26
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Vals alarm.
Alarm gaat niet af.
Oranje waarschuwingslampje
knippert (monitor neemt geen of
nauwelijks beweging waar).
Geen geluidsontvangst.
Controlelampje stroomvoorziening
(groene licht) brandt niet.
Slechte ontvangst.
Ruis, storing, interferentie (van andere
babyfoons, draadloze telefoons, walkie-
talkies, ed.).
Feedback (ouder-unit produceert
harde fluittonen).
PROBLEMEN & OPLOSSINGEN
• U heeft uw baby uit bed gehaald en verzuimd de
hoofdschakelaar op "OFF" te zetten.
• Snoer sensormatje is niet goed aangesloten op baby-unit.
•
Sensormatje maakt geen contact met matras, of matras rust
op te zachte ondergrond.
• Baby is van sensormatje afbewogen naar hoek van wieg.
• Baby-unit neemt beweging waar van iemand die wieg
aanraakt.
• Baby-unit neemt beweging waar van apparatuur buiten de
wieg, zoals trillende motoren, sterke luchtstroom, ed.
• Bewegingsgevoeligheid is te gevoelig ingesteld
• Geen of onvoldoende contact tussen sensormatje en matras,
of matras rust op te zachte ondergrond.
• Baby is in diepe slaap. Baby heeft zich van sensormatje af
bewogen.
• Units staan te ver uit elkaar.
• Batterijen leeg of niet goed geplaatst.
• Netstroomadapters niet goed aangesloten of stopcontact
defect.
• Eén van de units staat uit.
• Ouder- en baby-unit staan niet op hetzelfde kanaal
afgestemd.
• Batterijen (bijna) leeg of niet goed geplaatst.
• Netstroomadapters niet goed aangesloten of stopcontact
defect.
• Eén van de units staat uit.
• Units staan te ver uit elkaar.
• Eén of beide units staan te dicht bij een groot metalen
voorwerp.
• Eén of beide units staan niet rechtop.
• Batterijen (bijna) leeg.
• Ouder-unit staat te ver weg.
• Units staan niet afgestemd op hetzelfde kanaal (ofwel A, of B).
• Ouder-unit staat te dicht bij een apparaat met een motor, een
fluorescerende lamp, een televisietoestel, ed.
• Units staan te dicht bij elkaar.
• Draai de hoofdschakelaar terug op "OFF".
• Controleer aansluitingen tussen sensormatje en baby-
unit. Trek alle snoeren los en sluit opnieuw aan.
• Controleer of beddegoed tussen sensormatje en matras
zit. Sensormatje
moet op stevige ondergrond rusten.
Indien matras op te zachte ondergrond rust (bijv.
veerbodem), dan kan een stevige multiplex-plank van
tenminste 400 mm x 600 mm x 6 mm de benodigde
stevigheid verschaffen. Indien de wieg al een multiplex
bedbodem heeft, is de ondergrond stevig genoeg.
• Controleer of sensormatje in lengterichting ledikant is
geplaatst. Het is mogelijk dat u de bewegingsgevoeligheid
moet verhogen (zie hoofdstuk Instelling
bewegingsgevoeligheid).
• Vermijd aanraken wieg als u de monitor gebruikt.
• Verplaats wieg naar plek nabij stevige, ondersteunende
muur om waarneming van beweging buiten de wieg te
voorkomen.
• Wellicht moet u de bewegingsgevoeligheid lager instellen
(zie hoofdstuk Instelling bewegingsgevoeligheid).
• Controleer of beddegoed tussen sensor-matje en matras zit.
Sensor-matje moet op harde ondergrond liggen. Indien
matras op te zachte ondergrond rust (bijv. veerbodem), dan
kan een stevige plank van tenminste 400 mm x 600 mm x
6 mm benodigde stevigheid verschaffen. Indien de wieg een
multiplex bedbodem heeft, is de ondergrond stevig genoeg.
• Controleer of sensormatje in lengterichting ledikant is
geplaatst. Zie ook hoofdstuk Instelling bewegingsgevoeligheid.
• Plaats units dichter bij elkaar.
• Controleer/vervang batterijen of laad ouder-unit (alleen
model AC201-R) op.
• Controleer aansluitingen en stopcontacten.
• Controleer ON/OFF-schakelaars. Beide units moeten op
"ON" staan.
• Controleer of beide units op hetzelfde kanaal (ofwel A, of
B) zijn afgestemd.
• Controleer/vervang batterijen of laad ouder-unit (alleen
model AC201-R) op.
• Controleer aansluitingen en stopcontacten.
• Controleer ON/OFF-schakelaars. Beide units moeten op
"ON" staan en op hetzelfde kanaal (ofwel A, of B) zijn
afgestemd.
• Plaats units dichter bij elkaar.
• Verplaats één of beide units.
• Let erop dat beide units op vlakke ondergrond en buiten
bereik van baby staan.
• Controleer/vervang batterijen of laad ouder-unit (alleen
model AC201-R) op.
• Plaats units dichter bij elkaar.
• Let erop dat beide units aan staan en op hetzelfde kanaal
(ofwel A, of B) zijn afgestemd.
• Verplaats of draai de ouder-unit weg van de
interferentiebron.
• Plaats units verder uit elkaar (minstens 3 meter).
• Draai volume ouder-unit terug.
Gebruik van de netstroomadapter
Model AC201: Gebruik de netstroomadapters zoveel mogelijk om de levensduur
van de batterijen te verlengen. U hoeft de batterijen niet uit de units te
verwijderen, als u netstroom gebruikt.
Model AC201-R: Gebruik de netstroomadapter van de baby-unit zoveel mogelijk
om de levensduur van de batterijen te verlengen. Gebruik de netstroomadapter
van de ouder-unit
alléén om de NiCad batterijen op te laden.
Vervangen van de oplaadbare batterijen (alleen bij model
AC201-R)
Wanneer de oplaadbare Ni-Cad batterijen in de ouder-unit van model AC201-R
niet meer opladen of snel leeg zijn, moeten ze worden vervangen. Neem de
gebruikte batterijen mee naar de winkel, zodat u zeker weet dat u het juiste type
batterijen koopt.
U kunt ook NiMh batterijen gebruiken voor de ouder-unit. Deze
hebben een oplaadtijd van 30 uur, maar gaan langer mee.
Verwijder de oude Ni-Cad batterijen, nadat u eerst het deksel van het
batterijcompartiment op de ouder-unit heeft losgeschroefd. Plaats nieuwe
oplaadbare batterijen en schroef het deksel van het batterijcompartiment vast.
Steek de stekker van de ouder-unit in het stopcontact en laat de nieuwe
batterijen
onafgebroken gedurende 15 uur opladen.