817933
4
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/41
Pagina verder
Voor gebruik door de professional.
Te bewaren door de gebruiker voor toekomstig gebruik.
NL
Installatie- en gebruikershandleiding
KAZENDO AIRCOHEATER
WANDMODEL
Monosplit en multisplit - R32
AS-005JDB
AS-007JDB
AS-009JDB
AS-0 1 2JDB
AS-0 1 8JDB
SAMENVATTING
02
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen 3
Installatie 12
1. Accessoires 12
2. Afmetingen 13
3. Het toestel verplaatsen 13
4. Locatiet 14
5. Bevestigen van de muurplaat 15
6. Koelverbindingen 15
7. Condensafvoer 18
8. Montage van de binnenunit 19
9. Installatie van filters 20
10. Elektrische aansluiting 21
11. Foutcodes 22
Gebruik 23
1. Algemeen 23
2. De batterijen vervangen 24
3. Afstandsbediening 24
4. Basiswerking 26
5. Functies 27
6. Noodbediening 33
7. Testmodus 33
8. Connectiviteit : Intelligent Air 34
Onderhoud 36
Inbedrijfstellingsblad 37
3
WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in detail
voordat u met de installatie begint.
Dit symbool geeft aan dat dit apparaat een ontvlambaar
koelmiddel gebruikt. Er bestaat brandgevaar als het
koelmiddel lekt en wordt blootgesteld aan een externe
ontstekingsbron.
Dit symbool geeft aan dat gekwalificeerd personeel deze
apparatuur moet gebruiken volgens de installatie-instructies.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
Gebruik de aanbevolen gegevens in de installatie- en
bedieningsvoorschriften.
Regelgeving voor installatie en onderhoud volgens in Frankrijk
geldende eisen.
De installatie en het onderhoud van het apparaat moeten worden
uitgevoerd door een erkend vakman volgens de in Frankrijk
geldende voorschriften en regels van het vak:
Wetgeving inzake de behandeling van koelmiddelen: Decreet
2007/737 en de uitvoeringsbesluiten daarvan.
De werking van dit systeem vereist de diensten van
een gekwalificeerde installateur, die beschikt over een
bekwaamheidsattest overeenkomstig de artikelen R 543-75 tot 123
van de milieuwet en de toepassingsbesluiten daarvan. Evenals
alle andere handelingen die worden verricht aan apparatuur
waarbij koelmiddelen moeten worden gehanteerd.
NEN-1010 en de wijzigingen daarop: Laagspanningsinstallaties
- Regels.
Algemeen
Het toestel is alleen bestemd voor gebruik op een hoogte van
minder dan 2000 meter.
Installeer en bewaar het toestel niet in de buurt van een
warmtebron.
Het apparaat niet doorboren of verbranden.
4
Algemeen
Het apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker
kunnen worden gerepareerd. Breng het naar een installateur.
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van ten minste
8 jaar oud en door personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of
geestelijke vermogens of met gebrek aan ervaring of kennis, indien
zij onder adequaat toezicht staan of indien zij instructies hebben
gekregen over het veilige gebruik van het apparaat en zich bewust
zijn van de risicos ervan. Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet
worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
Verwijder het verpakkingsmateriaal op de juiste wijze. Verscheur
plastic verpakkingen en gooi ze weg op een plaats waar kinderen
er niet mee kunnen spelen. Niet-gescheurde plastic verpakkingen
kunnen verstikking veroorzaken.
De werking van het systeem kan niet worden gegarandeerd indien
de combinaties van afmetingen, lengte, dikte van de verbindingen
en aansluitingen op de unit die in deze handleiding worden
genoemd, niet in acht worden genomen.
Omgaan met
De buitenunit mag tijdens het transport niet worden neergelegd.
Als het apparaat liggend wordt vervoerd, kan het beschadigd
raken door verplaatsing van het koelmiddel en vervorming van de
compressorophangingen. Schade veroorzaakt door liggen valt niet
onder de garantie. Indien nodig kan de buitenunit alleen met de
hand worden gekanteld (bijv. om door een deuropening te gaan,
om een trap op te lopen). Deze handeling moet met zorg worden
uitgevoerd en het apparaat moet onmiddellijk weer rechtop
worden gezet.
R32 koelmiddel
Gebruik koelmiddel voor extra vulling, gereedschap en aansluitingen
die specifiek bestemd zijn voor het op het typeplaatje van de unit
vermelde koelmiddel.
5
R32 koelmiddel
Laat het koelmiddel niet aan de atmosfeer ontsnappen. Als er
tijdens de installatie koelmiddel lekt, moet u de ruimte ventileren.
Aan het einde van de installatie mag er geen koudemiddel in het
systeem lekken.
Voor deze ontvlambare vloeistof moeten de minimale
oppervlakken en volumes van de ruimten waar het apparaat
wordt geïnstalleerd, opgeslagen of gebruikt, in acht worden
genomen. Controleer of de toepassing van het terrein in
overeenstemming is met de grootte van de behandelde ruimten
en de vloeistof-belasting van de installatie (naleving van de norm
EN-378).
Een in het gebouw gemaakte Flare mag niet opnieuw worden
gebruikt. De uitlopende fitting op de pijp moet worden verwijderd
en er moet een nieuwe uitlopende fitting worden aangebracht.
Een fabrieksmatig geproduceerde flare, kan onbeperkt gebruikt
worden.
Raak het koelmiddel niet aan als de verbindingen lekken of
anderszins. Direct contact kan bevriezing veroorzaken.
Breng geen andere stoen in het apparaat dan het voorgeschreven
koelmiddel.
Neem de veiligheidsvoorschriften en het gebruik van het koelmiddel
R32 in acht.
Koelaansluitingen
Gebruik geen gebruikte, vervormde of verkleurde koelleiding, maar
een nieuwe koelleiding.
Gebruik droge stikstof om te voorkomen dat er vocht binnendringt
wat de werking van het apparaat zou kunnen schaden.
Gebruik geen afdichtingsmiddel voor de koelmiddelaansluitingen,
omdat dit de binnenkant van de aansluitingen kan verstoppen of
vervuilen. Bij gebruik van dergelijke lijm vervalt de garantie van het
apparaat.
6
Koelaansluitingen
Alle koelsystemen zijn gevoelig voor verontreiniging door stof
en vocht. Als dergelijke verontreinigingen in het koelcircuit
terechtkomen, kunnen zij bijdragen tot een verminderde
betrouwbaarheid van de eenheden. De koelleidingen en koel-
circuits moeten beschermd worden tegen vervuiling Bij een latere
storing zou de aanwezigheid van vocht of vreemde voorwerpen
in de compressorolie systematisch leiden tot uitsluiting van de
garantie.
Houd koelverbindingen goed gesloten (dichtgestopt, geknepen,
gevouwen en bij voorkeur gesoldeerd). Vocht is zeer schadelijk
voor de goede werking en de levensduur van het product. In geval
van vervuiling wordt het moeilijk en soms onmogelijk om het circuit
schoon te maken.
Na opslag of het laten staan van koelverbindingen kunnen deze
een hoog vochtgehalte bevatten. Voer een stikstofspoeling en
vacuüm uit, rekening houdend met de buitentemperatuur.
Gebruik geen gewone minerale olie op flare-fittingen.
Gebruik R32-compatibele koelmiddelolie en voorkom zoveel
mogelijk dat deze in het systeem komt, omdat dit de levensduur
van de apparatuur kan verkorten.
Batterijen
Laat batterijen niet binnen het bereik van kinderen.
Als de afstandsbediening lange tijd niet wordt gebruikt, verwijdert u
de batterijen om mogelijke lekkage te voorkomen die het apparaat
zou kunnen beschadigen.
Als er vloeistof uit de batterijen in uw huid, ogen of mond terechtkomt,
spoel dan onmiddellijk met veel water en raadpleeg uw arts.
Gebruikte batterijen moeten onmiddellijk worden verwijderd en op
passende wijze worden gerecycleerd.
Probeer de batterijen niet op te laden.
Gebruik geen nieuwe en gebruikte batterijen of verschillende
soorten batterijen door elkaar.
7
Installatie
Alvorens werkzaamheden uit te voeren, dient u zich ervan te
vergewissen dat de algemene stroomvoorziening is uitgeschakeld
en vergrendeld.
Deze airconditioners zijn bestemd voor residentieel en commercieel
gebruik, om het thermisch comfort van de gebruikers te
garanderen. Ze zijn niet bestemd voor gebruik op plaatsen met
een hoge vochtigheidsgraad (bloemenwinkel, broeikas, wijnkelder,
enz.), waar de omgevingslucht stog is en waar aanzienlijke
elektromagnetische storingen voorkomen (computerruimte,
nabijheid van televisieantennes of relais).
Het toestel moet de juiste afmetingen hebben om aan de behoeften
te voldoen. Het verdient aanbeveling een specialist in te schakelen
voor een warmte-/koel verliesberekening.
Alleen gekwalificeerd personeel mag het koelmiddel hanteren,
vullen, zuiveren en afvoeren.
De apparaten zijn niet explosiebestendig en mogen niet worden
geïnstalleerd in gevaarlijke gebieden.
Als u verhuist, laat het apparaat dan verwijderen en installeren
door een installateur.
Gebruik bij de installatie de meegeleverde of in de handleiding
vermelde onderdelen.
De installateur moet het toestel installeren volgens de
aanbevelingen in deze handleiding. Een onjuiste installatie kan
ernstige schade veroorzaken, zoals koelmiddel- of waterlekkage,
elektrische schokken of brandgevaar. Als het toestel niet volgens
deze instructies wordt geïnstalleerd, vervalt de garantie van de
fabrikant.
Raak de lamellen van de warmtewisselaar niet aan, omdat dit
schade en letsel kan veroorzaken.
8
Installatie
Neem passende maatregelen om te voorkomen dat het apparaat
door kleine dieren als schuilplaats wordt gebruikt. Dieren die in
contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen
of brand veroorzaken. Instrueer de klant de omgeving van het
apparaat schoon te houden.
Installeer de eenheden op een plaats waar de gas-, vloeistof- en
condensaatleidingen gemakkelijk kunnen worden geïnstalleerd.
Installeer de airconditioner op een fundering die sterk genoeg is
om het gewicht van de unit te dragen. Een onvoldoende stevige
fundering kan het toestel doen vallen en verwondingen veroorzaken.
Installeer de binnenunit, buitenunit, voedingskabels, verbindings-
kabels en afstandsbedieningskabels op minstens 1 m afstand van
een TV of radio-ontvanger. Dit is om interferentie te voorkomen
(zelfs op meer dan 1 m kunnen de signalen echter nog gestoord
worden).
Zet de deksel van de elektriciteitskast en het servicepaneel van
de toestellen goed vast. Als de deksel van de elektriciteitskast
of het servicepaneel van het toestel niet correct is bevestigd,
bestaat er gevaar voor brand, elektrische schokken door de
aanwezigheid van stof, water enz.
Elektrische aansluitingen
Dit apparaat is ontworpen voor een nominale spanning van 230
Volt 50Hz. Op geen enkel moment (ook niet tijdens het opstarten)
mag de spanning op de klemmen van het apparaat onder 198 V of
boven 264 V komen.
De maximale lengte van de kabel moet, afhankelijk van het
spanningsverlies, minder dan 2% bedragen. Gebruik een grotere
kabeldoorsnede als het spanningsverlies 2% of meer bedraagt.
De elektrische aansluitingen worden pas gemaakt nadat alle
andere montagewerkzaamheden (bevestiging, assemblage, enz.)
zijn voltooid.
9
Elektrische aansluitingen
Controleer of de bedrading niet onderhevig is aan slijtage, corrosie,
overmatige druk, trillingen, scherpe randen of andere nadelige
omgevingsinvloeden.
Deze airconditioners zijn ontworpen voor gebruik met de volgende
neutrale systemen: TT en TN. Het IT-neutrale systeem is niet geschikt
voor deze toestellen (gebruik een scheidingstransformator).
Eenfasige voedingen zonder nulleider (tussen de fasen) zijn ten
strengste verboden. In het geval van driefasenapparatuur moet
ook de nulgeleider altijd verdeeld zijn (TT of TN).
Het contract met de energieleverancier moet voldoende zijn om
niet alleen het vermogen van het apparaat te dekken, maar ook
de som van de vermogens van alle apparaten die tegelijkertijd in
werking kunnen zijn. Als het vermogen onvoldoende is, controleer
dan bij de energieleverancier de waarde van het in uw contract
opgenomen vermogen.
Informeer bij de exploitant van het elektriciteitsdistributiesysteem
naar de kabelspecificaties en de harmonische stroom enz.
Gebruik nooit een stopcontact voor de stroomvoorziening.
Gebruik een speciaal stroomcircuit. Deel de voeding niet met
andere apparaten.
Gebruik voor de voeding van het apparaat een onafhankelijke
voedingslijn die beschermd wordt door een omnipolaire stroom-
onderbreker met een contactopening van meer dan 3 mm.
De elektrische installatie moet voorzien zijn van een dierentiaal-
beveiliging van 30 mA.
Zorg ervoor dat de stroomonderbreker wordt geplaatst op een
plaats waar gebruikers hem niet per ongeluk kunnen starten
of stoppen (bijgebouw). Wanneer de meterkast zich buiten
bevindt, sluit en vergrendel het zodat het niet gemakkelijk toe-
gankelijk is.
10
Elektrische aansluitingen
Zet nooit de hoofdschakelaar uit, behalve in noodgevallen. Als u
dat doet, zal de compressor uitvallen en zal er water lekken.
Stop de binnenunit alleen met een afstandsbediening of extern
invoerapparaat (schakelaar) en schakel vervolgens de stroom-
onderbreker uit.
Wacht na het uitschakelen altijd 10 minuten voordat u elektrische
onderdelen aanraakt. Statische elektriciteit in het menselijk lichaam
kan onderdelen beschadigen. Verwijder statische elektriciteit van
je lichaam. Raak de elektrische onderdelen niet aan met natte
handen. Er kan zich een elektrische schok voordoen.
In geval van storing (brandlucht, enz.) de installatie onmiddellijk
stopzetten, de stroomonderbreker uitschakelen en een bevoegd
persoon raadplegen.
Sluit het toestel aan op aarde. Een onjuiste aarding kan elektrische
schokken veroorzaken.
Verkeerde bedrading kan het hele systeem beschadigen.
Als de spanning te laag is of daalt wanneer het apparaat wordt
gestart, kan het apparaat moeilijk starten. Raadpleeg in dat geval
uw energieleverancier.
Zorg ervoor dat alle kabels veilig zijn, dat u draden gebruikt die
voldoen aan de huidige normen (met name NEN 1010) en dat er
geen kracht wordt uitgeoefend op de aansluitingen en de kabels.
Deze apparaten voldoen aan de volgende richtlijnen:
2014/30/EU Elektromagnetische compatibiliteit)
2006/42/CE Machinerichtlijn
2014/35/EU Laagspanningsrichtlijn
2014/68/EU Richtlijn drukapparatuur
2009/125/CE Richtlijn ecologisch ontwerp
2011/65/EU ROHS
11
Bescherming van het milieu
Dit symbool op het product of op de verpakking geeft aan dat dit product
niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Daarom moet het worden
ingeleverd bij een afvalinzamelingscentrum dat belast is met de recycling van
elektrische en elektronische apparatuur. Gescheiden inzameling en recycling
van uw afval op het moment van verwijdering draagt bij tot het behoud van
natuurlijke hulpbronnen en garandeert een milieu- en gezondheidsvriendelijke
recycling. Voor meer informatie over waar u uw afval kunt ophalen, kunt u contact
opnemen met een erkend servicecentrum of uw dealer.
Probeer het systeem niet zelf te demonteren: de demontage van het systeem
en de behandeling van het koelmiddel, de olie en andere onderdelen moeten
worden uitgevoerd door een gekwalificeerde installateur, overeenkomstig
de plaatselijke en nationale voorschriften. Gebruikte apparaten en batterijen
moeten worden afgevoerd naar gespecialiseerde faciliteiten voor terugwinning,
hergebruik of recycling.
1
1+2= kg
R32
2kg
2=
1=
B
C
D
F E
kg
A
Bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het
Protocol van Kyoto vallen.
Dit apparaat bevat gefluoreerde broeikasgassen die
onder het Protocol van Kyoto vallen. Geef R32 niet vrij
in de atmosfeer.
Type koelmiddel : R32
GWP-waarde (GWP): 675
GWP = global warming potential
(= aardopwarmingsvermogen)
Schrijf de volgende informatie met onuitwisbare inkt op het etiket:
1 - De koelmiddelvulling van het apparaat is in de fabriek geladen
2 - De extra hoeveelheid ter plaatse geladen koelmiddel en
1 + 2 - De totale koelmiddelvulling
Het ingevulde etiket moet in de buurt van de kleppen van het toestel worden aangebracht (bv. aan
de binnenkant van het deksel van de afsluiter).
A: Bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Protocol van Kyoto vallen.
B: De fabriekskoelmiddelvulling van de eenheid: zie het typeplaatje van de eenheid.
C: Extra hoeveelheid ter plaatse geladen koudemiddel
D: Totale koelmiddelvulling
E : Buitenunit
F : Koelmiddelcilinder en laadspruitstuk
NL
NL
Dit apparaat, de
accessoires en de
batterijen kunnen
worden gerecycled
TERUGNEMEN
BIJ LEVERING
OF OF
AFGEVEN IN
DE WINKEL
TE DEPONEREN BIJ HET
AFVALVERWERKINGS-
CENTRUM
12
INSTALLATIE
1. ACCESSOIRES
Standaard toebehoren
Standaard accessoires zijn altijd inbegrepen in de verpakking.
Verzamel de accessoires en instructies voordat u de verpakking weggooit.
Gebruik de accessoires volgens de instructies .
Accessoire Installatie- en
bedieningsvoorschriften Muurplaat
Infrarood
afstandsbediening
en houder
Batterijen
Visueel
NI 00U07157790 B
05/2022
Destinée au professionnel.
À conserver par l’utilisate ur pour consu ltation ultér ieure.
FR
Notice d‘installation et d’utilisation
Muraux KAZENDO Confort Plus
Monosplit et multi-split — R32
AS 005 JDB.UI
AS 007 JDB.UI
AS 009 JDB.UI
AS 012 JDB.UI
AS 018 JDB.UI
0011519919
TIMER
ECO SENSOR
SELF
CLEAN
PURIFY
Hoeveelheid 1 1 1 2
Accessoire
M4X12 schroef
in de verpakking van
de afstandsbediening
(voor de houder van de
afstandsbediening)
Gat deksel Condens-
afvoerleiding Filter
Visueel
Hoeveelheid 2 1 1 2
Accessoire Plug en schroef 4X25
Visueel
Hoeveelheid 5
Optionele accessoires
Accessoire Bedrade afstandsbediening Communicatiekit voor bedrade
afstandsbediening
Aanwijzing YR-E16B WK-B
Code 875085 875149
Opmerking Vereist het gebruik van de WK-B -
13
2. AFMETINGEN
A
B
C
Modellen A (mm) B (mm) C (mm)
AS-005
AS-007
AS-009
AS-012
215 320 923
AS-018 235 350 1050
3. VERPLAATSEN VAN HET TOESTEL
Raak de vinnen niet aan, want dat kan snijwonden veroorzaken.
Draag het apparaat voorzichtig.
14
4. LOCATIE
De keuze van de locatie is bijzonder belangrijk, aangezien de latere verplaatsing een lastige
operatie is die door gekwalificeerd personeel moet worden uitgevoerd.
Bepaal de plaats van de installatie na overleg met de klant.
Installeer het apparaat zodanig dat het gemakkelijk op de buitenunit kan worden
aangesloten (koelmiddel-, condensaat- en elektrische aansluitingen).
Houd rekening met service en onderhoud bij het kiezen van een locatie. Laat
voldoende ruimte over voor gemakkelijke toegang tot de airconditioner, vooral voor
het verwijderen van filters.
Kies een dikke, trillingsbestendige standaard op een plaats die het gewicht van het
toestel kan dragen.
Installeer de airconditioner op een ondergrond die ten minste 5 keer het gewicht van
het apparaat kan dragen en die het geluid of de trillingen niet versterkt.
Installeer de binnenunit niet op de volgende plaatsen:
Zeekusten, waar de hoge concentratie zout metalen onderdelen kan aantasten.
Een ruimte die minerale olie bevat en onderhevig is aan olie- of stoomspatten (bv.
een keuken).
Een plaats waar stoen worden geproduceerd die apparatuur in gevaar brengen,
zoals zwavelgas, chloorgas, zuur of alkali.
Een ruimte waar brandbaar gas lekt, die koolstofvezels of brandbaar stof in suspensie
bevat, of brandbare vluchtige deeltjes zoals verfverdunner of benzine. Als het gas
lekt en zich rond het toestel verspreidt, kan het ontbranden.
Een ruimte waar ammoniak wordt geproduceerd en waar dieren op de buitenunit
kunnen urineren.
Dichtbij een bron van hitte, stoom, brandbaar gas of blootgesteld aan zonlicht.
Op een plaats waar gevaar voor lekkage van gevaarlijk gas bestaat.
Op een plaats waar trillingen en lawaai versterkt worden.
De luchtinlaat en -uitlaat mogen op geen enkele wijze worden geblokkeerd.
De lucht moet in de hele kamer worden geblazen.
15 cm
10 cm
10 cm
Arrière gauche
Gauche Arrière droite
Droite
Inférieur droite
De afstand tussen de binnenunit en de vloer moet meer dan 2 m bedragen.
15
5. MONTAGE VAN DE MUURPLAAT
De muurplaat moet het gewicht van de binnenunit kunnen dragen. Plaats op een
betonnen muur ankerbouten die overeenkomen met de gaten in de muurplaat.
Installeer de muurplaat zodanig dat deze horizontaal en verticaal correct is
geplaatst. Een lichte helling kan ervoor zorgen dat het water van de vloer loopt.
1. Verwijder de muurplaat van de binnenunit.
2. Voordat u de muurplaat aan de muur bevestigt, moet u deze waterpas stellen door een haak
door het midden van de plaat in de muur te slaan en deze waterpas te stellen met een waterpas
of schietlood.
3. Bevestig de muurplaat met de bijgeleverde schroeven en pluggen in de accessoires via de gaten
in de omtrek van de beugel.
Controleer of er geen ruimte is tussen de muurplaat en de muur.
6. KOELVERBINDINGEN
Raadpleeg ook de installatiehandleiding van de buitenunit voor informatie over
koelmiddelaansluitingen
6.1. Diameter van de verbindingen
Modellen Diameter vloeistofaansluiting Diameter gasaansluiting
AS-005
Ø 1/4" (6,35 mm) Ø 3/8" (9,52 mm)
AS-007
AS-009
AS-012
AS-018 Ø 1/2" (12,70 mm)
6.2. Keuze van de uitgang voor aansluiting
De koelmiddelaansluitingen kunnen worden gemaakt in de hieronder aangegeven richtingen.
Linksachter
Links Rechtsachter
Rechts
Rechtsonder
16
Snijd, afhankelijk van de keuze van de uitlaat, de groef voor de uitlaat van de koelmiddelleidingen uit
met een geschikt gereedschap.
Sortie droite
Ruban adhésif
Sortie gauche
6.3. Doorvoer van koelmiddelleidingen in de muur
1. Markeer de gaten "B" op de muur.
2. Boor een gat van 60 mm diameter in de muur met een lichte helling naar buiten (5-10 mm).
Zie onderstaande cijfers.
Modellen : AS-005 / 007 / 009 / 012
116,5
59
B=Ø
65
230 Unité : mm
43,2
B=Ø
65
152
B=Ø
65
B=Ø
65
206
33,3
Modèles AS 005 / AS 007 / AS 009 /AS 012
Modèle AS 018
Modellen : AS-018
116,5
59
B=Ø
65
230 Unité : mm
43,2
B=Ø
65
152
B=Ø
65
B=Ø
65
206
33,3
Modèles AS 005 / AS 007 / AS 009 /AS 012
Modèle AS 018
Ø 60 mm
5 ~ 10 mm
Binnenkant Buitenkant
Muur
3. Breng de afdekking van het gat aan en dicht het na de installatie af met kit.
17
6.4. Achteruitgang links en uitgang links
Nadat u de afvoerbuis hebt verwijderd, moet u de condensafvoerplug weer
aanbrengen.
1. Vervang de condensafvoerplug en de condensafvoerslang..
Schroef de condensafvoerbuis los.
Verwijder de condensafvoerplug door met een tang aan de nippel te trekken.
Installeer de condensafvoerplug op de plaats van de condensafvoerslang. Gebruik een 4 mm
zeskantige inbussleutel om de condensaataftapplug te plaatsen totdat deze contact maakt
met de aftapkraan.
Afvoerplug condensaat
Afvoerklep Isolatie
Isolatie
Zeshoekige sleutel
Geen gat
2. Installeer de koelmiddelleidingen en de condensafvoerleiding in de richting van het gat in de
muur en omwikkel ze met plakband.
3. De condensafvoerleiding moet onder de koelaansluitingen worden gemonteerd.
4. Omwikkel de van buitenaf zichtbare aansluitingen met siertape. De verbindingskabel en de
condensafvoerslang moeten aan de koelmiddelaansluitingen worden vastgeplakt.
6.5. Uitgang rechtsonder, uitgang rechts, uitgang rechtsachter
1. Installeer de koelmiddelleidingen en de condensafvoerleiding in de richting van het gat in
de muur en omwikkel ze met plakband.
2. De condensafvoerleiding moet onder de koelaansluitingen worden gemonteerd.
3. Omwikkel de van buitenaf zichtbare aansluitingen met siertape. De verbindingskabel en
de condensafvoerslang moeten aan de koelmiddelaansluitingen worden vastgeplakt.
Uitgang rechts
Achteruitgang rechts
Plakband
Koeling linksboven
Uitgang links
Uitgang
rechtsonder
Condens
afvoerleiding
Thermische
isolatie
Verbindingskabel
Butée de
maintien
Koppeling
koeling
18
Condens
afvoerleiding
Thermische
isolatie
Verbindingskabel
Montage-
standaard
Koppelingen
koeling
7. AFVOER VAN CONDENSATEN
Neem de nodige voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat het condenswater
bij lage temperaturen bevriest. Een door bevroren water verstopte afvoerleiding
kan ertoe leiden dat de binnenunit water lekt.
Giet water in de condensbak van de binnenunit en controleer of het water naar
buiten loopt.
Als de condensafvoerleiding zich in een ruimte bevindt, zorg dan voor thermische
isolatie.
Steek de afvoerslang en de condensstop er stevig in.
De afvoerslang moet naar beneden wijzen om waterlekkage te voorkomen. Bij
het inbrengen geen ander materiaal dan water inbrengen. Als er ander materiaal
is bevestigd, kan dit schade en waterlekkage veroorzaken.
Zonder ommantelingl kan de verbindingskabel (de kabel die de buitenunit
met de binnenunit verbindt) beschadigd raken door contact met een metalen
onderdeel.
Condensafvoerleiding
Houder
Verbinding met
het water
Er komt een stank
uit de put
Minder dan
5cm
Interval met
de vloer is te klein
GolfOmhoog
19
8. BEVESTIGEN VAN DE BINNENUNIT
Controleer of het toestel correct is geïnstalleerd. Bij onjuiste installatie zal het
toestel vallen.
1. Hang de binnenunit aan de bovenste inkepingen van de muurplaat.
Haken
Muurplaat
a b
2. Plaats de binnenunit tegen de muurplaat.
Haken
Muurplaat
a b
3. Zet de hendel omhoog om de onderkant van de binnenunit van de muur te isoleren.
Muurplaat
Montagestandaard
4. Plaats de koelmiddelaansluitingen in de montagestandaard. Klem de binnenunit op de
twee onderste haken van de montageplaat, laat hem zakken en duw hem tegen de muur.
Ga in omgekeerde volgorde te werk om de binnenunit te verwijderen.
20
9. INSTALLATIE VAN FILTERS
De procedure voor het installeren en verwijderen van de filters is dezelfde voor
de rechter- en linkerfilter.
Op de binnenunit kunnen 2 soorten filters worden geïnstalleerd (IFD en HEPA).
IFD-filters worden geleverd in paren en omvatten een rechter- en een linkerfilter.
Een HEPA-filter kan zowel links als rechts worden gebruikt.
Vervang het filter niet direct na het uitschakelen van de stroom als de
zuiveringsfunctie bezig is. De airconditioner verlaat de zuiveringsfunctie en stopt
na 5 minuten.
Onderste sleuf
Onderste haken
Filter
Montageframe
rechts
Bovenste sleuf
Bovenste haken
Montageframe
links G
1 2 3
Installatie van het filter
1. Schakel de stroomtoevoer naar de airconditioner uit en
til het paneel ongeveer 90° op: het paneel vergrendelt
automatisch.
2. Steek de bovenste haken van het filter in de bovenste sleuf
van de binnenunit en zorg ervoor dat het goed vastzit.
Fente inférieure
Crochets inférieurs
Filtre
Cadre de montage
de droite
Fente supérieure
Crochets supérieurs
Cadre de montage
de gauche G
1 2 3
3. Klem de onderste haken van het filter in de onderste sleuf
van de binnenunit en zorg ervoor dat het goed vastzit.
Fente inférieure
Crochets inférieurs
Filtre
Cadre de montage
de droite
Fente supérieure
Crochets supérieurs
Cadre de montage
de gauche G
1 2 3
4. Zorg ervoor dat het filter is uitgelijnd met het montageframe.
Ga in omgekeerde volgorde te werk om het filter te verwijderen.
21
10. ELEKTRISCHE AANSLUITING
Raadpleeg ook de installatiehandleiding van de buitenunit voor informatie over
de elektrische aansluiting.
Verwijdering van de deksel van het elektrische aansluitblok
Aansluiting op het klemmenblok
Let op de neutrale (N) / fase (L) / gemeenschappelijke (C) klemmen bij het
bedraden van de interconnectie.
De kabeldoorsneden worden ter indicatie gegeven. De installateur moet
nagaan of ze overeenstemmen met debehoeften en de geldende normen.
Aansluiting
op de buitenunit
Binnenunit
klemmenblok
1 (N) 2 (L) 3 (C)
Modellen Verbindingskabel
AS-005
4G x 1,5 mm
AS-007
AS-009
AS-012
AS-018
22
11. FOUTCODES
Display op de
binnenunit Defect Diagnose
E1 Storing van de
kamertemperatuursensor Sensor losgekoppeld, kapot of verkeerd
geplaatst
Defecte kaart
E2 Storing in de warmtewisselaar
E4 Eeprom fout op de PCB van de
binnenunit
Verkeerde EEPPROM gegevens, defecte
EEPROM,
Printplaat van de binnenunit is defect
E7 Communicatiefout tussen
buiten- en binnenunits Bedradingsfout of kaartfout
E14 Storing in de ventilatormotor
Werking gestopt door kabelbreuk in de
ventilatormotor, Werking gestopt door
breuk in de kabels van de ventilatormotor,
Detectiefout door storing in de printplaat
van de binnenunit
23
GEBRUIK
1. ALGEMEEN
De afstand tussen de afstandsbediening en de binnenunit mag niet meer dan 7 m
bedragen en moet vrij zijn van obstakels.
Wanneer een elektronisch gestarte fluorescentielamp of een draadloze telefoon
in de kamer is geïnstalleerd, kan de ontvangst van signalen door de ontvanger
worden verstoord; ga in dat geval dichter bij de binnenunit staan.
Een abnormale weergave (vol of wazig) tijdens de werking geeft aan dat de
batterijen leeg zijn. Vervang in dat geval de batterijen.
Als de afstandsbediening niet normaal werkt, verwijdert u de batterijen en
vervangt u ze na enkele minuten.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening als u verwacht dat het toestel
lange tijd niet zal werken.
Luchtinlaat
Voorzijde
Luchtuitlaat
Verticaal schot
(linker/rechter luchtstroom)
Horizontale deflector (hoge/lage luchtstroom)
Externe luchtdeflector
Vochtigheidssensor (intern)
Luchtkwaliteitssensor (intern)
Display
Wifi module slot (intern)
Noodknop (intern)
Indicatielampje display
12
5
3
4
6
7
1. Alarm
2. Weergave van de gewenste temperatuur.
3. Wifi
4. Bedrijfsstand indicator (brandt als de
compressor draait).
Het symbool van de bedrijfsmodus geeft
de bijbehorende kleur weer wanneer deze is
ingesteld:
KOELEN: blauw
VERWARMEN: roze
ONTKALKEN: blauw
5. Weergave van de luchtvochtigheid
6. Het apparaat detecteert het niveau van
PM2.5 deeltjes in de kamerlucht.
7. Luchtkwaliteitsindicatoren :
Groen: luchtkwaliteit is goed
Oranje: waarschuwing luchtkwaliteit
Rood: slechte luchtkwaliteit
24
2. VERVANGEN VAN DE BATTERIJEN
2
1
3
2 AAA-batterijen (inbegrepen) te
plaatsen in overeenstemming
met de "+" en "-".
3. AFSTANDSBEDIENING
3.1. Bovenste deksel
TIMER
ECO SENSOR
SELF
CLEAN
PURIFY
8
7
6
5
4
3
2
1
9
10
11
12
13
14
15
16
17
Fonction non disponible
1. ECO SENSOR knop. «5.2. Eco Sensor-functie,
pagina 27
2. PURIFY knop. «5.4. Zuiveringsfunctie», pagina 28
3. COOL knop
4. Pijlen - gegevens zoals temperatuur of tijd
wijzigen.
5. ON/OFF knop
6. Statusweergave van de volgende functies: van
links naar rechts, Sleep, Purify en AUTO.
Weergave van de geselecteerde bedrijfsmodus:
van boven naar beneden, COOL, HEAT,
DEHUMIDIFYING, FAN.
7. De vergrendelingsfunctie en Wifi weergave
8. Temperatuurweergave
9. Vochtigheidsweergave (in procenten)
10. Weergave van de ventilatorsnelheid
11. SWING display - «5.8. Instellen van de
luchtstroomrichting», pagina 30
12. Tijd- en timerweergave - «5.1. De tijd instellen»,
pagina 27, «5.9. Timerfunctie», pagina 31
13. FAN knop
14. QUIET knop - «5.3. Stille functie», pagina 28
15. HEAT knop - voor VERWARMEN
16. SELF CLEAN knop - «5.6. Zelfreinigingsfunctie»,
pagina 29
25
3.2. Bodemkap
SMART
HUMIDITY
AIR
STATUS
23
22
21
20
19
18
24
25
26
27
28
29
30
17. Timer knop
18. KLOK knop
19. 10 °C knop: vorstbeveiligingsfunctie
20. SMART HUMIDITY knop
21. SMART knop - gebruikt voor automatische modus
22. SWING knop - omhoog/omlaag scannen
23. SWING knop - links/rechts scannen
24. SLEEP knop
25. LUCHTSTROOM knop
26. Knop AIR STATUS (Om de omgevingstemperatuur,
vochtigheid en PM2.5 concentratie in de lucht
weer te geven)
2 7. CODE knop
28. TOEPASSEN knop
2 9. LIGHT knop - Regelt de verlichting en het
uitschakelen van het LED-binnenpaneel.
Druk tegelijkertijd op de knoppen SMART HUMIDITY
en HEALTH AIRFLOW om de LOCK-functie te
activeren of te deactiveren. (Vergrendeling van de
afstandsbediening).
26
4. BASISWERKING
PURIFY SELF
CLEAN
ECO SENSOR
Opstarten van het toestel
Druk op de ON/OFF knop van de afstandsbediening
om het apparaat te starten.
De insteltemperatuur wijzigen
Druk op de pijlen: bij elke druk op een knop wordt de
temperatuur met 0,5°C verlaagd of verhoogd.
Selecteer de gewenste temperatuur.
Het toestel begint te werken om de op het display
aangegeven temperatuur te bereiken.
De ventilatorsnelheid wijzigen
Bij elke druk op de knop verandert de ventilatorsnelheid
als volgt:
Wanneer de ventilatorsnelheid is ingesteld op "AUTO",
past het toestel de ventilatorsnelheid automatisch aan
de kamertemperatuur aan.
Het apparaat werkt op de snelheid die op het display
wordt aangegeven.
Werkwijze Knop Icoon Opmerkingen
AUTO
In de modus AUTO kiest het toestel automatisch
de modus COOL of HEAT en past het automatisch
de ventilatorsnelheid aan volgens de
kamertemperatuur.
COOL COOL-modus.
DRY SMART
HUMIDITY
In de ontvochtiging modus, wanneer de kamer-
temperatuur onder het +2°C instelpunt komt,
werkt de unit met tussenpozen op LAGE snelheid,
ongeacht de ventilatorinstelling.
HEAT HEAT-modus.
FAN -
In de FAN-modus zijn de modi HEAT en COOL
niet actief. De AUTO-modus is niet beschikbaar.
De temperatuurinstelling is uitgeschakeld.
Wanneer FAN is ingesteld op AUTO, past het
toestel de ventilatorsnelheid automatisch aan
de kamertemperatuur aan. In de FAN-stand is de
nachtstand niet beschikbaar.
27
5. FUNCTIES
5.1. De tijd instellen
1. Druk op de knop CLOCK op de onderkap.
2. Druk op de pijlen om de tijd in te stellen. Bij elke druk op de knop wordt
de tijd een minuut langer of korter. Om sneller te gaan, houdt u de knop
ingedrukt.
3. Bevestig de nieuwe tijd met de knop TOEPASSEN.
4. Na bevestiging drukt u nogmaals op de knop TOEPASSEN. De klok begint te
lopen.
5.2. Eco Sensor-functie
Het toestel is uitgerust met een sensor die automatisch de locatie en beweging
van personen in de kamer detecteert. Het apparaat past de luchtstroom aan
door de modus «Volgen» of «Vermijden» naar behoefte te activeren. Als de
kamer leeg is, activeert de airconditioner de modus «Energiebesparing».
In de volgende gevallen kan de detectie onnauwkeurig zijn:
De omgevingstemperatuur ligt dicht bij de temperatuur van het menselijk
lichaam.
Mensen dragen veel kleren of gaan liggen.
De snelheid van de beweging overschrijdt de gevoeligheid van de sensor.
Frequente beweging van huisdieren, gordijnen of andere voorwerpen
binnen door de wind..
De linker en rechter uiteinden van de binnenunit zijn te dicht bij de muur
geïnstalleerd.
Het interieur van de kamer wordt verlicht door direct zonlicht.
Het toestel wordt gebruikt in een ruimte waar de omgevingstemperatuur sterk
schommelt.
Als een persoon zich op de grens van twee of alle drie de detectievelden bevindt
In de functie «Volgen» past het apparaat zich aan door de lucht naar deze
zones te leiden of door automatisch de ruimte te vegen.
In de functie «Vermijden» past het toestel zich aan door de luchtstroom naar
deze zones te vermijden of door automatisch de ruimte te vegen.
Druk op de knop ECO SENSOR.
Bij elke druk op de knop veranderen de instellingen als volgt:
annuleren
Vermijdingsfunctie
annuler
: de luchtstroom vermijdt de gedetecteerde persoon in de kamer.
Volgfunctie
annuler
: De luchtstroom volgt de gedetecteerde persoon in de kamer.
28
5.3. QUIET functie
De QUIET functie vermindert het geluid van de binnenunit. De ventilatorsnelheid
is laag.
Om de QUIET functie te activeren, druk op de QUIET knop . Het icoontje wordt weergegeven
Om de QUIET functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de QUIET knop . Het icoontje
verdwijnt.
5.4. Zuiveringsfunctie
Deze functie verwijdert verontreinigende stoen, stof en allergenen in de lucht
met behulp van een filter.
Wanneer de zuiveringsfunctie wordt geactiveerd, schuift het filter naar de
voorkant van het apparaat. Een licht ruisend of sissend geluid is dus normaal.
Als de luchtkwaliteitsindicator rood blijft na langdurig gebruik van de
zuiveringsfunctie, moet u het filter reinigen of vervangen.
Een lage ventilatorsnelheid beïnvloedt de zuiveringseecten.
De zuiveringsfunctie en de automatische reinigingsmodus zijn niet compatibel.
De zuiveringsmodule van dit product heeft een transmissiemechanisme
Schakel de zuiveringsfunctie niet snel in en uit, want dat kan leiden tot voortijdige
slijtage van het filterinstallatiemechanisme.
Om de zuiveringsfunctie te activeren :
Druk in de modus COOL/HEAT/FAN op de knop PURIFY op het bovendeksel van
de afstandsbediening. Het stolter wordt binnen drie minuten geactiveerd en de zuivering
begint. Wanneer de indicator groen wordt, drukt u op de knop PURIFY om de functie te stoppen.
In de AUTO-modus bepaalt het toestel of het al dan niet nuttig is de lucht te zuiveren, op basis
van de concentratie van deeltjes die door de binnenluchtkwaliteitssensor worden gedetecteerd.
De zuiveringsfunctie wordt automatisch uitgeschakeld.
5.5. Steri-Clean functie
De Steri-Clean functie bevriest het vocht in de verdamper. Als de vorst smelt,
wordt het vuil dat eraan kleeft verwijderd. Het gesmolten ijs wordt vervolgens
gesteriliseerd door het in de verdamper te verhitten tot een hoge temperatuur
(56°C). De Steri-Clean functie zorgt voor schonere lucht en een beter rendement:
de unit vernietigt bacteriën en kan op volle koelcapaciteit werken zodat er geen
extra energie wordt verbruikt.
De Steri-Clean functie duurt 60-80 minuten.
Tijdens het proces kan hete lucht ontsnappen wanneer de verdamper wordt
verwarmd tot 56°C.
Wanneer de omgevingstemperatuur buiten hoger is dan 36°C, kan de Steri-Clean
functie niet worden uitgevoerd: de Self-Clean functie wordt gedurende
20 minuten geactiveerd.
29
Deze functie is alleen beschikbaar voor single-split modellen.
Activeer de Steri-Clean functie:
1. Schakel het apparaat in de modus COOL + 20 °C met een hoge ventilatorsnelheid.
2. Druk 6 keer in 7 seconden of minder op de knop PURIFY.
3. Twee pieptonen bevestigen dat de functie is geactiveerd. Het display toont CL (voor «Clean»).
De functie tijdens de werking stoppen :
1. Schakel het apparaat in de modus COOL + 20 °C met een hoge ventilatorsnelheid.
2. Druk 6 keer in 7 seconden of minder op de knop PURIFY.
3. Vier pieptonen bevestigen dat de functie is gestopt.
5.6. Zelfreinigende functie
Het doel van de Self-Clean functie is het reinigen van de warmtewisselaar. Met
deze functie bevriest het vocht in de verdamper. Als de vorst smelt, wordt het vuil
dat eraan kleeft verwijderd.
De beste omstandigheden om deze modus te gebruiken:
binnenshuis: kamertemperatuur tussen 20°C en 27°C en vochtigheid tussen 35%
en 60%?
buiten: een omgevingstemperatuur tussen 2C en 38°C in de zomer (of meer
algemeen in het seizoen waarin airconditioning wordt gebruikt), en minder dan
10°C in de winter (of in het seizoen waarin verwarming wordt gebruikt).
De Self-Clean functie duurt 20-30 minuten.
Tijdens de automatische reiniging kan de binnenunit koude of warme lucht
uitblazen. De warmtewisselaar, verbindingsleiding en kleppen van de buitenunit
kunnen bevriezen en lawaai maken. De luchtdeflectoren kunnen in verschillende
standen worden geplaatst. De afstandsbediening kan niet worden gebruikt.
Afhankelijk van de werkomgeving van de binnenunit en de buitenunit kan het
reinigingseect van de warmtewisselaar variëren.
Deze functie is alleen beschikbaar voor single-split modellen.
De Self-Clean functie is niet compatibel met de Sleep en Timer functies.
Als de buitenomgevingstemperatuur lager is dan 0°C, kan tijdens de automatische
reiniging de foutcode «F25» verschijnen: schakel de voeding uit en start na 10
seconden opnieuw op.
Vochtigheidsniveaus onder 20% of boven 70% kunnen de eectiviteit van de
Self-Clean functie beperken.
Activeer de zelfreinigingsfunctie::
1. Druk op de knop SELF CLEAN op het bovendeksel van de afstandsbediening. «CL» (voor «Clean»)
wordt weergegeven op het paneel van de binnenunit en de afstandsbediening.
2. Twee pieptonen bevestigen dat de cyclus is voltooid. Het toestel keert terug naar de
begintoestand.
30
De functie tijdens de werking stoppen :
Druk op de knop ON/OFF of kies een andere modus.
5.7. Swing positie ( Aanpassing van de luchtstroom orientatie)
Deze functie maakt een grote uitblaashoek mogelijk. De positie van de kleppen
staat vast.
Richt in de HEAT-modus de luchtstroom naar beneden .
In de COOL-modus richt u de luchtstroom naar boven .
Bedien de kleppen niet handmatig.
Als de kleppen niet goed werken, zet u het toestel een minuut stil, start u het
opnieuw en past u de richting van de kleppen aan met de afstandsbediening.
In de modus COOLING en DEHUMIDIFYING kan zich condens vormen op de
lamellen als de airconditioner lange tijd in zeer vochtige omstandigheden wordt
gebruikt.
Telkens wanneer de HEALTH AIRFLOW knop wordt ingedrukt, verandert de cyclusvolgorde als volgt:
Annuleren
5.8. Aanpassing van de luchtstroomrichting
In geval van hoge vochtigheid kan condensatie ontstaan bij de luchtuitlaat
indien alle verticale kleppen naar links of rechts zijn versteld.
Als de horizontale klep in de COOL-modus lange tijd in de onderste stand wordt
gehouden, kan er condensatie ontstaan.
Druk op het onderste deksel op de gewenste SWING-knop.
Telkens wanneer de knop wordt ingedrukt, verandert de richting van de luchtstroom volgens deze
verschillende bedrijfsmodi:
COOL :
HEAT :
Oorspronkelijke staat
AUTO :
Omhoog/omlaag scannen Links/rechts scannen
Oorspronkelijke staat
31
5.9. Timer functie
Met de timerfunctie kunt u een tijd instellen waarop het toestel moet starten of
stoppen..
Stel de klok correct in voordat u de timer start
«5.1. De tijd instellen», pagina 27.
Om de timerfunctie te activeren :
1. Druk op de TIMER knop op de onderkant. TIMER ON knippert op het display van de
afstandsbediening wanneer u er voor het eerst op drukt. TIMER OFF knippert op het display van
de afstandsbediening als u er de tweede keer op drukt.
2. Gebruik de pijlen omhoog/omlaag op de onderkant om de TIMER AAN tijd of de TIMER UIT tijd in
te stellen. Elke druk op deze knop verhoogt of verlaagt de starttijd met één minuut. Houd een pijl
ingedrukt om sneller vooruit te gaan.
3. Druk op APPLY om de instellingen te bevestigen. ON of OFF stopt met knipperen.
Om de huidige timer te annuleren:
Druk op de TIMER knop totdat TIMER ON of TIMER OFF van het display verdwijnt.
5.10. SLEEP-functie (nacht)
Druk op de knop SLEEP op de onderkant van de afstandsbediening en selecteer vervolgens de
gewenste bedrijfsmodus.
De SLEEP-functie kan niet worden ingesteld als de TIMER actief is.
Wanneer de SLEEP-functie eenmaal is ingesteld, zal het resetten van de TIMER
de SLEEP-functie annuleren en de TIMER AAN activeren.
Wanneer de Stille functie is ingesteld op 8 uur, kan de duur van de Slaapfunctie
niet worden ingesteld.
Opmerking over herstel na stroomuitval:
Wanneer de stroom na een stroomstoring wordt hersteld, draait de unit automatisch en start de
compressor 3 minuten later.
Druk binnen 5 seconden 10 keer op de SLEEP knop. 4 pieptonen geven aan dat de functie is
geactiveerd. Druk 10 keer in 5 seconden op de SLEEP knop. 2 pieptonen geven aan dat de functie
is uitgeschakeld.
In de modus COOLING, DEHUMIDIFYING
1 uur nadat de SLEEP-functie is gestart, stijgt de temperatuur met 1°C boven de ingestelde waarde. Na
1 uur stijgt de temperatuur weer met 1°C. Het apparaat werkt nog 6 uur en stopt dan. De temperatuur
is hoger dan de instelling, zodat de kamertemperatuur niet te laag is als u slaapt.
Start slaapfunctie Stop slaapfunctie
Ongeveer 6 uur
1 uur
1 uur
Stijgt met 1 °C
Daalt met 1 °C
Ingestelde temperatuur Eenheid uit
32
In de HEAT-modus
1 uur na het starten van de SLEEP-functie is de temperatuur 2°C lager dan de instelling. 1 uur later
daalt de temperatuur weer met 2°C. 3 uur later stijgt de temperatuur met 1°C. Het apparaat loopt
nog 3 uur en stopt dan. De temperatuur is lager dan de instelling, zodat de kamertemperatuur niet
te hoog is terwijl u slaapt.
Ingestelde temperatuur Eenheid uit
Start slaapfunctie Stop slaapfunctie
1 uur
1 uur
3 uur
3 uur
daalt met 2 °C
daalt met 2 °C
stijgt met 1 °C
In AUTO-modus
Het toestel neemt de SLEEP-functie aan volgens de automatisch geselecteerde bedrijfsmodus.
In de FAN-modus
De SLEEP-functie is niet beschikbaar..
5.11. AUTO-modus
Met deze functie kan het toestel autonoom werken:
automatische aanpassing van de ventilatiemodus en -snelheid van de binnenunit,
automatische zuivering (geactiveerd wanneer een slechte luchtkwaliteit wordt gedetecteerd).
Druk op de knop Smart van de afstandsbediening. Het icoon verschijnt op de afstandsbediening
wanneer de AUTO-modus is geactiveerd.
Om de AUTO-modus uit te schakelen, kiest u een andere bedrijfsmodus.
5.12. Luchtstatus en slimme vochtigheidsfuncties
Met de Smart Humidity-functie is het temperatuurregelbereik 16 °C- 30 °C. De
unit regelt en controleert ook automatisch de relatieve vochtigheid van het
binnenmilieu binnen een bereik van 40% tot 55%.
Wanneer de ventilatorsnelheid op het display «AUTO» is (standaard begintoestand),
wordt de Smart Humidity-functie geactiveerd.
Als de ventilatorsnelheid handmatig wordt ingesteld, schakelt het toestel over naar de modus
DEHUMIDIFYING.
Als de ventilatorsnelheid weer op AUTO wordt gezet, keert het apparaat terug naar de Smart
Humidity-modus.
33
6. NOODBEDIENING
Gebruik de noodbediening alleen bij verlies of storing van de afstandsbediening.
Zie paragraaf 1, pagina 23 om de noodknop op de binnenunit te vinden.
In noodgevallen kan de binnenunit enige tijd automatisch werken.
Zodra de noodknop is ingedrukt, geeft 1 pieptoon het begin van de noodbediening
aan.
In deze bedrijfsmodus is het niet mogelijk de instellingen voor temperatuur en
ventilatorsnelheid te wijzigen. Het is ook niet mogelijk een timer in te stellen of
de ontvochtigingsmodus te activeren.
Wanneer de Start/Stop-knop voor het eerst wordt ingedrukt en de noodbediening start, werkt het
toestel automatisch in de volgende modi:
Kamertemperatuur Ingestelde
temperatuur Tijdmodus Ventilatie-
snelheid Werkwijze
Boven 23 °C 26 °C nee AUTO Airconditioning
Onder 23 °C 23 °C nee AUTO Verwarming
7. TESTMODUS
Gebruik de testmodus niet in normaal bedrijf.
De testknop is dezelfde als de noodknop.
Gebruik de testmodus bij de inbedrijfstelling van het toestel. Het apparaat start
in de koelmodus, zelfs als de kamertemperatuur lager is dan 16°C.
Druk langer dan 5 seconden op de knop voor de testmodus. 2 pieptonen geven
aan dat de testmodus is geactiveerd. Laat de knop los.
In deze werkingsmodus werkt de ventilatormotor van de binnenunit op hoge
snelheid.
34
8. CONNECTIVITEIT: INTELLIGENT AIR
De toepassing Intelligent Air maakt het mogelijk :
Wifi connectiviteit van het toestel,
Afstandsbediening vanaf smartphone en tablet.
8.1. Installatie en voorbereiding
1. De toepassing downloaden
2. Een gebruikersaccount aanmaken
3. Selecteer land van verblijf
4. Inloggen
5. Het toestel koppelen
Voeg een product toe (kies uit de lijst)
Volg de instructies: Schakel de binnenunit in en schakel naar de koelstand, lage ventilatie en
stel de temperatuur in op 30 °C.
Verbind de smartphone via Wifi met het netwerk dat verschijnt: «U-ACxxxx».
Kies uw lokale Wifi-netwerk om de telefoon met de binnenunit te verbinden
Voer het Wifi-netwerkwachtwoord in
De verbinding is succesvol
8.2. De toepassing gebruiken
Startpagina
Op de startpagina van de applicatie ziet u :
Aangesloten binnenunits
De kamertemperatuur
Hoe het werkt
De ingestelde temperatuur
Ventilatiesnelheid
Het is ook mogelijk om het apparaat direct vanaf de
startpagina aan en uit te zetten.
Besturing
Klik op een gekoppelde eenheid voor de volgende
opties:
Programmeer de ingestelde temperatuur (scroll
door de temperaturen en selecteer de gewenste
waarde).
De binnenunit in- of uitschakelen
Selecteer de ventilatorsnelheid
(High/Medium/Low/Auto)
Selecteer een werkingsmodus (Cool/Heat/
Dehumify/Fan/Auto)
Kleppen scannen inschakelen (Up/Down of Left/
Right)
35
Timerfunctie (wekelijkse programmering)
Selecteer de starttijd van het programma
Selecteer dagen
Selecteer ON of OFF
Kiezen van een bedrijfsmodus
Selecteer een gewenste temperatuur.
De afzonderlijke programma’s kunnen een andere naam
krijgen.
Sleepcurve
Selecteer een tijdslot
Bepaal de gewenste temperatuur
Stel de ventilatorsnelheid in
Andere functies
Activeer of deactiveer de volgende functies:
Turbostand: snel verwarmen of koelen
Night- modus
Quiet-modus: vermindert het geluid van het toestel
Self-Clean: automatische reiniging
Purify: de lucht in de kamer zuiveren.
36
Deze werkzaamheden mogen alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd. Uw erkende
installateur staat uiteraard tot uw dienst voor deze ingrepen. Hij zal u een onderhoudscontract met
periodieke bezoeken aanbieden (zie hieronder).
Controleren en schoonmaken van luchtfilters.
Controleer of het koelcircuit perfect is afgesloten (verplicht voor bepaalde apparaten*),
Reinigen van de condensbak van de binnenunit: reinigen en desinfecteren van de wisselaar
van de binnenunit met een geschikt product,
Controleer en reinig zo nodig de condensafvoer (vooral als een condenspomp wordt
gebruikt),
Controle van de algemene staat van het apparaat.
De beschreven werkzaamheden voor seizoensgebonden onderhoud, aangevuld met :
Reiniging van de externe warmtewisselaar,
Meting van de prestaties van het apparaat (temperatuurverschil tussen inlaat en uitlaat,
verdampings- en condensatietemperatuur, stroomverbruik),
Controle van de dichtheid van elektrische verbindingen en stroomonderbrekers,
Meting van elektrische isolatie,
Controle van de staat van de externe carrosserie en de isolatie van de koelleidingen,
Controle van diverse bevestigingen,
Controle van het luchtstroomnetwerk op leidingwerk,
Reinigen van de condensbak van de buitenunit en eventueel de condensafvoer..
Seizoensgebonden
Volledige service
* Volgens de milieucode,
- thermodynamische systemen met een nominaal vermogen van 4 kW of meer en 70 kW of minder moeten
om de twee jaar periodiek worden onderhouden..
Met het serviceboekje van Atlantic Airconditioning kunt u eenvoudig de onderhoudswerkzaam-
heden controleren.
Deze handelingen, die door iedereen kunnen worden verricht, moeten worden uitgevoerd met de
hieronder aanbevolen frequenties..
Het reinigen van het luchtfilter van de
binnenunit, (het luchtfilter is gemakkelijk
toegankelijk op de binnenunit en kan
worden gereinigd met een stofzuiger of met
water onder 40°C).
Maandelijks (vaker in een stoge atmosfeer)
Reinig de behuizing van
de binnenunit, vooral het
luchtinlaatrooster, met een zachte
vochtige doek (vermijd agressieve
schoonmaakmiddelen).
Elke 3 maanden
Ons advies: elk jaar voor woningen, twee keer per jaar voor bedrijven.
Ons advies: om de 2 jaar voor woningen, elk jaar voor bedrijven.
ONDERHOUD
ONDERHOUD
Datum ingebruikname:
:
Contactgegevens van de installateur of klantenservice
Groupe Atlantic Nederland, Landjuweel 25, 3905 PE Veenendaal
WWW.GROUPE-ATLANTIC.NL
TEL. +31 (0)318 54 47 00
Stuur een kopie van deze pagina naar
service.nl@groupe-atlantic. com
INBEDRIJFSTELLINGSBLAD
SERVICE
Model : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Serienummer Eenheid: . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Naam en adres van de gebruiker:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Stempel van de installateur
Installatiedatum : . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inbedrijfstelling uitgevoerd door :
Op :
Handtekening :
Stuur een kopie van deze pagina naar
service.nl@groupe-atlantic. com
Tijdens de inbedrijfstelling genomen maatregelen :
Luchttemperatuurverschil, binnenunit, koelmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Lage druk in de koelmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderkoeling in de koelmodus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Binnenomgevingstemperatuur. . . . . . . . . . . . . . . Omgevingstemperatuur ext
Stroomverbruik, koelmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uitgevoerde controles en diensten : Check
Conformiteit van de koelverbindingen (aard, staat, indeling, krommingsstraal, lengte-
en hoogteverschil, isolatie)
Aansluiting van verbindingen (Flares, koelverbindingen, vacuüm, dichtheidscontrole)
Controle van de condensafvoer
Controle van de elektrische aansluitingen
Controle op de naleving van NWN-1010
Inbedrijfstelling, gebruikelijke tests
Uitleg van de werking aan de gebruiker
Voorgesteld onderhoudscontract
4

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Atlantic Kazendo AS-005 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Atlantic Kazendo AS-005 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4.91 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Atlantic Kazendo AS-005

Atlantic Kazendo AS-005 Installatiehandleiding - Nederlands - 37 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info