10
3.2 Voorbereiding plaatsing
• Plaats het apparaat op buffethoogte en op een stevige vlakke ondergrond, welke het gewicht van het
apparaat (in gevulde toestand) dragen kan.
• Plaats het apparaat waterpas en zodanig dat het geen schade aanricht bij eventuele lekkage.
• Plaats het apparaat zodanig dat de ontkalkervulopeningen aan de bovenzijde van de zuil bereikbaar blijven.
• De toevoerleiding voor water (G3/4" buis 15mm), een afvoer voor de overloopaansluiting (slang 25 mm) en
de stroomaansluiting moeten binnen een halve meter van de plaats van opstelling zitten.
• Deze installatietechnische voorbereidingen moeten door de gebruiker worden uitbesteed en door erkende
installateurs, volgens algemene en plaatselijk geldende voorschriften, worden uitgevoerd.
• De servicemonteur mag alleen de verbinding van het apparaat naar de voorbereide aansluitingen maken.
3.3 Wateraansluiting
Sluit het apparaat met behulp van de wateraansluitslang aan op een goed toegankelijke beluchterkraan,
die in geval van problemen snel dichtgedraaid kan worden. De minimale waterdruk mag niet onder 0,2 bar
(bij 5 ltr./min. stromingsdruk) komen.
Let op! Het apparaat mag uitsluitend op een koud water aansluitpunt aangesloten worden.
3.3.1 Waterbehandeling
Wij adviseren nadrukkelijk een waterontharder en/of een waterfilter te gebruiken als het leidingwater te sterk
gechloreerd of te hard (> 8°dH) is. Dit verhoogt de kwaliteit van de koffie en voorkomt al te vaak ontkalken
van het apparaat.
3.4 Waterafvoer
De overloopleiding van het apparaat moet in open verbinding aan de afvoer (sifon) worden aangesloten,
zodat in geval van een storing of onderhoudswerkzaamheden het overtollige water wordt afgevoerd.
3.5 Elektrische aansluiting
De wandcontactdoos met randaarde en de met een hoofdschakelaar afgezekerde groep behoren tot
de elektrische installatie. Op deze groep mogen geen zware machines zijn aangesloten die tijdens het
inschakelen spanningsschommelingen kunnen veroorzaken.
Een met krachtstroom (3 fase) uitgevoerd apparaat wordt fabrieksmatig geleverd zonder stekker.
Bij de installatie moet het apparaat voorzien worden van een door de installateur geadviseerde elektrisch
geschikte stekker.
• (fig. 3) Bij 3N~ 400V (5 aderige kabel).
• (fig. 4) Bij 3~ 230V (4 aderige kabel).
• (fig. 5) Bij 1N~ 230V (3 aderige kabel).
05/04
ComBi
line
VOORZICHTIG
• Er blijft altijd water in het verwarmingssysteem achter. Plaats het
apparaat daarom niet in een ruimte waar de temperatuur tot
onder het vriespunt kan dalen.
WAARSCHUWING
• Voedingspanningen en frequenties kunnen per land verschillend zijn.
Controleer of het apparaat geschikt is voor aansluiting op het plaatselijke elektriciteitsnet.
Controleer of de gegevens op het typeplaatje overeenkomen.