TECHNISCHE SERVICEDIENST
Voordat u de Service-dienst inschakelt:
1. Ga na of u niet zelf de defecten kunt verhelpen
(zie “Storingen opsporen!”).
2. Zet het apparaat opnieuw aan om te zien of
het ongemak is verholpen. Is dit niet het
geval, koppel het apparaat dan wederom los
en herhaal de operatie na een uur.
3. Als ook dit niet helpt, kunt u contact
opnemen met de Service-dienst.
Meld:
• het soort defect
• het model
• het Service-nummer (het getal na het woord
SERVICE, op het plaatje met het serienummer
naast de groente- en fruitlade
• uw volledige adres
• uw telefoonnummer
Opmerking: het omkeren van de deuren van
het apparaat door de Technische Service-
dienst wordt niet beschouwd als een ingreep
die onder de garantie valt
.
INSTALLATIE
•
Installeer het apparaat niet in de buurt van een
warmtebron (minimumafstanden: 30 cm tot
kolen- of oliekachels, 3 cm tot elektrische ovens
en fornuizen
•
Zet het op een droge en goed geventileerde plek.
•
Laat de ventilatie-openingen niet verstopt raken.
• Reinig het apparaat aan de binnenzijde (zie
hiervoor de specifieke hoofdstukken)
.
•
Monteer de bijgeleverde accessoires.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
• De elektrische aansluitingen moeten worden
aangelegd in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften
.
•
De gegevens met betrekking tot de spanning en het
opgenomen vermogen staan vermeld op het plaatje
met serienummer naast de groente- en fruitlade.
•
De aarding van het apparaat is wettelijk
verplicht. De fabrikant wijst alle
aansprakelijkheid voor eventueel letsel aan
personen en dieren of schade aan
voorwerpen, die voortkomen uit het
veronachtzamen van bovengenoemde
voorschriften, af.
•
Indien de stekker en het stopcontact niet van
hetzelfde type zijn, moet het stopcontact worden
vervangen door een gekwalificeerd technicus.
•
Gebruik geen verlengingen of meervoudige
adaptors
LOSKOPPELING VAN HET ELEKTRICITEISNET
•
Moet mogelijk zijn door de stekker los te trekken
of via de tweepolige schakelaar die
bovenstrooms van het stopcontact is
aangebracht.
27
STORINGEN OPSPOREN
1. Het apparaat werkt niet
• Is de stroom uitgevallen?
• Zit de stekker wel goed in het stopcontact?
• Is de hoofdschakelaar ingeschakeld?
• Is de zekering doorgebrand?
• Staat de thermostaat in de stand • ?
2. De temperatuur in de vakken is niet koud
genoeg.
• Sluiten de deuren wel goed?
• Is het apparaat te dicht bij een warmtebron
geplaatst?
• Staat de thermostaat in de juiste stand?
• Is de luchtcirculatie door de ventilatieroosters
verstopt?
3. De temperatuur in het koelgedeelte is te
laag.
• Staat de thermostaat in de juiste stand?
4. Er staat water op de bodem van het
koelgedeelte.
• De afvoer van het dooiwater is verstopt?
5. De interne verlichting werkt niet.
Controleer eerst punt 1, en vervolgens:
• Koppel het apparaat los van het elektriciteitsnet.
• Zie voor het bereiken van het lampje de
instructies en de tekening in bijgeleverde tabel
• Controleer het lampje en vervang het zonodig
door een nieuw (type E14, max. 15W).
6. Er vormt zich teveel ijs in het vak met lage
temperatuur.
• Is de deur van het vak met lage temperatuur
correct gesloten?
Opmerking
• Eventuele vreemde geluiden (gorgelende- en
expansiegeluiden), afkomstig van het
koelcircuit, zijn normaal.