Bijlage A Voorzieningen voor mensen met een beperking 153
Begeleide toegang
Begeleide toegang zorgt ervoor dat een iPhone-gebruiker zich beter kan richten op een
bepaalde taak. Met begeleide toegang wordt de iPhone exclusief voor één app gebruikt, waarbij
u bepaalt welke functies van de app beschikbaar zijn. Met begeleide toegang kunt u:
•
iPhone tijdelijk beperken tot een bepaalde app
•
Gebieden van het scherm die niet relevant zijn voor een taak uitschakelen of gebieden
uitschakelen waar een onbedoeld gebaar de gebruiker kan aeiden
•
De knop voor de sluimerstand of de volumeknoppen op de iPhone uitschakelen
Begeleide toegang inschakelen: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' >
'Begeleide toegang'. Hier kunt u het volgende doen:
•
Begeleide toegang in- of uitschakelen
•
Een toegangscode instellen die het gebruik van begeleide toegang regelt en voorkomt dat
een gebruiker een sessie verlaat
•
Instellen of andere activeringsknoppen beschikbaar zijn tijdens een sessie
Een sessie met begeleide toegang starten: Open de app die u wilt uitvoeren en druk driemaal
op de thuisknop. Pas de instellingen voor de sessie aan en klik op 'Start'.
•
Regelaars en gebieden van het scherm van de app uitschakelen: Omcirkel de gedeelten van het
scherm die u wilt uitschakelen. Met de grepen kunt u het gebied aanpassen.
•
De knop voor de sluimerstand of de volumeknoppen inschakelen: Tik op 'Opties' en schakel de
knoppen in.
•
Alle aanrakingen van het scherm negeren: Schakel 'Aanraking' uit.
•
Voorkomen dat de iPhone schakelt tussen de staande en liggende weergave of op andere
bewegingen reageert: Schakel 'Beweging' uit.
Een sessie met begeleide toegang beëindigen: Druk driemaal op de thuisknop, voer de
toegangscode voor begeleide toegang in en tik vervolgens op 'Stop'.
Schakelbediening
Met 'Schakelbediening' kunt u uw iPhone met één schakelaar of met meerdere schakelaars
bedienen. U kunt een van de vele methoden voor het uitvoeren van acties gebruiken, zoals
selecteren, tikken, slepen, typen en zelfs tekenen uit de vrije hand. De basistechniek houdt in dat
u met een schakelaar een onderdeel of locatie op het scherm selecteert, waarna u met dezelfde
(of een andere) schakelaar een actie uitvoert op het onderdeel of de locatie. Drie basismethoden:
•
Onderdelen scannen (standaard): Hiermee worden onderdelen op het scherm gemarkeerd
totdat u een onderdeel selecteert.
•
Puntscannen: Hierbij selecteert u een onderdeel op het scherm met een kruiscursor.
•
Handmatig selecteren: Hierbij gaat u van onderdeel naar onderdeel wanneer u dat wilt (vereist
meerdere schakelaars).
Bij elke methode wordt een menu weergegeven wanneer u een afzonderlijk onderdeel
selecteert (in plaats van een groep). U kunt dan kiezen hoe moet worden gereageerd op het
geselecteerde onderdeel (tikken, slepen of knijpen bijvoorbeeld).