805802
15
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/80
Pagina verder
A-550L-800XL_S10608-00006_482017_0-DRE_Rev-B_NL
A 550 L
A 800 XL
Garagedeuraandrijving
NL VERTALING VAN DE ORIGINELE MONTAGE- EN BEDIENINGS-
HANDLEIDING
A-550L-800XL_S10608-00006_482017_0-DRE_Rev-B_NL
Geachte klant,
Het verheugt ons dat u gekozen heeft voor een product
van APERTO Torantriebe GmbH.
Dit product is ontwikkeld en vervaardigd met een hoge
kwaliteit en met inachtneming van de norm ISO 9001.
Passie voor het product en de eisen en behoeften van
onze klanten staan daarbij op de voorgrond. Hierbij wordt
in het bijzonder rekening gehouden met de veiligheid
en betrouwbaarheid van onze producten.
Lees deze montage- en bedieningshandleiding aandachtig
door en volg de aanwijzingen op. Dan kunt u het product
veilig en optimaal monteren en bedienen.
Als u vragen heeft, neemt u contact op met de erkende
vakhandelaar of het installatiebedrijf.
Gegevens aandrijving:
Serienummer: Aangegeven op het titelblad van deze mon-
tage- en bedieningshandleiding (eventueel garantielabel).
Bouwjaar: vanaf 10-2016
Gegevens montage- en bedieningshandleiding
Uitgave montage- en bedieningshandleiding:
A-550L-800XL_S10608-00006_482017_0-DRE_Rev-B_NL
Garantie
De garantie voldoet aan de wettelijke bepalingen. Contact-
persoon voor garantiegevallen is de erkende vakhande-
laar. Het recht op garantie geldt alleen voor het land waarin
de aandrijving gekocht werd. Er geldt geen garantie op
verbruiksmiddelen zoals accu's, batterijen, zekeringen en
lampen. Dat geldt ook voor slijtende onderdelen. De aan-
drijving is gemaakt voor een beperkte gebruiksfrequentie.
Frequenter gebruik leidt tot een hogere slijtage.
Contactgegevens
Als u de klantenservice, vervangingsonderdelen of acces-
soires nodig heeft, neemt u contact op met de erkende
vakhandelaar, het installatiebedrijf of direct met:
APERTO Torantriebe GmbH
Hans-Böckler-Str. 29
D-73230 Kirchheim/Teck
Duitsland
www.aperto-torantriebe.de
Feedback over deze montage- en
bedieningshandleiding
We hebben getracht deze montage- en bedieningshand-
leiding zo overzichtelijk mogelijk te maken. Als u aanbeve-
lingen heeft voor en betere vormgeving of als er volgens
u informatie in deze montage- en bedieningshandleiding
ontbreekt, kunt u ons graag uw suggesties sturen:
+49 (0) 7021 9447-25
info@aperto-torantriebe.de
Service
Als u service nodig heeft, kan u met onze betaalde service-
hotline contact opnemen of kijkt u op onze homepage:
+49 (0) 7021 8001-552
(0,14 euro/minuut uit het Duitse vaste net, prijzen voor
mobiele telefonie kunnen afwijken)
info@aperto-torantriebe.de
Auteursrechten en intellectuele eigendomsrechten
Het auteursrecht van deze montage- en bedieningshand-
leiding blijft eigendom van de fabrikant. Geen enkel deel
van deze montage- en bedieningshandleiding mag, in
geen enkele vorm, zonder schriftelijke toestemming van
APERTO Torantriebe GmbH worden gereproduceerd
of met behulp van elektronische systemen worden ver-
werkt, vermenigvuldigd of verspreid. Overtredingen van
de bovenstaande verklaring verplichten tot betaling van
schadevergoeding. Alle in deze montagehandleiding en
gebruiksaanwijzing genoemde handelsmerken zijn het
eigendom van hun respectieve fabrikanten en worden
hierbij erkend.
3
S10608-00006_Rev-B_NL
Inhoudsopgave
9.4 Eindposities mechanisch bijstellen 37
9.5 Informatielabel en waarschuwings labels
aanbrengen 38
10. Aansluitingen en speciale functies van
de loopwagen 39
10.1 Printplaat loopwagen 39
10.2 Aansluitmogelijkheden op loopwagen 40
10.3 Lichtintensiteit van LED verlagen 40
10.4 Uitleg radiokanalen 40
10.5 Zender programmeren 41
10.6 Programmeermodus onderbreken 41
10.7 Zenderknop uit radiokanaal wissen 41
10.8 Zender helemaal uit ontvanger wissen 41
10.9 Radiokanaal van de ontvanger wissen 42
10.10 Alle radiokanalen van de ontvanger wissen 42
10.11 Besturing resetten 42
10.12 Instelling van DIP-schakelaars op loopwagen 43
10.13 Automatische sluiting instellen –
basiswaarden definiëren 43
10.14 Verlichtingsfunctie instellen 44
10.15 Gedeeltelijke opening instellen 44
10.16 Gedeeltelijke opening wissen 45
10.17 Loopdeurbeveiliging 45
10.18 SOMlink 45
11. Aansluitingen en speciale functies van
de plafondbesturing 46
11.1 Printplaat plafondbesturing 46
11.2 Aansluitmogelijkheden aan de plafondbesturing 47
11.3 Instelling DIP-schakelaars op plafondbesturing 49
11.4 Drukknop 2 voor gedeeltelijke opening 49
11.5 Gedeeltelijke opening wissen 50
11.6 Fotocel en raamfotocel 50
11.7 Wallstation 51
11.8 Conex 52
11.9 Output OC 52
11.10 Relay 52
11.11 Accu monteren en demonteren 53
12. twin-modus 55
12.1 twin-modus 55
12.2 Aandrijvingen monteren 55
12.3 Master en slave selecteren en configureren 55
12.4 Gedeeltelijke opening 56
12.5 Gedefinieerd openen en sluiten 56
12.6 Deurstatusindicatie 56
12.7 Verlichting bij twin-modus 56
12.8 Fotocel 56
12.9 Externe drukknop 56
12.10 Resetten 56
13. Functionele controle en eindtest 57
13.1 Obstakeldetectie testen 57
13.2 Deurinstallatie overhandigen 58
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding 5
1.1 Montage- en bedieningshand leiding bewaren
en doorgeven 5
1.2 Belangrijk bij vertalingen 5
1.3 Beschreven producttype 5
1.4 Doelgroepen van de montage- en
bedieningshandleiding 5
1.5 Toelichting op de waarschuwings symbolen
en aanwijzingen 5
1.6 Bijzondere waarschuwingen, gevarensymbolen
en gebodstekens 6
1.7 Aanwijzingen bij de tekstweergave 8
1.8 Beoogd gebruik van de aandrijving 8
1.9 Niet-beoogd gebruik van de aandrijving 9
1.10 Kwalificatie van het personeel 9
1.11 Voor de exploitant 10
2. Algemene veiligheidsinstructies 11
2.1 Fundamentele veiligheids instructies voor
het gebruik 11
2.2 Extra veiligheidsinstructies voor de
afstandsbediening 13
3. Functie- en productbeschrijving 14
3.1 De aandrijving en het werkingsprincipe 14
3.2 Veiligheidssysteem 14
3.3 Productmarkering 15
3.4 Toelichting op de gereedschaps symbolen 15
3.5 Leveringsomvang 16
3.6 Afmetingen 17
3.7 Technische gegevens 17
3.8 Deurtypen en accessoires 18
4. Gereedschappen en beschermingsmiddelen 19
4.1 Benodigde gereedschappen en persoonlijke
beschermingsmiddelen 19
5. Inbouwverklaring 20
6. Montage 21
6.1 Belangrijke aanwijzingen bij de montage 21
6.2 Voorbereiding montage 23
6.3 Aandrijfsysteem monteren 24
6.4 Montage aan deur 26
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen 31
7.1 Afdekkap van loopwagen 31
7.2 Afdekkap van plafondbesturing 32
8. Elektrische aansluiting 33
8.1 Aansluiting op een stopcontact 33
9. Inbedrijfname 34
9.1 Veiligheidsinstructies voor de inbedrijfname 34
9.2 Inbedrijfname uitvoeren 35
9.3 Obstakeldetectie bij
krachtprogrammeerbeweging 37
4S10608-00006_Rev-B_NL
14. Bediening 60
14.1 Veiligheidsinstructies voor het gebruik 60
14.2 Overhandiging aan de exploitant 61
14.3 Bedrijfsmodi deurbeweging 62
14.4 Obstakeldetectie 63
14.5 Energiespaarmodus 63
14.6 Werking bij stroomuitval 63
14.7 Werking noodontgrendeling 63
15. Onderhoud en reiniging 65
15.1 Veiligheidsinstructies voor reiniging
en onderhoud 65
15.2 Onderhoudsschema 67
15.3 Reiniging 67
16. Storingen verhelpen 68
16.1 Veiligheidsinstructies voor het verhelpen
van storingen 68
16.2 Storingen verhelpen 69
16.3 Tijdvolgorde van de aandrijvingsverlichting
in de normale modus en bij storingen 70
16.4 Overzichtstabel voor het verhelpen
van storingen 71
16.5 Loopwagen vervangen 72
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer 73
17.1 Aandrijving buiten bedrijf stellen
en demonteren 73
17.2 Opslag 74
17.3 Afvoeren van afval 74
18. Verkorte montagehandleiding 76
19. Aansluitschema's en functies van
DIP-schakelaars voor A 550 L en A 800 XL 79
5
S10608-00006_Rev-B_NL
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
1.1 Montage- en bedieningshand-
leiding bewaren en doorgeven
Lees deze montage- en bedieningshandleiding vóór de
montage, de inbedrijfname, het gebruik en de demontage
aandachtig en helemaal door. Volg alle waarschuwingen
en veiligheidsinstructies op.
Bewaar deze montage- en bedieningshandleiding altijd
binnen handbereik en op een goed toegankelijke plek op
de locatie waar het product wordt gebruikt.
Een vervangende montage- en bedieningshandleiding
kunt u downloaden bij APERTO Torantriebe GmbH
onder:
www.aperto-torantriebe.de
Bij overdracht of verkoop van de aandrijving aan derden
geeft u de volgende documenten door aan de nieuwe
eigenaar:
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol en controleboek
deze montage- en bedieningshandleiding
bewijs van regelmatige reiniging, onderhoudsbeurten
en controles
documenten over uitgevoerde ombouw- en
reparatiewerkzaamheden
1.2 Belangrijk bij vertalingen
De originele montage- en bedieningshandleiding
werd opgesteld in de Duitse taal. Bij iedere andere
beschikbare taal gaat het om een vertaling van de Duitse
uitgave. Door het inscannen van de QR-code gaat u naar
de originele montage- en bedieningshandleiding:
http://som4.me/aperto-orig-A550-Rev-B
Meer taalvarianten vindt u onder:
www.aperto-torantriebe.de
1.3 Beschreven producttype
De aandrijving is gebouwd volgens de stand van de
techniek en de erkende technische normen en valt onder
de EG-machinerichtlijn (2006/42/EG). De aandrijving is
voorzien van een radio-ontvanger. Optioneel verkrijgbare
accessoires wordt beschreven. De uitvoering kan
afhankelijk van het type variëren. Daardoor kan de inzet
van accessoires verschillen.
1.4 Doelgroepen van de montage- en
bedieningshandleiding
De montage- en bedieningshandleiding moet gelezen
en opgevolgd worden door iedere persoon die met de
volgende werkzaamheden of het gebruik belast is:
lossen en bedrijfsintern transport
uitpakken en montage
inbedrijfname
instelling
gebruik
onderhoud, controles en reiniging
storingen verhelpen
demontage en afvoer
1.5 Toelichting op de waarschuwings-
symbolen en aanwijzingen
In deze montage- en bedieningshandleiding zijn de
waarschuwingen als volgt opgebouwd.
Gevaren-
symbool
Signaalwoord
Soort en bron van het gevaar
Gevolgen van het gevaar
Voorkomen van het gevaar
Het gevarensymbool kenmerkt het gevaar. Het signaal-
woord houdt verband met het gevarensymbool. Uit de
ernst van het gevaar volgen drie niveaus:
GEVAAR
WAARSCHUWING
LET OP
6S10608-00006_Rev-B_NL
Dat leidt tot drie verschillende niveaus van
gevarenaanduidingen.
GEVAAR
Beschrijft een direct dreigend
gevaar dat tot ernstig letsel of
de dood leidt
Beschrijft de gevolgen van het gevaar
voor u of andere personen.
Volg de aanwijzingen voor het voorko-
men van het gevaar.
WAARSCHUWING
Beschrijft een mogelijk gevaar
voor ernstig of dodelijk letsel
Beschrijft de mogelijke gevolgen van
het gevaar voor u of andere personen.
Volg de aanwijzingen voor het voorko-
men van het gevaar.
LET OP
Beschrijft een mogelijk gevaar
voor een gevaarlijke situatie
Beschrijft de mogelijke gevolgen van
het gevaar voor u of andere personen.
Volg de aanwijzingen voor het voorko-
men van het gevaar.
Voor aanwijzingen en informatie worden de volgende
symbolen gebruikt:
AANWIJZING
Beschrijft aanvullende informatie en
nuttige aanwijzingen voor een correcte
omgang met de aandrijving, zonder
gevaar voor personen.
Als deze niet worden opgevolgd, kunnen
materiële schade of storingen aan aandrij-
ving of deur optreden.
INFORMATIE
Beschrijft aanvullende informatie en nut-
tige aanwijzingen.
Functies voor een optimaal gebruik van
de aandrijving worden beschreven.
INFORMATIE
Dit symbool wijst erop dat de buiten bedrijf
gesteld componenten van de aandrijving
niet bij het huishoudelijk afval mogen wor-
den gegooid. De componenten moeten op
de voorgeschreven wijze door een erkend
afvalbedrijf worden afgevoerd. Hiertoe
moeten de lokale en nationale bepalingen
worden nageleefd.
INFORMATIE
Dit symbool wijst erop de oude accu's en
batterijen niet bij het huishoudelijk afval
moeten worden gegooid. Oude accu's
en batterijen bevatten schadelijke stof-
fen. Deze moeten op de juiste wijze bij de
gemeentelijke verzamelpunten of in klaar-
staande verzameldozen bij de dealer wor-
den afgegeven. Hiertoe moeten de lokale
en nationale bepalingen worden nageleefd.
In afbeeldingen en in de tekst worden verdere symbolen
gebruikt.
Lees voor meer informatie verder in de mon-
tage- en bedieningshandleiding
Aandrijving van netspanning loskoppelen
Aandrijving op netspanning aansluiten
Symbool wijst op de fabrieksinstelling
Symbool wijst op een WLAN-apparaat, bij-
voorbeeld een smartphone
1.6 Bijzondere waarschuwingen,
gevarensymbolen en
gebodstekens
Om de bron van het gevaar preciezer aan te geven
worden de volgende symbolen in combinatie met
de bovenstaande gevarentekens en signaalwoorden
gebruikt. Volg de aanwijzingen om een dreigend gevaar
te voorkomen.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
7
S10608-00006_Rev-B_NL
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke door-
stroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of
de dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleide elektricien
mag elektrische onderdelen inbouwen,
controleren en vervangen.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke onge-
vallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Als er geen tweede ingang naar de
garage beschikbaar is, moet u een
ontgrendelingslot of een bowdenkabel
van buiten laten installeren waarmee
de garagedeur kan worden ontgrendeld.
Hierdoor kunnen personen worden
bevrijd die zich niet zelf kunnen bevrij-
den.
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen onderdelen uitsteken
op openbare trottoirs of wegen. Dit geldt
ook tijdens de deurbeweging. Personen
of dieren kunnen ernstig letsel oplopen.
U moet openbare trottoirs en wegen vrij
houden van uitstekende onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende onderdelen!
Onderdelen van de deur kunnen losra-
ken en vallen. Als deze onderdelen per-
sonen of dieren treffen, kan dat ernstig
letsel of de dood tot gevolg hebben.
Als u de deur opent of sluit, mag de
deur niet doorbuigen, draaien of torde-
ren.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren in het bewegings-
bereik van de deur kunnen gegrepen
en meegetrokken worden. Ernstig letsel
en dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot de bewegende deur.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegings bereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus-
en snijwonden veroorzaken.
Grijp niet naar de bewegende deur of
bewegende delen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor struikelen en vallen!
Over niet veilig opgeslagen onderdelen
zoals verpakking, onderdelen van de
aandrijving of gereedschappen kan wor-
den gestruikeld of gevallen.
Houd het montagebereik vrijhouden
van onnodige voorwerpen.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
is dan voor korte tijd sterk beperkt.
Daardoor kan ernstig of dodelijk letsel
ontstaan.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
8S10608-00006_Rev-B_NL
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
WAARSCHUWING
Gevaar door hete onderdelen!
Na een frequent bedrijf kunnen onder-
delen van de loopwagen of de besturing
heet worden. Als de afdekkap wordt
verwijderd en hete onderdelen worden
aangeraakt kunnen brandwonden het
gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat
u de afdekkap verwijderd.
De volgende gebodstekens zijn geboden bij de
betreffende handelingen. De beschreven geboden
moeten nageleefd worden.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor de ogen!
Bij het boren kunnen ogen en handen
door spaanders ernstig gewond raken.
Draag uw persoonlijke veiligheidsbril.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor het hoofd!
Bij het stoten van hangende voorwerpen
kunnen ernstige kras- en snijwonden
ontstaan.
Draag uw persoonlijke veiligheidshelm.
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen bij
het beetpakken of aanraken kras- en
snijwonden veroorzaken.
Draag uw persoonlijke veiligheidshand-
schoenen.
1.7 Aanwijzingen bij de tekstweergave
1. Staat voor handelingsinstructies
Staat voor resultaten van de handelingsinstructie
Opsommingen zijn weergegeven als lijst met
opsommingstekens:
Opsomming 1
Opsomming 2
1, A
1 A
Positienummer in de afbeelding wijst
op een nummer in de tekst.
Belangrijke punten in teksten, bijvoorbeeld in
handelingsinstructies zijn vetgedrukt.
Verwijzingen naar andere hoofdstukken of paragrafen zijn
vetgedrukt en tussen "aanhalingstekens" geplaatst.
1.8 Beoogd gebruik van de aandrijving
De aandrijving is uitsluitend bestemd voor het openen
en sluiten van deuren. Elk ander of verdergaand gebruik
geldt als niet beoogd gebruik. Voor schade die door niet
beoogd gebruik ontstaat is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het risico draagt alleen de exploitant. Hierdoor vervalt de
garantie.
De beschreven veranderingen aan de aandrijving mogen
uitsluitend met originele SOMMER-accessoires en
uitsluitend in de beschreven omvang worden uitgevoerd.
Met deze aandrijving geautomatiseerde deuren moeten
voldoen aan de op dat moment geldende internationale
en nationale normen, richtlijnen en voorschriften.
Daartoe behoren onder andere EN 12604, EN 12605
en EN 13241-1.
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven
deurtypen, zie onder:
http://som4.me/cgdo
als voor de deurinstallatie de
EG-conformiteitsverklaring is afgegeven
het CE-teken en het typeplaatje zijn aangebracht
aan de deurinstallatie
het overdrachtsprotocol en het controleboek ingevuld
beschikbaar zijn
de montage- en bedieningshandleiding voor
de aandrijving en de deur beschikbaar zijn
9
S10608-00006_Rev-B_NL
met inachtneming van montage- en
bedieningshandleiding
in technisch goede staat
met aandacht voor de veiligheid en de mogelijke
gevaren door geïnstrueerde gebruikers.
1.9 Niet-beoogd gebruik van de
aandrijving
Elk ander of verdergaand gebruik dat niet in hoofdstuk
"1.8 Beoogd gebruik van de aandrijving" is
beschreven geldt als niet-beoogd gebruik. Het risico
draagt alleen de exploitant.
De garantie van de fabrikant vervalt door:
schade die is veroorzaakt door niet beoogd gebruik
gebruik met defecte onderdelen
niet toegestane veranderingen aan de aandrijving
modicaties en niet toegestane programmeringen
aan de aandrijving en onderdelen
De deur mag geen deel uitmaken van een
brandbeveiligingssysteem, een vluchtroute of een
nooduitgang, die de deur bij brand automatisch sluit.
Een automatische sluiting wordt door de montage van
de aandrijving voorkomen. Houdt u zich aan de ter
plaatse geldende bouwvoorschriften.
De aandrijving mag niet worden gebruikt in:
omgevingen met explosiegevaar
extreem zouthoudende lucht
agressieve atmosfeer, bijvoorbeeld chloor
1.10 Kwalificatie van het personeel
Personen onder invloed van drugs, alcohol of het
reactievermogen verminderende geneesmiddelen
mogen niet aan de aandrijving werken.
Na inbouw van de aandrijving moet de voor de
inbouw van de aandrijving verantwoordelijke
persoon volgens machinerichtlijn 2006/42/EG een
EG-conformiteitsverklaring voor de deurinstallatie
opmaken. Op de deurinstallatie moeten de CE-markering
en het typeplaatje aangebracht zijn. Ook als de
aandrijving achteraf in een handmatig bediende
deur wordt ingebouwd. Deze documenten moeten
aan de montage- en bedieningshandleiding worden
toegevoegd. Alle documenten moeten samen met
het overdrachtsprotocol worden overhandigd aan de
exploitant.
Deze zijn beschikbaar onder:
Overdrachtsprotocol voor de aandrijving
Conformiteitsverklaring
http://som4.me/konform
Opgeleide specialist voor montage,
inbedrijfname en demontage
Deze montage- en bedieningshandleiding moet door
een opgeleide specialist die de aandrijving monteert of
onderhoudt, gelezen, begrepen en nageleefd worden.
Werkzaamheden aan de elektrische installatie en
spanningvoerende componenten mogen uitsluitend door
een opgeleide elektricien worden uitgevoerd conform
EN 50110-1.
De aandrijving mag uitsluitend door een opgeleide
specialist gemonteerd, in bedrijf genomen en
gedemonteerd worden.
De opgeleide specialist moet de volgende normen
kennen:
EN 13241-1 Industrie-, bedrijfs- en garagedeuren
en poorten - Productnorm
EN 12604 Industriële, bedrijfs- en garage-
deuren en hekken - Mechanische
aspecten - Eisen
EN 12605 Industrie-, bedrijfs- en garagedeuren
en poorten - Mechanische aspecten
- Beproevingsmethoden
EN 12445,
EN 12453 Gebruiksveiligheid van aangedreven
deuren
Onder een opgeleide specialist wordt verstaan een door
een installatiebedrijf ingeroepen persoon.
De opgeleide specialist moet de exploitant instrueren:
in het gebruik van de aandrijving en de daarmee
verbonden gevaren
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
in het regelmatige onderhoud dat de exploitant kan
uitvoeren
De exploitant moet erop worden gewezen dat eventuele
andere gebruikers moeten worden geïnstrueerd in
het gebruik van de aandrijving, de gevaren en de
noodontgrendeling.
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
10 S10608-00006_Rev-B_NL
1. Over deze montage- en bedieningshandleiding
De exploitant moet erover worden geïnformeerd welke
werkzaamheden uitsluitend door een opgeleide specialist
mogen worden uitgevoerd:
accessoires installeren
instellingen
regelmatig onderhoud, regelmatige controle en
reiniging
storingen verhelpen en reparaties
De volgende documenten voor de deurinstallatie
moeten aan de exploitant worden overhandigd:
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol en controleboek
montage- en bedieningshandleiding voor
de aandrijving en de deur
1.11 Voor de exploitant
De exploitant moet er op letten dat het CE-teken en
het typeplaatje op de deurinstallatie zijn aangebracht.
De volgende documenten voor de deurinstallatie moeten
aan de exploitant worden overhandigd:
montage- en bedieningshandleiding voor de
aandrijving en de deur
controleboek
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol
De exploitant moet deze montage- en
bedieningshandleiding altijd binnen handbereik in
de buurt van de deurinstallatie beschikbaar stellen.
De exploitant is verantwoordelijk voor:
het beoogde gebruik van de aandrijving
de goede staat
de instructie van alle gebruikers in het gebruik
en over de daaraan verbonden gevaren van de
deurinstallatie
het gebruik
onderhoud, controle en reiniging door een opgeleide
specialist
het verhelpen van storingen en reparaties door
een opgeleide specialist
De aandrijving mag niet door personen met beperkte
fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of gebrek
aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij deze
personen een bijzondere instructie gehad en de
montage- en bedieningshandleiding begrepen hebben.
Ook onder toezicht mogen kinderen niet met de
aandrijving spelen of deze gebruiken. Kinderen moeten
uit de buurt van de aandrijving worden gehouden.
Handzenders of andere commandogevers mogen niet
in de handen van kinderen terechtkomen. Om ongewild
en onbevoegd gebruik te voorkomen, moeten
handzenders veilig worden opgeborgen worden.
De exploitant leeft de ongevallenpreventievoorschriften
en de geldende normen in Duitsland na. In andere landen
moeten de aldaar geldende nationale normen worden
nageleefd. Voor het bedrijfsmatige gebruik geldt de
richtlijn "Technische regels voor werkplekken ASR A1.7"
van de raad voor werkplekken (ASTA). De richtlijnen
moeten opgevolgd en nageleefd worden. In Duitsland
geldt dit voor de exploitant. In andere landen moet de
exploitant de aldaar geldende nationale normen naleven.
11
S10608-00006_Rev-B_NL
2. Algemene veiligheidsinstructies
2.1 Fundamentele veiligheids-
instructies voor het gebruik
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
De aandrijving mag niet door personen met beperkte
fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of
gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij
deze personen een bijzondere instructies gehad en de
bedienings- en montagehandleiding begrepen hebben.
Ook onder toezicht mogen kinderen niet met de
aandrijving spelen of deze gebruiken. Kinderen moeten
uit de buurt van de aandrijving worden gehouden.
Handzenders of andere commandogevers mogen niet in
de handen van kinderen terechtkomen. Om ongewild en
onbevoegd gebruik te voorkomen, moeten handzenders
veilig worden opgeborgen worden.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel
of de dood.
U moet zich aan alle veiligheidsinstruc-
ties houden.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke door-
stroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of
de dood kunnen het gevolg zijn.
Een opgeleide elektricien mag elek-
trische onderdelen, controleren en ver-
vangen.
Voor werkzaamheden aan de aandrij-
ving moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt
u deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op
de aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her inscha-
kelen.
GEVAAR
Gevaar door gebruik van
de aandrijving bij onjuiste
instellingen of als deze
gerepareerd moet worden!
Als de aandrijving ondanks onjuiste
instellingen of als deze gerepareerd
moet worden, wordt gebruikt, leidt dit
tot ernstig letsel of de dood.
U mag de aandrijving alleen met de
vereiste instellingen en in goede staat
gebruiken.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
GEVAAR
Gevaar voor schadelijke stoffen!
Onjuiste opslag, gebruik of afvoer van
accu's, batterijen en componenten van
de aandrijving vormen een gevaar voor
de gezondheid van mensen en dieren.
Ernstig letsel of de dood zijn het gevolg.
Accu's en batterijen moet u ontoeganke-
lijk voor kinderen en dieren opbergen.
Accu's en batterijen moet u uit de buurt
van chemische, mechanische en thermi-
sche invloeden houden.
U mag oude accu's en batterijen niet
opnieuw opladen.
Componenten van de aandrijving, oude
accu's en batterijen mag u niet bij het
huishoudelijk afval gooien. Deze moe-
ten op de juiste wijze afgevoerd worden.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de noodont-
grendeling van binnen en eventueel ook
van buiten werkt.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
12 S10608-00006_Rev-B_NL
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen onderdelen uitsteken op
openbare trottoirs of wegen. Dit geldt
ook tijdens de deurbeweging. Personen
of dieren kunnen ernstig letsel oplopen.
U moet openbare trottoirs en wegen vrij
houden van uitstekende onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Bij het bedienen van de noodontgrende-
ling kunnen ongecontroleerde bewegin-
gen van de deur ontstaan als
veren te slap of gebroken zijn.
als het gewicht van de deur niet
optimaal is gebalanceerd.
Er bestaat gevaar voor vallende onder-
delen. Ernstig letsel en dood kunnen het
gevolg zijn.
Controleer regelmatig de gewichtsba-
lans van de deur.
Let bij de bediening van de noodont-
grendeling op de beweging van de deur.
Houd afstand tot het bewegingsbereik
van de deur.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren in het bewegings-
bereik van de deur kunnen gegrepen en
meegetrokken worden. Ernstig letsel en
dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot het bewegingsbereik
van de deur.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het bewe-
gingsbereik van de bewegende deur
staan, kunnen het mechanisme en de
sluitzijden van de deur kneus- en snij-
wonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur
of de bewegende delen. In het bijzon-
der niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
De handzender moet u zo bewaren dat
een onbevoegde en ongewilde bedie-
ning, bijvoorbeeld door personen en
dieren uitgesloten is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
AANWIJZING
Om schade voor het milieu te voorkomen,
alle componenten conform de regionale
ofnationale regelgeving afvoeren.
2. Algemene veiligheidsinstructies
13
S10608-00006_Rev-B_NL
2. Algemene veiligheidsinstructies
AANWIJZING
De loopwagen wordt via de ketting en de
rail met lage veiligheidsspanning gevoed.
Het gebruik van olie of smeermiddelen ver-
laagt de geleidbaarheid tussen ketting, rail
en loopwagen aanmerkelijk. Er ontstaan
storingen door onvoldoende elektrisch
contact.
De ketting en de rail zijn onderhoudsvrij
en mogen niet geolied of gesmeerd wor-
den.
AANWIJZING
Voorwerpen kunnen in het bewegingsbe-
reik van de deur ingeklemd en beschadigd
worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
2.2 Extra veiligheidsinstructies voor
de afstandsbediening
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als de draadloze besturing wordt
bediend terwijl de deur niet kan worden
ingezien, kunnen personen en dieren
kneus- en snijwonden oplopen door
het mechanisme of de sluitzijden.
Vooral als bedieningselementen zoals
de afstandsbediening worden gebruikt,
moet u tijdens de gehele deurbeweging
alle gevarenzones kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur
of de bewegende delen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
De handzender moet u zo bewaren dat
een onbevoegde en ongewilde bedie-
ning, bijvoorbeeld door personen en
dieren uitgesloten is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
AANWIJZING
Als de afstandsbediening wordt gebruikt
zonder dat er zicht is op de deur, kunnen
voorwerpen in het bewegingsbereik van
de deur ingeklemd en beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
De exploitant van de draadloze installatie geniet geen
enkele bescherming tegen storingen door andere
radiozendinstallaties en apparaten. Daartoe behoren
onder andere draadloze installaties die correct in
hetzelfde frequentiebereik worden gebruikt. Bij grote
storingen moet de exploitant zich wenden tot de
telecommunicatiedienst voor interferentiemeting of
lokalisatie van radiogolven.
De conformiteitsverklaring voor de radiotechniek kunt
u inzien onder:
http://som4.me/konform-funk
14 S10608-00006_Rev-B_NL
3. Functie- en productbeschrijving
3.1 De aandrijving en het werkingsprincipe
Afb. Deuropbouw met aandrijving
Voor meer informatie over het gebruik van de aandrijving
aan andere deurtypen of accessoires wendt u zich tot
een erkend vakhandelaar.
3.2 Veiligheidssysteem
Bij herkenning van een obstakel stopt de aandrijving
en beweegt een stuk in de andere richting. Daardoor
wordt persoonlijk letsel of materiële schade voorkomen.
Afhankelijk van de instelling wordt de deur geheel
of gedeeltelijk geopend.
Bij stroomuitval kan de deur met een
noodontgrendelingsgreep van binnen, met een
bowdenkabel of noodontgrendelingsslot van buiten
worden geopend. Informatie hierover krijgt u bij een
erkend vakhandelaar.
Met de elektrische aandrijving en de leverbare
accessoires kunnen sectionaaldeuren en andere
deurtypen worden geopend en gesloten. De besturing
van de aandrijving wordt bijvoorbeeld met de handzender
bestuurd.
De rail wordt aan het plafond en aan de latei boven de
garagedeuropening gemonteerd. De loopwagen is via
een schuifstang verbonden met de deur. De loopwagen
beweegt aan een verend gelagerde ketting langs de rail
en opent of sluit de deur.
De handzender kan in een houder in de garage of in het
voertuig worden bewaard.
Als accessoire is een insteekbare verlichting voor de
plafondbesturing verkrijgbaar. Deze wordt bij het gebruik
automatisch geactiveerd. De inzet van accessoires kan
per type variëren.
15
S10608-00006_Rev-B_NL
3. Functie- en productbeschrijving
3.3 Productmarkering
Afb. Loopwagen met typeplaatje en apparaatspecificatie
Het typeplaatje bevat:
Typeaanduiding
Artikelnummer
Productiedatum met maand en jaar
Serienummer
Bij vragen of als er service nodig is, vermeldt u de
typeaanduiding, de productiedatum en het serienummer.
3.4 Toelichting op de gereedschaps-
symbolen
Gereedschapssymbolen
Deze symbolen wijzen op bij de montage benodigde
gereedschappen.
Kruiskopschroevendraaier
Metaalboor 5 mm
Steenboor 10 mm
Steeksleutel 10/13/17 mm
Ratelsleutel 10/13/17 mm
Meer symbolen
Boordiepte
“clic
Hoorbaar vergrendel- of klikgeluid
16 S10608-00006_Rev-B_NL
3. Functie- en productbeschrijving
3.5 Leveringsomvang
16 12
10 13
14
15
23
2.1
3
4
2
1
6
8
10
7
12
9
11
17
5
24
11
22
21 20
18 19
2.2
Afb. Omvang van de levering
1) Plafondbesturing
2) Rail voorgemonteerd met 1 x schakelschuif,
ketting en loopwagen
2.1) Isolator, wordt bij de rail geleverd
2.2) Schakelschuif, voorgemonteerd aan rail
3) Railkoppeling, 2 x
4) Rail, 2 x
5) Inschuifdeel, voorgemonteerd
6) Plafondhouder, 2 delen
7) Geperforeerde band, gebogen, 2 x
8) Schroef M8 x 20 mm, 2 x
9) Zeskantmoer, zelfborgend M8, 2 x
10) Plug S10, 4 x
11) Sluitring, 4 x
12) Schroef 8 x 60 mm, 4 x
13) Lateibeslaghoek, 2 x
14) Zeskantmoer zelfborgend M10
15) Schroef zeskantkop M10 x 100 mm
16) Noodontgrendelingsgreep
17) Schuifstang, recht
18) Borgpen 10 mm, 2 x
19) Pen 10 x 34,5 mm, 2 x
20) Deurbeslag
21) Combinatie plaatschroef, 4 x
22) Handzender, voorgeprogrammeerd, kanaal 1
impulsreeks, met lithiumbatterij CR 2032, 3 V
23) Informatiesticker voor in de garage
24) Montage- en bedieningshandleiding
Controleer bij het uitpakken of alle artikelen in de
verpakking zitten. Als er iets ontbreekt, vraagt u de
erkende vakhandelaar om ondersteuning. De werkelijke
omvang van de levering kan afhankelijk van de uitvoering
of de wens van de klant variëren.
17
S10608-00006_Rev-B_NL
3. Functie- en productbeschrijving
3.6 Afmetingen
257
170
141
144
246
84
3554
< 215
< 22,5 272
111
30
325
< 2750
7
3
1200
Afb. Afmetingen (alle maten in mm)
3.7 Technische gegevens A 550 L A 800 XL
Nominale spanning 220 V - 240 V AC
Nominale frequentie 50/60 Hz
Geheugenplaatsen radio-ontvanger 20
Inschakelduur S3 = 40%
Bedrijfstemperatuur –25 ºC tot +65 ºC
Emissiewaarde volgens bedrijfsomgeving < 59 dBA – alleen aandrijving
IP-beschermingsgraad IP21
Veiligheidsklasse II
Loopweg max. 2750 mm
Loopweg incl. verlenging max. 4.900 mm (2x 1.096 mm) 6.000 mm (3x 1.096 mm)
Snelheid* 200 mm/s 180 mm/s
Trek- en drukkracht max. 550 N 800 N
Nominale trekkracht 180 N 240 N
Nominaal opgenomen vermogen** 95 W 130 W
Nominaal stroomverbruik** 0,5 A 0,7 A
Energieverbruik in rust < 3 W < 1 W
Deurgewicht max.* ca. 100 kg ca. 140 kg
Max.
deurbreedte/
deurhoogte***
Sectionaaldeuren 3.500 mm/ 2.500 mm 6.000 mm/ 2.500 mm
Draaideuren 3.500 mm/ 2.750 mm 6.000 mm/ 2.750 mm
Kanteldeuren 3.500 mm/ 2.050 mm 6.000 mm/ 2050 mm
Zijwaartse sectionaal- /
rondomdeuren 2.500 mm (4.500 mm)/ 2.300 mm 2.500 mm (5.750 mm )/ 2.800 mm
Aanbevolen aantal parkeerplaatsen max. 30 50
* Afhankelijk van de deur en de gebruiksvoorwaarden
** Waarden zonder extra verlichting
*** Richtwaarde, afhankelijk van deurconstructie
18 S10608-00006_Rev-B_NL
3.8 Deurtypen en accessoires
Deurtype Accessoires
Draaideur Geen accessoires
nodig
Sectionaaldeur
met enkelvou-
dige rail
Sectionaaldeurbe-
slag met gebogen
schuifstang*
Sectionaaldeur
met dubbele rail Sectionaaldeurbe-
slag zonder gebogen
schuifstang**
Sectionale rol-
deur Geen accessoires
nodig
Kanteldeur Curve-arm*
Rondom-/zij-
waartse sectio-
naaldeur
Beslag voor rondom-/
zijwaartse sectio-
naaldeur**
* Accessoires zijn niet bij levering inbegrepen
** Afhankelijk van de montagewijze kan ook het standaardbe-
slag worden gebruikt. Speciale beslagstukken zijn niet inbe-
grepen bij de levering.
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven
deurtypen, zie onder:
http://som4.me/cgdo
Voor de aandrijving is een omvangrijk assortiment
accessoires beschikbaar.
Hier een selectie:
Accessoires Functie
Buzzer Inplugbare, akoestische signaalgever
naar keuze alarmtoon bij inbraakpoging
of waarschuwingstoon bij bijvoorbeeld
loopdeurcontact
Lumi base+Extra verlichting
zorgt voor meer licht in de garage
Relay Extra functies
externe verlichting (garageverlichting of
buitenverlichting) of deurstatusindicatie
zijn mogelijk
Accu Accu
aandrijving wordt bij stroomuitval
gevoed met spanning
Meer informatie over accessoires zoals verlengrails,
extra vergrendelingen, speciale beslagstukken of andere
zenders krijgt u bij een erkende vakhandelaar of onder:
www.sommer.eu
3. Functie- en productbeschrijving
19
S10608-00006_Rev-B_NL
4. Gereedschappen en beschermingsmiddelen
4.1 Benodigde gereedschappen
en persoonlijke
beschermingsmiddelen
10 mm
13 mm
17 mm
5 mm 10 mm
10 mm
13 mm
17 mm 2x
Afb. Aanbevolen gereedschap en persoonlijke beschermings-
middelen voor montage
Voor het in elkaar zetten en de montage van de
aandrijving heeft u het boven afgebeelde gereedschap
nodig. Leg het benodigde gereedschap klaar voor een
snelle montage.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor de ogen!
Bij het boren kunnen ogen en handen
door spaanders ernstig gewond raken.
Bij het boren moet u uw persoonlijke
veiligheidsbril dragen.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor het hoofd!
Bij het stoten van hangende voorwerpen
kunnen ernstige kras- en snijwonden
ontstaan.
Bij het monteren van hangende onder-
delen moeten u uw persoonlijke veilig-
heidshelm dragen.
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen bij
het beetpakken of aanraken kras- en
snijwonden veroorzaken.
Bij werkzaamheden als ontbramen moet
u persoonlijke veiligheidshandschoenen
dragen.
Draag uw persoonlijke beschermingsmiddelen. Daartoe
behoren een veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen en
een veiligheidshelm.
20 S10608-00006_Rev-B_NL
5. Inbouwverklaring
Inbouwverklaring
voor de inbouw in een niet voltooide machine
volgens de machinerichtlijn 2006/42/EG, bijlage II deel 1 B
SOMMER Antriebs- und Funktechnik GmbH
Hans-Böckler-Straße 21 - 27
D-73230 Kirchheim/Teck
Duitsland
verklaart hiermee dat de besturingen
A 550L, A 800 XL
in overeenstemming met de:
machinerichtlijn 2006/42/EG
laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU
richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
RoHS-richtlijn 2011/65/EU
werd ontwikkeld, geconstrueerd en vervaardigd.
De volgende normen werden toegepast:
EN ISO 13849-1, PL ‘C’ cat. 2 Veiligheid van machines - Onderdelen van besturingen met een veiligheids-
functie - Deel 1: Algemene regels voor ontwerp
EN 60335-1 voor zover van
toepassing
Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen
EN 61000-6-3 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - interferentie
EN 61000-6-2 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - immuniteit
EN 60335-2-95 Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen
- Deel 2: Bijzondere eisen voor aandrijfmechanismen voor verticaal
bewegende garagedeuren voor woonhuizen
EN 60335-2-103 Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen
- Deel 2: Bijzondere eisen voor aandrijvingen voor poorten, deuren en ramen
Aan de onderstaande eisen uit bijlage 1 van de Machinerichtlijn 2006/42/EG wordt voldaan:
1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.4, 1.2.5, 1.2.6, 1.3.1, 1.3.2, 1.3.4, 1.3.7, 1.5.1, 1.5.4, 1.5.6, 1.5.14, 1.6.1,
1.6.2, 1.6.3, 1.7.1, 1.7.3, 1.7.4
De specifieke technische documenten zijn volgens bijlage VII deel B opgesteld en worden op verzoek elektronisch
toegezonden aan de autoriteiten.
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven deurtypen, zie onder Certicaties:
www.sommer.eu
De niet-complete machine is uitsluitend bedoeld voor inbouw in een deurinstallatie om zodoende een volledige
machine in overeenstemming met de Machinerichtlijn 2006/42/EG te creëren. U mag de deurinstallatie pas in
gebruik nemen nadat is vastgesteld dat de volledige installatie voldoet aan de bepalingen van bovengenoemde
EG-richtlijnen.
Gevolmachtigde voor het samenstellen van de technische documentatie is de ondertekenaar.
i.V.
Jochen Lude
Verantwoordelijke voor de documenten
Kirchheim/Teck, 20-4-2016
21
S10608-00006_Rev-B_NL
6. Montage
6.1 Belangrijke aanwijzingen bij
de montage
Volg de aanwijzingen om de montage veilig te kunnen
uitvoeren.
Personen onder invloed van drugs, alcohol of het
reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen
niet aan de aandrijving werken.
De aandrijving mag uitsluitend een opgeleide specialist
gemonteerd worden.
Deze montage- en bedieningshandleiding moet door een
opgeleide specialist die de aandrijving monteert, gelezen,
begrepen en nageleefd worden.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel
of de dood.
U moet zich aan alle veiligheidsinstruc-
ties houden.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke onge-
vallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
Zorg ervoor dat de ladder stabiel staat.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de noodont-
grendeling van binnen en eventueel ook
van buiten werkt.
Als er geen tweede ingang naar de
garage beschikbaar is, moet u een ont-
grendelingslot of een bowdenkabel van
buiten installeren waarmee de garage-
deur kan worden ontgrendeld. Hierdoor
kunnen personen worden bevrijd die
zich niet zelf kunnen bevrijden.
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen deurbladen of andere
onderdelen uitsteken op trottoirs of
wegen. Dit geldt ook tijdens de deurbe-
weging.
Personen en dieren kunnen ernstig let-
sel oplopen of overlijden.
U moet openbare trottoirs en wegen
vrij houden van uitstekende onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Bij een onjuist gewogen deur kunnen
veren plotseling breken. Als deuronder-
delen vallen kan dit tot ernstig letsel of
de dood leiden.
Controleer:
de stabiliteit van de deur.
als u de deur opent of sluit, mag de deur
niet doorbuigen, draaien of torderen.
of de deur ligt in de rails loopt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende onderdelen
van plafond of wand!
De aandrijving kan niet correct
worden aangebracht als plafond en
wanden instabiel zijn of als ongeschikt
bevestigingsmateriaal wordt gebruikt.
Personen en dieren kunnen door van
wand, plafond of aandrijving vallende
onderdelen worden geraakt. Ernstig
letsel en dood kunnen het gevolg zijn.
U moet de stabiliteit van het plafond en
de wanden controleren.
Gebruik uitsluitend toegestaan
en aan de ondergrond aangepast
bevestigingsmateriaal.
22 S10608-00006_Rev-B_NL
6. Montage
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Wijde kledingstukken of lange haar kun-
nen door bewegende deurdelen worden
meegetrokken. Ernstig letsel en dood
kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot de bewegende deur.
Draag uitsluitend nauwsluitende kleding.
Als u lange haren heeft, moet u een
haarnetje dragen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het bewe-
gingsbereik van de bewegende deur
staan, kunnen het mechanisme en de
sluitzijden van de deur kneus- en snij-
wonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur
of de bewegende delen. In het bijzon-
der niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar voor struikelen en vallen!
Over niet veilig opgeslagen onderdelen
zoals verpakking, onderdelen van de
aandrijving of gereedschappen kan wor-
den gestruikeld of gevallen.
Houd het montagebereik vrijhouden
van onnodige voorwerpen.
Zet alle losse onderdelen veilig weg,
zodat personen er niet over kunnen
struikelen of vallen.
U moet zich houden aan de algemene
richtlijnen voor werkplaatsen.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor de ogen!
Bij het boren kunnen ogen en handen
door spaanders ernstig gewond raken.
Bij het boren moet u uw persoonlijke
veiligheidsbril dragen.
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen bij
het beetpakken of aanraken kras- en
snijwonden veroorzaken.
Bij werkzaamheden als ontbramen moet
u persoonlijke veiligheidshandschoenen
dragen.
AANWIJZING
Als plafond en wanden instabiel zijn, kun-
nen onderdelen van plafond, wanden of de
aandrijving vallen. Voorwerpen kunnen
worden beschadigd.
Plafond en wanden moeten stabiel zijn.
AANWIJZING
Om schade aan het of aandrijving te
voorkomen, uitsluitend toegestaan bevesti-
gingsmateriaal zoals pluggen of schroeven
gebruiken.
Het bevestigingsmateriaal aan het materi-
aal van
plafond en wanden aanpassen. Dit geldt
vooral voor prefabgarages.
INFORMATIE
Vraag een erkende vakhandelaar als u ver-
dere montageaccessoires voor andere
montage- of inbouwsituaties nodig heeft.
23
S10608-00006_Rev-B_NL
6. Montage
6.2 Voorbereiding montage
Vóór de montage moet worden gecontroleerd of de
aandrijving geschikt is voor de deur, zie ook hoofdstuk
"3.7 Technische gegevens".
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst
aangegeven deurtypen, zie onder:
http://som4.me/cgdo
Activeringsonderdelen verwijderen
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen of dieren kunnen door lus-
sen en kabels gegrepen worden en in
de deurbeweging worden getrokken.
Ernstig letsel en dood kunnen het
gevolg zijn.
Verwijder lussen en kabels voor de
mechanische activering van deur.
Voorafgaande aan de montage moeten worden
verwijderd:
handmatige vergrendeling aan deur
alle kabels en lussen die nodig zijn voor de
handmatige bediening van de deur
Mechanische vergrendeling buiten werking
zetten
AANWIJZING
Als op een mechanische deur sloten of
andere vergrendelingssystemen aanwezig
zijn, kunnen deze de aandrijving blokke-
ren. Er kunnen storingen of schade aan de
aandrijving ontstaan.
Vóór de montage van de aandrijving moe-
ten alle mechanische vergrendelingssyste-
men buiten werking worden gezet.
Bij een deur met aandrijving moet de mechanische
vergrendeling aan deurzijde gedemonteerd of buiten
werking worden gezet als deze niet compatibel is met
de aandrijving.
Mechanisme en gewichtsbalans controleren
WAARSCHUWING
Gevaar door vallende deurdelen
of deurblad!
Staalkabels, verensets of ander beslag
kunnen beschadigd zijn en breken.
Het deurblad kan vallen.
Personen of dieren kunnen door val-
lende deuronderdelen of het deurblad
worden geraakt. Ernstig letsel of dood
kunnen het gevolg zijn.
Vóór de montage moet een opgeleide
specialist het volgende controleren
en indien nodig aanpassen:
staalkabels, verensets en ander beslag
van de deur.
de gewichtsbalans van de deur.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Bij een ontoelaatbaar hoge krachtinstel-
ling kunnen personen of dieren in het
bewegingsbereik van de deur gegrepen
en meegetrokken worden. Ernstig letsel
en dood kunnen het gevolg zijn.
De krachtinstelling is belangrijk voor de
veiligheid en moet door een opgeleide
specialist uitgevoerd worden.
U mag de krachtinstelling slechts
met uiterste zorg controleren en indien
nodig bijstellen.
AANWIJZING
Bij een onjuist ingestelde gewichtsbalans
van de deur kan de aandrijving beschadi-
gen.
De deur moet stabiel zijn
Deze mag bij het openen en sluiten niet
doorbuigen, draaien of torderen
De deur moet soepel in de rails bewegen
1. Het mechanisme van de deur zoals staalkabel,
verensets en ander beslag van de deur controleren.
24 S10608-00006_Rev-B_NL
6. Montage
Afb. 2
2. De deur half openen.
Deur moet in deze stand blijven staan.
Deur moet eenvoudig met de hand kunnen
worden bewogen en in evenwicht zijn.
Als de deur zonder krachtinwerking naar boven of naar
beneden beweegt, moet de gewichtsbalans van de deur
worden aangepast.
Noodontgrendeling
Bij een garage zonder afzonderlijke ingang
(bijv. loopdeuren) moet de noodontgrendeling van
de aandrijving van buiten bediend kunnen worden.
Denoodontgrendeling moet dan bovendien naar buiten
worden gevoerd. Dit kan met een bowdenkabel of
een ontgrendelingsslot gebeuren. Vraag een erkende
vakhandelaar.
Instelling van de toprol bij een sectionaaldeur
Afb. Toprol aan sectionaaldeur
Als de aandrijving op een bestaande handbediende
sectionaaldeur wordt gemonteerd, moet de positie van
de toprol worden gecontroleerd en eventueel bijgesteld.
De toprol moet van boven aan de boog worden geleid.
6.3 Aandrijfsysteem monteren
De aandrijving mag alleen geïnstalleerd worden als aan
de onderstaande montagevereisten en -afmetingen is
voldaan.
AANWIJZING
De positie voor de aandrijvingsmontage
aan de deur vastleggen. De deur meer-
dere keren met de hand openen en slui-
ten. De deur moet soepel kunnen worden
bediend.
Voor particulier gebruikte garagedeuren
geldt een handbedieningskracht van 150 N,
voor bedrijfsmatig gebruikte garagedeuren
is dat 260 N.
De waarde geldt voor de gehele levensduur
van de deur. Hierbij moet rekening worden
gehouden met het beoogde onderhoud en
inspectie van de deur volgens de aanwij-
zingen van de fabrikant.
Afb. 1
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen
bij het beetpakken of aanraken kras-
en snijwonden veroorzaken.
Bij werkzaamheden met een ruwe meta-
len onderdelen moet u uw persoonlijke
handschoenen dragen.
1. Het pakket openen.
De beide dozen in de verpakking naast de rails
leggen en openen.
De hele inhoud met de beschreven leveringsomvang
controleren, zie hoofdstuk "3.5 Leveringsomvang".
25
S10608-00006_Rev-B_NL
clic”
clic”
Afb. 2
2. De twee overschuifdelen aan de zijkant van de
loopwagen eraf halen en rechts en links op de rail
steken.
Afb. 3
3. Op ieder overschuifdeel een rail steken.
Afb. 4
4. De plafondbesturing achter de schakelschuif op
de rail steken.
De ketting over de schakelschuif leggen.
90°
90°
Afb. 5
5. De ketting 90° draaien en in de kettingopname
van de plafondbesturing voeren.
De ketting 90° terugdraaien.
Afb. 6
6. Het inschuifdeel op de andere kant van de rail
steken.
90°
90°
Afb. 7
AANWIJZING
Om schade aan aandrijving te voorkomen,
moet de ketting parallel aan de rail lopen.
7. De ketting 90° draaien en in de kettingopname
van het inschuifdeel voeren.
De ketting 90° terugdraaien
De hele ketting is ingehangen.
6. Montage
26 S10608-00006_Rev-B_NL
10 mm 17 mm 17 mm
Afb. 8 Afb. 9
8. De ketting tot de markering op het inschuifdeel
spannen, zie pijl in de detailweergave.
9. De twee lateihoekstukken met schroef en moer op
het inschuifdeel schroeven.
13 mm
BACK
HINTEN
100 mm -
700 mm
Afb. 10 Afb. 11
10. De rail omdraaien om de plafondophanging te
monteren.
Tussen plafondbesturing en plafondhouder moet
een afstand van ca. 100 - 700 mm liggen.
De plafondhouder op de rail steken en in elkaar
schuiven.
11. Links en rechts de geperforeerde banden erop
schroeven. Daarbij op de afstanden voor de
montage tot het plafond of de latei letten.
Rail is voorbereid voor verdere montage.
Voor de verdere montage zie hoofdstuk "6.4 Montage
aan deur".
6.4 Montage aan deur
X
5-65 mm
min. 35 mm
X
Afb. 1.1 Hoogste looppunt van draai- en kanteldeuren
X
5-65 mm
min.
35 mm
X
Afb. 1.2 Hoogste looppunt van sectionaaldeur
INFORMATIE
Als de afstand tussen plafond en onder-
kant van de rail groter dan 245 mm, de
plafondhouder met meer geperforeerde
banden verlengen.
1. Het hoogste looppunt “X” van de deur afhankelijk
van het deurtype bepalen:
De deur openen en de kortste afstand (min. 35 mm)
tussen bovenkant deur en plafond meten.
De afstand tussen het "X" en de onderkant van
de rail moet tussen 5 mm en 65 mm liggen.
max. 30°
Afb. 2
6. Montage
27
S10608-00006_Rev-B_NL
INFORMATIE
De afstand wordt eventueel korter als een
deurgreep in het midden van de deur is
aangebracht. De deur moet vrij kunnen
lopen.
2. De schuifstang mag bij gesloten deur in een hoek
van max. 30° staan.
½½
½½
70 mm 70 mm
21 mm
Afb. 3 Afb. 4
3. De deur sluiten.
Voor de montage de latei of het plafond kiezen.
Het midden van de deur vooraan meten en aan
de poort en latei of het plafond markeren.
4. Eén markering 70 mm rechts en links van het
deurmiddel op dezelfde hoogte aan de latei of het
plafond aanbrengen.
30 mm min.
15 mm
30 mm
15 mm
15 mm
15
½½
½½
10 mm 65 mm
Afb. 5 Afb. 6
AANWIJZING
De aandrijving bij het boren afdekken
zodat er geen vuil in de aandrijving kan
dringen en deze kan beschadigen.
INFORMATIE
Bij een plafondmontage indien mogelijk
de boringen met een afstand van 15 mm
boren. Dit zorgt voor een kleinere kantel-
neiging van de bevestigingshoeken.
INFORMATIE
Er moet bij de plafond- en wanddikte reke-
ning worden gehouden met de boordiepte,
vooral bij prefabgarages. Eventueel moet
de boordiepte worden verkleind.
Uitsluitend toegestaan en aan de onder-
grond aangepast bevestigings materiaal
gebruiken.
5. Twee gaten (Ø 10 x 65 mm diep) in plafond of latei
boren.
6. De deur openen.
De markering van het deurmidden overbrengen op
het plafond.
13 mm
Afb. 7
7. De deur sluiten.
De pluggen in de latei of aan het plafond plaatsen.
De rail vooraan optillen.
Het lateibeslag vooraan met twee schroeven en
sluitringen aan de latei of het plafond schroeven.
De schroeven stevig vastdraaien.
Rail is met latei of plafond verbonden.
X
X
Afb. 8
8. De aandrijving parallel aan de looprails van de deur
uitlijnen.
6. Montage
28 S10608-00006_Rev-B_NL
6. Montage
100 mm
700 mm
10 mm
65 mm
13 mm
Afb. 9 Afb. 10
9. De rail parallel aan het deurmidden achter uitlijnen.
De plafondophanging uitlijnen.
Tussen plafondbesturing en plafondhouder
moet een afstand van ca. 100 - 700 mm liggen.
De plafondophanging moet ertussen worden
gemonteerd.
De uitlijning van de rail eventueel controleren met
een waterpas.
10. De boringen voor de gaten van de plafondhouder
aan het plafond markeren.
Twee gaten (Ø 10 x 65 mm diep) boren.
De pluggen plaatsen.
Twee schroeven met sluitringen plaatsen en met
de geperforeerde band aan het plafond schroeven.
De schroeven stevig vastdraaien.
Rail is met plafond verbonden.
Afb. 11
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe metalen onderdelen kunnen
bij het beetpakken of aanraken kras-
en snijwonden veroorzaken.
Om letsel te voorkomen, moet u de
uitstekende geperforeerde banden afza-
gen en ontbramen.
Draag bij het ontbramen uw persoonlijke
veiligheidshandschoenen.
11. De uitstekende geperforeerde banden moeten
ingekort worden.
< 1,8 m
Afb. 12
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
In een lus aan de noodontgrendelings-
kabel kunnen personen of dieren gegre-
pen worden en kan een ongewilde ont-
grendeling worden geactiveerd. Ernstig
letsel en dood kunnen het gevolg zijn.
U moet de bijgevoegde noodontgrende-
lingsgreep gebruiken.
AANWIJZING
De noodontgrendelingsgreep kan bescha-
digingen veroorzaken bijvoorbeeld krassen
op het voertuig.
De afstand tussen de garagevloer en de
noodontgrendelingskabel mag niet groter
zijn dan 1,8 m.
De noodontgrendelingsgreep moet over
de gehele loopweg een afstand van min.
50 mm tot de bewegende en vaste onderde-
len hebben.
12. Noodontgrendelingsgreep bevestigen:
De kabel door de noodontgrendelingsgreep trekken.
Op een geschikt punt een dubbele knoop in de
kabel knopen. De noodontgrendelingsgreep over
de dubbele knoop trekken. Indien nodig de kabel
inkorten of met geschikt materiaal verlengen.
“clic
Afb. 13
29
S10608-00006_Rev-B_NL
13. Eén keer aan de noodontgrendelingskabel trekken
om de loopwagen te ontgrendelen.
De loopwagen naar voren tegen de deur schuiven.
5 mm
Afb. 14 Afb. 15
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor het hoofd!
Bij het stoten van hangende voorwerpen
kunnen ernstige kras- en snijwonden
ontstaan.
Bij het monteren van hangende onder-
delen moeten u uw persoonlijke veilig-
heidshelm dragen.
14. De schuifstang in het deurbeslag steken.
De pen invoeren en de borgpen erop schuiven.
De schuifstang voor in de loopwagen steken.
De pen eveneens invoeren en de borgpen erop
schuiven.
15. Het deurbeslag op het midden van de deur uitlijnen.
De boringen markeren en de gaten boren (Ø 5 mm
diep).
Het deurbeslag met de zeskantbouten aan de deur
bevestigen.
Schuifstang is aan loopwagen en deur
gemonteerd.
Afb. 16
AANWIJZING
De deur mag niet tegen de aandrijving
of de rails schuren. De aandrijving en
de rails kunnen worden beschadigd.
De aandrijving moet worden verplaatst.
16. De deur met de hand helemaal openen.
Als de deur tegen aandrijving of rails schuurt,
moet de aandrijving worden verplaatst.
Schakelschuif loopt automatisch met de
loopwagen mee.
Afb. 17
AANWIJZING
De deur niet op de mechanische aanslag
schuiven. Omdat de aandrijving de deur
anders naar de mechanische aanslag trekt.
Daardoor komt de deur onder spanning
te staan en kan er schade optreden.
Er moet een afstand van 30 mm worden
aangehouden.
INFORMATIE
De schakelschuif kan ook achteraf onder
de ketting worden geschoven en in de rail
worden gedraaid.
Daarna de schakelschuif in de rail op de
juiste lek vastschroeven.
17. De bout aan de schakelschuif zonder positiewijziging
met een kruiskopschroevendraaier vastdraaien.
De eindpositie Deur OPEN controleren:
Daarvoor de deur helemaal openen. De loopwagen
beweegt in de richting Deur OPEN op de
schakelschuif totdat en klikgeluid te horen is.
Eindpositie Deur OPEN is ingesteld.
6. Montage
30 S10608-00006_Rev-B_NL
6. Montage
“clic
Afb. 18 Afb. 19
AANWIJZING
Bij het noodontgrendelen kan de deur
door veerbreuk of een verkeerde instelling
van de gewichtsbalans vanzelf openen
of sluiten. De aandrijving kan vernield of
beschadigd raken. De noodontgrendeling
regelmatig testen.
INFORMATIE
Het ont- en vergrendelen is mogelijk van-
uit elke positie van de deur.
18. De deur in de middelste stand zetten.
Loopwagen loopt mee.
19. Aan noodontgrendelingskabel trekken.
Loopwagen is vergrendeld.
Deur kan uitsluitend nog met de aandrijving
worden bewogen.
20. Controleren of geen onderdelen van de deur
uitsteken op openbare trottoirs of de wegen.
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen onderdelen uitsteken
op openbare trottoirs of wegen. Dit geldt
ook tijdens de deurbeweging. Personen
of dieren kunnen ernstig letsel oplopen.
U moet openbare trottoirs en wegen vrij
houden van uitstekende onderdelen.
Aandrijving is gemonteerd.
31
S10608-00006_Rev-B_NL
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen
7.1 Afdekkap van loopwagen
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen onder-
delen van de loopwagen of de besturing
heet worden. Als de afdekkap wordt
verwijderd en hete onderdelen worden
aangeraakt kunnen brandwonden het
gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat
u de afdekkap verwijderd.
Afdekkap verwijderen
Afb. 1
1. Op de loopwagen achteraan op de vergrendeling
van de afdekkap duwen en de afdekkap verwijderen.
Afdekkap erop steken
clic”
Afb. 1
1. De afdekkap vooraan insteken en achteraan
op de loopwagen vastklikken.
32 S10608-00006_Rev-B_NL
7. Afdekkappen verwijderen en bevestigen
7.2 Afdekkap van plafondbesturing
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke door-
stroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of
de dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen wer-
ken.
Voor werkzaamheden aan de aandrij-
ving moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt
u deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning
op de aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her inscha-
kelen.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen onder-
delen van de loopwagen of de besturing
heet worden. Als de afdekkap wordt
verwijderd en hete onderdelen worden
aangeraakt kunnen brandwonden het
gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat
u de afdekkap verwijderd.
Afdekkap eraf schroeven
< 1100 mm
Afb. 1
1. De aandrijving van de netspanning loskoppelen.
De spanningsvrijheid controleren.
Afb. 2
AANWIJZING
Als er in de afdekkap van de plafondbestu-
ring een accu zit, de afdekkap voorzichtig
eraf halen. De accu ligt los in de afdekkap.
De stekker van de accu uit de printplaat
trekken.
2. De afdekkap van de plafondbesturing schroeven
en verwijderen.
Afb. 3
3. Als een accu wordt gebruikt, de afdekkap voorzichtig
losschroeven.
De accu uit de printplaat trekken.
De afdekkap met de los geplaatste accu verwijderen,
zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren en
demonteren".
Afdekkap aanbrengen
1. Na werkzaamheden aan de plafondbesturing
in omgekeerde volgorde weer monteren.
2. De aandrijving op netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
Aandrijving wordt gevoed met netspanning.
33
S10608-00006_Rev-B_NL
8. Elektrische aansluiting
8.1 Aansluiting op een stopcontact
Voor de elektrische aansluiting van de aandrijving is
een stopcontact nodig.
Uitsluitend opgeleide elektriciens mogen stopcontacten
installeren. Het stopcontact moet beveiligd zijn. De ter
plaatse geldende en nationale installatievoorschriften
(bijvoorbeeld VDE) moeten in acht worden genomen.
Personen onder invloed van drugs, alcohol of het
reactievermogen verminderende geneesmiddelen mogen
niet aan de aandrijving werken.
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke door-
stroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of
de dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen wer-
ken.
Controleer voor het insteken van de
netstekker of de netspanning van de
stroombron gelijk is aan de op het
typeplaatje van de aandrijving vermelde
gegevens.
Steek de netstekker pas in het stopcon-
tact als de montage geheel is afgeslo-
ten.
Voor werkzaamheden aan de aandrij-
ving moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt
u deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op
de aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her inscha-
kelen.
AANWIJZING
Om schade aan aandrijving te voorkomen,
de plafondbesturing pas na volledige mon-
tage verbinding met de voeding.
Afb. Afstand van plafondbesturing tot stopcontact
Houd tussen plafondbesturing en stopcontact een
afstand van max.1,1 m aan.
INFORMATIE
Het stopcontact moet als volgt geïnstal-
leerd worden:
in het bereikbare bereik van het netsnoer
van de plafondbesturing
goed zichtbaar en vrij
INFORMATIE
Het netsnoer heeft een lengte van ca.
1,2 m.
INFORMATIE
De meegeleverde voedingskabel mag niet
ingekort of verlengd worden.
Alle extern aan te sluiten apparaten moe-
ten een veilige scheiding van de contacten
tegen de netspanning volgens ICE 60364-4-
41 hebben.
Bij het leggen van de kabels van externe
apparaten de norm ICE 60364-4-41 in acht
nemen.
Alle elektrische kabels moeten vast worden
gelegd en tegen verschuiving beveiligd
zijn.
34 S10608-00006_Rev-B_NL
9. Inbedrijfname
9.1 Veiligheidsinstructies voor
de inbedrijfname
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren in het bewegings-
bereik van de deur kunnen gegrepen en
meegetrokken worden. Ernstig letsel en
dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot de bewegende deur.
Draag uitsluitend nauwsluitende kleding.
Als u lange haren heeft, moet u een
haarnetje dragen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegings bereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus-
en snijwonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur
of de bewegende delen. In het bijzon-
der niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
AANWIJZING
Voorwerpen kunnen in het bewegings-
bereik van de deur ingeklemd en bescha-
digd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
De besturing herkent een kortsluiting tus-
sen ketting en rail en schakelt de aandrij-
ving daarom uit.
INFORMATIE
Bij gebruik van een fotocel mag deze bij
het starten van de programmering niet
actief zijn.
Als een fotocel als raamfotocel aan de deur
wordt gebruik, de deur in de middelste
stand zetten.
35
S10608-00006_Rev-B_NL
9. Inbedrijfname
9.2 Inbedrijfname uitvoeren
Lees dit hoofdstuk vóór de inbedrijfname bijzonder
goed door, zodat u veilig en optimaal de aandrijving kunt
instellen.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Bij een ontoelaatbaar hoge kracht-
instelling kunnen personen of dieren in
het bewegingsbereik van de deur gegre-
pen en meegetrokken worden. Ernstig
letsel en dood kunnen het gevolg zijn.
De krachtinstelling is belangrijk voor de
veiligheid en moet door een opgeleide
specialist uitgevoerd worden.
U mag de krachtinstelling slechts met
uiterste zorg controleren en indien nodig
bijstellen.
De aandrijving mag alleen gebruikt
worden als een ongevaarlijke krachtin-
stelling gegeven is.
U moet de krachtinstelling zo laag
instellen dat de sluitkracht geen letsel
kan veroorzaken.
AANWIJZING
Voor het instellen van de DIP-schake-
laars mag geen metalen voorwerp worden
gebruikt, omdat deze de DIP-schakelaars
of de printplaat kan beschadigen.
Voor de instelling van de DIP-schakelaars
moet een geschikt gereedschap worden
gebruikt, bijvoorbeeld een vlak, smal voor-
werp van kunststof.
INFORMATIE
De krachtinstelling moet na de montage
van de aandrijving worden gecontroleerd.
Zie ook hoofdstuk "13.1 Obstakeldetectie
testen".
De aandrijving mag alleen worden gebruikt:
in combinatie met de in de referentielijst aangegeven
deurtypen, zie onder:
http://som4.me/cgdo
Om te voldoen aan de norm EN 13241-1 moet vóór de
inbedrijfname het deurtype worden gekozen en met de
DIP-schakelaars op de loopwagen worden ingesteld.
De fabrieksinstelling van de DIP-schakelaars is "OFF'
en geldt dan voor sectionaaldeuren.
DIP-schakelaars
aan loopwagen ON OFF
1
ON
1 23
4
Automatische
sluiting geacti-
veerd
Automatische
sluiting gede-
activeerd
2
ON
1 23
4
Gedeeltelijke
opening geac-
tiveerd / ver-
lichtingsfunctie
gedeactiveerd
Gedeeltelijke
opening gede-
activeerd / ver-
lichtingsfunctie
geactiveerd
3+4
ON
1 23
4
3
ON
1 23
4
4
ON
1 23
4
De loopwagen heeft een automatische krachtinstelling.
Bij de deurbewegingen OPEN en DICHT detecteert de
loopwagen de benodigde kracht automatisch en slaat
deze bij het bereiken van de eindposities op.
INFORMATIE
Tijdens de inbedrijfname;
vooral bij het programmeren, in de garage
blijven
als de krachtafschakeling nog niet op
de deur afgestemd is en zich nog in
de programmeerfase bevindt
INFORMATIE
De programmering kan worden uitgevoerd
met een handzender of een externe druk-
knop.
36 S10608-00006_Rev-B_NL
INFORMATIE
De bedrijfskrachten kunnen met SOMlink
en een WLAN-apparaat worden gewijzigd
en aangepast.
< 1100 mm
Afb. 1
1. De bestaande voeding moet worden vergeleken met
die op het typeplaatje.
De aandrijving op netspanning aansluiten.
Status-LED van de loopwagen knippert groen.
Afb. 2
2. Na verbinding van de aandrijving met de voeding
is de eerste beweging van de aandrijving na een
impuls altijd Deur OPEN.
Knop 1 op de voorgeprogrammeerde handzender
kort indrukken. Zie ook de aparte handleiding voor
de "handzender".
Loopwagen beweegt langzaam naar de eindpositie
voor Deur OPEN en schakelt bij de schakelschuif
automatisch uit.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen.
Afb. 3
3. Knop 1 op de handzender nog een keer kort
indrukken.
Loopwagen beweegt langzaam in de richting van
Deur DICHT.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen.
Loopwagen schakelt automatisch uit bij het
bereiken van de in de fabriek ingestelde sluitkracht
aan de eindpositie voor Deur DICHT.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen in
gewijzigde volgorde.
Afb. 4
4. Knop 1 op de handzender kort (< 1 seconde)
indrukken om de eindpositie op te slaan.
LEDs van de aandrijvingsverlichting knipperen kort
in snelle volgorde.
De aandrijving start automatisch een
programmeercyclus:
Loopwagen beweegt automatisch weer naar de
eindpositie voor Deur OPEN en programmeert de
benodigde bedrijfskrachten.
Loopwagen beweegt automatisch naar de
eindpositie Deur DICHT.
Eventueel legt de loopwagen het traject meerdere
keren af, om zichzelf bij hoger deurgewicht te
programmeren.
Loopwagen beweegt automatisch een stuk
in de richting Deur OPEN om de softloop te
programmeren.
Deur beweegt automatisch weer naar de
eindpositie Deur DICHT.
Loopwagen beweegt automatisch naar de
eindpositie Deur OPEN.
LEDs van de aandrijvingsverlichting branden
continu.
Aandrijving is geprogrammeerd en klaar voor
gebruik.
INFORMATIE
Als de deur moeilijk beweegt, stopt de
loopwagen. Het mechanisme van de deur
moet dan worden gecontroleerd, zie hoofd-
stuk "9.3 Obstakelgebeurtenis bij kracht-
programmeerbeweging’.
9. Inbedrijfname
37
S10608-00006_Rev-B_NL
Eventueel moeten de eindposities aangepast worden, zie
hoofdstuk "9.4 Eindposities mechanisch bijstellen".
9.3 Obstakeldetectie bij
krachtprogrammeerbeweging
Als de deur bij de eerste beweging voor Deur DICHT een
obstakel herkent en de krachtprogrammeerbewegingen
niet kan afsluiten, stopt de deur.
AANWIJZING
Loopweg, mechanisme, veerspanning en
gewichtsbalans controleren om schade
aan de deurinstallatie te voorkomen.
1. Knop 1 op de handzender indrukken en ingedrukt
houden.
Loopwagen geeft een korte ruk en beweegt totdat
hij de gewenste eindpositie voor Deur DICHT heeft
bereikt.
2. Knop 1 op de handzender loslaten.
3. Fijnafstelling:
Knop 1 op de handzender indrukken en ingedrukt
houden totdat de loopwagen een korte ruk maakt.
Knop 1 op de handzender loslaten.
3.1 De cyclus kan worden herhaald totdat de gewenste
eindpositie bereikt is.
Knop 1 op de handzender kort (< 1 seconde)
indrukken om de eindpositie Deur DICHT op te
slaan.
Loopwagen start met de automatische beweging
voor de krachtprogrammering tot de eindpositie
Deur OPEN.
Deur start met de automatische beweging voor
de krachtprogrammering voor de eindpositie Deur
DICHT.
Als er weer een obstakel herkend wordt, stop de
loopwagen en beweegt een stuk in de omgekeerde
richting.
1. Knop 1 op de handzender indrukken en ingedrukt
houden.
Loopwagen start zonder een ruk te maken, omdat
de eindpositie van de deur reeds opgeslagen is.
Loopwagen beweegt tot de eindpositie.
2. Knop 1 op de handzender loslaten.
3. Knop 1 op de handzender kort indrukken.
Automatische krachtprogrammeerbewegingen
starten opnieuw.
Na afsluiting van de bewegingen voor de
krachtprogrammering beweegt de loopwagen
automatisch naar de eindpositie Deur OPEN.
9. Inbedrijfname
LEDs van de aandrijvingsverlichting branden
continu.
Aandrijving is geprogrammeerd en klaar voor
gebruik.
9.4 Eindposities mechanisch bijstellen
De sluitdruk van de eindpositie voor deur DICHT
verhogen
Afb. 1
1. De schroef aan de schakelschuif losdraaien en de
schakelschuif enkele millimeter in de richting deur
DICHT schuiven. De schroef weer vastdraaien.
2. De werking van de noodontgrendeling moet in de
eindpositie deur DICHT worden gecontroleerd. Het
ontgrendelen moet mogelijk zijn.
De sluitdruk van de eindpositie voor deur DICHT
verlagen
Afb. 1
1. De schroef aan de schakelschuif losdraaien en de
schakelschuif enkele millimeter in de richting deur
OPEN schuiven. De schroef weer vastdraaien.
38 S10608-00006_Rev-B_NL
AANWIJZING
De deur niet op de mechanische aanslag
schuiven. Omdat de aandrijving de deur
anders naar de mechanische aanslag trekt.
Daardoor komt de deur onder spanning
te staan en kan er schade optreden.
Er moet een afstand van 30 mm worden
aangehouden.
9.5 Informatielabel en waarschuwings-
labels aanbrengen
Afb. 1.1 Sticker in de buurt van de locatiegebonden regel-
of besturingseenheid aanbrengen
Afb. 1.2 Sticker op deurblad
1. De waarschuwingslabels en het informatielabel
op een gereinigde en ontvette plek aanbrengen:
uit de buurt van bewegende delen
in de buurt van de locatiegebonden regel- of
besturingseenheid
op ooghoogte op een goed zichtbare plek op de deur
2. De obstakeldetectie uitvoeren, zie hoofdstuk
"13.1 Obstakeldetectie testen".
Inbedrijfname is afgesloten.
9. Inbedrijfname
39
S10608-00006_Rev-B_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
10.1 Printplaat loopwagen
ws
gn
LW-A
PCXXXXXXX
SOMMER
Antriebs- u.
Funktechnik GmbH
ws
rt
sw
+12V
RADIO
RESET
LIMIT
ON
1 23
4
CH1
CH2
CH3
CH4
STATUS
USART
+
-
3
2
4
1
10
98
7 6 5
11
BUZZER
Afb. Printplaat van loopwagen (complete uitvoering*)
Aansluitmogelijkheden op loopwagen
1. LED, CH 1 - CH 4, rood 7. Aansluiting loopdeurbeveiliging
Indicatie voor radiokanaal Potentiaalvrij
2. Slot LIMIT, blauw 8. Status-LED, groen
Aansluiting eindschakelaar (OPEN)
3. Printplaataanduiding 9. Resetknop, groen
4. LEDs, aandrijvingsverlichting 10. DIP-schakelaars
5. Slot USART 11. Radioknop, rood (radiotechniek)
Interface
6. Slot BUZZER, zwart
Aansluiting waarschuwings- of alarmzoemer
*De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren. Daardoor kan de inzet van accessoires verschillen.
In hoofdstuk "19. Aansluitschema's en functies van DIP-schakelaars voor A 550 L en A 800 XL" bevindt zich
een aansluitschema.
40 S10608-00006_Rev-B_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
10.2 Aansluitmogelijkheden op
loopwagen
Printplaat-
insnijding Functie/toepassingsvoorbeeld
USAR
T
Slot USART
Aansluiting bijvoorbeeld module
home-automation
BUZZER
Slot BUZZER, zwart
Aansluiting voor waarschuwings-
of alarmzoemer
+12V
Aansluiting loopdeurbeveiliging
(loopdeurschakelaar, reedcontact
etc.)
Potentiaalvrij
Contactvraag
(12 V DC, 10 mA) NC-contact
*De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren. Daar-
door kan de inzet van accessoires verschillen.
Meer informatie over de accessoires krijgt u bij een
erkend vakhandelaar of onder:
www.sommer.eu
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke door-
stroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen
of de dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen wer-
ken.
Sluit accessoires alleen aan, als er
geen spanning op de aandrijving staat.
Voor werkzaamheden aan de aandrij-
ving moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt
u deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op
de aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her inscha-
kelen.
10.3 Lichtintensiteit van LED verlagen
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
Tijdens de instelwerkzaamheden kan de lichtintensiteit
van de LED door één keer kort indrukken van de
resetknop of de radioknop worden verlaagd.
1. De radio- of resetknop kort één keer indrukken.
Lichtintensiteit van LEDs gereduceerd.
10.4 Uitleg radiokanalen
LED Radiokanaal Instelling/functie
1 CH 1 Impulsmodus
2 CH 2 Gedeeltelijke opening
of verlichtingsfunctie
3 CH 3 Gedefinieerd OPEN
4 CH 4 Gedefinieerd DICHT
41
S10608-00006_Rev-B_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
10.5 Zender programmeren
RADIO
RESET
CH1
CH2
CH3
CH4
STATUS
ON
1 23
4
Afb. 1
INFORMATIE
Als na het indrukken van de radioknop
binnen 30 seconden geen zendcommando
wordt ontvangen, schakelt de radio-ontvan-
ger
naar de normale modus.
1. Door meerdere keren op de radioknop te drukken
het gewenste radiokanaal kiezen.
1 x 2 x 3 x 4x
LED
CH 1
CH 2
CH 3
CH 4
2. De gewenste knop op de zender zolang indrukken
totdat de eerste geselecteerde LED (CH 1, CH 2,
CH 3, CH 4) uitgaat.
LED gaat uit - programmeren beëindigd.
Zender heeft de radiocode naar de radio-ontvanger
verzonden.
3. Voor het programmeren van meer zenders de
hierboven beschreven stappen herhalen.
INFORMATIE
Er kunnen geen zenders meer worden
geprogrammeerd, als alle geheugenplaat-
sen van de handzender bezet zijn.
Als de geheugencapaciteit verbruikt is
In het totaal zijn er tot 20 handzendercommando's voor
alle kanalen beschikbaar. Op het moment dat wordt
geprobeerd meer zenders te programmeren, knipperen
de rode LED’s voor radiokanalen CH 1-CH 4. Niet
gebruikte handzendercommando's wissen om weer
commando's te kunnen programmeren.
10.6 Programmeermodus onderbreken
1. De radioknop zo vaak indrukken tot er geen LED
meer brandt of gedurende 10 seconden geen data
invoeren.
Programmeermodus is onderbroken.
10.7 Zenderknop uit radiokanaal wissen
1. Door meerdere keren op de radioknop te drukken
het gewenste radiokanaal kiezen.
De radioknop 15 seconden ingedrukt houden.
1 x 2 x 3 x 4x
LED
CH 1
CH 2
CH 3
CH 4
Na 15 seconden flitst de LED.
2. De radioknop loslaten.
Radio-ontvanger staat nu in de wismodus.
3. De knop op de zender indrukken waarvan het
commando in het radiokanaal gewist moet worden.
LED dooft.
Wissen is beëindigd.
Indien nodig de procedure voor meer knoppen herhalen.
10.8 Zender helemaal uit ontvanger
wissen
1. De radioknop indrukken en 20 seconden ingedrukt
houden.
Na 15 seconden flitst de LED.
Na nog eens 5 seconden wijzigt de
knippersnelheid.
2. De radioknop loslaten.
Radio-ontvanger staat nu in de wismodus.
3. Willekeurige zenderknop indrukken van de zender
die moet worden gewist.
LED dooft.
Wissen beëindigd.
Zender is uit de radio-ontvanger gewist.
Indien nodig de procedure voor overige zenders
herhalen.
42 S10608-00006_Rev-B_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
10.9 Radiokanaal van de ontvanger
wissen
1. Door meerdere keren op de radioknop te drukken
het gewenste radiokanaal kiezen.
De radioknop 25 seconden ingedrukt houden.
1 x 2 x 3 x 4x
LED
CH 1
CH 2
CH 3
CH 4
Na 15 seconden flitst de LED.
Na nog eens 5 seconden wijzigt de
knippersnelheid.
Na nog eens 5 seconden brandt de LED van het
geselecteerde radiokanaal.
2. De radioknop loslaten.
Wissen is beëindigd.
Op het geselecteerde radiokanaal zijn alle
geprogrammeerde zenders uit de radio-ontvanger
gewist.
10.10 Alle radiokanalen van de ontvanger
wissen
1. De radiodrukknop indrukken en 30 seconden
ingedrukt houden.
Na 15 seconden flitst de LED.
Na nog eens 5 seconden wijzigt de
knippersnelheid.
Na nog eens 5 seconden brandt de LED van het
geselecteerde radiokanaal.
Na nog eens 5 seconden branden alle LED's.
2. De radioknop loslaten.
Alle LEDs zijn na 5 seconden uit.
Alle geprogrammeerde zenders zijn uit de
ontvanger gewist.
Ontvanger is helemaal gewist, dit geldt ook als
een Memo is aangesloten.
10.11 Besturing resetten
15 s1 s 5 s 10 s
Positiewaarden
en raamfotocel
gewist
Krachtwaarden
gewist
Reset
veiligheids-
ingangen
Reset uit-
gevoerd
Afb. Overzicht volgorde in tijd van de status-LED op de loopwa-
gen bij het indrukken van de resetknop
RADIO
RESET
CH1
CH2
CH3
CH4
STATUS
ON
1 23
4
Afb. 1
INFORMATIE
Om alle parameters te resetten op de
fabrieksinstelling heeft u SOMlink en
een WLAN-apparaat nodig.
Reset veiligheidssystemen
1. De groene resetknop 1 seconde indrukken.
Reset van aangesloten veiligheidssystemen.
Achteraf aangebrachte veiligheidsingangen
worden herkend.
Krachtwaarden wissen
1. De groene resetknop op de loopwagen 5 seconden
indrukken totdat de groene status-LED langzaam
knippert.
Krachtwaarden zijn gewist.
Kracht- en positiewaarden wissen
1. De groene resetknop op de loopwagen 10 seconden
indrukken totdat de groene status-LED snel knippert.
Kracht- en positiewaarden gewist.
Raamfotocel gewist.
43
S10608-00006_Rev-B_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
Resetten
1. De groene resetknop op de loopwagen 15 seconden
indrukken totdat de groene LED uitgaat.
Reset uitgevoerd.
10.12 Instelling van DIP-schakelaars
op loopwagen
Met de DIP-schakelaars op de loopwagen kunnen
speciale functies worden ingesteld. Om te voldoen aan
de norm EN 13241-1 moet vóór de inbedrijfname het
deurtype worden gekozen en met de DIP-schakelaars
op de loopwagen worden ingesteld. De fabrieksinstelling
van de DIP-schakelaars is "OFF' en geldt dan voor
sectionaaldeuren.
AANWIJZING
Voor het instellen van de DIP-schake-
laars mag geen metalen voorwerp worden
gebruikt, omdat deze de DIP-schakelaars
of de printplaat kan beschadigen.
Voor de instelling van de DIP-schakelaars
moet een geschikt gereedschap worden
gebruikt, bijvoorbeeld een vlak, smal voor-
werp van kunststof.
DIP-schakelaars
van loopwagen ON OFF
1
ON
1 23
4
Automatische
sluiting geacti-
veerd
Automatische
sluiting gedeac-
tiveerd
2
ON
1 23
4
Gedeeltelijke
opening geac-
tiveerd / ver-
lichtingsfunctie
gedeactiveerd
Gedeeltelijke
opening gede-
activeerd / ver-
lichtingsfunctie
geactiveerd
3+4
ON
1 23
4
3
ON
1 23
4
4
ON
1 23
4
10.13 Automatische sluiting instellen –
basiswaarden definiëren
Bij geactiveerde automatische sluiting wordt de deur door
een impuls geopend.
De deur beweegt tot de eindpositie Deur OPEN. Na
afloop van de openhoudtijd sluit de deur automatisch.
Af fabriek sluit de deur uit de stand van de gedeeltelijke
opening automatisch bij geactiveerde automatische
sluiting.
WAARSCHUWING
Letselgevaar bij automatische
sluiting!
Automatisch sluitende deuren kunnen
personen of dieren die zich tijdens het
sluiten in het bewegingsbereik van de
deur ophouden verwonden. Er kan ern-
stig of dodelijk letsel ontstaan.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur of
bewegende delen. Vooral niet naar de
plafondhouder of de schuifstang grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
AANWIJZING
Als de aandrijving wordt gebruikt zonder
dat er zicht is op de deur, kunnen voorwer-
pen in het bewegingsbereik van de deur
ingeklemd en beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
De deur opent helemaal, totdat hij een
obstakel raakt.
INFORMATIE
Bij gebruik met automatische sluiting moet
de norm EN 12453 in acht worden geno-
men. Dit is wettelijk voorgeschreven. In
niet-Europese landen moeten de nationale
voorschriften in acht worden genomen.
Er moet een fotocel worden aangesloten.
Het overbruggen van de veiligheidsingan-
gen met draadbruggen is niet toegestaan.
44 S10608-00006_Rev-B_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
1. De deur sluiten.
2. DIP-schakelaar 1 op "ON" zetten.
3. De vooraf ingestelde openhoudtijd van de deur
bedraagt 30 seconden.
Binnen deze 30 seconden wordt de openhoudtijd
door ieder verder commando opnieuw gestart.
Door op knop 1 op de zender te drukken beweegt
de deur naar de positie OPEN.
De deurloop kan met de zender niet worden gestopt.
4. Na 30 seconden sluit de deur automatisch.
Het sluiten kan met de zender door een commando
worden onderbroken.
Deur opent helemaal – na richtingsomkering.
5. Na 30 seconden start de deur opnieuw een
sluitbeweging.
Deur in eindpositie Deur DICHT.
INFORMATIE
De fabrieksinstelling omvat de geheel
automatische sluiting met een ingestelde
openhoudtijd van 30 seconden uit eind-
positie Deur OPEN en 60 seconden vanuit
de gedeeltelijke opening. De start van de
openhoudtijd begint bij de eindpositie Deur
OPEN en vanuit de gedeeltelijke opening.
Bij het passeren wordt de fotocel geacti-
veerd en de openhoudtijd tot 5 seconden
verkort.
Deze instelling kan met SOMlink en een
WLAN-apparaat worden aangepast, boven-
dien kan zo ook een halfautomatische
sluiting worden ingesteld.
INFORMATIE
De voorwaarschuwingstijd kan met SOM-
link en een WLAN-apparaat worden geacti-
veerd en ingesteld.
Het verstrijken van de voorwaarschu-
wingstijd wordt door het knipperen van de
aandrijvingsverlichting en het waarschu-
wingslicht aangegeven.
10.14 Verlichtingsfunctie instellen
Met het radiokanaal CH 2 kan de aandrijvingsverlichting
aan de loopwagen apart in- en uitgeschakeld worden.
Deze functie is bij de aflevering uit de fabriek standaard
ingesteld.
De gewenste handzenderknop op radiokanaal CH 2
programmeren.
De fabrieksinstellingen van DIP-schakelaar 2 is op
OFF ingesteld en daarmee is de verlichtingsfunctie
geactiveerd.
INFORMATIE
De verlichtingsfunctie of de gedeeltelijke
opening kunnen worden gebruikt.
1. De DIP-schakelaar 2 op de loopwagen in stand
"OFF" zetten.
2. Door meerdere keren op de radioknop te drukken
het radiokanaal CH 2 selecteren. Verlichtingsfunctie
op de gewenste zenderknop programmeren.
Verlichtingsfunctie is beschikbaar.
Met de bijbehorende zenderknop kan nu de
aandrijvingsverlichting in- en uitgeschakeld worden.
INFORMATIE
Als de aandrijvingsverlichting niet hand-
matig uitgeschakeld wordt, schakelt de
aandrijvingsverlichting automatisch na 60
minuten uit. Deze waarde kan met SOMlink
en een WLAN-apparaat gewijzigd worden.
Verdere verlichtingen en functies zijn met de optie Lumi
base+ en het Relay mogelijk. Lumi base+ is een LED-
strook met 12-LED's (24 V, 7 W). Deze kan als extra
verlichting in de plafondbesturing worden aangebracht.
Parallel aan de aandrijvingsverlichting schakelen de Lumi
base+ en het Relay bij de impuls "start" in. De af fabriek
ingestelde lichtduur bedraagt 180 seconden. Als de
lichtfunctie via radiokanaal CH 2 is geactiveerd, kunnen
de aandrijvingsverlichting, de Lumi base+ en het Relay
ook apart in- en uitgeschakeld worden. Daarbij wordt
geen bewegingscommando geactiveerd. Na 60 minuten
worden de aandrijvingsverlichting, de Lumi base+ of het
Relay automatisch uitgeschakeld.
De accessoires Lumi base+ en Relay zijn verkrijgbaar bij
een erkend vakhandelaar of onder:
www.sommer.eu
10.15 Gedeeltelijke opening instellen
Met deze functie kan een gewenste gedeeltelijke opening
worden ingesteld. De deur opent dan niet helemaal, maar
alleen tot de ingestelde deurpositie.
Voorbeeld:
De zijwaartse sectionaaldeur kan worden geopend om
personen door te laten. De gedeeltelijke opening kan
via radiotechniek of met drukknop 2 worden gebruikt,
zie hoofdstuk "11.4 Drukknop 2 voor gedeeltelijke
opening".
INFORMATIE
De verlichtingsfunctie of de gedeeltelijke
opening kunnen worden gebruikt.
45
S10608-00006_Rev-B_NL
10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen
INFORMATIE
De ingestelde gedeeltelijke opening kan
vanuit iedere deurstand worden bereikt.
1. De deur helemaal sluiten tot eindpositie deur DICHT.
2. Door de radioknop meerdere keren in te drukken
het radiokanaal CH 2 selecteren en de functie
gedeeltelijke opening op de gewenste zenderknop
programmeren.
3. Op de loopwagen de DIP-schakelaar 2 op ON
zetten.
4. De gewenste knop op de zender voor de functie
gedeeltelijke opening indrukken.
Deur beweegt in de richting Deur OPEN.
5. Als de gewenste deurpositie voor de gedeeltelijke
opening is bereikt, nog een keer op de knop van
de zender drukken.
Deur stopt in de gewenste stand.
10.16 Gedeeltelijke opening wissen
1. Op de loopwagen DIP-schakelaar 2 op OFF zetten.
2. De deur helemaal sluiten tot eindpositie OPEN
openen.
Gedeeltelijke opening is gewist.
Voor het programmeren van een nieuwe positie zie
hoofdstuk "10.16 Gedeeltelijke opening instellen".
10.17 Loopdeurbeveiliging
De loopdeurbeveiliging voorkomt het gebruik van de deur
bij geopende loopdeur.
1. De loopdeurbeveiliging moet zo worden gemonteerd,
dat de schakelaar de geopende deur zeker herkent.
De loopdeurbeveiliging niet aan de bandzijde
monteren.
2. De loopdeurbeveiliging aan de aansluitklem op
de loopwagen aansluiten. De contactvraag ligt
bij 12 V, 10 mA. Het NC-contact is potentiaalvrij.
3. De functie controleren.
INFORMATIE
Als de loopdeur geopend wordt, schakelt
de aandrijvingsverlichting op de loopwa-
gen in. Als de deur sluit, brandt de aandrij-
vingsverlichting voor de ingestelde licht-
duur en schakelt dan uit. De lichtduur kan
met de SOMlink en een WLAN- apparaat
worden gewijzigd.
INFORMATIE
Als de loopdeur langer dan 60 minuten
geopend blijft, schakelt de aandrijvings-
verlichting automatisch na 60 minuten
uit. Deze waarde kan met SOMlink en een
WLAN-apparaat gewijzigd worden.
INFORMATIE
Als de besturing bij geopende loopdeur
een nieuw commando krijgt, wisselen
de LEDs van de aandrijvingsverlichting
van continu branden naar knipperen.
10.18 SOMlink
SOMlink biedt opgeleide specialisten de
mogelijkheid om vele functies en instellingen van
de deuraandrijving te wijzigen. Dat zijn bijvoorbeeld
kracht- en snelheidswaarden, bedrijfsparameters en
comfortfuncties. U kunt een demonstratieversie oproepen
onder:
http://www.sommer-projects.de/gta_app/#home
Bij wijzigingswensen wendt u zich tot een erkend
vakhandelaar.
INFORMATIE
SOMlink is een combinatie van een extra
apparaat en een webbased toepassing om
functies van de deuraandrijving te veran-
deren.
Omdat ook veiligheidsrelevante waarden
kunnen worden gewijzigd, wordt SOMlink
uitsluitend aan opgeleide specialisten
verkocht.
Alle wijzigingen in de instellingen wor-
den met SOMlink geregistreerd.
INFORMATIE
Alle aandrijvingsparameter worden
door een fabrieksreset op de fabrieks-
instellingen gereset. Ook de instellingen
door SOMlink en een WLAN-apparaat wor-
den gereset.
De DIP-schakelaars kunnen alleen handma-
tig worden ingesteld.
46 S10608-00006_Rev-B_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
11.1 Printplaat plafondbesturing
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
~ 24 V AC
Light
gn rt
+-
SOMMER
Antriebs- u.
FunktechnikGmb
ACCU
GT-G-1
PCxxxxxxx
L` N` NL
KEYPAD
1
4
S1
ON
1234
1234
11
95
6
7
8
10
Afb. Printplaat plafondbesturing (complete uitvoering*)
Aansluitmogelijkheden aan de plafondbesturing
1. DIP-schakelaars 7. Aansluitklem, 2-polig
Secundaire zijde transformator 24 V AC
2. Slot ACCU 8. Printplaataanduiding
Aansluiting voor accu
3. Slot KEYPAD*, zwart 9. Aansluitklem, 2-polig
Ketting en rail, 24 V DC
Aansluiting Conex
4. Slot 10. Slot Light, wit
Aansluiting voor extra verlichting Lumi base+
Aansluiting voor Relay
5. Aansluitklem, 2-polig 11. Aansluitklem, 8-polig
Drukknop, potentiaalvrij
Waarschuwingslicht (24 V DC, max. 25 W)
2-/4-draads fotocel (max. 100 mA geregeld)
Voedingsspanning
220 - 240 V AC, 50/60 Hz
6. Aansluitklem, 2-polig
Primaire zijde transformator
220 - 240 V AC 50/60 Hz
*De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren. Daardoor kan de inzet van accessoires verschillen.
In hoofdstuk "19. Aansluitschema's en functies van DIP-schakelaars voor A 550 L en A 800 XL" bevindt zich een
aansluitschema.
47
S10608-00006_Rev-B_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
11.2 Aansluitmogelijkheden aan
de plafondbesturing
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
De deur kan met een drukknop worden
bediend.
Personen die de deur niet kunnen zien
en zich in het bewegingsbereik van het
mechanisme of de sluitzijden ophouden
kunnen kneus- en snijwonden oplopen.
Drukknoppen en andere commandoge-
vers mag u uitsluitend in het zicht van
de deur monteren.
Gebruik drukknoppen of andere com-
mandogever alleen als u de beweging
van de deur kunt zien.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen onder-
delen van de loopwagen of de besturing
heet worden. Als de afdekkap wordt
verwijderd en hete onderdelen worden
aangeraakt kunnen brandwonden het
gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat
u de afdekkap verwijderd.
AANWIJZING
De besturingskabel nooit langs een
stroomleiding leggen, dit kan storingen
in de besturing veroorzaken. Op de lengte
van de besturingskabel letten en de bestu-
ringskabel vastleggen.
INFORMATIE
De besturing herkent een kortsluiting tus-
sen ketting en rail en schakelt de aandrij-
ving daarom uit. Als er geen kortsluiting
meer is, werkt de aandrijving weer normaal.
INFORMATIE
Locatiegebonden besturings- of regel-
systemen moeten in het zichtbereik van
de deur en op een hoogte van min. 1,60 m
worden aangebracht.
INFORMATIE
Het netsnoer heeft een lengte van ca. 1,2 m.
INFORMATIE
De snoerlengte voor aangesloten accessoi-
res bedraagt max. 25 m.
48 S10608-00006_Rev-B_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
Printplaat-
insnijding Functie/toepassingsvoorbeeld
ACCU
Slot ACCU
Aansluiting voor accu
KEYPAD
1
Slot KEYPAD, zwart
Aansluiting voor Conex
PAD
1
4
Slot Relay
Schakelvermogen
max. 250 V AC, 5 A
of
max. 24 V DC, 5 A
L`
N` N
LAansluitklem, 2-polig
Voedingsspanning
220 - 240 V AC 50/60 Hz
L`
N`
NLAansluitklem, 2-polig
Primaire zijde transformator
220 - 240 V AC 50/60 Hz
~ 24 V
AC
L` Aansluitklem, 2-polig
Secundaire zijde transformator
24 V AC
GND
+24V
gn rt
+-
Aansluitklem, 2-polig
Ketting en rail
+24 V DC
+
24
Light
g
n
+
Slot Light*, wit
Extra verlichting
Lumi base+
GND
+24V
Light
gn rt
+-
Externe accessoires
+24 V DC (aansluitklem fotocel)
GND = rt (aansluitklem ketting/rail)
max. 100 mA (max. 500 mA, als
een LED-waarschuwingslicht met
max. 3 W of geen waarschuwings-
licht is aangesloten)
Aansluitklem, 2-polig
Drukknop
Potentiaalvrij
Printplaat-
insnijding Functie/toepassingsvoorbeeld
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
O
1
2
Signal
CO
M
G
ND
+
24
V
al
Aansluitklem, 2-polig
Waarschuwingslicht
+24 V DC, max. 25 W
Aansluitklem, 4-polig
2-draads fotocel
Polen willekeurig
of
Drukknop 2, gedeeltelijke opening
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
O
1
2
4-draads fotocel
+24 V DC, 100 mA (geregeld)
De uitvoering kan afhankelijk van het type variëren. Daar-
door kan de inzet van accessoires verschillen.
Meer informatie over de accessoires krijgt u bij een
erkend vakhandelaar of onder:
www.sommer.eu
INFORMATIE
Bij gebruik van een fotocel mag deze bij
het starten van de programmering niet
actief zijn.
Als een fotocel als raamfotocel aan de deur
wordt gebruik, de deur in de middelste
stand zetten.
49
S10608-00006_Rev-B_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
11.3 Instelling DIP-schakelaars op
plafondbesturing
Met de DIP-schakelaars op de plafondbesturing
kunnen speciale functies worden ingesteld.
Standaard staan alle DIP-schakelaars op OFF.
AANWIJZING
Voor het instellen van de DIP-schake-
laars mag geen metalen voorwerp worden
gebruikt, omdat deze de DIP-schakelaars
of de printplaat kan beschadigen.
Voor de instelling van de DIP-schakelaars
moet een geschikt gereedschap worden
gebruikt, bijvoorbeeld een vlak, smal voor-
werp van kunststof.
DIP-
schakelaars van
plafondbesturing ON OFF
1ON
1234
Extra printplaat
"Conex"
T1 denieert
Deur OPEN
T2 denieert
Deur DICHT
Extra printplaat
"Conex"
T1 impulsreeks
T2 verlichtings-
functie/gedeel-
telijke opening
2ON
1234
Relay trekt aan
als de deur
beweegt en als
de deur niet
gesloten is*
Verlichtings-
functie
3ON
1234
Continue voe-
ding van het
totale systeem
geactiveerd
Energiespaar-
modus geacti-
veerd
4ON
1234
COM en Signal
als knopingang
(gedeeltelijke
opening) geac-
tiveerd
COM en Signal
als veiligheids-
contact voor
fotocel geacti-
veerd
* Bijv. deurstatusindicatie
11.4 Drukknop 2 voor gedeeltelijke
opening
Indien nodig kan een nog een drukknop voor de
bediening van de gedeeltelijke opening worden
aangesloten. Na de montage van de drukknop moeten
de instellingen op de plafondbesturing en op de
loopwagen worden ingesteld.
AANWIJZING
De afdekkap is via een verbindingskabel
met de printplaat van de plafondbesturing
verbonden. Als een accu ingebouwd is, is
deze eveneens met de printplaat verbon-
den.
De afdekkap voorzichtig verwijderen en
de aansluitingen loskoppelen om schade
aan de plafondbesturing te voorkomen.
INFORMATIE
Bij het gebruik van drukknop 2 (gedeel-
telijke opening) kan geen fotocel worden
aangesloten. De bedrijfsmodus van de
automatische sluiting is dan niet mogelijk.
Drukknop monteren
1. Voor de montage van de potentiaalvrije drukknop
een geschikte positie kiezen op een hoogte van
min. 1,6 m.
2. De drukknop monteren.
3. De drukknopkabel naar de plafondbesturing vast
leggen en tegen verschuiven beveiligen.
Stuurleiding monteren en instellingen op de
plafondbesturing
1. De aandrijving van de netspanning loskoppelen.
De spanningsvrijheid controleren.
2. De afdekkap van de plafondbesturing schroeven, zie
hoofdstuk "7.2 Afdekkap van plafondbesturing".
3. Als een accu wordt gebruikt, de accu eveneens
loskoppelen, zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren
en demonteren":
4. De afdekkap verwijderen.
ON
1234
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
Signal
CO
M
G
ND
+2
4
V
al
1
2
Afb. 5 Afb 6
50 S10608-00006_Rev-B_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
5. De kabel van drukknop 2 op de aansluitklem voor
COM en Signal aansluiten.
Drukknop 2 is aangesloten.
6. DIP-schakelaar 4 op het wandapparaat op ON
zetten.
7. De verbindingskabel voor de drukknop en eventueel
voor de accu insteken.
8. De plafondbesturing in omgekeerde volgorde
sluiten, zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren
en demonteren" en "7.2 Afdekkap van
plafondbesturing".
9. De aandrijving op netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
Instellingen op loopwagen
Voor de bepaling van de deur bij gedeeltelijke opening
moeten de volgende instellingen op de loopwagen
worden ingesteld.
1. De deur helemaal sluiten tot eindpositie deur DICHT.
2. De loopwagen openen, zie hoofdstuk "7.1 Afdekkap
van loopwagen".
3. Op de loopwagen de DIP-schakelaar 2 op ON
zetten.
4. Drukknop 2 voor de functie gedeeltelijke opening
indrukken.
Deur beweegt in de richting Deur OPEN.
5. Voor de gewenste stand voor het stoppen nog een
keer drukknop 2 indrukken.
Deur stopt in de gewenste stand.
11.5 Gedeeltelijke opening wissen
1. Op de loopwagen de DIP-schakelaar 2 op "OFF"
zetten.
2. De deur helemaal sluiten tot eindpositie OPEN
openen.
Gedeeltelijke opening is gewist.
Voor het programmeren van een nieuwe positie zie
hoofdstuk "10.15 Gedeeltelijke opening instellen".
11.6 Fotocel en raamfotocel
Op de besturing kan desgewenst een 2-draads
fotocel van SOMMER of een 4-draads fotocel worden
aangesloten. Daarbij herkent de besturing automatisch
welke variant het is en stelt zich daarop in.
Afb. Aansluitklem voor een 2-draads fotocel
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
O
1
2
Afb. Aansluitklem voor een 4-draads fotocel
INFORMATIE
Als een fotocel op een geprogrammeerde
installatie achteraf wordt aangebracht,
moet de besturing worden gereset,
zie hoofdstuk "12.10 Resetten".
INFORMATIE
Bij gebruik van een fotocel mag deze bij
het starten van de programmering niet
geactiveerd worden.
Als een fotocel als raamfotocel aan de deur
wordt gebruikt, moet de deur in de middel-
ste stand worden gezet.
INFORMATIE
Tijdens de inbedrijfname mag de raamfo-
tocel niet door personen of voorwerpen
worden onderbroken.
51
S10608-00006_Rev-B_NL
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
Raamfotocel
1. De raamfotocel in het raamwerk inbouwen,
zie aparte handleiding "Raamfotocel".
2. De raamfotocel afstellen en op de plafondbesturing
aansluiten.
3. De inbedrijfname is beschreven in hoofdstuk
"9. Inbedrijfname".
Als de deur de raamfotocel passeert, reduceert
de lichtintensiteit van de aandrijvingsverlichting.
Als de lichtintensiteit niet gereduceerd wordt, moet
de raamfotocel opnieuw afgesteld en de besturing
gereset worden.
Tijdens de inbedrijfname leert de aandrijving de
precieze positie van de raamfotocel, om deze
in de normale modus kort voor het bereiken van
de deur te kunnen verbergen.
4. De werking van de raamfotocel controleren.
11.7 Wallstation
Met het wallstation zijn meer functies beschikbaar.
Zo kan bijvoorbeeld een bewegingscommando
uitgevoerd, de verlichting apart in- en uitgeschakeld of
de aandrijving geblokkeerd worden. Met SOMlink kan de
selectie van de te blokkeren gebieden worden gewijzigd.
De aansluiting beschikt over een 2-draads bus die is
beveiligd tegen ompoling.
Het wallstation is volgens planning vanaf 07-2017
verkrijgbaar.
WL
24V/1A
Signal
COM
GND
+24V
O
12
WL
2
4V
/
1
A
Signal
CO
M
G
ND
+
24
V
al
1
2
Afb. Aansluiting drukknop
INFORMATIE
De aansluiting beschikt over een 2-draads
bus die is beveiligd tegen ompoling.
Wallstation monteren
Zie voor de montage de aparte handleiding bij het
"Wallstation".
1. Voor de montage van het wallstation moet aan
de volgende voorwaarden voldaan zijn:
een tweede aparte toegang
een geschikte positie, op een hoogte van min. 1,6 m
2. Het wallstation monteren.
3. De kabel van het wallstation naar de plafondbe-
sturing vast leggen en tegen verschuiven beveiligen.
4. Het wallstation op de aansluiting voor de drukknop
aansluiten.
5. De energiespaarmodus moet worden gedeactiveerd.
Daarvoor DIP-schakelaar 3 op de plafondbesturing
op ON zetten.
1
3
2
Afb. Wallstation
Functies van de knoppen
Deur openen, stoppen en sluiten
Verlichting aan- en uitschakelen
Aandrijving blokkeren en deblokkeren
Deur openen, sluiten en stoppen
1. Voor het openen en sluiten knop (1) indrukken.
Afhankelijk van de uitgangssituatie opent of sluit
de deur.
2. Tijdens het openen of sluiten knop (1) indrukken.
Deur stopt.
3. Knop (1) nog een keer indrukken.
Deur beweegt naar de bijbehorende
uitgangssituatie.
Verlichting aan- en uitschakelen
Knop (2) brandt groen als het wallstation bedrijfsklaar
en de aandrijving niet geblokkeerd is.
1. Knop (2) indrukken.
Aandrijvingsverlichting inschakelen.
2. Door nog een keer op knop (2) te drukken kan
de aandrijvingsverlichting ook weer uitgeschakeld
worden.
Aandrijvingsverlichting uit.
INFORMATIE
Als de aandrijvingsverlichting niet hand-
matig uitgeschakeld wordt, schakelt de
aandrijvingsverlichting automatisch na 60
minuten uit. Deze waarde kan met SOMlink
en een WLAN-apparaat gewijzigd worden.
52 S10608-00006_Rev-B_NL
Tijdens de aandrijvingsbeweging kan de verlichting niet
worden uitgeschakeld.
Aandrijving blokkeren en deblokkeren
Een ongewilde toegang kan door het blokkeren van
de aandrijving worden verhinderd, bijvoorbeeld bij
afwezigheid of het per ongeluk inschakelen met de
handzender.
Af fabriek worden bij activering van de blokkeringsknop
de volgende functies gedeactiveerd:
Radiotechniek (handzender)
Ventilatiefunctie Senso
Commandogever (draadgebonden externe
drukknop)
Om te blokkeren:
Knop (2) op het wallstation brandt groen als de
aandrijving gedeblokkeerd is. Knop (2) brandt rood als
de aandrijving door het wallstation geblokkeerd is.
1. Knop (3) bij gesloten deur minimaal 5 seconden
indrukken.
Knop (2) knippert groen.
Na 5 seconden brandt knop (2) rood.
Blokkeerfunctie geactiveerd.
Alle functies van de aandrijving zijn geblokkeerd.
INFORMATIE
Als de deur nog geopend was, kan deze
met de handzender gesloten worden.
Pas dan zijn alle functies van de aandrij-
ving geblokkeerd.
Om te deblokkeren:
1. Knop (3) minimaal 5 seconden indrukken.
Knop (2) knippert rood.
Knop (2) brandt groen.
Blokkeerfunctie opgeheven.
Alle functies van de aandrijving zijn weer
geactiveerd.
INFORMATIE
Alle blokkeer- en deblokkeerfuncties kun-
nen met SOMlink en een WLAN-apparaat
worden gewijzigd en aangepast. Informatie
hierover krijgt u bij een erkend vakhande-
laar.
11.8 Conex
Met de accessoire Conex kunnen twee draadgebonden
externe drukknoppen op de aansluiting KEYPAD worden
aangesloten. Met DIP-schakelaar 1 van de plafondbe-
sturing kan de functie van de externe drukknoppen
worden geconfigureerd. De fabrieksinstelling van
DIP-schakelaar 1 is "OFF".
KEYPAD
1
Afb. Aansluiting Keypad
De accessoire Conex wordt in het slot KEYPAD
gestoken, zie aparte handleiding bij de "Conex’.
DIP-
schakelaars van
plafondbesturing ON OFF
1ON
123
4
Extra printplaat
"Conex"
T1 denieert
Deur OPEN
T2 denieert
Deur DICHT
Extra printplaat
"Conex"
T1 impulsreeks
T2 verlichtings-
functie/gedeel-
telijke opening
11.9 Output OC
Met het accessoire Output OC (Open Collector-uitgang)
kan een deurstatusindicatie worden weergegeven.
Hiervoor DIP-schakelaar 2 op de plafondbesturing
op "ON" zetten.
P
AD
1
4
Afb. Slot Relay voor Output OC
Het accessoire Output OC wordt in het slot Relay
gestoken, zie aparte handleiding van de "Output OC".
11.10 Relay
Met het accessoire Relay kan een externe verlichting
zoals garagelicht, tuinverlichting of deurstatusindicatie
worden aangestuurd. De functie is afhankelijk van
de instelling van DIP-schakelaar 2. Zie ook hoofdstuk
"11.3 Instelling DIP-schakelaars op plafondbesturing"
P
AD
1
4
Afb. Slot Relay
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
53
S10608-00006_Rev-B_NL
Het Relay wordt in de plafondbesturing in slot Relay
gestoken, zie aparte handleiding bij het "Relay". Het
max. schakelvermogen bedraagt 250 V AC, 5 V of 24 V
DC, 5 A.
11.11 Accu monteren en demonteren
Bij een stroomuitval kunnen met de accu ca. 5 cycli
binnen 12 uur worden overbrugd.
De accu mag alleen door een opgeleide elektricien
gemonteerd, gecontroleerd en vervangen worden.
Zie ook hoofdstuk "7.1 Afdekkap van loopwagen".
Lees de aanwijzingen in de aparte handleiding bij
de Accu.
AANWIJZING
Als een accu gemonteerd is, is deze met
de printplaat verbonden. De afdekkap voor-
zichtig verwijderen en de aansluitingen
loskoppelen om schade aande plafondbe-
sturing te voorkomen.
INFORMATIE
Er mag uitsluitend een originele accu
van SOMMER worden gebruikt.
INFORMATIE
De inbedrijfname wordt niet ondersteund
als de voeding uitsluitend via de accu
plaatsvindt.
Voor de inbedrijfname van de aandrijving
is netspanning nodig.
INFORMATIE
De accu is slechts een perkt aantal cycli
heroplaadbaar. Dit is afhankelijk van het
gebruik en de instellingen.
Accu monteren
< 1100 mm
Afb. 1
1. De aandrijving van de netspanning loskoppelen.
De spanningsvrijheid controleren.
Afb. 2
2. De afdekkap van de plafondbesturing schroeven en
verwijderen.
ACCU
Afb. 3
3. De accu los in de daarvoor bestemde positie in de
afdekkap leggen en de stekker van de accu in de
printplaat in het slot ACCU steken.
Afb. 4
4. De afdekkap erop schroeven.
5. De sticker "ACCU INSIDE" goed zichtbaar op
de behuizing plakken.
6. Een functionele controle uitvoeren.
Netstekker uit stopcontact trekken.
Aandrijving wordt gevoed door de accu.
7. De knop op de handzender indrukken.
Aandrijving opent of sluit de deur met lagere
snelheid.
8. De aandrijving op netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
54 S10608-00006_Rev-B_NL
Accu demonteren
De accu wordt in omgekeerde volgorde gedemonteerd,
zie hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren",
sectie "Accu monteren".
GEVAAR
Gevaar voor schadelijke stoffen!
Onjuiste opslag, gebruik of afvoer van
accu's, batterijen en componenten van
de aandrijving vormen een gevaar voor
de gezondheid van mensen en dieren.
Ernstig letsel of de dood zijn het gevolg.
Accu's en batterijen moet u ontoeganke-
lijk voor kinderen en dieren opbergen.
Accu's en batterijen moet u uit de buurt
van chemische, mechanische en thermi-
sche invloeden houden.
U mag oude accu's en batterijen niet
opnieuw opladen.
Componenten van de aandrijving, oude
accu's en batterijen mag u niet bij het
huishoudelijk afval gooien. Deze moe-
ten op de juiste wijze afgevoerd worden.
AANWIJZING
Om schade voor het milieu te voorkomen,
alle componenten conform de regionale
of nationale regelgeving afvoeren.
INFORMATIE
Alle buiten bedrijf gestelde componenten
van de aandrijving mogen niet bij het huis-
houdelijke afval worden gegooid, omdat
deze schadelijke stoffen bevatten. De com-
ponenten moeten op de voorgeschreven
wijze door een erkend afvalbedrijf worden
afgevoerd. Hiertoe moeten de lokale en
nationale bepalingen worden nageleefd.
INFORMATIE
Oude accu's en batterijen mogen niet bij
het huishoudelijk afval worden gegooid,
omdat deze schadelijke stoffen bevat-
ten. Deze moeten op de juiste wijze bij
de gemeentelijke verzamelpunten of in
klaarstaande verzameldozen bij de dealer
worden afgegeven. Nationale bepalingen
moeten worden nageleefd.
11. Aansluitingen en speciale functies van de
plafondbesturing
55
S10608-00006_Rev-B_NL
12. twin-modus
12.1 twin-modus
Met de besturing kunnen twee aandrijvingen bijv. in
een dubbele garage met twee garagedeuren worden
aangestuurd. Hiervoor worden de beide aandrijvingen op
één besturing aangesloten.
2
1
Afb. Montagevoorbeeld voor twin-modus, slave (1) en mas-
ter (2)
Werkwijze
Als een van de beide aandrijvingen een commando
ontvangt en de beweging start, is de andere aandrijving
voor deze tijd geblokkeerd. Pas na beëindiging van de
beweging kan de andere aandrijving worden gestart.
INFORMATIE
Beide aandrijvingen kunnen niet tegelijker-
tijd worden gebruikt.
12.2 Aandrijvingen monteren
De montage van de aandrijvingen wordt hier bij wijze
van voorbeeld beschreven.
INFORMATIE
Master en slave worden onafhankelijk
van de montage toegewezen.
1. Beide aandrijvingen op de in hoofdstuk
"6. Montage" beschreven wijze op de beide
deuren monteren
De besturing in de ene rail schuiven
In de andere rail het inschuifdeel met de
verbindingskabel steken
12.3 Master en slave selecteren en
configureren
Voorwaarden
Af fabriek zijn bij de aandrijvingen als master
geconfigureerd. De hoofdcommunicatie naar de besturing
vindt plaats via de master.
INFORMATIE
In twin-modus is geen automatische slui-
ting en geen energiespaarmodus mogelijk.
1. DIP-schakelaars 1 en 3 op de plafondbesturing op
"ON" zetten.
2. De plafondbesturing op de netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
3. De aandrijving met plafondbesturing (1) als slave
configureren. Hiervoor met SOMlink en een WLAN-
apparaat een verbinding maken met de loopwagen.
4. In het menu onder Instellingen "twin-modus"
voor de geselecteerde aandrijving "aandrijving is
slave" configureren en de invoer opslaan. De invoer
controleren.
5. De plafondbesturing voor 15 seconden van de
netspanning loskoppelen.
GND
+24V
gn rt
+-
Afb. Aansluiting op de besturing van ketting en rail voor beide
aandrijvingen
Aansluitklem Functie
gn + Rail
rt - Ketting
6. De aandrijving zonder plafondbesturing, de
master (2) op de plafondbesturing parallel aan de
aansluitklem voor ketting (rt) en rail (gn) aansluiten.
De verbindingskabel vast monteren en beveiligen
tegen verschuiven.
7. De besturing weer op de netspanning aansluiten.
8. Beide aandrijvingen even een voor een in
gebruik nemen, zie hoofdstuk "9. Inbedrijfname",
"10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen" en "11. Aansluitingen en speciale
functies van de plafondbesturing".
56 S10608-00006_Rev-B_NL
12. twin-modus
9. De handzender voor de aandrijvingen
programmeren, zie hoofdstuk "10.4 Uitleg
radiokanalen" en "10.5 Zender programmeren".
INFORMATIE
Er mag slechts één handzenderknop per
functie worden toegewezen. Anders kan
een ongewenste storing optreden.
12.4 Gedeeltelijke opening
Bij beide aandrijvingen (master en slave) kan
steeds slechts een gedeeltelijke opening worden
geprogrammeerd. Het programmeren of wissen
gebeurt net als bij de standaarduitvoering, zie hoofdstuk
"10.15 Gedeeltelijke opening instellen" en
"10.16 Gedeeltelijke opening wissen".
Voorbeeld:
Master op radiokanaal CH 2 (gedeeltelijke opening) op
handzenderknop 3. Voor de slave op radiokanaal CH 3
(gedeeltelijke opening) op handzenderknop 4.
Draadgebonden
Hiervoor kan de ingang COM en Signal op de
plafondbesturing worden gebruikt. DIP-schakelaar 4 op
de plafondbesturing moet op "ON" staan.
De ingang is er dan niet meer beschikbaar voor de
aansluiting van een fotocel.
Werkwijze
Als drukknop 2 (gedeeltelijke opening) wordt ingedrukt,
krijgt de master het commando voor gedeeltelijke
opening. Zie ook hoofdstuk "10.16 Gedeeltelijke
opening instellen".
12.5 Gedefinieerd openen en sluiten
De functies Gedefinieerd openen en sluiten van de
aandrijvingen (master en slave) kunnen alleen via de
radiokanalen CH 3 en CH 4 worden geconfigureerd.
Deze instellingen zijn niet beschikbaar bij draadgebonden
uitvoering of via de accessoire Conex.
12.6 Deurstatusindicatie
Tijdens de deurbeweging en als de deur niet is gesloten,
trekt Relay.(MUFU) aan. DIP-schakelaar 2 moet hiervoor
op "ON" staan. Het Relay blijft zolang aangetrokken
totdat beide aandrijvingen (master en slave) weer in
de eindpositie Deur DICHT staan.
12.7 Verlichting bij twin-modus
De verlichting kan worden in- en uitgeschakeld met de
bijbehorende handzenderknop voor de geselecteerde
aandrijving. Dit geldt ook voor de aangesloten extra
verlichting. Zie ook hoofdstuk "10.15 Verlichtingsfunctie
instellen".
12.8 Fotocel
Optioneel kan een fotocel worden aangesloten.
De fotocel moet zo uitgevoerd zijn, dat deze op twee
deuren kan worden afgesteld. Als de fotocel onderbroken
wordt, keert de aandrijving van de bewegende deur om.
Zie ook hoofdstuk "11.6 Fotocel en raamfotocel".
INFORMATIE
Als een fotocel op een geprogrammeerde
installatie achteraf wordt aangebracht,
moet de besturing worden gereset,
zie hoofdstuk "10.12 Besturing resetten".
12.9 Externe drukknop
Met de extra printplaat Conex kunnen de beide
aandrijvingen (master en slave) in de bedrijfsmodus
Impulsreeks worden gebruikt. De Conex inpluggen zoals
beschreven in de aparte handleiding. DIP-schakelaar 1
op de plafondbesturing op "ON" zetten.
Werkwijze
Drukknop 1 – master
Drukknop 2 – slave
12.10 Resetten
De slave wordt weer een master als een fabrieksreset
wordt uitgevoerd. Met SOMlink en een WLAN-
apparaat moet de aandrijving weer als slave worden
geconfigureerd, zie hoofdstuk "12.3 Master en slave
selecteren en configureren".
57
S10608-00006_Rev-B_NL
13. Functionele controle en eindtest
13.1 Obstakeldetectie testen
Let in het bijzonder op de onderstaande veiligheids-
instructies voor dit hoofdstuk.
Na de inbedrijfname van de aandrijving moet met een
krachtmeter de krachtinstelling van de aandrijving
gecontroleerd en een obstakeldetectie uitgevoerd
worden.
WAARSCHUWING
Gevaar door uitstekende
onderdelen!
Er mogen geen onderdelen uitsteken
op openbare trottoirs of wegen. Dit geldt
ook tijdens de deurbeweging. Personen
of dieren kunnen ernstig letsel oplopen.
Houd openbare trottoirs en wegen vrij
van uitstekende onderdelen.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Bij een ontoelaatbaar hoge kracht-
instelling kunnen personen of dieren in
het bewegingsbereik van de deur gegre-
pen en meegetrokken worden. Ernstig
letsel en dood kunnen het gevolg zijn.
De krachtinstelling is belangrijk voor de
veiligheid en moet door een opgeleide
specialist uitgevoerd worden.
U mag de krachtinstelling slechts met
uiterste zorg controleren en indien nodig
bijstellen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het bewe-
gingsbereik van de bewegende deur
staan, kunnen het mechanisme en de
sluitzijden van de deur kneus- en snij-
wonden veroorzaken.
Houd er rekening mee dat onder de
50 mm geen krachtafschakeling plaats
vindt.
U moet de obstakeldetectie iedere
maand uitvoeren.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur
of de bewegende delen. In het bijzon-
der niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert, mag
u niet naar de plafondophanging grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
AANWIJZING
De nationale normen, richtlijnen en
voorschriften over de uitschakeling van
bedrijfskrachten moeten aangehouden
worden.
AANWIJZING
Om schade aan de aandrijving te voorko-
men, moet de obstakeldetectie maandelijks
worden uitgevoerd.
58 S10608-00006_Rev-B_NL
13. Functionele controle en eindtest
INFORMATIE
Na inbouw van de aandrijving moet de
verantwoordelijke persoon voor de inbouw
van de aandrijving volgens machinericht-
lijn 2006/42/EG een EG-conformiteitsver-
klaring voor de deurinstallatie opmaken
en het CE-markering en een typeplaatje
aanbrengen. Deze documenten en deze
montage- en bedieningshandleiding van
de aandrijving moeten aan de exploitant
worden overhandigd.
Dit geldt ook bij de ombouw van een hand-
bediende deur.
INFORMATIE
Omkering: De aandrijving stopt wanneer
een obstakel wordt getroffen en beweegt
vervolgens een stuk in de tegenoverge-
stelde richting om het obstakel vrij te
geven.
Met de functie automatische sluiting opent
de deur helemaal bij een obstakeldetectie.
INFORMATIE
De bedrijfskrachten kunnen met SOMlink
en een WLAN-apparaat worden gewijzigd
en aangepast. Informatie hierover krijgt
u bij een erkend vakhandelaar.
Als de krachtinstelling, de obstakeldetectie en de functies
succesvol getest zijn, moet de opgeleide specialist de
EG-conformiteitsverklaring opstellen, en de CE-markering
en het typeplaatje aan de deurinstallatie aanbrengen.
De aandrijving moet in de richting deur OPEN omkeren
als deze met een gewicht van 20 kg wordt belast. Het
gewicht wordt hiervoor in het midden van de onderkant
van de deur bevestigd.
De deur moet bij de deurloop deur DICHT omkeren als
op een hoogte van 50 mm een obstakel aan de bodem
wordt geraakt.
1. De deur met de aandrijving openen.
2. Een 50 mm hoog voorwerp in het midden van
de deur plaatsen.
50 mm
Afb. Voorbeeld: Obstakeldetectie bij sectionaaldeur
3. De deur met de aandrijving sluiten.
Als de deur op een obstakel treft, moet de
aandrijving meteen omkeren.
Bij een impuls door de zender opent de aandrijving
de deur helemaal.
Als de aandrijving niet omkeert, moeten de posities
worden gereset, zie hoofdstuk "12.10 Resetten".
De posities en de krachten moeten opnieuw
worden geprogrammeerd.
13.2 Deurinstallatie overhandigen
De opgeleide specialist moet de exploitant instrueren in:
het gebruik van de aandrijving en de daaraan
verbonden gevaren
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
regelmatig onderhoud, en regelmatige controle
en reiniging die de exploitant kan uitvoeren, zie
hoofdstuk "15. Onderhoud en reiniging"
storingen verhelpen, bij storingen die de exploitant
zelf kan verhelpen, zie hoofdstuk "16. Storingen
verhelpen"
De exploitant moet erover worden geïnformeerd welke
werkzaamheden uitsluitend door een opgeleide specialist
mogen worden uitgevoerd:
accessoires installeren
instellingen
regelmatig onderhoud, regelmatige controle
en reiniging, behalve de werkzaamheden die
beschreven zijn in hoofdstuk "15. Onderhoud en
reiniging"
het verhelpen van storingen, behalve de storingen
die zijn beschreven in hoofdstuk "16. Storingen
verhelpen" .
reparaties
59
S10608-00006_Rev-B_NL
De volgende documenten voor de deurinstallatie moeten
aan de exploitant worden overhandigd:
montage- en bedieningshandleiding voor de deur
en de aandrijving
controleboek
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol voor de aandrijving
http://som4.me/konform
De exploitant is verantwoordelijk voor:
het beoogde gebruik van de aandrijving
de goede staat
het gebruik
de instructie van alle gebruikers in het gebruik
en over de daaraan verbonden gevaren van de
deurinstallatie
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
onderhoud, controle en reiniging
de controles door een opgeleide specialist
het verhelpen van storingen door een opgeleide
specialist
De exploitant moet deze montage- en
bedieningshandleiding altijd binnen handbereik in
de buurt van de deurinstallatie voor alle gebruikers
beschikbaar stellen.
13. Functionele controle en eindtest
60 S10608-00006_Rev-B_NL
14. Bediening
14.1 Veiligheidsinstructies voor het
gebruik
Lees vooral de volgende veiligheidsinstructies en
de veiligheidsinstructies in de hoofdstukken "15.
Onderhoud en reiniging" en "16. Storingen
verhelpen".
De aandrijving mag niet door personen met beperkte
fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of
gebrek aan ervaring en kennis worden bediend. Tenzij
deze personen een bijzondere instructies gehad en de
bedienings- en montagehandleiding begrepen hebben.
Ook onder toezicht mogen kinderen niet met de
aandrijving spelen of deze gebruiken. Kinderen moeten
uit de buurt van de aandrijving worden gehouden.
Handzenders of andere commandogevers mogen niet in
de handen van kinderen terechtkomen. Om ongewild en
onbevoegd gebruik te voorkomen, moeten handzenders
veilig opgeborgen worden.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel
of de dood.
U moet zich aan alle veiligheidsinstruc-
ties houden.
GEVAAR
Gevaar door gebruik van
de aandrijving bij onjuiste
instellingen of als deze
gerepareerd moet worden!
Als de aandrijving ondanks onjuiste
instellingen of als deze gerepareerd
moet worden, wordt gebruikt, leidt
dit tot ernstig letsel of de dood.
U mag de aandrijving alleen met de
vereiste instellingen en in goede staat
gebruiken.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Bij het bedienen van de noodontgrende-
ling kunnen ongecontroleerde bewegin-
gen van de deur ontstaan als
veren te slap of gebroken zijn.
als het gewicht van de deur niet
optimaal is gebalanceerd.
Er bestaat gevaar voor vallende onder-
delen. Ernstig letsel en dood kunnen het
gevolg zijn.
Controleer regelmatig de gewichtsba-
lans van de deur.
Let bij de bediening van de noodont-
grendeling op de beweging van de deur.
Houd afstand tot het bewegingsbereik
van de deur.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Personen en dieren in het bewegings-
bereik van de deur kunnen gegrepen en
meegetrokken worden. Ernstig letsel en
dood kunnen het gevolg zijn.
Houd afstand tot de bewegende deur.
61
S10608-00006_Rev-B_NL
14. Bediening
AANWIJZING
Voorwerpen kunnen in het bewegingsbe-
reik van de deur ingeklemd en beschadigd
worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
Bewaar deze montagehandleiding en
gebruiksaanwijzing altijd en op een goed
toegankelijke plek op de locatie waar het
product wordt gebruikt.
14.2 Overhandiging aan de exploitant
De exploitant moet er op letten dat het CE-teken en
het typeplaatje op de deurinstallatie zijn aangebracht.
De volgende documenten voor de deurinstallatie moeten
aan de exploitant worden overhandigd:
montage- en bedieningshandleiding voor de
aandrijving en de deur
controleboek
EG-conformiteitsverklaring
overdrachtsprotocol
De opgeleide specialist moet de exploitant instrueren
in:
het gebruik van de aandrijving en de daaraan
verbonden gevaren
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
regelmatig onderhoud, en regelmatige controle
en reiniging die de exploitant kan uitvoeren
De exploitant moet erover worden geïnformeerd welke
werkzaamheden uitsluitend door een opgeleide specialist
mogen worden uitgevoerd:
accessoires installeren
instellingen
regelmatig onderhoud, regelmatige controle en
reiniging behalve de in hoofdstuk "15. Onderhoud
en reiniging" beschreven werkzaamheden die
door de exploitant uitgevoerd kunnen worden
Storingen verhelpen, behalve de in hoofdstuk
"16. Storingen verhelpen" beschreven
werkzaamheden die door de exploitant uitgevoerd
kunnen worden
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het
bewegings bereik van de bewegende
deur staan, kunnen het mechanisme
en de sluitzijden van de deur kneus-
en snijwonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur
of de bewegende delen. In het bijzon-
der niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert,
mag u niet naar de plafondophanging
grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
AANWIJZING
Bij een onjuist ingestelde gewichtsbalans
van de deur kan de aandrijving beschadi-
gen.
De deur moet stabiel zijn.
Deze mag bij het openen en sluiten
niet doorbuigen, draaien of torderen.
De deur moet soepel in de rails bewegen.
Gebreken moeten door een opgeleide spe-
cialist meteen verholpen worden.
62 S10608-00006_Rev-B_NL
14. Bediening
De exploitant is verantwoordelijk voor:
het beoogde gebruik van de aandrijving
de goede staat
het gebruik
de instructie van alle gebruikers in het gebruik
en over de daaraan verbonden gevaren van de
deurinstallatie
de omgang met de handmatige noodontgrendeling
onderhoud, controle en reiniging
de controles door een opgeleide specialist
het verhelpen van storingen door een opgeleide
specialist
De exploitant moet deze montage- en
bedieningshandleiding altijd binnen handbereik in
de buurt van de deurinstallatie voor alle gebruikers
beschikbaar stellen.
14.3 Bedrijfsmodi deurbeweging
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
De deur kan met een drukknop of
andere commandogevers worden
bediend.
Personen die de deur niet kunnen zien
en zich in het bewegingsbereik van het
mechanisme of de sluitzijden ophouden
kunnen kneus- en snijwonden oplopen.
Drukknoppen en andere commandoge-
vers mogen alleen gebruikt worden als
er direct zicht is op de bewegende deur.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Blijf niet onder de geopende deur staan.
INFORMATIE
Alle knoppen kunnen in hun functie
vrij geprogrammeerd worden.
Radiokanaal CH 1
STOP STOP
Afb. Impulsreeks Deur OPEN, deur stopt, Deur DICHT,
deur stopt
Radiokanaal CH 2
Afb. Impulsreeks voor:
Gedeeltelijke opening: DIP-schakelaar 2 op "ON"
Verlichtingsfunctie: DIP-schakelaar 2 op "OFF"
Radiokanaal CH 3
STOP
Afb. Impulsreeks voor gedefinieerd Deur OPEN
Radiokanaal CH 4
STOP
Afb. Impulsreeks voor gedefinieerd Deur DICHT
63
S10608-00006_Rev-B_NL
14. Bediening
14.4 Obstakeldetectie
Bij herkenning van een obstakel stopt de aandrijving
en beweegt een stuk in de andere richting. Daardoor
wordt persoonlijk letsel of materiële schade voorkomen.
Afhankelijk van de instelling wordt de deur geheel of
gedeeltelijk geopend.
De gedeeltelijke omkering is af fabriek standaard
ingesteld. Een volledige omkering kan met SOMlink en
een WLAN-apparaat worden ingesteld.
INFORMATIE
Omkering: De aandrijving stopt als een
obstakel wordt geraakt. Daarna beweegt de
deur een stuk in de andere richting om het
obstakel vrij te geven.
In de functie automatische sluiting gaat de
deur helemaal open.
De volgende veiligheidssystemen herkennen obstakels:
Fotocel (objectbescherming)
Veiligheidscontactlijsten (persoonsbescherming)
Krachtafschakeling van de aandrijving
(personenbeveiliging)
Lees ook hoofdstuk "15. Onderhoud en reiniging".
14.5 Energiespaarmodus
Om energie te besparen wisselt de besturing
van de aandrijving na de ingestelde tijd in de
energiespaarmodus. Aangesloten accessoires worden
dan gedeactiveerd en met het volgende commando met
de drukknop of op afstand weer geactiveerd.
Tot de aangesloten accessoires kunnen onder meer
behoren: fotocel, veiligheidscontactlijst externe radio-
ontvanger.
Omdat externe radio-ontvangers in de
energiespaarmodus niet met spanning gevoed worden,
kunnen ze geen commando's ontvangen aan de
afstandsbediening en doorgeven aan de aandrijving.
De continu voeding van het totale systeem kan worden
geactiveerd met DIP-schakelaar 3 in de stand ON. De
energiespaarmodus is dan gedeactiveerd.
DIP-
schakelaars van
plafondbesturing ON OFF
3ON
1234
Continue voe-
ding van het
totale systeem
geactiveerd
Energie-
spaarmodus
geactiveerd
INFORMATIE
De in de fabriek ingestelde tijd tot het
wisselen van de besturing naar de energie-
besparingsmodus bedraagt 20 seconden.
Deze waarde kan niet worden veranderd.
14.6 Werking bij stroomuitval
Bij een stroomuitval blijven de geprogrammeerde
krachtwaarden en de eindposities van de aandrijving
opgeslagen. Als de stroom terugkeert, is na een impuls
de eerste beweging van de aandrijving altijd Deur OPEN.
Lees ook de aanwijzingen voor de noodontgrendeling in
het hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren"
en "14.7 Werking noodontgrendeling".
14.7 Werking noodontgrendeling
Bij een stroomuitval kan de deur door het bedienen
van een mechanische noodontgrendeling met de hand
geopend en gesloten worden.
Let in het bijzonder op de onderstaande
veiligheidsinstructies voor dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de noodont-
grendeling van binnen en eventueel
ook van buiten werkt.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Bij activering van de noodontgrendeling
kunnen zwakke of gebroken veren een
verrassend snelle sluiting van de deur
veroorzaken. Er kan ernstig of dodelijk
letsel ontstaan.
U zou de noodontgrendeling alleen
moeten gebruiken bij gesloten deur.
Bij geopende deur mag u de noodont-
grendeling alleen met de uiterste zorg
gebruiken.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
64 S10608-00006_Rev-B_NL
AANWIJZING
De noodontgrendeling is uitsluitend
bedoeld om in noodgevallen de deur te
openen of te sluiten. De noodontgrendeling
is niet geschikt voor het regelmatig openen
of sluiten. Dit kan de aandrijving en de deur
beschadigen.
De noodontgrendeling mag uitsluitend in
noodgevallen zoals stroomuitval worden
gebruikt.
AANWIJZING
Bij het noodontgrendelen kan de deur door
een veerbreuk of een verkeerde instelling
van de gewichtsbalans vanzelf openen
of onverwacht snel sluiten.
De deurinstallatie kan beschadigen.
AANWIJZING
Als de aandrijving opnieuw ingeregeld
is, de deur naar de eindpositie voor
Deur OPEN bewegen. Anders wordt er
te sterk tegen de schakelschuif bewogen.
AANWIJZING
Voorwerpen kunnen in het bewegingsbe-
reik van de deur ingeklemd en beschadigd
worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
Het ont- en vergrendelen is mogelijk vanuit
elke positie van de deur.
14. Bediening
1. De aandrijving van de netspanning loskoppelen.
De spanningsvrijheid controleren.
“clic
Afb. 2 Afb. 3
2. Eén keer aan de noodontgrendelingskabel trekken.
Loopwagen is ontgrendeld.
De deur kan met de hand worden bewogen.
3. Nog een keer aan de noodontgrendelingskabel
trekken.
Loopwagen is vergrendeld.
Deur kan uitsluitend nog met de aandrijving
worden bewogen.
4. De aandrijving op netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
5. De aandrijving een commando geven.
Na een stroomuitval is de eerste impuls van
de aandrijving altijd inrichting Deur OPEN.
De aandrijving moet helemaal naar de eindpositie
Deur OPEN worden bewogen.
65
S10608-00006_Rev-B_NL
15. Onderhoud en reiniging
15.1 Veiligheidsinstructies voor
reiniging en onderhoud
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
De aandrijving regelmatig onderhouden aan de hand van
de onderstaande beschrijving. Daardoor zijn een veilige
werking en een lange levensduur van de aandrijving
gegarandeerd.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel
of de dood.
U moet zich aan alle veiligheidsinstruc-
ties houden.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke door-
stroming van het lichaam optreden. De
gevolgen zijn elektrische schok, ver-
brandingen of de dood.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen wer-
ken.
Voor werkzaamheden aan de aandrij-
ving moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt
u deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op
de aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her inscha-
kelen.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke onge-
vallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
Zorg ervoor dat de ladder stabiel staat.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de noodont-
grendeling van binnen en eventueel
ook van buiten werkt.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende
deuronderdelen!
Onderdelen van de deur kunnen losra-
ken en vallen. Personen of dieren kun-
nen daardoor worden geraakt; ernstig
letsel of de dood kunnen het gevolg zijn.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van de deur totdat deze helemaal geo-
pend of gesloten is.
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het bewe-
gingsbereik van de bewegende deur
staan, kunnen het mechanisme en de
sluitzijden van de deur kneus- en snij-
wonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur
of de bewegende delen. In het bijzon-
der niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert,
mag u niet naar de plafondophanging
grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
66 S10608-00006_Rev-B_NL
15. Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen onder-
delen van de loopwagen of de besturing
heet worden. Als de afdekkap wordt
verwijderd en hete onderdelen worden
aangeraakt kunnen brandwonden het
gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat
u de afdekkap verwijderd.
AANWIJZING
De loopwagen wordt via de ketting en de
rail met lage veiligheidsspanning gevoed.
Het gebruik van olie of smeermiddelen ver-
laagt de geleidbaarheid tussen ketting, rail
en loopwagen aanmerkelijk. Er ontstaan
storingen door onvoldoende elektrisch
contact.
De ketting en de rail zijn onderhoudsvrij
en mogen niet geolied of gesmeerd wor-
den.
AANWIJZING
Ongeschikte reinigingsmiddelen kunnen
het oppervlakte van de aandrijving bescha-
digen.
De aandrijving uitsluitend met een voch-
tige, vezelvrije doek reinigen.
15.2 Onderhoudsschema
Hoe vaak? Wat? Hoe?
Eén keer
per maand
Noodontgrende-
ling testen
Zie hoofdstuk "14.7
Werking noodont-
grendeling"
Obstakel-
detectie testen
Zie hoofdstuk
"14.4 Obstakeldetec-
tie"
Fotocel contro-
leren
De actieve fotocel
tijdens het sluiten van
de deur onderbreken.
De deur moet stoppen
en iets opengaan. Bij
actieve automatische
sluiting opent de deur
helemaal.
Indien nodig de fotocel
reinigen, zie hoofdstuk
"15.3 Reiniging"
Eén keer
per jaar
Deur en alle
bewegende
delen controle-
ren
Aan de hand van
de instructies van
de fabrikant
Schroeven aan
deur, plafond of
latei controleren
Controleren of de
schroeven vastzitten
en indien nodig bij-
draaien
Indien nodig
Ketting en rail Onderhoudsvrij
Rail Zie hoofdstuk
"15.3 Reiniging"
Behuizing van
plafondbestu-
ring en loop-
wagen reinigen
Zie hoofdstuk
"15.3 Reiniging"
67
S10608-00006_Rev-B_NL
15. Onderhoud en reiniging
15.3 Reiniging
Rail, loopwagen en plafondbesturing reinigen
1. De netstekker uit stopcontact trekken.
Als een accu gemonteerd is, de afdekkap van
de plafondbesturing verwijderen en de accu
loskoppelen van de plafondbesturing, zie ook
hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren".
Daarna de spanningsvrijheid controleren.
2. Met een vochtige, vezelvrije doek het losse vuil
verwijderen:
van loopwagen en plafondbesturing
van de rail en de binnenkant van de rail
3. Indien nodig in omgekeerde volgorde de accu
monteren.
De aandrijving op netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
Fotocel reinigen
Afb. 1
AANWIJZING
De positie van de fotocel bij het reinigen
niet veranderen.
1. De behuizing en reflectoren van de fotocel met
een vochtige, vezelvrije doek reinigen.
68 S10608-00006_Rev-B_NL
16. Storingen verhelpen
16.1 Veiligheidsinstructies voor het
verhelpen van storingen
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel
of de dood.
U moet zich aan alle veiligheidsinstruc-
ties houden.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke door-
stroming van het lichaam optreden.
Deze kan tot elektrische schokken,
brandwonden of de dood leiden.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag aan elektrische onderdelen wer-
ken.
Voor werkzaamheden aan de aandrij-
ving moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt
u deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op
de aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her inscha-
kelen.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke onge-
vallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
Zorg ervoor dat de ladder stabiel staat.
WAARSCHUWING
Gevaar van ingesloten personen!
In de garage kunnen personen worden
opgesloten. Als deze personen zich niet
kunnen bevrijden, kan dit tot ernstig
letsel of de dood leiden.
Controleer regelmatig of de noodont-
grendeling van binnen en eventueel
ook van buiten werkt.
Storingen moet u onmiddellijk vakkundig
laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor vallende onderdelen!
Onderdelen van de deur kunnen losra-
ken en vallen. Deze kunnen personen
raken. Ernstig letsel of de dood zijn het
gevolg.
Houd de bewegende deur altijd in
de gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van de deur totdat deze helemaal geo-
pend of gesloten is.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
WAARSCHUWING
Gevaar door meegetrokken
worden!
Wijde kledingstukken of lange haren
kunnen door bewegende delen van
de deur worden meegetrokken.
Houd afstand tot de bewegende deur.
Draag uitsluitend nauwsluitende kleding.
Als u lange haren heeft, moet u een
haarnetje dragen.
69
S10608-00006_Rev-B_NL
16. Storingen verhelpen
WAARSCHUWING
Gevaar voor kneus- en
snijwonden!
Als personen of dieren in het bewe-
gingsbereik van de bewegende deur
staan, kunnen het mechanisme en de
sluitzijden van de deur kneus- en snij-
wonden veroorzaken.
Bedien de aandrijving uitsluitend als
u direct zicht heeft op de deur.
U moet alle gevarenzones tijdens de
gehele deurbeweging kunnen inzien.
Houd de bewegende deur altijd in de
gaten.
Houd personen en dieren uit de buurt
van het bewegingsbereik van de deur.
Grijp nooit naar de bewegende deur
of de bewegende delen. In het bijzon-
der niet in de bewegende schuifstang
grijpen.
Als de loopwagen de rail passeert,
mag u niet naar de plafondophanging
grijpen.
Rijd pas door de deur, als deze hele-
maal geopend is.
Blijf nooit onder de geopende deur
staan.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen onder-
delen van de loopwagen of de besturing
heet worden. Als de afdekkap wordt
verwijderd en hete onderdelen worden
aangeraakt kunnen brandwonden het
gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat
u de afdekkap verwijderd.
AANWIJZING
Als de afstandsbediening wordt gebruikt
zonder dat er zicht is op de deur, kunnen
voorwerpen in het bewegingsbereik van
de deur ingeklemd en beschadigd worden.
Er mogen zich geen voorwerpen in het
bewegingsbereik van de deur bevinden.
INFORMATIE
De besturing herkent een kortsluiting tus-
sen ketting en rail en schakelt de aandrij-
ving daarom uit.
16.2 Storingen verhelpen
In deze leidraad voor het verhelpen van storingen zijn
mogelijke problemen en de oorzaken beschreven.
Daarnaast wordt informatie over het verhelpen ervan
gegeven. In sommige gevallen wordt naar andere
hoofdstukken of paragrafen verwezen waarin een
gedetailleerde beschrijving van de werkwijze is
opgenomen. Als een opgeleide specialist erbij moet
worden gehaald, wordt u gevraagd dit te doen.
Werkzaamheden aan elektrische en onder stroom
staande onderdelen mogen uitsluitend door een
opgeleid elektricien worden uitgevoerd.
1. De netstekker uit stopcontact trekken.
Als een accu gemonteerd is, de afdekkap van de
besturing verwijderen en de accu loskoppelen, zie
hoofdstuk "7.2 Afdekkap van plafondbesturing" en
hoofdstuk "11.11 Accu monteren en demonteren".
Daarna de spanningsvrijheid controleren.
2. Na de werkzaamheden aan de aandrijving eventueel
de accu in omgekeerde volgorde monteren.
3. De aandrijving weer op de netspanning aansluiten.
De voeding controleren.
Aandrijving wordt gevoed met netspanning.
70 S10608-00006_Rev-B_NL
16. Storingen verhelpen
16.3 Tijdvolgorde van de aandrijvingsverlichting in de normale modus en bij
storingen
De knippersequenties informeren de installateur, de eindklant en de telefonische support over de storingen.
In normale modus
Knippersequenties Mogelijke oorzaak Oplossing
Aandrijvingsverlichting knippert
als waarschuwingslicht
Programmeermodus geactiveerd
Voorwaarschuwingstijd geacti-
veerd
Ontruimingstijd geactiveerd
Omkeerbeweging, softomke-
ring en stilstand na een soft- of
omkeerbeweging
Geen, is enkel ter informatie
Bij storingen
Knippersequenties Mogelijke oorzaak Oplossing
Vraag
Aandrijving wacht op commando
Wachten op een bevestiging bij
de positieprogrammeerbeweging
van de eindpositie Deur DICHT
Bevestiging van de positieprogram-
meerbeweging
Alarm
Een gebeurtenis heeft een storing
geactiveerd
Fotocel/veiligheidssysteem vóór
de beweging niet in orde Fotocel controleren, indien nodig
opnieuw afstellen
Indien nodig componenten door een
opgeleide specialist laten vervangen
Onderbreking van een veiligheids-
systeem tijdens de beweging • Obstakel verwijderen
Dodemansbeweging, veiligheids-
systeem niet in orde Door een opgeleide specialist laten
controleren
Motor wordt van buiten terug-
geschoven (bijvoorbeeld bij een
inbraakpoging)
Ter informatie
Service
Een gebeurtenis heeft een storing
geactiveerd
Service nodig (servicedagen,
servicecycli zijn bereikt) De service door een opgeleide specia-
list laten uitvoeren
Eventueel wijken na 180 dagen
de basisgegevens van de kracht-
curve voor de deurbeweging af
van de feitelijke gegevens
Gewichtsbalans en deurmechanisme
controleren
Eventueel een krachtreset uitvoeren,
zie hoofdstuk "12.10 Resetten", sec-
tie "Krachtwaarden wissen"
Motortemperatuur te hoog (over-
verhitting) Motor laten afkoelen
Programmeren van moeilijke posi-
ties bij omkering zonder zichtbare
oorzaak. Daarbij wordt het hele
traject van eindpositie tot eind-
positie doorlopen (dodeman op
afstand, alleen in direct zichtbe-
reik)
Ter informatie
Fout
Aandrijving of onderdelen van aandrijving
defect
Zelftest van elektronica
Blokkeringsdetectie (overbrenging
gebroken, Hall-sensor defect)
Indien nodig door een opgeleide speci-
alist laten controleren en indien nodig
componenten laten vervangen
Eindschakelaar werkt niet (bijvoor-
beeld kabelbreuk, eindschakelaar
defect)
Kabelverbindingen door een opgeleide
specialist laten controleren en indien
nodig componenten laten vervangen
Telimpulsen vinden in de ver-
keerde richting plaats (motorkabel
is verkeerd aangesloten)
Bedrading controleren, indien nodig
corrigeren
Looptijdoverschrijding Loopweg te lang, loopweg is tot max.
7.500 mm beperkt
71
S10608-00006_Rev-B_NL
16. Storingen verhelpen
16.4 Overzichtstabel voor het verhelpen van storingen
Probleem Mogelijke oorzaak Test/controle Oplossing
Bij het bedienen
van de zender of
commandogever opent
de aandrijving de deur,
maar sluit deze niet.
Fotocel en veiligheids-
systeem zijn verstoord Fotocel en veiligheidssyste-
men controleren Obstakel verwijderen
Fotocel moet afgesteld zijn
Indien nodig door een opgeleide
specialist laten controleren en
vervangen
Automatische sluiting
geactiveerd Wachten of de aandrijving na
30 seconden automatisch start • Automatische sluiting gedeacti-
veerd
Oorzaak door een opgeleid elek-
tricien laten verhelpen
Aandrijving kan niet
worden bediend met
een commandogever.
Geen stroom aanwezig • Voeding controleren Stopcontact met een ander appa-
raat controleren, bijvoorbeeld door
een lamp in het stopcontact te
steken
Eindschakelaar aan
loopwagen defect • Aandrijving ontgrendelen
en loopwagen tot het midden
van de rail schuiven
Aandrijving vergrendelen
Zender bedienen
Als de aandrijving de deur nu
altijd nog sluit en niet opent,
is de eindschakelaar defect
Eindschakelaar door een opge-
leide specialist laten vervangen
Aandrijving werd met
het noodontgrende-
lingsmechanisme gede-
activeerd
Controleren of de deur met
de hand kan worden bewogen Aan de noodontgrendelingsgreep
trekken om de aandrijving te
activeren
Commandogever ver-
keerd aangesloten op
de aandrijving
Met een zender controleren
of de aandrijving werkt Bedrading controleren, indien
nodig corrigeren
Zender defect • Aandrijving kan niet worden
gestart met de zender Voeding van zender controleren
Indien nodig batterij van zender
vervangen
Indien nodig de zender door een
nieuwe vervangen
Aandrijving defect • Aandrijving kan niet worden
gestart met de zender of de
aangesloten commandogever
Aandrijving door een opgeleide
specialist laten repareren of ver-
vangen
Elektrische voeding
ligt buiten toegestaan
bereik
Netspanning door een opge-
leid elektricien laten contro-
leren
Oorzaak door een opgeleid elek-
tricien laten verhelpen
Bij het indrukken van
een knop op de zender
opent en/of sluit de
aandrijving de deur
niet.
Zender niet geprogram-
meerd Radio-LED brandt niet als de
zender wordt bediend Zender programmeren
Batterij in de zender
is leeg Batterij van zender vervangen
Zender defect • LED op zender brandt niet Zender vervangen
Radiocommando
kan niet worden
geprogrammeerd.
Geheugen vol Alle vier de LED's voor radi-
otechniek knipperen cyclisch
ca. 3 seconden
Geheugen vol, zie hoofdstuk
"10.7 Zenderknop uit radioka-
naal wissen"
Aandrijving stopt
de deur tijdens het
sluiten en opent
gedeeltelijk of
helemaal.
Deur heeft een obsta-
kel gedetecteerd • Controleren of zich een obsta-
kel in het bewegingsbereik
van de deur bevindt.
Obstakel verwijderen
Indien nodig het deurmechanisme
door een opgeleide specialist
laten controleren en instellen
Fotocel werd onder-
broken LEDs op de fotocel controle-
ren. Obstakel verwijderen
Fotocel defect of niet
afgesteld Fotocel afstellen
Bedrading controleren
Indien nodig fotocel vervangen
72 S10608-00006_Rev-B_NL
16. Storingen verhelpen
Probleem Mogelijke oorzaak Test/controle Oplossing
Aandrijving stopt
bij het openen van
de deur.
Deur heeft een obsta-
kel gedetecteerd • Controleren of zich een obsta-
kel in het bewegingsbereik
van de deur bevindt.
Gewichtsbalans van de deur
controleren – de deur moet
soepel bewegen.
Obstakel verwijderen
Indien nodig deurmechanisme
door een opgeleide specialist
laten controleren en repareren
Aandrijvings-
verlichting of de extra
verlichting Lumi
base+ werkt niet
Aandrijvingsverlichting
defect
Extra verlichting Lumi
base+ defect
Loopwagen door een opgeleide
specialist door een nieuwe laten
vervangen
Eventueel extra verlichting Lumi
base+ achteraf installeren
Snelheid bij open
en sluiten van de
deur verschilt
Rail vuil Met een vochtige, vezelvrije
doek reinigen
Zie hoofdstuk "15.3 Reiniging"
Ketting verkeerd
gespannen Ketting spannen, zie hoofdstuk
"6.3 Aandrijfsysteem monteren"
16.5 Loopwagen vervangen
De handleiding voor de "Demontage van de
loopwagen" kan bij SOMMER worden gedownload
onder:
www.sommer.eu
Eventueel de bestaande instellingen op de bestaande
loopwagen via SOMlink en een WLAN-apparaat
opslaan. De instellingen kunnen dan later op de nieuwe
loopwagen overgezet worden.
De nieuwe loopwagen bevindt zich af fabriek in de
afleveringstoestand. Na het vervangen van de loopwagen
controleren of de gebruikte accessoires in de nieuwe
loopwagen zijn overgenomen.
De inbedrijfname moet opnieuw worden uitgevoerd en
de speciale functies van de loopwagen moeten opnieuw
worden ingesteld, zie hoofdstuk "9. Inbedrijfname"
en "10. Aansluitingen en speciale functies van de
loopwagen".
Ook de gebruikte handzenders moeten opnieuw
worden geprogrammeerd, zie hoofdstuk "10.5 Zender
programmeren".
Als eerder de accessoire MEMO gebruikt is, vervalt het
programmeren van handzenders. Na de inbedrijfname
een eindtest en een functionele controle uitvoeren,
zie hoofdstuk "13. Functionele controle en eindtest".
INFORMATIE
De bestaande instellingen van de loop-
wagen met behulp van SOMlink en een
WLAN-apparaat opslaan. Nadat de nieuwe
loopwagen is geplaatst, de gegevens weer
terugladen.
73
S10608-00006_Rev-B_NL
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer
17.1 Aandrijving buiten bedrijf stellen
en demonteren
Volg de volgende fundamentele veiligheidsinstructies op.
Personen onder invloed van drugs, alcohol of het
reactievermogen verminderende geneesmiddelen
mogen niet aan de aandrijving werken.
De aandrijving mag uitsluitend door een opgeleide
specialist gedemonteerd worden.
Deze montage- en bedieningshandleiding moet door
een opgeleide specialist die de aandrijving demonteert,
gelezen, begrepen en nageleefd worden.
GEVAAR
Gevaar door niet naleven!
Als veiligheidsinstructies niet worden
nageleefd, leidt dit tot ernstig letsel
of de dood.
U moet zich aan alle veiligheids-
instructies houden.
GEVAAR
Gevaar door elektrische stroom!
Bij aanraken van onder stroom staande
onderdelen kan een gevaarlijke door-
stroming van het lichaam optreden.
Elektrische schok, verbrandingen of
de dood kunnen het gevolg zijn.
Uitsluitend een opgeleid elektricien
mag elektrische onderdelen demonte-
ren.
Voor de demontage moet u de netstek-
ker uit het stopcontact trekken.
Als een accu aangesloten is, koppelt
u deze los van de besturing.
Controleer of er geen spanning op de
aandrijving staat.
Beveilig aandrijving tegen her inscha-
kelen.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Onstabiele of defecte ladders kunnen
kiepen en tot ernstige of dodelijke onge-
vallen leiden.
Gebruik uitsluitend stabiele en stroeve
ladders.
Zorg ervoor dat de ladder stabiel staat.
WAARSCHUWING
Gevaar voor struikelen en vallen!
Over niet veilig opgeslagen onderdelen
zoals verpakking, onderdelen van de
aandrijving of gereedschappen kan wor-
den gestruikeld of gevallen.
Houd het demontagebereik vrij van
onnodige voorwerpen.
Zet alle losse onderdelen veilig weg,
zodat personen er niet over kunnen
struikelen of vallen.
U moet zich houden aan de algemene
richtlijnen voor werkplaatsen.
WAARSCHUWING
Gevaar door optische straling!
Bij langdurig op korte afstand in LED-
licht kijken kan een optische verblinding
veroorzaken. Het gezichtsvermogen
kan voor korte tijd sterk beperkt zijn.
Daardoor kunnen ernstige of dodelijke
ongevallen gebeuren.
Kijk nooit direct in een LED-licht.
WAARSCHUWING
Gevaar door hete oppervlakken!
Na een frequent bedrijf kunnen onder-
delen van de loopwagen of de besturing
heet worden. Als de afdekkap wordt
verwijderd en hete onderdelen worden
aangeraakt kunnen brandwonden het
gevolg zijn.
Laat de aandrijving afkoelen voordat
u de afdekkap verwijderd.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor de ogen!
Bij het verwijderen van de schroeven
kunnen ogen en handen door spaanders
ernstig gewond raken.
Draag uw persoonlijke veiligheidsbril.
WAARSCHUWING
Letselgevaar voor het hoofd!
Bij het stoten van hangende voorwerpen
kunnen ernstige kras- en snijwonden
ontstaan.
Bij het demonteren van hangende
onderdelen moeten u uw persoonlijke
veiligheidshelm dragen.
74 S10608-00006_Rev-B_NL
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer
LET OP
Letselgevaar voor de handen!
Ruwe uitstekende metalen onderdelen
kunnen bij aanraking kras- en snijwon-
den veroorzaken.
Draag uw persoonlijke veiligheidshand-
schoenen.
AANWIJZING
Als in de besturingseenheid een accu zit,
mag deze uitsluitend door een opgeleide
elektricien worden verwijderd. Zie hoofd-
stuk "11.11 Accu monteren en demonte-
ren".
Bij de buitenbedrijfstelling of demontage moeten
de aandrijving en de accessoires vrij van elektrische
spanning zijn.
1. De netstekker uit stopcontact trekken.
Als een accu gemonteerd is, de afdekkap van
de besturing verwijderen en de accu loskoppelen
van de besturing. Zie ook hoofdstuk "11.11 Accu
monteren en demonteren".
Daarna de spanningsvrijheid controleren.
2. De demontage gebeurt in omgekeerde volgorde
van de montage.
17.2 Opslag
De verpakkingseenheden als volgt opslaan:
In gesloten en droge ruimtes op, waar ze beschermd
zijn tegen vocht
Bij een opslagtemperatuur van -25 °C tot +65 °C
Tegen omvallen borgen
Ruimte vrijlaten voor ongehinderde doorgang
AANWIJZING
Een onjuiste opslag kan de aandrijving
beschadigen.
De aandrijving moet in gesloten en droge
ruimtes worden opgeslagen.
17.3 Afvoeren van afval
Houdt u zich aan de instructies voor het afvoeren van de
verpakking, de componenten, de batterijen en eventueel
van de accu.
GEVAAR
Gevaar voor schadelijke stoffen!
Onjuiste opslag, gebruik of afvoer van
accu's, batterijen en componenten van
de aandrijving vormen een gevaar voor
de gezondheid van mensen en dieren.
Ernstig letsel of de dood zijn het gevolg.
Accu's en batterijen moet u ontoeganke-
lijk voor kinderen en dieren opbergen.
Accu's en batterijen moet u uit de buurt
van chemische, mechanische en thermi-
sche invloeden houden.
U mag oude accu's en batterijen niet
opnieuw opladen.
Componenten van de aandrijving, oude
accu's en batterijen mag u niet bij het
huishoudelijk afval gooien. Deze moe-
ten op de juiste wijze afgevoerd worden.
AANWIJZING
Om schade voor het milieu te voorkomen,
alle componenten conform de nationale
regelgeving afvoeren.
75
S10608-00006_Rev-B_NL
17. Buitenbedrijfstelling, opslag en afvoer
INFORMATIE
Alle buiten bedrijf gestelde componenten
van de aandrijving mogen niet bij het huis-
houdelijke afval worden gegooid. De buiten
bedrijf gestelde componenten die schade-
lijke stoffen bevatten moeten op de voor-
geschreven wijze door een erkend afvalbe-
drijf worden afgevoerd. Hiertoe moeten de
lokale bepalingen worden nageleefd.
INFORMATIE
Oude accu's en batterijen mogen niet bij
het huishoudelijk afval worden gegooid,
omdat deze schadelijke stoffen bevat-
ten. Deze moeten op de juiste wijze bij de
gemeentelijke verzamelpunten of in klaar-
staande verzameldozen bij de dealer wor-
den afgegeven. Hiertoe moeten de lokale
en nationale bepalingen worden nageleefd.
76 S10608-00006_Rev-B_NL
18. Verkorte montagehandleiding
De verkorte handleiding vervangt niet de montage-
en bedieningshandleiding.
Lees deze montage- en bedieningshandleiding
aandachtig door en volg de in het bijzonder de
waarschuwingen en de veiligheidsinstructies op.
Zo kunt u het product veilig en optimaal monteren.
77
S10608-00006_Rev-B_NL
10 mm
13 mm
17 mm
5 mm 10 mm
2x
10 mm
13 mm
17 mm
clic”
clic”
90°
90°
90°
90°
7
10 mm
7
17 mm 17 mm
PP±
PP
PP
1
2
3
4
5
6
7
89
10 11
78 S10608-00006_Rev-B_NL
13
X
min.
35 mm
5–65 mm
X
½½
½½
70 mm 70 mm
21 mm
30 min.15
30
15
15
10 mm 65 mm
15
½½
½½
13 mm
X
X
HM
100 mm–
700 mm
10 mm
65 mm
13 mm
“clic
5 mm
“clic
< 1100 mm
14 15
16 17
19
18
21
23
26
27
30
20
22
24 25
28 29
12
79
S10608-00006_Rev-B_NL
19. Aansluitschema's en functies van DIP-
schakelaars voor A 550 L en A 800 XL
DIP-
schakelaars
van loopwagen ON OFF
ON
1 23
4
Automatische
sluiting geacti-
veerd
Automatische
sluiting gedeac-
tiveerd
ON
1 23
4
Gedeeltelijke
opening geacti-
veerd / verlich-
tingsfunctie
gedeactiveerd
Gedeelte-
lijke opening
gedeactiveerd /
verlichtingsfunc-
tie geactiveerd
ON
1 23
4
ON
1 23
4
ON
1 23
4
DIP-
schakelaars van
plafondbesturing ON OFF
ON
123
4
Extra printplaat
"Conex"
T1 denieert
Deur OPEN
T2 denieert
Deur DICHT
Extra printplaat
"Conex"
T1 impulsreeks
T2 verlichtings-
functie/gedeelte-
lijke opening
ON
1234
Relay trekt aan
als de deur
beweegt en als
de deur niet
gesloten is*
Verlichtingsfunctie
ON
1234
Continue voe-
ding van het
totale systeem
geactiveerd
Energie spaar-
modus geacti-
veerd
ON
1234
COM en Signal
als knopingang
(gedeeltelijke
opening) geacti-
veerd
COM en Signal als
veiligheidscontact
voor fotocel geac-
tiveerd
Bijv.: Deurstatusindicatie
Bij aansluiting van externe verbruikers moet de energiebesparingsmodus worden gedeactiveerd, zodat de voeding
gewaarborgd is.
* De uitvoering kan afhankelijk van
het type variëren. Daardoor kan
de inzet van accessoires verschil-
len.
Loopdeuren
+12 V, 10 mA
Afb. Aansluitschema
Loopwagen*
Signal
GND
24 V AC
220–240 V AC
220–240 V AC
Aansluiting
op het elek-
triciteitsnet
LNN`L`
max.
100 mA
KettingRail
Afb. Aansluitschema
Plafondbesturing
Drukknop
+ 24 V DC
COM
Waar-
schuwings licht
24 V DC/max.
25 W
Externe verbruiker
24 V/ max. 100 mA (500 mA*)
GN
+
RD
-
* Als een LED-waarschuwingslicht (max. 3 W) of geen waarschuwingslicht aangeslo-
ten, zijn slechts 500 mA beschikbaar
GND
Transformator
APERTO Torantriebe GmbH
Hans-Böckler-Straße 29
D-73230 Kirchheim/Teck
Duitsland
+49 (0) 7021 9447-0
+49 (0) 7021 9447-25
info@aperto-torantriebe.de
www.torantriebe.de
© Copyright 2017 Alle rechten voorbehouden
15

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Aperto A550L bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Aperto A550L in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 7.84 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info