26
Gebruiksvoorschriften
NL
1. Op het display verschijnt de melding:
2. Druk op een van de toetsen !+", !-" om het eerste cijfer in te stellen.
3. Druk op de toets !Enter" om te bevestigen. De cursor verplaatst zich naar de volgende
positie.
4. Herhaal de procedure om alle cijfers van het paswoord in te stellen.
Nu is de robot klaar voor gebruik.
VISUALISATIE DISPLAY TIJDENS HET WERKEN
Terwijl de grasmaaier in werking is, toont de display de volgende gegevens.
-
snelheid motor linkerwiel
-
snelheid motor mes
-
snelheid motor rechterwiel
-
spanning batterij
Terwijl de grasmaaier opgeladen wordt, toont de display !BEZIG MET LADEN".
Buiten de werkuren van de grasmaaier toont de display de dag en het uur van het begin
van de arbeid.
LANGDURIGE STILSTAND EN WEER-IN-BEDRIJFSTELLING
Bij langdurige stilstand van de robot, moet er een reeks handelingen uitgevoerd worden om de correcte werking te garanderen wanneer de robot
weer gebruikt zal worden.
1. Herlaad de batterij volledig vooraleer de robot op te slaan voor de winter. Laad de batterij minstens om de 5 maanden op.
2. Voer, met behulp van een geautoriseerd wederverkoper, het geprogrammeerd onderhoud uit. Dit is fundamenteel om de robot in goede
condities te houden. De assistentie omvat normaal gezien de volgende handelingen:
•
Volledige reiniging van de robot, van het snijmes en van alle beweeglijke delen.
•
Interne reiniging van de robot.
•
Controle van de werking van de robot.
•
Controle en, indien nodig, vervanging van de versleten onderdelen zoals bijvoorbeeld, het snijmes.
•
Controle van de capaciteit van de batterij.
•
Indien nodig, kan de wederverkoper ook de nieuwe software laden.
3. Reinig de robot en het herlaadstation zorgvuldig (zie !Reiniging robot").
4. Controleer eventuele versleten of beschadigde delen zoals bijvoorbeeld het snijmes en evalueer of deze vervangen moeten worden.
5. Plaats de robot op een beschermde en droge plaats, met een geschikte omgevingstemperatuur van 10-20°C en die niet gemakkelijk
bereikbaar is voor vreemden (kinderen, dieren, andere vreemde voorwerpen, enz.). Bewaar de robot aan een temperatuur van minder dan
20°C om de zelfontlading van de batterijen te beperken.
6. Koppel de toevoereenheid (A) los van het stopcontact.
7. Bedek het herlaadstation (C) om te vermijden dat er materiaal in binnendringt (bladeren, papier, enz.) en om de contactplaatjes te beschermen.