de stapel gelegd
Delen: na het schudden en afnemen vnan de kaarten worden deze verdeelt
Geven: de kaarten worden gegeven in de volgorde 3-2-3
Passen: beschikt men niet over een "goede" kaart, dan laat men zijn beurt
voorbij gaan.
Aannemen: doet men bij een goede speelkaart
Zwaar passen: ook wel leunen, soppen of vangen genoemd: men heeft wel
een goede kaart maar past toch
Licht gaan: of licht aannemen op een minder goede kaart
Pit/pan/mars/onderdoor: het halen van alle slagen, dus ook van mogelijke
slagen zonder punten!, hiervoor krijgt men 100 punten extra. Alleen te halen
indien men het aanneemt.
Nat/beet: het niet halen van het vereiste aantal punten. (alleen indien men
het aanneemt)
Verzaken: het bijspelen van een verkeerde kleur of troef. De niet verzakende
partij ontvangt 262 punten + de eventuele door beide partijen gemaakte
roem.
Roem: een bonus die men krijgt als in een slag een bepaalde combinatie van
kaarten op tafel ligt.
Seinen: het kenbaar maken van je kaarten aan je partner.