Andere nuttige functies
34
Druk op de basmotortoets om terug te keren
naar de normale modus.
OPMERKINGEN
•
Als u binnen de 10 seconden niet op een toets drukt,
wordt de instelling van de basregeling automatisch
uitgeschakeld.
•
Afhankelijk van het type van externe audioprocessor
dat aangesloten is op het toestel, kan het zijn dat u
bepaalde regelingen niet kan instellen.
•
De instellingen van de lage tonen worden afzonderlijk
opgeslagen voor elke bron (FM, MW, LW en cd) tot de
instelling wordt gewijzigd. Afhankelijk van de
aangesloten toestellen kan het zijn dat bepaalde
functies en indicators op het display niet werken.
4
De lage tonen instellen
Met het monitordisplay open drukt u op de
basmotortoets.
De modus Basmotor wordt afgebeeld in het
display.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1 om de
gewenste modus te selecteren.
Druk op de of toets om de
geselecteerde modus te regelen.
Basniveau: -7~+7
U kan de frequentie van de lage tonen
beklemtonen of afzwakken.
Centrale basfrequentie:
Beklemtoont de op het display getoonde
frequentiebereiken van de lage tonen.
Bandbreedte van de lage tonen (Q-factor):
Wijzigt de afgebeelde frequentiebandbreedte
naar breed of smal.
3
2
1
U kan de klemtoon van de frequentie van de
lage tonen wijzigen om uw eigen klankbeeld te
scheppen.
Werking met gesloten monitordisplay
U kan de regeling van de lage tonen instellen met
gesloten monitordisplay.
Druk op de
basmotortoets.
Druk op
voorkeuzezendertoets 1. BASS
wordt gedurende 2 seconden afgebeeld in
het subdisplay, waarna de waarde van het
basniveau knippert.
Telkens u op
voorkeuzezendertoets 1 drukt,
wisselt de knipperende afbeelding.
Voorbeeld op subdisplay
Druk op de of toets om de
geselecteerde modus te regelen.
4
3
2
1