6
NL
Slaap modus
1. Druk op de modus toets totdat het verwarmen- , koelen- of
auto-modus symbool verschijnt.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
3. Druk op de slaap-modus toets , dit symbool verschijnt in de display.
Annuleren van de slaap modus door weer op deze toets te drukken.
4. In slaap-modus draait de ventilator op lage snelheid.
Auto-modus
1. Druk op de modus toets
totdat het auto-modussymbool verschijnt.
2. Het verschil tussen ingestelde temperatuur en kamertemperatuur bepaalt de
werking: koelen, verwarmen, ventilatormodus of drogen. De omhoog en omlaag
toetsen werken niet.
3. Stel met de ventilatortoets de ventilatorsnelheid in.
Tijdklok-uit functie
1. Druk op de modus toets
totdat het symbool verschijnt van de door u
gewenste werking.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
3. Stel met de ventilatortoets de ventilatorsnelheid in.
4. Druk op de tijdklok-uit toets om de tijd in te stellen. Gebruik de omhoog
toets voor de uren en de omlaag toets voor de minuten. Als de zo ingestelde tijd
is verstreken gaat het apparaat uit. Om de tijdklok-uit functie uit te schakelen
voordat de ingestelde tijd is verstreken nogmaals op de tijdklok-uit toets
drukken.
Tijdklok-aan functie
1. Het apparaat is uitgeschakeld.
2. Druk op de tijdklok-aan toets om de tijd in te stellen. Gebruik de omhoog
toets voor de uren en de omlaag toets voor de minuten.
Stel de gewenste werking, temperatuur, ventilatorsnelheid enz. in. Als de
ingestelde tijd is verstreken gaat het apparaat aan. Om de tijdklok-aan functie uit
te schakelen voordat de ingestelde tijd is verstreken nogmaals op de tijdklok-aan
toets drukken.
Turbo
1. Druk op de modus toets totdat het ventilatorsymbool verschijnt.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
3. Stel met de ventilatortoets de ventilatorsnelheid in.
4. Druk op de turbo-toets . Gedurende 15 minuten draaien ventilator en
compressor op de hoogste snelheid, daarna weer op eerder ingestelde
snelheden.