Toetsen programmeren 127
Eigenschappen en MenuCards
Functie in-/uitschakelen
Opgeslagen functies worden door kort indrukken van de toets uit-
gevoerd of door afwisselend drukken op de toets in- en uitgescha-
keld (bv. een oproepafleiding). Als de LED van de toets brandt, is
de daarop geprogrammeerde functie actief (ingeschakeld). Als de
geprogrammeerde functie met de actuele instellingen van uw toe-
stel in aanvaring komt, krijgt u (nadat u de desbetreffende func-
tietoets heeft ingedrukt) een menu, waarmee u de functie weer
kan in- of uitschakelen.
Als toelichting dienen de beide volgende voorbeelden.
Voorbeeld 1 “afleiding van MSN-groepen”
Als u de afleiding van een MSN-groep op een functietoets heeft
geprogrammeerd, wordt de LED ingeschakeld, als alle MSN’s
van deze groep naar het ingestelde bestemmingsnummer zijn
afgeleid. Is een afzonderlijk MSN naar een ander
bestemmingsnummer of zelfs niet afgeleid, dan is de LED uit.
Als u nu de functietoets indrukt, krijgt u het menu waarin u de
functie kan in- of uitschakelen. Daarbij worden de individuele
bestemmingsnummers voor de afzonderlijke MSN’s van de
groep overschreven en moeten deze indien nodig opnieuw
worden geprogrammeerd. Met
Aan
leidt u alle MSN’s van de
groep weer naar het oorspronkelijk geprogrammeerde
bestemmingsnummer af. Naar keuze kan u ook een nieuw
bestemmingsnummer vastleggen. Met
Uit
deactiveert u alle
oproepafleidingen voor alle MSN’s van de groep.
Voorbeeld 2 “Bescherm. 2de opr.”
Als u de “Bescherm. 2de opr.” op een functietoets heeft
geprogrammeerd, wordt de LED ingeschakeld, als de
bescherming 2de oproep voor alle gesprekstoetsen van uw
telefoon ingeschakeld is. Als u de bescherming 2de oproep voor
een afzonderlijke gesprekstoets uitschakelt, is de LED uit.
Als u nu de functietoets indrukt, krijgt u het menu waarin u de
functie in- of uitschakelt. Daarbij wordt de bescherming tweede
oproep voor de afzonderlijke toets gewist en moet indien nodig
opnieuw worden geprogrammeerd.