draad breekt, kan de naald met behulp van de borduurproces-controlefunctie opnieuw boven het
borduurmotief worden uitgericht.
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «Borduren».
> Druk op het symbool «Borduurprocescontrole bij draadbreuk».
In het linker gedeelte van het beeldscherm wordt een compact aanzicht van het borduurmotief
weergegeven. Aan de rechterkant wordt het borduurmotief vergroot weergegeven.
> Selecteer met de beeldschermpen of uw vinger de gewenste positie in het compacte aanzicht.
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» om het borduurraam steeksgewijs te bewegen.
> Draai aan de «Multifunctionele knop onder» om het borduurraam in grote stappen te bewegen.
> Druk op het symbool «0–9» om de gewenste steek per invoer te selecteren.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
151
Verbindingssteken afsnijden
De functie is standaard geactiveerd en de verbindingssteken worden automatisch afgesneden. Als de functie
gedeactiveerd wordt, moeten de verbindingssteken tussen de boduurmotieven met de hand worden
afgeknipt.
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «Borduren».
> Druk op het geel omlijnde symbool «Verbindingssteken afsnijden» om de functie te deactiveren.
Borduurmotief in één kleur borduren
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «Borduren».
> Druk op het symbool «Meerkleurig borduurmotief aan/uit».
Afzonderlijke kleur borduren
Elke kleur van een borduurmotief kan afzonderlijk worden geselecteerd. Het borduurraam beweegt dan naar
de eerste steek van de geselecteerde kleur. De geactiveerde kleur kan afzonderlijk of in een andere volgorde
worden geborduurd. Verbindingssteken blijven zichtbaar.
> Selecteer een borduurmotief.
> Druk op het symbool «Borduren».
> Druk op het symbool «Scrollen omlaag» om de volgende kleur van het borduurmotief te selecteren.
> Druk op het symbool «Scrollen omhoog» om de vorige kleur van het borduurmotief te selecteren.
11.11 Borduren met de toets «Start/Stop»
> Druk op de toets «Start/Stop» tot de borduurmachine start.
De borduurmachine borduurt ca. 7 steken en stopt automatisch.
> Zet de borduurvoet omhoog.
> Snij het draadeinde bij borduurbegin, overeenkomstig de animatie, af.
> Druk op de toets «Start/Stop» en borduur verder.
Alle motiefdelen van de geselecteerde kleur worden geborduurd.
De borduurmachine stopt aan het einde automatisch.
Beide draden worden automatisch afgesneden.
De borduurmachine schakelt automatisch naar de volgende kleur om.
> Verwissel de bovendraadkleur.
> Borduur een nieuwe kleur.
Nadat het borduurmotief af is, stopt de machine automatisch en de draden worden automatisch
afgesneden.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
152
11.12 Borduren met pedaal
Het borduren met pedaal is zinvol als bijvoorbeeld maar een klein gedeelte geborduurd moet worden.
Tijdens het borduren met pedaal moet het pedaal steeds ingedrukt blijven.
> Druk op het pedaal om met borduren te beginnen.
De borduurmachine borduurt ca. 7 steken en stopt automatisch.
> Laat het pedaal los.
> Zet de borduurvoet omhoog.
> Snij het draadeinde bij borduurbegin, overeenkomstig de animatie, af.
> Druk op het pedaal en borduur verder.
11.13 Tekst
Een tekst wordt altijd in één kleur geborduurd. Om afzonderlijke letters of woorden in een andere kleur
te borduren, moet elke letter of elk woord afzonderlijk worden geselecteerd en in het borduurbereik
worden geplaatst.
Een tekst kan op een willekeurige plaats in het borduurraam worden gezet. Als het borduurmotief buiten het
borduurbereik valt, wordt het borduurraam op het beeldscherm rood omlijnd. Met behulp van de
borduurraamselectie kan worden gecontroleerd, of het borduurmotief met een ander borduurraam kan
worden geborduurd. Als een tekst niet in een borduurraam past, kunnen bijvoorbeeld afzonderlijke woorden
met elkaar worden gecombineerd en onder elkaar worden geplaatst. Dit wordt onderstaand aan de hand
van een voorbeeld getoond.
> Selecteer de map «Alfabetten».
> Selecteer een lettertype.
> Voer de tekst «Made to» in.
> Druk op het symbool (1) (standaardinstelling) om hoofdletters in te stellen.
> Druk op het symbool (2) om kleine letters in te stellen.
> Druk op het symbool (3) om cijfers en wiskundige tekens in te stellen.
> Druk op het symbool (4) om speciale tekens in te stellen.
1 2 3 4
> Druk op het symbool «DEL» om afzonderlijke letters in de ingevoerde tekst te wissen.
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de tekst over te nemen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Borduren
153
> Druk op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie».
> Selecteer een borduurraam.
> Druk nogmaals op het symbool «Borduurraamindicator/Borduurraamselectie» om naar de
bewerkingsmodus terug te keren.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Borduurmotief draaien».
> Druk op het symbool «+90» om de tekst 90° te draaien.
> Druk op het symbool «i» (1).
> Druk op het symbool «Borduurmotief verschuiven».
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» om het borduurmotief in dwarsrichting (horizontaal) te
verschuiven.
> Draai aan de «Multifunctionele knop onder» om het borduurmotief in lengterichting (verticaal) te
verschuiven.
> Druk op de geel omlijnde symbolen om de wijzigingen naar de basisinstelling terug te zetten
1
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
154
12 Appendix
12.1 Onderhoud en reiniging
Beeldscherm reinigen
> Maak het beeldscherm met een zacht, licht vochtig microvezeldoekje schoon.
Transporteur reinigen
VOORZICHTIG
Elektrisch aangedreven componenten.
Verwondingsgevaar aan de naald en grijper.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
Verwijder draadrestjes onder de steekplaat regelmatig.
> Verwijder de naaivoet en de naald.
> Druk op de toets «Transporteur omhoog/omlaag» (1) om de transporteur omlaag te zetten.
1
> Verwijder de steekplaat.
> Reinig de transporteur met het kwastje.
Machine oliën
VOORZICHTIG
Elektrisch aangedreven componenten.
Verwondingsgevaar aan de naald en grijper.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
Voorwaarde:
Steekplaat is verwijderd.
> Vul het oliereservoir met 1 druppeltje BERNINA olie (bijgeleverd).
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
155
Grijper reinigen
VOORZICHTIG
Elektrisch aangedreven componenten.
Verwondingsgevaar aan de naald en grijper.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Open het grijperdeksel.
> Verwijder de spoelhuls.
> Duw de ontgrendelingshendel naar links.
> Kantel de sluitbeugel met het zwarte grijperbaandeksel naar beneden.
> Verwijder de grijper.
> Reinig de grijperbaan met het kwastje, gebruik geen spitse voorwerpen.
> Houd de grijper met twee vingers aan de stift in het midden vast.
> Zet de grijper eerst met de onderkant schuin van boven naar beneden achter het grijperbaandeksel.
> Plaats de grijper zodanig, dat de beide nokken bij de grijperdrijver in de overeenkomstige openingen van
de grijper passen en de kleurige markering op de grijperdrijver door het gat in de grijper zichtbaar is.
> Zet de grijper in.
De grijper is magnetisch en wordt in de juiste positie getrokken.
> Sluit het grijperbaandeksel en de afsluitbeugel tot de ontgrendelingshendel vastzit.
> Draai ter controle aan het handwiel.
> Zet de spoelhuls in.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
156
Grijper oliën
VOORZICHTIG
Elektrisch aangedreven componenten.
Verwondingsgevaar aan de naald en grijper.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Verwijder de spoelhuls.
> Druk de ontgrendelingshendel naar links.
> Kantel de afsluitbeugel met het zwarte grijperbaandeksel naar beneden.
> Verwijder de grijper.
> Druppel een beetje BERNINA olie in de beide reservoirs, zodat de viltjes vochtig zijn en controleer, dat de
rood gemarkeerde oppervlakte van de grijperhuls olievrij blijft.
> Houd de grijper met twee vingers aan de stift in het midden vast.
> Zet de grijper eerst met de onderkant schuin van boven naar beneden achter het grijperbaandeksel.
> Plaats de grijper zodanig, dat de beide nokken bij de grijperdrijver in de overeenkomstige openingen van
de grijper passen en de kleurige markering op de grijperdrijver door het gat in de grijper zichtbaar is.
> Zet de grijper in.
De grijper is magnetisch en wordt in de juiste positie getrokken.
> Sluit het grijperbaandeksel en de afsluitbeugel tot de ontgrendelingshendel vastzit.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
157
> Draai ter controle aan het handwiel.
> Zet de spoelhuls in.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
158
12.2 Storingen opheffen
Storing Oorzaak Oplossing
Onregelmatige steken Bovendraad te strak/te los.
> Bovendraadspanning instellen.
Naald bot of krom.
> Naald verwisselen en controleren, dat een nieuwe
BERNINA kwaliteitsnaald wordt gebruikt.
Slechte naaldkwaliteit.
> Nieuwe BERNINA kwaliteitsnaald gebruiken.
Slechte garenkwaliteit.
> Kwaliteitsgaren gebruiken.
Verkeerde verhouding naald/
garen.
> Naald aan de garendikte aanpassen.
Verkeerd ingeregen.
> Opnieuw inrijgen.
Er werd aan de stof getrokken.
> Stof gelijkmatig geleiden.
Onregelmatige steken
Verkeerde spoelhuls gebruikt.
> Meegeleverde spoelhuls met driehoekjes gebruiken.
Er worden steken
overgeslagen.
Verkeerde naald.
> Naalden van het naaldsysteem 130/705H gebruiken.
Naald bot of krom.
> Naald verwisselen.
Slechte naaldkwaliteit.
> Nieuwe BERNINA kwaliteitsnaald gebruiken.
Naald verkeerd ingezet.
> Naald met de platte kant naar achteren in de
naaldhouder schuiven tot hij niet verder kan en
vastschroeven.
Verkeerde naaldpunt.
> Naaldpunt aan het materiaal voor het project aanpassen.
Steekfouten Draadresten tussen de
draadspanningsschijven.
> Dun, dubbelgevouwen lapje (stofvouw gebruiken) een
paar keer tussen de draadspanningsschijven door
trekken.
Verkeerd ingeregen.
> Opnieuw inrijgen.
Draadresten onder de
spoelhulsveer.
> Draadresten onder de veer verwijderen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
159
Storing Oorzaak Oplossing
Bovendraad gebroken Verkeerde verhouding naald/
garen.
> Naald aan de garendikte aanpassen.
Bovendraadspanning te hoog.
> Bovendraadspanning verlagen.
Verkeerd ingeregen.
> Opnieuw inrijgen.
Slechte garenkwaliteit.
> Kwaliteitsgaren gebruiken.
Steekgat in de steekplaat of
grijperpunt beschadigd.
> Neem contact op met de BERNINA vakhandel om de
beschadigingen te laten repareren.
> Steekplaat verwisselen.
Garen bij draadhevel
vastgeklemd.
1
> Met de speciale Torx schroevendraaier de schroef (1) uit
de bovenkap verwijderen.
> Bovenkap aan de onderkant voorzichtig naar voren
trekken.
> Bovenkap iets naar boven kantelen om deze te
verwijderen.
> Draadresten verwijderen.
> Bovenkap bevestigen en schroef vastdraaien.
Onderdraad gebroken Spoelhuls beschadigd.
> Spoelhuls vervangen.
Steekgat in de steekplaat
beschadigd.
> Neem contact op met de BERNINA vakhandel om de
beschadigingen te laten repareren.
> Steekplaat verwisselen.
Naald bot of krom.
> Naald verwisselen.
Naaldbreuk Naald verkeerd ingezet.
> Naald met de platte kant naar achteren in de
naaldhouder schuiven tot hij niet verder kan en
vastschroeven.
Er werd aan de stof getrokken.
> Stof gelijkmatig geleiden.
Dikke stof werd geduwd.
> Passende naaivoet, bijv. jeansvoet nr. 8, voor dik
materiaal gebruiken.
> Bij dikke naden nivelleerplaatjes gebruiken.
Garen met knoopjes.
> Kwaliteitsgaren gebruiken.
Beeldscherm reageert niet Verkeerde kalibratiegegevens.
> Machine uitzetten.
> Machine aanzetten en tegelijkertijd op de toetsen
«Naald links/rechts» drukken en deze ingedrukt houden.
> Beeldscherm opnieuw kalibreren.
eco-modus geactiveerd.
> Druk op het symbool «eco».
Steekbreedte niet verstelbaar Geselecteerde naald en
steekplaat kunnen niet samen
worden gebruikt.
> Naald verwisselen.
> Steekplaat verwisselen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
160
Storing Oorzaak Oplossing
Naaisnelheid te laag Ruimte niet op
kamertemperatuur.
> Machine 1 uur voor naaibegin in een ruimte zetten die
op kamertemperatuur is.
Instellingen in het setup-
programma.
> Naaisnelheid in het setup-programma instellen.
> Snelheidsregelaar instellen.
Machine start niet Ruimte niet op
kamertemperatuur.
> Machine 1 uur voor naaibegin in een ruimte zetten die
op kamertemperatuur is.
> Machine aansluiten en aanzetten.
Machine defect.
> Contact opnemen met de BERNINA vakhandel.
Licht van de «Start-/Stop»-
toets brandt niet
Licht defect.
> Contact opnemen met de BERNINA vakhandel.
Naailicht en licht aan de vrije
arm branden niet
Instellingen in het setup-
programma.
> In het setup-programma activeren.
Naailicht defect.
> Contact opnemen met de BERNINA vakhandel.
Bovendraadcontrole reageert
niet
Instellingen in het setup-
programma.
> In het setup-programma activeren.
Bovendraadcontrole defect.
> Contact opnemen met de BERNINA vakhandel.
Onderdraadcontrole reageert
niet
Instellingen in het setup-
programma.
> In het setup-programma activeren.
Onderdraadcontrole defect.
> Contact opnemen met de BERNINA vakhandel.
Fout bij de software-update USB-stick werd niet herkend.
> BERNINA USB-stick gebruiken.
Update-proces is geblokkeerd en
de zandloper op het beeldscherm
blijft zichtbaar.
> USB-stick verwijderen.
> Machine uitzetten.
> Machine aanzetten.
> Aanwijzingen op het beeldscherm volgen.
Bestanden van de software-
updates werden niet gevonden
> Gecomprimeerd ZIP-bestand uitpakken.
> Gegevens voor de software-update direct op de schijf en
niet in een map op de USB-stick opslaan.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
161
12.3 Foutmeldingen
Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing
Steeknummer onbekend.
> Invoer controleren en nieuw nummer invoeren.
Steekselectie in de
combinatiemodus niet mogelijk.
> Andere steken combineren.
Transporteur niet omlaaggezet.
> Op de toets «Transporteur omhoog/omlaag» drukken
om de transporteur omlaag te zetten.
Geselecteerde naald en
steekplaat kunnen niet samen
worden gebruikt.
> Naald verwisselen.
> Steekplaat verwisselen.
Naald staat niet in de hoogste
stand.
> Met het handwiel de naaldstand instellen.
Bovendraad is op.
> Opnieuw inrijgen.
Bovendraad is gebroken.
> Opnieuw inrijgen.
Onderdraad is op.
> Opnieuw inrijgen.
Onderdraad is gebroken.
> Grijper reinigen.
> Opnieuw inrijgen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
162
Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing
Hoofdmotor loopt niet.
> Grijper reinigen.
> Grijper verwijderen en controleren of op de magnetische
achterkant van de grijper geen afgebroken naaldpunten
zitten.
> Draadvanger in het setup-programma deactiveren.
Verkeerde naaivoet voor het
BERNINA dubbeltransport.
> Naaivoet bevestigen die met «D» is gekenmerkt.
Stof onder de naaivoet is te dik.
> Stofdikte verminderen.
Door vibraties is het contact
tussen de machine en de
borduurmodule onderbroken.
> Controleer of de borduurmodule en de machine op een
stabiele, vlakke ondergrond staan.
> Borduurmodule op de machine aansluiten.
Naaldstand komt niet overeen
met het midden van het
borduurraam.
> Borduurraam afstellen.
Borduurmodule is niet bevestigd.
> Borduurmodule op de machine aansluiten.
> Contact opnemen met de BERNINA vakhandel om de
machine te laten controleren.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
163
Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing
Borduurraam is niet bevestigd.
> Borduurraam bevestigen.
Borduurraam is bevestigd.
> Borduurraam verwijderen.
Beweging van het borduurraam
volgt.
> Op het symbool «Bevestigen» drukken.
Borduurmotief ligt gedeeltelijk
buiten het borduurraam.
> Borduurmotief opnieuw positioneren en opnieuw
borduren.
Borduurmotief is te groot.
> Borduurmotief verkleinen.
> Groter borduurraam bevestigen.
Te weinig vrije capaciteit op de
BERNINA USB-stick (speciaal
accessoire).
Niet genoeg vrije capaciteit op de
BERNINA USB-stick (speciaal
accessoire).
> Controleren, of de BERNINA USB-stick (speciaal
accessoire) wordt gebruikt.
> Gegevens op de BERNINA USB-stick (speciaal accessoire)
wissen.
Geen persoonlijke gegevens op
de BERNINA USB-stick (speciaal
accessoire).
Geen persoonlijke gegevens ter
herstelling op de BERNINA USB-
stick (speciaal accessoire)
voorhanden.
> Controleren, of de gegevens en de instellingen op de
BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) werden
opgeslagen.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
164
Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing
De herstelling van de persoonlijke
gegevens is mislukt.
De software-update werd
succesvol uitgevoerd, maar de
persoonlijke gegevens werden
niet hersteld.
> Controleren, of de gegevens en de instellingen op de
BERNINA USB-stick werden opgeslagen.
> Opgeslagen gegevens naar de machine overbrengen.
Geen USB-stick bevestigd.
Controleren, of tijdens de gehele
automatische update steeds
dezelfde BERNINA USB-stick
bevestigd is.
BERNINA USB-stick (speciaal
accessoire) niet bevestigd.
> BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) met voldoende
vrije capaciteit gebruiken.
De update van de software is
mislukt.
De nieuwe software-versie wordt
niet op de USB-stick gevonden.
> Controleren, of het gecomprimeerde ZIP-bestand voor
de software-actualisering werd uitgepakt.
> Controleren, of de gegevens voor de software-update
direct op de schijf en niet in een map op de USB-stick
werden opgeslagen.
> Software actualiseren.
Machine moet gereinigd/geolied
worden.
> Machine reinigen.
> Machine oliën.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
165
Weergave op het beeldscherm Oorzaak Oplossing
Het is tijd voor de regelmatige
onderhoudsbeurt. Contact
opnemen met de BERNINA
vakhandel.
De machine moet naar de
vakhandel voor een
onderhoudsbeurt. De melding
verschijnt nadat de
geprogrammeerde service-interval
is bereikt.
Belangrijke informatie:
Regelmatige reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden
garanderen het feilloos
functioneren en een lange
levensduur van uw machine. Bij
niet-naleving van dit advies is het
mogelijk, dat uw machine minder
lang en niet feilloos functioneert
en de geldende garantieservice
beperkt wordt. De kostenregeling
voor onderhoudswerkzaamheden
is per land verschillend. De
vakhandel geeft u hierover graag
nadere informatie.
> Contact opnemen met de BERNINA vakhandel.
> Melding door een druk op het symbool «ESC» tijdelijk
wissen.
Nadat de melding voor de derde keer werd gewist, wordt
deze pas weer na het bereiken van de volgende service-
interval getoond.
12.4 Opbergen en afvoeren
Machine opbergen
Het is raadzaam om de machine in de originele verpakking op te bergen. Als de machine in een koude
ruimte wordt opgeborgen, moet deze ong. 1 uur voor gebruik in een ruimte op kamertemperatuur worden
gezet.
> Schakel de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Berg de machine niet buiten op.
> Bescherm de machine tegen weersinvloeden.
Machine afvoeren
BERNINA International AG neemt haar plichten omtrent milieubescherming waar. Wij streven ernaar, onze
producten zodanig te vervaardigen, dat het milieu wordt ontzien. Om deze reden wordt de
productietechniek steeds verbeterd.
Indien u deze machine niet meer gebruikt, verzoeken wij u deze op een voor het milieu verantwoorde manier
af te voeren, overeenkomstig de nationale richtlijnen. Niet bij het huishoudelijk afval afvoeren. In geval van
twijfel kunt u uw machine bij de dichtstbijzijnde BERNINA vakhandel ter afvoering afgeven.
> Reinig de machine.
> Sorteer de bestanddelen naar werkstoffen en voer deze overeenkomstig de geldende richtlijnen af.
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
166
12.5 Technische gegevens
Beschrijving Waarde Eenheid
Maximale stofdikte 12.5 mm
Naailicht 30 LED
Maximale naaisnelheid 1000 spm/rpm
Afmetingen zonder garenkloshouder 522/214/358 mm
Gewicht 14 kg
Energieverbruik 140 Watt
Elektrische spanning 100-240 Volt
Veiligheidsklasse (Electrotechniek) II
12.6 Steekoverzicht
Nuttige steken
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 29 31 32 33
Knoopsgaten
51 52 53 54 56 57 59 63 64 65 69
60 61 62
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
167
Decoratieve steken
Natuur
101 102 103 104 107 108 110 111 112 113 114
115 119 122 123 124 125 129 133 134 136 137
143 144 145 146 147 149 150 151 152
Kruissteken
301 302 303 304 305 306 307 308 309 311 314
323 326 371 372 373 374 375 376 377
Satijnsteken
401 402 405 406 407 408 412 413 414 415 416
417 419 422 423 424 425 426 428 429 430 431
437
439 441 442 445 446 447 448 450 451 457
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
168
461 464 465 468 471 473
Geometrische steken
601 602 603 604 605 606 607 608 609 610 611
612 613 614 615 616 618 619 621 622 623 624
625 626 630 631 633 635 639 640 641 642 643
644 645 648 649 651 653 656 657 658 660 661
662 663 664 677 679 680 681 682 683 684 685
686 690 692 694 697 698 699
Ajoursteken
701 702 705 706 708 709 710 711 712 713 714
717 719 720 721 722 723 724 725 726 727 728
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
169
730 731 732 734 735 736 737 738 740 741 742
743 746 747 748 749 750 751 761 763 764 765
766 767 768 769 772 775 777 779
Kindersteken
903 904 906 907 908 911 913 914 916 919 920
921 925 929 930 934 935 937 938 939 940 941
942 943 944 945 946 947 948
Quiltsteken
1324 1325 1326 1327 1328 1329 1330 1331 1332 1333 1334
1335 1336 1337 1338 1339 1340 1341 1342 1343 1344 1345
1346
6 / Inch
2.4 cm
1347 1348 1350 1351 1352 1353 1354 1355 1356 1357
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
170
1358 1359 1360 1361 1362 1363 1364 1365 1366 1367 1368
1369 1370 1388 1389 1390 1393
12.7 Borduurmotiefoverzicht
Borduurmotieven bewerken
Laat uw creativiteit de vrije loop. Er staat een veelvoud aan borduurmotieven ter beschikking.
Als onder de borduurmotiefnummers een van de volgende symbolen staat, vindt u op
www.bernina.com/7series meer informatie.
Freestanding lace CutWork Design (voorbeeld)
Engels borduurwerk PaintWork Design (voorbeeld)
Franjes CrystalWork Design (voorbeeld)
Applicatie PunchWork
Quilt
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
12380-22
110.6
60.9
12380-43 123.5
123.5
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
171
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
12380-30
89.2
96.3
12380-04 83.1
89.8
12380-08
89.2
89.1
12380-09 111.6
61.6
12380-10
152.0
356.7
BD800_48 127.3
122.4
BD801_48
122.2
124.2
BD804_48 122.9
123.6
BD796_48
47.2
174.5
BD837_48 123.6
123.6
BD285
99.8
99.7
BD288 96.3
96.0
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
172
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
BD292
94.8
95.1
BD289 95.0
94.7
BD299
94.5
95.0
BD308 95.0
94.4
BD413_48
97.1
97.2
BD554_48 109.9
109.9
BD553_48
113.8
121.1
BD567_48 107.9
108.2
BD394_48
97.0
96.8
BD412_48 89.4
53.2
BD501_48
63.5
61.1
BD502_48 61.5
60.7
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
173
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
BD513_48
63.5
63.4
BD514_48 63.5
62.9
BD562
63.9
126.0
BD568 109.5
160.3
BD563
89.7
89.6
BD569_48 120.6
120.6
Versiering
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
82007-11
111.7
94.2
82007-44 114.0
114.8
82006-30
99.9
174.6
NB251_48 71.6
103.3
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
174
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
BE790405
125.9
185.4
FB126 86.9
102.2
BE790407
199.9
270.9
BE790502 59.9
58.2
21003-26
123.0
124.1
NB403_48 78.1
78.3
NB373_48
121.4
176.8
NB442_48 55.6
58.4
NB481_48
123.4
67.6
NB749_48 126.5
262.8
NA959_48
75.6
103.7
FB106 128.1
92.6
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
175
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
NB002_48
59.3
35.1
FQ870_48 122.1
105.1
WS655_48
116.5
222.3
Bloemen
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
82006-07
123.7
165.6
21006-02 114.5
135.5
80001-23
85.0
101.6
12457-06 106.3
172.3
12457-13
113.1
130.3
21009-21 64.9
107.7
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
176
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
BE790408
58.3
89.7
BE790401 205.7
242.0
21002-02
109.7
160.0
21012-04 123.1
123.9
FB492_48
86.8
293.2
FP246 65.6
61.8
FP814
88
84.4
FQ562_48 90.3
156.3
FQ722_48
80.0
90.6
FQ733_48 66.5
66.5
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
177
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
FQ801_48
46.0
112.5
NB209_48 90.0
89.9
Kinderen
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
BE790307
141.5
126.9
BE790311 114.1
152.5
BE790305
118.3
145.5
BE790306 132.1
151.4
BE790308
191.3
219.6
BE790309 87.5
149.8
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
178
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
BE790310
137.8
136.0
BE790312 122.0
133.1
BE790313
98.9
102.3
CK511 76.2
64.6
CM193_48
106.7
127.4
CK667 99.8
82.3
CK738
89.1
85.7
CK970 84.8
81.6
CM147
55.0
99.6
CM220_48 71.5
71.8
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
179
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
CM348_48
119.0
167.1
CM362_48 120.6
113.0
CM376_48
100.3
97.5
NB193_48 113.3
96.2
Sierranden en kant
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
21013-29
40.2
152.0
BE110415 43.7
172.4
FA981
35.1
142.3
21002-21 21.6
150.9
21009-29
31.9
152.6
82005-40 26.0
239.4
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
180
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
BE790702
73.0
190.5
NA914_48 120.3
18.8
NB520_48
26.3
175.9
HG177_48 50.0
158.6
CM473_48
31.8
209.6
FB436_48 132.8
29.2NX
NX696
91.2
90.7
HG341_48 63.8
63.7
NX957
97.9
88.1
FB461_48 121.7
121.6
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
181
Seizoenen
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
12433-05
83.4
124.4
12417-04 84.3
97.1
BE790303
69.5
70.1
BE790301 127.2
89.0
GNNF80834
95.2
78.8
HE962_48 120.5
135.2
12421-11
39.9
43.6
12421-37 67.4
61.0
12421-03
45.8
48.3
CM287_48 90.4
117.2
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
182
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
CM426_48
45.8
96.0
FQ749_48 77.6
94.8
HE919_48
89.1
69.2
HG053_48 122.1
121.8
HG319_48
88.6
151.5
HG460_48 91.8
98.1
NB317_48
87.4
86.9
Hobby/Sport
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
SR589
95.2
66.5
LT870 97.5
57.0
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
183
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
RC244
88.4
53.4
SP980 63.2
63.5
SP989
101.6
82.5
SR067 87.5
96.9
FB148_48
101.1
89.5
SR551 120.3
38.0
CrystalWork
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
DW11
BE790901
BE790903 BE790905
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Appendix
184
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
Nr. Borduurmotieven
Kleuren
Breedte x
hoogte
in mm
BE790906
BE790909
DW07 DW05
DW10 DW08
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Index
185
A
Accessoires in het leveringspakket 22, 125
Afhechtsteken instellen 52
Alfabetten 104
B
Beeldscherm kalibreren 61
BERNINA dubbeltransport 70
Biezen 102
Borduurdichtheid veranderen 145
Borduurmodule aansluiten 134
Borduurmotief selecteren 137
Borduurmotiefoverzicht 170
Borduurnaald bevestigen 131
Borduurraam afstellen 56
Borduurraam bevestigen 137
Borduurraam herplaatsen 140
Bovendraad inrijgen 43
Bovendraadcontrole instellen 59
Bovendraadspanning instellen 52
BSR-naaivoet bevestigen 122
C
Combinatiemodus 77
D
Dealergegevens invoeren 67
Decoratieve steken 99
Drielingsnaald inrijgen 47
E
eco-modus 83
Eco-modus toepassen 83
F
Foutmeldingen 161
G
Garengeleidingsschijf bevestigen 36
Geluid instellen 60
Grijper oliën 156
Grijper reinigen 155
H
Helderheid beeldscherm instellen 61
Help openen 51
I
Inrijgen voorbereiden 43
Introductie 17
K
Kinderbeveiliging 83
Klossennetje gebruiken 36
Kniehevel bevestigen 34
Knoopsgaten 106
Knoopsgatsledevoet nr. 3A kalibreren 63
M
Machine afvoeren 165
Machine oliën 65, 154
Machine reinigen 65
Met aangesloten borduurmodule naaien 140
N
Naaigids openen 51
Naailicht instellen 61
Naaisnelheid regelen 71
Naaivoet verwisselen 38
Naaivoetdruk instellen 39
Naaivoetstand met de kniehevel instellen 38
Naald omhoog/omlaag zetten 35
Naald verwisselen 41
Naald, garen, stof 28
Naaldstop boven/onder (permanent) instellen 40
Naar de basisinstellingen terugzetten 62
Nuttige steken 84
O
Onderdraad in de borduurmodus verwisselen 139
Onderdraad inrijgen 48
Onderdraad opspoelen 47
Onderdraadcontrole instellen 59
Onderhoud en reiniging 154
Opbergen en afvoeren 165, 166
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
Index
186
P
Pedaal aansluiten 33
Persoonlijke instellingen selecteren 58
Proeflapje 111, 126
Q
Quilten 118
S
Servicegegevens opslaan 68
Software actualiseren 64
Softwareversie controleren 66
Steek selecteren 69
Steekoverzicht 166
Steekplaat CutWork/Stiksteek bevestigen 133
Steekplaat verwisselen 42
Storingen opheffen 158
Symboolverklaring 17
T
Taal kiezen 60
Transporteur reinigen 154
Tutorial openen 51
Tweelingnaald inrijgen 46
V
Veiligheidsvoorschriften 13
Verhouding naald-garen 30
Vulgaren 109
036040.50.05_2015-01_Manual_B770_NL
B790-720_UG_213mm_11.10.2011.indd 5 22.09.2014 14:29:21
5

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Bernina 770QE bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Bernina 770QE in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 74,14 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Bernina 770QE

Bernina 770QE Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 187 pagina's

Bernina 770QE Gebruiksaanwijzing - English - 184 pagina's

Bernina 770QE Gebruiksaanwijzing - Français - 187 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info