Plaats de meegeleverde kraagring in de gemaakte opening.
Maak de directe verbrandingsluchttoevoer naar buiten met een metalen (fl exibele) buis
(Ø125 mm) en een rooster op de buitenmuur.
Monteer pas na het plaatsen van de complete haard de deur terug op het toestel.
2.2.8 De ommanteling / schouw
• De ommanteling mag niet rechtsreeks met de inbouwhaard in verbinding staan, maar
moet zelfdragend gebouwd worden met behulp van een boezemijzer of latei.
De ommanteling in de kamer moet uit niet brandbare materialen uit de brandwerende
-
stoffen-klasse A1 bestaan. Dat zijn bijvoorbeeld bakstenen, muurstenen, keramische
tegeltjes, metaal of pleisterwerk, Promatec, Nobranda.
• De opening voor de instromende en uitstromende lucht van de ommanteling moet
totaal tenminste 900 cm² bedragen. Minstens 200 cm² van de opening voor instromen-
de en uitstromende lucht mag niet afsluitbaar zijn.De ventilatie van de ommanteling/
schouw kan door middel van roosters, maar kan ook door de schouw niet geheel
naar het plafond op te trekken (tot 5 cm van het plafond).
• Indien gewenst kunnen bij de inbouw van de haard, de convectie-openingen met
behulp van een convectieset (1x of 2x) (optie) aangesloten worden op warmelucht-
uitblaasroosters in de schouw (zie ook hoofdstuk 2.2.5).
• Inbouwhaarden moeten dusdanig worden ingebouwd, dat het verbindingsstuk van de
schoorsteen en convectieleidingen makkelijk gereinigd kunnen worden.
• Binnen het inbouwbereik van de ingebouwde haard mogen zich in de wanden geen
elektrische-of gasleidingen bevinden.
Warmte-isolerende materialen
De te gebruiken warmte-isolerende materialen moeten voldoen aan bepaalde kwaliteits-
normen. De fabrikanten van isolatiemateriaal vermelden op de verpakking een isola-
tienummer van 10 cijfers, volgens AGI-Q132. Er mag alleen isolatie-materiaal gebruikt
worden, dat in tabel 1 is vermeld, of door DIBT (Duitsland) goedgekeurde alternatieven.