- 49 -
Controle van de installatie
Controlelijst
1. Wordt de straal tussen zender en ontvanger niet verstoord?
2. Zijn de overeenkomstige kanalen met de overeenkomstige zenders en ontvangers afgesteld?
3. Zijn de afzonderlijke parabolische spiegels op optimale wijze afgesteld?
4. Zitten de schroeven van de behuizing van de spiegels voldoende vast?
5. Zitten alle kabelklemmen stevig vast?
6. Zijn zender en ontvanger in bedrijfsmodus geschakeld?
7. Werden er voor de buitenapparatuur verwarmingselementen aangebracht?
8. Werd de bedrijfsspanning ter hoogte van de verzender en de ontvanger (12-24 V) gecontroleerd?
9. Werd de bedrijfsspanning ter hoogte van de toestellen en de verwarmingselementen in de
kolommen (12, 24, of 48 V) gecontroleerd?
Werkingstest
1. Controleer met behulp van de bijgevoegde kartonnen plaatjes (“Shadow paper”) de uitlijning:
wanneer de opening van het plaatje in het midden van de spiegel wordt geplaatst, moet het
ontvangstsignaal nog steeds de maximumwaarde geven. Wanneer dit niet het geval is, moet de
richting van de straal worden bijgesteld.
2. Ontkoppel de bovenste spiegel van de ontvanger: er mag geen alarmmelding worden gegenereerd.
3. Ontkoppel de onderste spiegel van de ontvanger: er mag geen alarmmelding worden gegenereerd.
4. Ontkoppel de bovenste en de onderste spiegels: er moet een alarmmelding worden gegenereerd,
de bovenste LED (alarm) op de ontvanger licht op.