13
ECO 810
Mocht er geen (geschikt) rookkanaal aanwezig zijn, adviseren wij gebruik te
maken van dubbelwandige geïsoleerde RVS kanalen. Een rookkanaal dient
overeenkomstig het geldende bouwbesluit geplaatst te worden. Laat het bouwen
hiervan door de specialist uitvoeren. Bij aanschaf van deze kanalen dient
nagegaan te worden of omkokering vereist is.
Belangrijk:
Ÿ de kanalen dienen zelfdragend bevestigd te zijn, ofwel mogen nooit op het
toestel rusten.
Ÿ ook alle eventuele onderlinge niet geisoleerde pijp-verbindingen dienen
volledig geïsoleerd te worden.
Ÿ bij alle vloer- of plafonddoorvoeren dienen brandbare delen volledig buiten
de omkokering respectievelijk de isolatiezone te blijven (denk ook aan
dakbeschot!).
Maak tussen kachel en schoorsteen gebruik van dikwandige rookkanalen
(Staal, ≥2 mm).
Gebruik als eerste pijp op het toestel een pijp met een diameter van Ø150 mm
aan beide uiteinden. Eventueel condensvocht uit de schoorsteen zal dan niet
over de buitenzijde van de pijp lopen. Sluit de pijpen op het bestaande kanaal
aan m.b.v. een schuifbus in het plafond (nisbus). Controleer alle verbindingen op
gasdichtheid.
Mocht uw rookkanaal te hard trekken, (bijvoorbeeld bij lange rechte kanalen in
hoge huizen) dan kan bijvoorbeeld een begrenzingsklep in de pijp bij het toestel
geplaatst worden. Laat u hierover altijd informeren door een deskundige.
Maak geen horizontale verbindingen. Hierin zal zich aanslag en roet verzamelen
(behoudens een korte horizontale aansluiting direct achter de kachel).
De schoorsteenberekening, zoals in Duitsland, volgt uit DIN 4705 T1 en T2 met
voor de kachel gemeten “Wertetripel”.
Massa-fl ow en temperatuur in de uitlaat van de kachel
De massa-fl ow en uitlaat-temperatuur van de kachel staan vermeld in
hoofdstuk 13; Technische Gegevens. Deze waarden zijn van belang voor het
dimensioneren van de aan te sluiten schoorsteen.