25NL
Bij het rijden op hellingen dient u bijzon-
der op te letten dat de machine niet gaat steigeren.
Minder vaart bij het naderen van een helling, vooral bij het
afdalen.
5.6 TRANSPORT
Als de machine moet worden verplaatst
op een vrachtwagen of een aanhangwagen, gebruikt u
geschikte hefwerktuigen en roept u de hulp in van een aantal
personen die het gewicht kunnen heffen volgens de meest
geschikte procedure. De machine mag in geen geval worden
opgetild met behulp van touwen of takels. Tijdens het trans-
port, zet u het maaidek in de laagste stand, schakelt u de
handrem in en zorgt u ervoor dat de machine goed bevestigd
is aan het vervoermiddel met touwen of kettingen.
5.7 ALCUNI CONSIGLI PER ESEGUIRE UN BUON TAGLIO
1. Voor een mooi, groen en zacht gazon, moet het gras regelmatig
en op de juiste manier worden gemaaid.
2. Het gras wordt bij voorkeur gemaaid als het droog is.
3. Het mes mag niet beschadigd of bot zijn, zodat de grassprieten
niet wordt uitgerukt, wat leidt tot een vergeling van de punten.
4. De motor dient op volle toeren te draaien, om het gras op de
juiste manier te maaien en om een goede afvoer van het gemaai-
de gras naar het uitwerpkanaal te verzekeren.
LET OP!
LET OP!
5. De maaifrequentie is afhankelijk van de groei van het gras.
Vermijd in ieder geval dat het gras te hoog komt te staan.
6. In warme en droge periodes laat u het gras best wat hoger staan,
om te voorkomen dat het uitdroogt.
7. Als het gras erg hoog staat, is het raadzaam het terrein in twee
keer te maaien, met een pauze van een dag. De eerste keer
maait u smallere stroken met het mes in de hoogste stand. De
tweede keer maait u met het mes in de gewenste stand.
8. Het gazon zal er mooier uitzien als het gras afwisselend in beide
richtingen wordt gemaaid.
9. Als het uitwerpkanaal vaak verstopt raakt, mindert u best vaart,
zodat de snelheid meer aangepast is aan de toestand van het
grasveld; als het probleem aanhoudt, is het mes mogelijk niet
behoorlijk geslepen of is het profiel van de vleugels vervormd.
10. Pas erg goed op bij het maaien langs struiken en lage bordessen,
die de stand van het maaidek kunnen ontregelen en de zijkant
van het maaidek en het mes beschadigen.