802064
46
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/62
Pagina verder
Alfen Charging Equipment
Implementatie handleiding
-
Smart Charging
Inhoudsopgave1. Intro 5
1.1 Inleiding 5
1.1.1 Disclaimer 5
1.1.2 Copyright 5
1.1.3 Afkortingen 5
2. Functionaliteiten van Alfen
laadstations 7
2.1 Slim laden 7
2.1.1 Instellingen voor Smart Charging 7
2.1.2 Statisch laden 8
2.2 Slimme laadfunctionaliteiten kopen en
ontgrendelen 8
2.2.1 Functionaliteiten ontgrendelen via de ACE
Service Installer 8
2.2.2 Functionaliteiten ontgrendelen via een
backoffice 9
2.3 Overstroombeveiliging 9
2.4 Afwisselperiode (Alternating) 9
2.5 Probing phase 9
2.5.1 Configuratie van de probing current via de
ACE Service Installer 10
2.5.2 Configuratie van de probing current via een
backoffice 10
2.6 Interne faserotatie 10
2.7 Mode 3-protocol 10
2.7.1 Gedrag van het laadstation en de
gebruikersinterface 11
3. Aanvullende aanbevelingen voor de
installatie 14
3.1 Aanbevelingen voor de installatie 14
3.1.1 Fasevolgorde 14
3.1.1.1 Voorbeelden van fasevolgorde 15
3.1.2 Laadstation met dubbele voedingskabel 16
3.1.2.1 Configuratie van een laadstation met
dubbele voedingskabel 17
4. Standard Load Balancing 19
4.1 Standard Load Balancing 19
4.1.1 SLB-scenario’s 19
4.1.2 Voorbeelden van SLB 20
4.2 Gebruikersinterface 20
4.3 Installatie 21
4.3.1 Vereisten voor SLB 21
4.3.2 Installatie 21
4.3.3 Configuratie van SLB via de ACE Service
Installer 21
4.3.4 Configuratie van SLB via een backoffice 22
4.3.5 Verificatie en testen van SLB 22
4.3.5.1 SLB controleren via de ACE Service Installer 22
4.3.5.2 Controleer SLB met behulp van het display
van het laadstation 22
5. Actieve laadbalans (Active Load
Balancing) 23
5.1 Actieve laadbalans (Active Load Balancing) 23
5.1.1 Actieve laadbalans met een slimme
energiemeter (P1-poort) 23
5.1.2 Actieve laadbalans met een slimme
energiemeter (Modbus TCP/IP) 24
5.1.3 Actieve laadbalans met een
energiebeheersysteem (EMS) 24
5.1.4 ALB-scenario’s 25
5.1.4.1 Scenario ALB met slimme energiemeter 25
5.1.4.2 Scenario ALB met slimme energiemeter en
EMS 25
5.1.4.3 Scenario ALB met geïntegreerde PV-panelen
in combinatie met slimme energiemeter 26
5.1.4.4 Scenario ALB in combinatie met slimme
energiemeter, EMS en geïntegreerde
PV-panelen 28
5.2 Gebruikersinterface 28
5.3 Installatie 29
5.3.1 Vereisten 29
5.3.1.1 Vereisten van ALB via (D)SMR P1-poort 29
5.3.1.2 Vereisten voor ALB via een externe Modbus
TCP/IP-meter 29
5.3.1.3 Vereisten voor ALB via Energy Management
System 30
5.3.2 Ethernetaansluiting 31
5.3.3 Configuratie van Active Load Balancing 31
5.3.3.1 Configuratie van ALB via de ACE Service
Installer 31
5.3.3.2 Configuratie van een Modbus TCP/IP-meter
via de ACE Service Installer 32
5.3.3.3 Configuratie van een EMS via de ACE Service
Installer 33
5.3.3.4 Configuratie van ALB via een
backoffice-systeem 33
5.3.3.5 Configuratie van een DSMR P1-meter via
een backoffice 34
5.3.3.6 Configuratie van een Modbus TCP/IP-meter
via een backoffice 34
5.3.3.7 Configuratie van een EMS via een
backoffice 34
3
INHOUDSOPGAVE
NEDERLANDS
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
5.3.4 Verificatie en testen van ALB 35
5.3.4.1 Verificatie van ALB met een slimme
energiemeter 35
5.3.4.2 Verificatie van ALB met een EMS 36
6. Smart Charging Network 37
6.1 Smart Charging Network 37
6.1.1 SCN-scenario’s 37
6.1.1.1 Scenario’s met 1-fasige SCN 37
6.1.1.2 Scenario’s met 3-fasige SCN 38
6.1.1.3 Actieve laadbalans en slim laadnetwerk
(SCN) 40
6.1.1.4 Laadstations met dubbele socket in SCN 40
6.1.2 Laadstations met dubbele voedingskabel in
een SCN 41
6.1.3 Fasevolgorde in een SCN 41
6.1.3.1 Scenario’s over fasevolgorde in een SCN 42
6.2 Gebruikersinterface 43
6.3 Installatie 44
6.3.1 Vereisten voor SCN 44
6.3.2 Een Smart Charging Network installeren 44
6.3.3 Configuratie van een Smart Charging
Network 45
6.3.3.1 Maak een nieuwe SCN aan via de ACE
Service Installer 46
6.3.3.2 Configureer SCN-instellingen via ACE
Service Installer 47
6.3.3.3 Laadstation voor SCN configureren via ACE
Service Installer 48
6.3.3.4 Configureer SCN en het laadstation via een
backoffice 48
6.3.4 Verificatie 50
6.3.4.1 SCN controleren via de ACE Service Installer 50
6.3.4.2 SCN controleren via een backoffice 50
7. OCPP 1.6 slimme laadprofielen 51
7.1 Smart Charging Profiles 51
7.2 Parameters van OCPP Smart Charging 51
8. Suspend Charging Mode 52
8.1 Suspend Charging Mode 52
8.2 Scenario’s m.b.t. Suspend Charging Mode 52
9. Compatibiliteit van slimme
laadfuncties 53
9.1 Compatibiliteitskenmerken 53
9.2 Combinatie 53
9.2.1 Aanvullende vereisten voor SCN in
combinatie met P1-poort van de slimme
meter 54
9.2.2 Aanvullende vereisten voor SCN in
combinatie met slimme meter TCP/IP 54
9.2.3 Aanvullende vereisten voor SCN in
combinatie met EMS 54
9.2.4 Aanvullende vereisten voor slim laadnetwerk
(SCN) in combinatie met een backoffice 55
9.2.5 Scenario ALB en OCPP Smart Charging 55
9.2.6 SCN in combinatie met Active Load
Balancing 56
10. Algemene foutafhandeling 57
10.1 Probleemoplossing 57
10.2 Kan niet inloggen op ACE Service Installer 57
10.3 Geen internetverbinding op de laptop terwijl
deze is aangesloten op het laadstation 57
10.4 Kan de updateserver niet bereiken 57
10.5 Laadstation niet zichtbaar in de ACE Service
Installer 57
10.6 SCN-overzicht en -instellingen zijn niet
zichtbaar in ACE Service Installer 58
10.7 Kan de slimme laadfunctionaliteit niet
configureren 58
10.8 Langzamer laden dan verwacht 58
10.9 Laadstation verliest verbinding met SCN 59
10.10 Laadstation of SCN verliest communicatie
met (D)SMR-meter P1-poort 59
10.11 Laadstation of SCN verliest communicatie
met Modbus TCP/IP-meter of EMS 59
INHOUDSOPGAVE
4
NEDERLANDS
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Intro1.1 Inleiding
Deze Implementation Guide beschrijft de slimme
laadfunctionaliteiten die worden ondersteund op Alfen
laadstations.
Voor meer informatie over de Alfen laadstations
verwijzen wij u naar de productspecifieke originele
gebruikershandleiding en de Quick Installation Guide. De
veiligheidswaarschuwingen in deze documenten zijn ook
van toepassing op deze Implementation Guide.
1.1.1 Disclaimer
Dit document is uitvoerig gecontroleerd op technische
juistheid alvorens publicatie. Het document is regelmatig
gereviseerd en mogelijke aanpassingen en correcties zijn in
verdere versies opgenomen. De inhoud van dit document is
louter samengesteld om informatie aan te bieden.
Hoewel Alfen alles in het werk heeft gesteld om het
document zo correct en actueel mogelijk te houden, is
Alfen op geen enkele wijze aansprakelijk voor gebreken en
schade als gevolg van het gebruik van informatie uit dit
document.
1.1.2 Copyright
Copyright © Alfen N.V. 2019. Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van openbaring, duplicatie, verspreiding en
bewerking van dit document of gebruik en communicatie
van de inhoud is niet toegestaan, tenzij hiervoor schriftelijk
toestemming is verleend. Alle rechten, inclusief de
rechten die ontstaan door de toekenning van octrooien
of de registratie van een model of een ontwerp van een
hulpprogramma, zijn voorbehouden.
1.1.3 Afkortingen
De volgende afkortingen worden in dit document gebruikt:
Afkorting Betekenis
AAmpère [A]
ALB Actieve laadbalans (Active Load Bal-
ancing)
APN Naam toegangspunt (Access Point
Name)
DHCP Dynamisch protocol voor hostconfig-
uratie (Dynamic Host Configuration
Protocol)
DSMR Nederlandse vereisten voor slimme
meter (Dutch Smart Meter Require-
ments)
Afkorting Betekenis
EMS Energiebeheersysteem (Energy Man-
agement System)
eSMR Europese vereisten voor slimme me-
ters (European Smart Meter Require-
ments)
EV Elektrisch voertuig (Electric Vehicle)
FTP Protocol voor bestandsoverdracht
(File Transfer Protocol)
GPRS Algemene pakketoverdrachtservice
(General Packet Radio Service)
ICU Geïntegreerde laadeenheden (Inte-
grated Charging Units)
ID Identiteit (Identity)
IP Internetprotocol
kW Kilowatt [kW]
L (L1 L2 L3) Fase (1, 2, 3)
LED Lichtdiode (Light-emitting Diode)
Mbps Megabits per seconde
mDNS Multicast-domeinnaamsysteem (Mul-
ticast Domain Name System)
NNeutraal
OCPP Open protocol voor laadpunten (Open
Charge Point Protocol)
PE Beschermende aarde (Protective
Earth)
PV Fotovoltaïsch (Photovoltaic)
RJ (11/45) Geregistreerde aan sluiting (Regis-
tered Jack)
RS(485) Aanbevolen norm (Recommended
Standard)
SCN Slim laadnetwerk (Smart Charging
Network)
SIM Abonnee-identiteitsmodule (Sub-
scriber Identity Module)
NEDERLANDS
5
1. INTRO
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Afkorting Betekenis
SLB Standaard laadbalans (Standard load
balancing)
TCP/IP Transmissiecontroleprotocol/internet-
protocol (Transmission Control Proto-
col/Internet Protocol)
UDP Gebruikersdatagramprotocol (User
Datagram Protocol)
UTP Onafgeschermd gedraaid kabelpaar
(Unshielded Twisted Pair)
VSpanning (Voltage) [V]
1. INTRO
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
6
NEDERLANDS
Functionaliteiten van Alfen laadstations2.1 Slim laden
Alfen biedt een scala aan functionaliteiten die slim laden
ondersteunen:
Standard Load Balancing (SLB)
Active Load Balancing (ALB)
-Meter; TCP/IP of DSMR/eSMR
-Energy Management System (EMS)
Smart Charging Network (SCN)
OCPP Smart Charging Profiles
Suspend Charging Mode (SCM)
Het doel van slim laden is om het beschikbare vermogen
optimaal te benutten, waarbij de focus ligt op het laden
van elektrische voertuigen met een optimaal vermogen.
Het laadstation kan dus gebruik maken van de gegevens
van externe informatiebronnen binnen de grenzen van de
bestaande protocollen.
Slimme laadfunctionaliteiten van Alfen, zoals beschreven
in dit document, zijn ontwikkeld om te beschermen tegen
situaties met overbelasting en om een optimale verdeling
van het beschikbare vermogen te garanderen.
Dit hoofdstuk beschrijft de standaard functionaliteiten
voor alle Alfen laadstations. Deze functionaliteiten
ondersteunen de extra slimme laadfunctionaliteiten zoals
beschreven in de volgende hoofdstukken.
2.1.1 Instellingen voor Smart Charging
Hieronder worden de parameters voor het configureren van
slimme laadinstellingen via de ACE Service Installer of de
backoffice getoond.
De configuratieprocedures van de slimme
laadfunctionaliteiten worden elders in dit document
beschreven.
ACE Service Installer Backoffice OCPP
License Key FeatureLicenseKey
License Key features UnlockedFeatures
Station maximum current Station-MaxCurrent
Connector 1 max current Connector1-MaxCurrent
Connector 1.2 Max current Connector1.2-MaxCurrent
Connector 2 max current Connector2-MaxCurrent
Connector 2.2 Max current Connector2.2-MaxCurrent
OD_sysMinimumChameleo
nCurrent
Chameleon-MinCurrent
ACE Service Installer Backoffice OCPP
Phase rotation Phase-Connected
Standard Load Balancing Static-LoadBalancing
Active Load Balancing Active-LoadBalancing
Protocol Selection ALB-ProtocolSelection
Received Measurements DirectExternalSuspendSig-
nal
MBTCPSmart-Connection-
Type
IP address MBTCPSmart-IPAddress
Zie Protocol Selection
en instelling van de Data
source
MBTCPSmart-IsEnabled
Slave address MBTCPSmart-SlaveUnitID
TCP/IP Meter Mode MBTCP-Smart-SlaveMeter-
Model
Data Source* MbsSlaveTCPIP
Safe current (A) Safe-MaxCurrent
Alternatingperiod (s) SCN-AlternatingPeriod
Zie Create a new SCN via
the ACE Service Installer
SCN-IsEnabled
Smart Charging Network SCN-NetworkName
PhaseMapping Socket1 SCN-PhaseMapping-1
PhaseMapping Socket2 SCN-PhaseMapping-2
Socket Safecurrent SCN-SocketSafeCurrent
Total safecurrent (A) SCN-TotalSafeCurrent
Number of sockets SCN-SocketCount
Socket ID SCN-SocketID
Total current SCN-TotalStaticCurrent
OCPP15 SC-type SmartChargingMode
Maximum smart meter cur-
rent (A)
SmartMeter-MaxCurrent
NEDERLANDS
7
2. FUNCTIONALITEITEN VAN ALFEN LAADSTATIONS
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
ACE Service Installer Backoffice OCPP
Received measurements SmartMeterIncludesCharg-
er
Validity time (s) MbsSlaveTCPIPValidity-
Time
TCP/IP EMS-modus MbsSlaveTCPIPMode
* Als Data Source = EMS dan is MbsSlaveTCPIPMode Aan.
Als Data Source = meter, dan is MbsSlaveTCPIPMode Uit.
2.1.2 Statisch laden
Wanneer er geen slimme laadfunctionaliteiten zijn
geactiveerd op een Alfen laadstation zal het laadstation
het geconfigureerde beschikbare vermogen gelijk verdelen
over beide sockets (indien van toepassing).
Het maximale vermogen is afhankelijk van het beschikbare
vermogen in de installatie. Dit moet worden geconfigureerd,
evenals het maximale vermogen per socket.
2.2 Slimme laadfunctionaliteiten kopen en
ontgrendelen
De door Alfen ontwikkelde slimme laadfunctionaliteiten
zijn betaalde functionaliteiten. De hard- en software
van de Alfen laadstations is ontwikkeld om alle slimme
laadfunctionaliteiten te ondersteunen. Klanten kunnen een
Alfen laadstation met ontgrendelde functionaliteiten kopen
of slimme laadfunctionaliteiten voor hun geïnstalleerde
basis kopen. Alfen zal de klant voorzien van een license key.
De klant is verantwoordelijk voor het ontgrendelen van de
functionaliteit op het product.
De slimme laadfunctionaliteiten kunnen worden
ontgrendeld via de ACE Service Installer of via een
backoffice. Na aankoop van een slimme laadfunctionaliteit
zal Alfen de klant een license key bezorgen. Deze license
key moet worden ingevoerd in de configuratie van het
laadstation om de functionaliteit te ontgrendelen.
Notice
Houd er rekening mee dat deze functionaliteit na het
ontgrendelen steeds moet worden geconfigureerd.
Wees u ervan bewust dat sommige van de slimme
laadfunctionaliteiten ook andere functionaliteiten
omvatten:
Functionaliteit Inclusief
Active Load Balancing Standard Load
Balancing
Active Load Balancing
Smart Charging Network Standard Load
Balancing
Active Load Balancing
Smart Charging
Network
2.2.1 Functionaliteiten ontgrendelen via de ACE
Service Installer
Om de functionaliteit te ontgrendelen via de ACE Service
Installer doet u het volgende:
1. Open de ACE Service Installer
2. Klik op het gewenste laadstation
3. Ga naar het tabblad General info en selecteer License
key
4. Klik op Update license key om de gekochte
functionaliteit te activeren. Het laadstation zal
herstarten na de update van de license key.
Indien de locatie een zwakke internetverbinding heeft, kan
de volgende procedure worden uitgevoerd om de gewenste
functionaliteit te ontgrendelen:
1. Open de ACE Service Installer
2. Ga naar Device in het menu
2. FUNCTIONALITEITEN VAN ALFEN LAADSTATIONS
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
8
NEDERLANDS
3. Selecteer Install feature(s)
4. Vul de license key in en klik op Ok. Het laadstation zal
herstarten na de update van de license key.
2.2.2 Functionaliteiten ontgrendelen via een
backoffice
1. Log in op de backoffice
2. Ga naar de pagina Configuratiebeheer van het
gewenste laadstation
3. Laad de huidige configuratie (voer OCPP
GetConfiguration uit)
4. Zoek de key FeatureLicenseKey en verander de waarde
in de license key verstrekt door Alfen
5. Sla de waarde op of verzend deze naar het laadstation
(voer OCPP ChangeConfiguration uit)
6. Start het laadstation opnieuw op
2.3 Overstroombeveiliging
Het mode 3-protocol wordt gebruikt om de laadsnelheid
van een laadstation te beheren en te controleren in
samenwerking met het elektrische voertuig.
Als een elektrisch voertuig meer vermogen gebruikt
dan overeengekomen, zal het laadstation reageren.
Op deze manier draagt het laadstation bij aan de
selectiviteit van de lokale installatie. Het laadstation grijpt
in overstroomsituaties in voordat de MCB’s (Miniature
Circuit Breakers) en de automaten worden aangesproken.
Het laadstation pauzeert de laadsessie in het geval dat de
volgende situaties van overstroom zich voordoen:
100%≤ x <105% na 1200 seconden
105%≤ x <112% na 100 seconden
112%≤ x <120% na 5 seconden
120%≤ x <150% na 2 seconden
Na 5 minuten zullen de laadstations de laadsessie
hervatten. Indien de overstroom weer optreedt zal het
laadstation de laadsessie opnieuw gedurende 5 minuten
pauzeren.
Hierna zal het laadstation de laadsessie nogmaals
hervatten. Deze cyclus wordt herhaald totdat de
laadstroom wordt verlaagd (sessie gestopt door
de gebruiker, volledig opgeladen EV-batterij) of de
overstroomsituatie op een andere manier wordt opgelost.
2.4 Afwisselperiode (Alternating)
Indien het beschikbare vermogen in een laadstation of
groep van laadstations onvoldoende is om alle aangesloten
EV’s te bedienen, worden de EV’s afwisselend geladen.
Het beschikbare vermogen wordt verdeeld en
gecommuniceerd naar aangesloten EV’s, terwijl andere
laadsessies gedurende een bepaalde periode worden
hervat. De afwisselperiode kan worden geconfigureerd via
de ACE Service Installer of via een backoffice.
Na afloop van de afwisselperiode worden de lopende
laadsessies gepauzeerd en wordt het beschikbare
vermogen aan andere aangesloten EV’s gecommuniceerd.
De toewijzing van het beschikbare vermogen gebeurt in
de volgorde van de socket-ID’s zoals geconfigureerd in de
(groep van) laadstation(s). De ID’s van de bezette socket(en)
met de laagste rangschikking (hoogste socket ID-nummer)
wordt als eerste bediend.
2.5 Probing phase
Sommige elektrische voertuigen hebben een minimale
laadstroom van 14A nodig. Om de compatibiliteit met alle
soorten elektrische voertuigen op de Alfen laadstations
te garanderen, beginnen de laadsessies met een probing
phase.
Wanneer een voertuig is aangesloten zal het laadstation
het voertuig voorzien van een laadstroom van 14A
(1- of 3-fasig afhankelijk van het type EV en de
stroomvoorziening). Dit wordt de probing phase genoemd.
Afhankelijk van de maximaal beschikbare laadstroom zal
dit betekenen dat andere aangesloten voertuigen minder
laadstroom krijgen of zelfs afwisselend worden geladen
(wanneer de resterende laadstroom <6A is).
NEDERLANDS
9
2. FUNCTIONALITEITEN VAN ALFEN LAADSTATIONS
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Na een minuut proben heeft de software het voertuig
gedetecteerd als een voertuig dat een minimale laadstroom
van 6A vereist of een voertuig dat een minimale
laadstroom van 14A vereist. De volgende scenario’s zijn
mogelijk:
Het laadstation detecteert een voertuig dat een
minimale laadstroom van 14A nodig heeft; de
laadstroom blijft minimaal 14A en het voertuig wordt
opgeladen. De resterende laadstroom wordt verdeeld
over de andere sockets die in gebruik zijn (bij een
laadstation met dubbele socket of SCN).
Het laadstation detecteert een voertuig dat een
minimale laadstroom van 6A nodig heeft (in
overeenstemming met IEC 61851); het laadstation
past de laadstroom aan en verdeelt het beschikbare
vermogen over de gebruikte sockets (in een laadstation
met dubbele socket of SCN).
De probing current kan worden ingesteld via de ACE Service
Installer of een backoffice. Een minimale laadstroom van
6A is vereist om het laden te garanderen. Alfen adviseert
om een minimale probing current van 14A te gebruiken.
Als de probing current is ingesteld op <14A zal het proben
nog steeds plaatsvinden, maar een voertuig dat minimaal
een laadstroom van 14A nodig heeft zal niet worden
gedetecteerd. Als de beschikbare laadstroom <14A kan dit
voertuig niet worden geladen.
2.5.1 Configuratie van de probing current via de ACE
Service Installer
De probing current kan worden geconfigureerd via de Ace
Service Installer.
1. Ga naar het tabblad Power settings en selecteer Car
specific
2. Configureer de gewenste waarde (>6A) bij Chameleon
min. current (A)
2.5.2 Configuratie van de probing current via een
backoffice
1. Log in op de backoffice en selecteer het laadstation
2. Ga naar de configuratie-instellingen (vernieuw indien
nodig)
3. Ga naar de instelling Chameleon-MinCurrent en stel de
gewenste waarde in (>6A).
2.6 Interne faserotatie
3-fasige laadstations met dubbele socket van Alfen zijn
uitgerust met een interne faserotatie.
Dit gebeurt om een evenredige verdeling van de belasting
van de fasen te garanderen. Dit geldt voor scenario’s
waarbij twee 1-fasige EV’s worden aangesloten of een 1-
fasige EV en een 2-fasige EV. In beide gevallen gebruiken
de EV’s verschillende fasen van het laadstation. De interne
faserotatie wordt op de uitgang van de vermogensmeter
als volgt toegepast: socket 1 L3L2L1, socket 2 L1L2L3.
2.7 Mode 3-protocol
Alfen laadstations voldoen aan de eisen van het Mode 3-
protocol zoals gespecificeerd in de IEC 61851.
De IEC 61851 is een internationale norm voor conductieve
laadsystemen voor elektrische voertuigen (EV).
Elektrische voertuigen (EV) omvatten alle wegvoertuigen,
inclusief plug-in hybride wegvoertuigen (PHEV), die hun
energie geheel of gedeeltelijk onttrekken aan laadbare
energieopslagsystemen aan boord.
De IEC 61851 specificeert:
de kenmerken en bedrijfsomstandigheden van de EV-
voedingsapparatuur;
de specificatie van de verbinding tussen de EV-
voedingsapparatuur en de EV;
de eisen voor de elektrische veiligheid van de EV-
voedingsapparatuur
Notice
De minimale laadstroomlimiet die het laadstation
aangeeft aan het elektrische voertuig is 6A. Dit is in
overeenstemming met de IEC 61851-1 norm (tabel A7 en
A8).
2. FUNCTIONALITEITEN VAN ALFEN LAADSTATIONS
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
10
NEDERLANDS
2.7.1 Gedrag van het laadstation en de gebruikersinterface
Bij gebruik van de slimme laadfunctionaliteiten en -functionaliteiten van de Alfen laadstations zullen de laadstations de
gebruiker informeren via het display of de LED. De gebruikersinterface, het gedrag van het laadstation en de Mode 3-
statussen worden in de onderstaande tabel beschreven.
Function-
aliteit
Gedrag van het laadstation Mode 3-status Gebruikersinterface
Overstroo
mbeveilig
ing
In het geval dat er een overstroom
wordt gedetecteerd, zal het laadsta-
tion de laadsessie onderbreken. Na
5 minuten wordt de laadsessie her-
vat. Als er opnieuw een overstroom
wordt gedetecteerd, zal het laadstation
dezelfde cyclus herhalen die eerder is
beschreven.
Gepauzeerde
laadsessie: status
C -> F
Afgebroken laad-
sessie: status C -
> F
Laadstations met een display:
Er wordt een foutcode weergegeven. Het
scherm toont de volgende boodschap aan
de gebruiker:
302: One moment please. Your charging
session will resume shortly.
Laadstations met een LED (geen display):
Het laadstation zal een rood/blauw knip-
perende LED tonen wanneer de laadsessie
wordt gepauzeerd of afgebroken.
Backoffice:
Er wordt een bericht naar de backoffice
gestuurd met de informatie van de fout:
Foutcode: OverCurrentFailure
Info: Overstroom gedetecteerd toegestaan
xxA actueel xxA
Status: Fout
VendorErrorCode: 302
Load Bal-
ancing/SCN
Als het laadstation of het SCN het
beschikbare vermogen over de in ge-
bruik zijnde sockets verdeelt, is het
mogelijk dat de maximale laadstroom
wordt beperkt of verhoogd.
Status C2 (laden)
of C1 (pauzeren)
Laadstations met een display tonen een
verminderd vermogen (waarde bereikt niet
het maximale vermogen).
Laadstation met een LED: knipperende
donkerblauwe LED; laadstation vraagt het
eerste elektrische voertuig om de laadsnel-
heid te verminderen. Wanneer de laadsnel-
heid wordt verlaagd, zal de donkerblauwe
LED continu branden.
Afwis-
selperiode
(Alternat-
ing)
Indien het beschikbare vermogen in
een laadstation of SCN onvoldoende
is om alle sockets die in gebruik zijn te
bedienen, zullen de ladende voertu-
igen afwisselend worden opgeladen.
Een deel van de laadsessies zal wor-
den gepauzeerd voor de duur van de
ingestelde afwisselperiode, terwijl an-
dere laadsessies zullen worden hervat.
Gepauzeerde
sessie: status C2
-> B1 of C1 aan
(afhankelijk van de
EV)
Lopende sessie:
status C2
Laadstations met een display tonen het
verminderde vermogen (tot 0W) in het
geval dat de laadsessie wordt gepauzeerd.
Laadstations met een LED:
Laden: donkerblauwe LED
Afwisselperiode (Alternating): knipperende
lichtblauwe LED
NEDERLANDS
11
2. FUNCTIONALITEITEN VAN ALFEN LAADSTATIONS
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Function-
aliteit
Gedrag van het laadstation Mode 3-status Gebruikersinterface
probing
phase
Tijdens de probing phase worden alle
sockets die in gebruik zijn, met uitzon-
dering van het socket met het nieuw
aangesloten voertuig, gepauzeerd,
maar alleen als de beschikbare stroom
niet voldoende is om alle sockets die in
gebruik zijn te bedienen.
Gepauzeerde
sessie: status C2
-> B1 of C1 aan
(afhankelijk van de
EV)
probing phase
nieuw aanges-
loten voertuig:
status C2
Laadstations met een display:
Laadstations met een LED:
gepauzeerde sessie: de lichtblauwe LED
zal knipperen
probing phase: de donkerblauwe LED zal
branden
Suspend
Charging
Mode
Een lopende laadsessie kan op verzoek
van de netbeheerder worden onderbro-
ken. Het opschorten van de laadsessie
gebeurt op een gecontroleerde manier,
volgens het Mode 3-protocol. Tijdens
de uitschakeltijd is het mogelijk om een
nieuwe laadsessie te starten; de sessie
wordt echter onmiddellijk gepauzeerd.
Het laadstation geeft aan wanneer de
sessie kan worden hervat.
Lopende sessie:
Status C2
Onderbroken
sessie: Status
C2 -> B1 of C1
(afhankelijk van de
EV)
Laadstations met display tonen een
bericht voor de gebruiker: Charging session
halted by energy supplier.
Laadstation met LED: de blauwe LED knip-
pert om aan te geven dat de stroomtoevo-
er door de energieleverancier is gestopt.
In het geval dat het laadstation deel uit-
maakt van een SCN en het volledige SCN is
onderbroken, zal één station in het SCN het
bericht Charging session halted by ener-
gy supplier tonen. De andere laadstations
in het SCN zullen het bericht Chargepoint
ready, waiting for power tonen.
OCPP
Smart
Charging
Profile
Met een OCPP Smart Charging Pro-
file kan een lopende laadsessie wor-
den aangestuurd door een OCPP-
backoffice. Het profiel kan worden
samengesteld uit meerdere blokken
van laadstromen voor een bepaalde ti-
jd. Houd er rekening mee dat wanneer
een Smart Charging Profile wordt ver-
zonden naar een laadstation met meer
ingeschakelde slimme laadfunction-
aliteiten (SCN, Active Load Balancing),
de meest beperkende instelling die bij
een gebruikt socket wordt gecommu-
niceerd, voorrang heeft.
Status C2,
afhankelijk van
het laadprofiel
kan de laadsessie
voor een bepaalde
periode worden
gepauzeerd (sta-
tus C1 of B1).
Laadstations met een display tonen het
bericht: Chargepoint ready, waiting for
power.
2. FUNCTIONALITEITEN VAN ALFEN LAADSTATIONS
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
12
NEDERLANDS
Aanvullende aanbevelingen voor de installatie3.1 Aanbevelingen voor de installatie
Naast de installatieaanbevelingen zoals beschreven
in de gebruikershandleidingen en de Quick Installation
Guides van de Alfen laadstations, worden in de volgende
paragrafen aanvullende installatieaanbevelingen
beschreven.
Deze aanbevelingen zullen de slimme laadfunctionaliteiten
ondersteunen om een zo optimaal mogelijk gebruik van het
beschikbare vermogen te garanderen.
Notice
De nieuwste versie van de gebruikershandleidingen en
Quick Installation Guides van de Alfen-producten kunnen
worden gedownload van de website https://www.alfen.com.
Warning
Houd er rekening mee dat de installatie en configuratie
van Alfen-producten alleen kan worden uitgevoerd door
een gekwalificeerde elektricien in overeenstemming met
IEC 60364 en de instructies zoals gespecificeerd in de
producthandleidingen. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot
letsel of problemen met de gezondheid of de veiligheid.
3.1.1 Fasevolgorde
Bij de installatie van een laadstation is het aan te raden
om de laadverdeling ten opzichte van de netaansluiting te
onderzoeken om zo de meest optimale fasevolgorde voor
de opstelling van de locatie toe te passen.
Houd rekening met de volgende parameters:
Netaansluiting; aantal fasen, beveiligingswaarde van de
netaansluiting
Belasting; ingangen (bijv. zonne-energie) en uitgangen
(bijv. andere gebruikers) op het circuit waar het
laadstation moet worden geïntegreerd
Type laadstation; elk type laadstation heeft zijn eigen
installatie-aanbevelingen
Aantal te installeren laadstations; indien meerdere
laadstations worden geïnstalleerd als een Smart
Charging Network beveelt Alfen de toepassing van een
specifieke fasevolgorde aan, die wordt beschreven in het
hoofdstuk Smart Charging Network
Alfen beveelt aan om de fasevolgorde toe te passen zoals
weergegeven in onderstaande tabel. Merk op dat socket 1
de linkse stekker is en socket 2 de rechtse stekker op het
laadstation.
Opstelling Type laadstation Interne fasero-
tatie
Aanbeveling
Laadstation met enkel sock-
et
n.v.t.
Laadstation met dubbele
socket (enkele voedingska-
bel)
socket 1: L1
socket 2: L1
Individueel laadstation,
1-fasige (net)aansluiting,
1-fasig laadstation
Laadstation met dubbele
socket (dubbele voedingsk-
abel)
socket 1: L1
socket 2: L1
Geen fasevolgorde van toepassing
op 1-fasige aansluiting.
3. AANVULLENDE AANBEVELINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
14
NEDERLANDS
Opstelling Type laadstation Interne fasero-
tatie
Aanbeveling
Laadstation met enkel sock-
et
n.v.t. Geen specifieke aanbeveling.
Afhankelijk van de resultaten van
het onderzoek moet de meest
geschikte fasevolgorde worden
toegepast.
Laadstation met dubbele
socket (enkele voedingska-
bel)
socket 1: L3L2L1
socket 2: L1L2L3
Geen specifieke aanbeveling.
Afhankelijk van de resultaten van
het onderzoek moet de meest
geschikte fasevolgorde worden
toegepast.
Individueel laadstation,
3-fasige (net)aansluiting,
3-fasig laadstation
Laadstation met dubbele
socket (dubbele voedingsk-
abel)
socket 1: L3L2L1
socket 2: L1L2L3
Tenzij de situatie op locatie een an-
dere fasevolgorde vereist, wordt
aanbevolen om dezelfde fasevolgo-
rde toe te passen voor beide voed-
ingskabels (beide L1L2L3). Door de
interne faserotatie zullen EV’s op L3
(socket 1) en L1 (socket 2) worden
opgeladen.
Laadstation met dubbele
socket (enkele voedingska-
bel)
socket 1: L3L2L1
socket 2: L1L2L3
Alfen raadt aan om de volgende fa-
sevolgorde toe te passen om de
laadstations aan te sluiten:
Laadstation 1: L1L2L3
Laadstation 2: L3L1L2
Laadstation 3: L2L3L1
Laadstation 4: L1L2L3 en zo verder...
Meerdere laadstations,
3-fasige (net)aansluiting,
3-fasige laadstations
Laadstation met dubbele
socket (dubbele voedingsk-
abel)
socket 1: L3L2L1
socket 2: L1L2L3
Alfen adviseert de volgende fasevol-
gordecombinaties toe te passen om
de laadstations aan te sluiten (re-
spectievelijk socket 1 en socket 2):
L1L2L3 en L2L3L1
L3L2L1 en L2L3L1
L2L3L1 en L3L2L1
3.1.1.1 Voorbeelden van fasevolgorde
Let bij het installeren van een laadstation met dubbele socket op de onderstaande tabel. In de voorbeelden is de
beschikbare laadstroom ingesteld op 25A per fase. EV’s worden op beide sockets aangesloten.
NEDERLANDS
15
3. AANVULLENDE AANBEVELINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Type laadsta-
tion
Scenario socket 1 aanges-
loten belasting
socket 2 aanges-
loten belasting
Laadstroom van
socket 1
Laadstroom van
socket 2
A 1-fasige EV 1-fasige EV 12,5A 12,5A1-fasige,
enkelvoudige
voeding B 3-fasige EV’s laden op 1 fase, zie scenario A
Let op: Voor dit type is het aan te raden om socket 1 aan te sluiten op L1 en socket 2 op L2 of L3
in de meterkast, indien mogelijk. De onderstaande scenario’s zijn gebaseerd op dit voorbeeld.Als dit
niet mogelijk is, is een dubbele voeding alleen nuttig als de voeding (bijv. netaansluiting) 2x25A kan
leveren, anders is het scenario hetzelfde als hierboven (enkelvoudige voeding).
C 1-fasige EV 1-fasige EV 25A 25A
1-fasig, dubbele
voeding met 1
fase
D 2- of 3-fasige EV’s laden op 1 fase, zie scenario C
E 1-fasige EV 1-fasige EV 25A 25A
F 2-fasige EV 1-fasige EV 25A 25A
G 2-fasige EV 2-fasige EV 12,5A 12,5A
3-fasig,
enkelvoudige
voeding met 3
fasen
H Zodra een 3-fasige EV wordt aangesloten
in combinatie met een andere belasting
op het resterende socket, wordt de laad-
stroom verdeeld over de twee sockets
12,5A 12,5A
3-fasig, dubbele
voeding met 3
fasen
I Elke combinatie van 1-fasige EV’s. 2- en
3-fasige EV’s hebben geen effect op
de maximale laadstroom. Alle aanges-
loten voertuigen krijgen de volledige laad-
stroom van 25A
25A 25A
Notice
Het laadstation moet worden geïnstalleerd zoals beschreven in de Alfen-gebruikershandleiding van het specifieke product.
3.1.2 Laadstation met dubbele voedingskabel
In 2017 is de internationale norm voor conductieve
laadsystemen voor elektrische voertuigen geïntroduceerd,
dit is IEC-61851-1. Laadstations die na de introductie
van deze norm worden geïntroduceerd, moeten voldoen
aan deze nieuwe normen voor onder andere veiligheid en
functionaliteit. In het onderstaande overzicht staan de
belangrijkste wijzigingen die direct van invloed zijn op het
ontwerp van de Eve Double. Door deze wijziging van de
norm in het ontwerp van de Eve Double toe te passen,
voldoet het product niet alleen aan de eisen van vandaag,
maar ook aan die van de toekomst.
3. AANVULLENDE AANBEVELINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
16
NEDERLANDS
Regelgeving Artikel 13.1 Indien de EV-toevoerapparatuur meer dan één aansluitpunt heeft, mogen deze
aansluitpunten gemeenschappelijke overstroombeveiligingen en gemeenschappelijke kort-
sluitingsbeveiligingen hebben, indien deze beveiligingen voor elk van de aansluitpunten de
vereiste bescherming bieden (de gemeenschappelijke beveiligingsapparatuur mag bijvoor-
beeld niet hoger zijn dan de laagste nominale waarde van de aansluitpunten)
Implicaties voor alle
laadstations
Voor laadstations met twee outputs, kan tijdens de installatie een gedeelde kortsluit-
beveiliging en overstroombeveiliging worden toegepast op de voedingskabel. De waarde van
de beveiliging per voedingskabel mag nooit het uitgangsvermogen van één uitgang over-
schrijden. Met andere woorden, een beveiliging van 63A op één voedingskabel, terwijl het
maximale uitgangsvermogen 32A per socket niet is toegestaan volgens de IEC-61851-1
norm.
Implementatie in de
Eve Double Pro-line
Het maximale uitgangsvermogen van de Eve is 32A per socket, wat betekent dat een max-
imale beveiliging van 32A voor elke voedingskabel is toegestaan volgens de nieuwe norm.
Dit houdt in dat een laadstation met een uitgangsvermogen van 2x32A niet kan worden
geleverd zonder soft- of hardwaremodificaties. Alfen biedt hiervoor twee oplossingen met
de Eve Double:
Een output van 32A en één voedingskabel, Load Balancing is altijd inbegrepen en
geactiveerd om aan de norm te voldoen.
Een gelijktijdige output van 32A per socket en twee voedingskabels, waarvoor een
beveiliging per kabel nodig is.
Notice
De installatie van een Eve Double Pro-line met dubbele voeding vereist een andere aanpak omdat de invoer van twee
voedingskabels het risico voor een monteur bij het werken aan het laadstation verhoogt. Neem de installatie-instructies in
de gebruikershandleiding of Quick Installation Guide van het product in acht.
3.1.2.1 Configuratie van een laadstation met dubbele
voedingskabel
De manier waarop een laadstation met dubbele
voedingskabel wordt geconfigureerd verschilt niet van
het configureren van een laadstation met één enkele
voedingskabel met dubbele sockets. De waarden van de
verschillende instellingen variëren echter wel.
In het onderstaande voorbeeld is de beschikbare
laadstroom per voedingskabel 16A
Type laadstation Parameter/sleutel Waarde
Max. stroomsterkte van het station 16A
Max. stroomsterkte van aansluiting 1 16A (<16A wanneer beide sockets in
gebruik zijn via Standard Load Balanc-
ing)
Laadstation met dubbele sockets
met enkele voedingskabel
Max. stroomsterkte van aansluiting 2 16A (<16A wanneer beide sockets in
gebruik zijn via Standard Load Balanc-
ing)
NEDERLANDS
17
3. AANVULLENDE AANBEVELINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Type laadstation Parameter/sleutel Waarde
Max. stroomsterkte van het station 32A (som van de waarde van beide
voedingskabels)
Max. stroomsterkte van aansluiting 1 16A (16A toegewezen aan elk sock-
et, geen Standard Load Balancing)
Laadstation met dubbele sockets
met twee voedingskabels
Max. stroomsterkte van aansluiting 2 16A (16A toegewezen aan elk sock-
et, geen Standard Load Balancing)
3. AANVULLENDE AANBEVELINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
18
NEDERLANDS
Standard Load Balancing4.1 Standard Load Balancing
Standard Load Balancing kan worden geactiveerd op
laadstations met meerdere sockets. Standard Load
Balancing betekent dat het laadstation automatisch het
beschikbare vermogen verdeelt over de gebruikte sockets.
Het laadstation analyseert de beschikbare capaciteit en
het vermogen dat de voertuigen gebruiken. Vervolgens
verdeelt de slimme elektronica in het laadstation het
vermogen op basis van de maximale capaciteit van de
verbinding. Met het systeem kunnen elektrische voertuigen
altijd worden opgeladen, zelfs als de installatie een
beperkte capaciteit heeft. Er hoeven dus geen dure
investeringen te worden gedaan in een krachtigere
installatie.
Notice
De Standard Load Balancing-functionaliteit is optioneel;
een license key is verplicht om deze functionaliteit te
activeren.
De Standard Load Balancing wordt in twee verschillende
situaties gebruikt:
Bij laadstations die noodzakelijkerwijs Load Balancing
bevatten op basis van de normen (bijv. de Eve Double
met één voedingskabel). Op de Eve Double die is
aangesloten op één voedingskabel is het mogelijk om
de alle beschikbare stroom te gebruiken op één socket.
Wanneer beide sockets in gebruik zijn, is het nodig om
de beschikbare stroom te verdelen over de twee sockets
om een situatie ter vermijden waarin er te veel stroom
wordt gevraagd.
In combinatie met een netaansluiting met beperkte
(vaste) capaciteit.
Als de belasting op een van de fasen de neiging heeft
het maximum te overschrijden, wordt het Standard Load
Balancing-algoritme uitgevoerd.
Onder normale omstandigheden wordt de lading in
eerste instantie gelijk verdeeld over de in gebruik zijnde
sockets. Door interne faserotatie in de 3-fasige Alfen
laadstations wordt in specifieke scenario’s de meest
optimale laadstroom voor enkel- en dubbelfasige EV’s
gerealiseerd.
Notice
Wanneer een voertuig de status 'volledig geladen' bereikt
of door de gebruiker wordt gepauzeerd, zal dat de vraag
naar vermogen verminderen. De resterende laadstroom
wordt gestuurd naar het andere socket dat in gebruik
is. Drempel voor deze functionaliteit is een resterende
laadstroom van >3A voor een periode van >3 minuten.
Product Capaciteitsinvoer Uitgangen
#
Capaciteitsuitvoer(en)
Eve Double/Twin 1-fasig: 5,7kW (25A) 2 1 socket in gebruik: 5,7kW
Beide sockets in gebruik: 2,8kW per socket
Eve Double/Twin
(enkele voed-
ingskabel)
3-fasig: 17,2kW (25A
per fase)
2 1-fasige EV (individueel of gelijktijdig laden): 5,7kW per
socket*
1-fasige EV in combinatie met 2-fasige EV: 5,7kW (1-
fasige EV) en 11,4kW (2-fasige EV)*
3-fasige EV: 17,2kW (individueel laden)
8,6kW (gelijktijdig laden met andere 3-fasige EV)
3-fasige EV (8,6kW) in combinatie met 1-fasige EV
(2,8kW)
3-fasige EV (8,6kW) in combinatie met 2 fasige EV
(5,7kW)
Eve Double
(dubbele voed-
ingskabel)
2x3-fasig: 2x17,2kW
(25A per fase)
2 17,2kW per socket
*Door interne faserotatie in de Alfen laadstations
4.1.1 SLB-scenario’s
NEDERLANDS
19
4. STANDARD LOAD BALANCING
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
De onderstaande afbeeldingen tonen de verschillende situaties in het geval van Standard Load Balancing en het
bijbehorende gedrag van het laadstation.
Opstelling Omschrijving
Het laadstation is klaar voor ge-
bruik. De maximale capaciteit is
beschikbaar.
Eén voertuig wordt geladen. De
maximale hoeveelheid vermogen
voor het laadstation is beschikbaar
voor het elektrische voertuig (EV).
Er zijn twee EV’s aangesloten (bei-
de hebben een minimale laadstroom
van 6A nodig). Het laadstation zal
het beschikbare vermogen gelijk
verdelen over de twee elektrische
auto’s. Het is mogelijk dat de EV’s
met een lagere snelheid worden
opgeladen. Afhankelijk van de EV
en/of het beschikbare vermogen is
het mogelijk dat de EV’s om de 15
minuten afwisselend worden opge-
laden (configureerbare instelling).
Notice
Het afwisselen zal beginnen wanneer de beschikbare
laadstroom kleiner is dan 6A (minimale laadstroom) per EV
die wordt opgeladen.
4.1.2 Voorbeelden van SLB
Hieronder staan enkele voorbeelden die de werking van
Standard Load Balancing uitleggen.
Opstelling Omschrijving
In dit geval laden beide EV’s aan het
maximale vermogen, het laadsta-
tion verdeelt het beschikbare ver-
mogen over de twee sockets die in
gebruik zijn.
In dit geval vraagt één van de
auto’s minder dan het beschikbare
vermogen, het laadstation zal de
resterende laadstroom toewijzen
aan het andere socket dat in ge-
bruik is.
In dit geval laden beide 1-fasige
EV’s op een verschillende fase
van een 3-fasig laadstation, het
beschikbare vermogen voor elke EV
zal gelijk zijn aan het totale beschik-
bare vermogen.
Er zijn twee EV’s aangesloten.
Een van de EV’s vereist een mini-
male laadstroom van 14A. Als de
beschikbare laadstroom <20A is,
zal het laadstation de aangesloten
EV’s om de 15 minuten afwisselend
laden (configureerbare instelling).
Als de laadstroom ≥20A is, wordt
de EV die een minimale laadstroom
van 14A nodig heeft, met minimaal
14A geladen en de andere EV met
minimaal 6A.
Notice
Het laadstation begint af te wisselen wanneer de
beschikbare laadstroom is <2x6A
4.2 Gebruikersinterface
Wanneer Standard Load Balancing actief is, wordt dit
getoond via de LED of het display op het laadstation.
4. STANDARD LOAD BALANCING
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
20
NEDERLANDS
Weergavestatus: het display toont het aangepaste
vermogen.
Notice
Houd er rekening mee dat wanneer de laadstroom wordt
verlaagd, de laadcapaciteit (A) niet zal voldoen aan de
maximale laadcapaciteit van het socket (B).
Figuur 4.1: Display van het laadstation
LEDstatus; er zijn twee mogelijke situaties:
De status-LED knippert donkerblauw: het laadstation
vraagt de eerste EV om de laadsnelheid te verlagen,
zodat het vermogen over de twee aangesloten EV’s kan
worden verdeeld;
De status-LED knippert lichtblauw: het laadproces van
de tweede EV wordt gestart zodra de andere EV de
laadsnelheid heeft aangepast. Wanneer slechts één
van de EV’s tegelijkertijd kan worden opgeladen, zal de
LED afwisselend lichtblauw knipperen. Het beschikbare
vermogen wordt over beide EV’s verdeeld door om
de 15 minuten afwisselend op te laden. Wanneer
deze indicatie wordt weergegeven, wordt het laden
momenteel gepauzeerd en wordt het binnen 15 minuten
hervat (configureerbare instelling).
4.3 Installatie
4.3.1 Vereisten voor SLB
Om een goede werking van de Standard Load Balancing-
functionaliteit te garanderen, moet aan de volgende
vereisten worden voldaan:
Het laadstation wordt geüpdatet met firmwareversie
2.0.0 of hoger. Alfen raadt aan om het laadstation te
updaten met de laatst uitgebrachte firmwareversie.
Het laadstation is uitgerust met een geactiveerde
Standard Load Balancing-functionaliteit
Alleen van toepassing op laadstations met meerdere
sockets
Voor elektrische voertuigen die een minimale
laadstroom van 14A nodig hebben, is een minimale
laadstroom van 14A vereist.
Configuratietool: Alfen ACE Service Installer, versie
2.3.0.96 en hoger
Configuratieapparaat (laptop) voorzien van een
Windows-besturingssysteem
Geldige account voor Alfen ACE Service Installer (aan te
vragen via https://support.alfen.com)
Netwerkadapter van laptop ingesteld op automatisch IP
Open internetverbinding; FTP-server moet toegankelijk
zijn om updates en functionaliteitssleutels te
ontvangen)
Blokkerende firewalls uitgeschakeld op laptop
4.3.2 Installatie
Voor de installatie van het laadstation wordt verwezen
naar de gebruikershandleiding of de Quick Installation
Guide van het specifieke product en de aanvullende
installatieaanbevelingen.
4.3.3 Configuratie van SLB via de ACE Service Installer
Doe het volgende om de Standard Load Balancing-
functionaliteit te configureren:
1. Open de ACE Service Installer
2. Selecteer het gewenste laadstation in het menu aan
de linkerkant van het scherm
3. Selecteer het tabblad Smart Charging
4. Selecteer Static balancing in het menu
links en selecteer het vakje naast
Standard Load Balancing
5. Ga naar het tabblad Power settings en selecteer
Installatie. Vul de Station maximum current in.
6. Ga naar het tabblad Power settings en selecteer
aansluiting 1. Vul de juiste Socket 1 maximum current
in. Herhaal deze stap voor aansluiting 2.
NEDERLANDS
21
4. STANDARD LOAD BALANCING
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
4.3.4 Configuratie van SLB via een backoffice
Voor het configureren van de Standard Load Balancing-
functionaliteit:
1. Log in op de backoffice en selecteer het laadstation
2. Ga naar de configuratie-instellingen (vernieuw indien
nodig)
3. Ga naar de instelling Static-LoadBalancing en zet deze
op 'AAN'.
4. Ga naar de instelling Station-MaxCurrent en vul de
gewenste waarde in (notatievoorbeeld 20.0).
5. Ga naar de instelling Connector1-MaxCurrent en vul de
juiste waarde in. Herhaal deze stap voor Connector2-
MaxCurrent.
4.3.5 Verificatie en testen van SLB
Er is geen specifieke noodzaak om de werking van de
Standard Load Balancing te testen na de installatie. Indien
gewenst kan men echter de werking controleren door
twee voertuigen tegelijkertijd aan te sluiten en de stromen
die worden afgenomen te observeren. Dit kan gebeuren
door de gegevens op het display (indien van toepassing)
te controleren of via de monitoring van de ACE Service
Installer.
Notice
Standard Load Balancing treedt niet op wanneer de som
van de laadstromen < Station maximum current. U kunt de
Station maximum current tijdelijk verlagen om te testen.
Alfen raadt aan om deze instelling hoger te houden dan
14A, aangezien bepaalde EV-types geen lagere waarden
ondersteunen.
Notice
Bij het testen op een 3-fasig laadstation moet één
van de twee EV’s over een 3-fasige lader beschikken.
Twee 1-fasige EV’s zullen de Standard Load Balancing-
functionaliteit niet activeren, omdat ze niet op dezelfde
fase zullen laden als gevolg van de interne faserotatie.
Notice
Het is niet mogelijk om een teststekker en een ander
elektrisch apparaat (een ander dan een elektrisch
voertuig) te gebruiken om de werking van slimme
laadfunctionaliteiten te controleren. Andere apparaten,
behalve elektrische voertuigen, reageren niet volgens
het Mode 3-protocol en zullen daarom hun stromen niet
aanpassen.
4.3.5.1 SLB controleren via de ACE Service Installer
Zorg ervoor dat wordt voldaan aan de aanbevelingen zoals
beschreven in de paragraaf Verificatie en testen van SLB.
1. Maak verbinding met het laadstation via de
ethernetkabel
2. Configureer de Station maximum current
3. Sluit een EV aan en start een laadsessie
4. Ga naar het tabblad Live monitoring , selecteer
Currents en observeer de afgenomen stromen zoals
hieronder weergegeven (let op: dit is een voorbeeld):
5. Sluit een tweede voertuig aan en start een transactie.
6. Na de probing phase van één minuut worden de
stromen voor beide sockets getoond. De som van
de laadstroom van de overlappende fasen moet de
Station maximum current bereiken.
7. Breek een van de laadsessies af. De resterende
beschikbare stroom zal beschikbaar worden voor het
andere voertuig.
4.3.5.2 Controleer SLB met behulp van het display van
het laadstation
Zorg ervoor dat wordt voldaan aan de aanbevelingen zoals
beschreven in de paragraaf Verificatie en testen van SLB.
1. Sluit twee EV’s aan en start een laadsessie op beide
EV’s
2. Verlaag de laadsnelheid van één van de EV’s via de app
of boordcomputer
3. Controleer of het display op het laadstation aangeeft
dat de EV minder stroom verbruikt. Wanneer meer dan
3A minder wordt verbruikt gedurende een periode van
3 minuten, zal het resterende vermogen beschikbaar
komen voor de andere EV. Dit moet zichtbaar zijn op
het display; het laadvermogen voor de andere EV
neemt toe.
4. STANDARD LOAD BALANCING
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
22
NEDERLANDS
Actieve laadbalans (Active Load Balancing)5.1 Actieve laadbalans (Active Load Balancing)
De actieve laadbalans(ALB)-functie biedt dezelfde
functionaliteit als de standaard laadbalans(SLB)-functie als
het gaat om het verdelen van het beschikbare vermogen in
laadstations over meerdere oplaadcontacten.
Daarnaast maakt actieve laadbalans gebruik van
input van een externe bron, zoals een energiemeter
of energiebeheersysteem (EMS), om het beschikbare
vermogen dynamisch te beheren over een of meerdere
oplaadcontacten. Er wordt rekening gehouden met het
huidige gebruik en de maximale capaciteit van de locatie.
Een energiebeheersysteem is een systeem dat wordt
aangesloten op omvormers voor zonne-energie,
warmtepompen, energieopslag en laadstations om het
beschikbare en verbruikte vermogen van deze apparaten
te bewaken en te controleren. Een EMS biedt een visuele
weergave van het verbruik en de stroomopwekking.
Bij standaard laadbalans wordt een statisch vermogen
toegewezen aan het laadstation. Bij actieve laadbalans
wordt een dynamisch vermogen gebruikt voor het
berekenen en toewijzen van vermogen aan het laadstation.
De volgende apparaten en protocollen kunnen dienen als
externe gegevensbron voor het laadstation:
1. Slimme energiemeter
-(D)SMR 4.0 en hoger; uitgerust met een P1-poort,
communicatie via RJ11-kabel
-Modbus TCP/IP; communicatie via RJ45-
communicatiekabel
2. Energiebeheersysteem (EMS)
-Modbus TCP/IP
Alfen ontwikkelt hardware om ook RS485-energiemeters
te ondersteunen.
Het laadstation en de externe gegevensbron
communiceren met elkaar. Gegevens over het werkelijke
verbruik en de oplaadbehoefte worden regelmatig
uitgewisseld. Wanneer er een beperkt vermogen
beschikbaar is, zal het laadstation de EV instrueren om het
laadvermogen te verlagen. Dit voorkomt dat het laadstation
de capaciteit van het net overbelast of dat er extra kosten
voor het net ontstaan. In feite voorziet deze functie in
'peak shaving', het verdelen van het beschikbare vermogen
tijdens piekmomenten.
Figuur 5.1: SLB en ALB-grafiek
5.1.1 Actieve laadbalans met een slimme energiemeter
(P1-poort)
De slimme energiemeter wordt meestal geleverd en
geïnstalleerd op de netaansluiting door de netbeheerder.
Indien reeds geïnstalleerd biedt dit een unieke mogelijkheid
om deze energiemeter te gebruiken voor actieve
laadbalans.
Als de installatie niet is uitgerust met een (D)SMR-slimme
meter kan het voor eindgebruikers voordelig zijn om de
installatiekosten van een Modbus TCP/IP-slimme meter
(geïnstalleerd door een gecertificeerd installateur) te
vergelijken met een (D)SMR-meter (geïnstalleerd door de
netbeheerder). Beide kunnen worden gebruikt voor actieve
laadbalans, maar de (D)SMR-optie is vaak goedkoper.
De slimme energiemeter is een energiemeter die (D)SMR
4.0 of hoger ondersteunt via een P1-poort. De P1-
poort is verbonden met het laadstation via een RJ11-
communicatiekabel.
NEDERLANDS
23
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Figuur 5.2: Actieve laadbalans met energiemeter (P1-poort)
5.1.2 Actieve laadbalans met een slimme energiemeter
(Modbus TCP/IP)
Indien het niet mogelijk is om een (D)SMR slimme meter
te laten installeren door de netbeheerder is het mogelijk
om een additionele slimme energiemeter te installeren die
Modbus TCP/IP ondersteunt.
De TCP/IP-slimme meter moet op de netaansluiting worden
geïnstalleerd en wordt met een RJ45-ethernetkabel op het
netwerk van de klant of rechtstreeks op het laadstation
aangesloten.
De DHCP-server van het LAN wijst een IP-adres toe
aan het laadstation. Niet alle TCP/IP-slimme meters
ondersteunen DHCP. Daarom is het nodig om handmatig de
juiste netwerkinstellingen in dergelijke slimme meters in te
voeren.
Wanneer de instellingen in de slimme meter correct
zijn geconfigureerd, moet het laadstation het IP-adres
van de slimme energiemeter kunnen vinden. Daarom is
het verplicht om zowel de slimme energiemeter als het
laadstation aan te sluiten op hetzelfde netwerk via een
router of een switch. Voor de configuratie van de ALB-
opzet met een slimme energiemeter (Modbus TCP/IP) is
het aan te raden om de laptop van de installateur via wifi
of via de router of switch (bekabeld) aan te sluiten op het
netwerk van de klant.
IP-adressen die door een DHCP-server zijn toegewezen zijn
onderhevig aan verandering, daarom is het aan te raden om
de DHCP-server te configureren om vaste IP-adressen te
reserveren voor het laadstation en de slimme energiemeter.
De configuratieprocedure voor de Socomec E27 is te
vinden in het informatiedocument Active Load Balancing
via Modbus TCP/IP. Voor andere slimme energiemeters
verwijzen we naar de handleiding van de fabrikant over hoe
de slimme energiemeter te configureren met een vast IP-
adres.
Figuur 5.3: Actieve laadbalans met energiemeter (Modbus TCP/IP)
Notice
Alfen ondersteunt elke Modbus TCP/IP-meter in de opzet.
De configuratie om de Socomec E27 aan te sluiten is
beschikbaar als voorinstelling. Voor alle andere Modbus
TCP/IP-slimme meters kan een handmatige configuratie
nodig zijn.
5.1.3 Actieve laadbalans met een
energiebeheersysteem (EMS)
Naast de actieve laadbalans via een slimme
energiemeter kan het laadstation ook communiceren
met het energiebeheersysteem van een klant. Het
communicatieprotocol Modbus via TCP/IP wordt gebruikt
om gegevens van het EMS naar het laadstation over te
brengen.
In dit geval functioneert het laadstation als ’slave' en het
EMS als 'master'. Het energiebeheersysteem berekent
het beschikbare vermogen en stuurt verzoeken naar
één of meerdere laadstations, bijv. maximale laadstroom
per oplaadcontact of per groep van laadstations. Het
laadstation voert de verzoeken uit.
Figuur 5.4: Modbus Master Slave-instelling van het EMS
Notice
Alfen configureert het laadstation om te reageren op de
commando’s van het EMS. De klant is verantwoordelijk voor
de configuratie en integratie van het laadstation in het
EMS. De meeste EMS-leveranciers kunnen ondersteuning
bieden bij de configuratie en integratie. Als u hierbij hulp
nodig heeft, neem dan contact op met uw EMS-leverancier.
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
24
NEDERLANDS
Het laadstation is ook in staat om met het EMS van een
klant te communiceren. In dit geval wordt ervan uitgegaan
dat de klant de benodigde slimme energiemeter in de
opstelling aanlevert. Het EMS moet het type energiemeter
ondersteunen. Zowel EMS als energiemeter moeten
worden aangeschaft, geïnstalleerd en geïmplementeerd
door de klant of aannemer van de klant.
Figuur 5.5: Actieve laadbalans met energiebeheersysteem en PV-panelen en
warmtepomp
5.1.4 ALB-scenario’s
De Active Load Balancing-functionaliteit kan in
verschillende opstellingen worden gebruikt. In combinatie
met een slimme meter, EMS, geïntegreerde PV-
panelen, enz. Het zou te ver gaan om alle scenario’s te
beschrijven maar in de volgende paragrafen zijn de meest
waarschijnlijke scenario’s opgenomen.
Notice
De reactie van een laadstation op het laadgedrag van een
voertuig dat een minimale laadstroom van 14A vereist
in een Active Load Balancing-situatie is dezelfde als
beschreven in de beschrijving van Standard Load Balancing.
5.1.4.1 Scenario ALB met slimme energiemeter
Hieronder wordt een voorbeeld van een gebruikscasus voor
Active Load Balancing getoond. Het meetapparaat krijgt
gegevens over de energiebehoefte van het gebouw. Het
laadstation leest de gegevens van de slimme energiemeter.
De gegevens worden door het algoritme van de
laadstations gebruikt om het vermogen te bepalen dat kan
worden verdeeld.
Figuur 5.6: Scenario ALB in combinatie met een slimme energiemeter
Dit scenario geldt ook voor het scenario ALB in combinatie
met een groep van laadstations. In dit geval ontvangt
één van de laadstations de gegevens van de slimme
energiemeter en berekent deze de beschikbare stroom voor
de andere laadstations.
Figuur 5.7: Scenario ALB in combinatie met slimme energiemeter en meerdere laadstations
5.1.4.2 Scenario ALB met slimme energiemeter en EMS
Wanneer een EMS deel uitmaakt van de opstelling berekent
het EMS het beschikbare laadvermogen. Het EMS stuurt
de beschikbare laadstroomwaarde naar het laadstation of
de groep van laadstations. Eén of meerdere laadstations
zorgen ervoor dat de laadsessies het beschikbare vermogen
niet overschrijden.
NEDERLANDS
25
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Figuur 5.8: Scenario ALB in combinatie met slimme energiemeter en EMS
Dit scenario geldt ook voor het scenario ALB in combinatie
met een groep van laadstations. In dit geval ontvangt
één van de laadstations de gegevens van de slimme
energiemeter en berekent deze de beschikbare stroom voor
de andere laadstations.
Figuur 5.9: Scenario ALB in combinatie met slimme energiemeter, EMS en meerdere laadstations
5.1.4.3 Scenario ALB met geïntegreerde PV-panelen in
combinatie met slimme energiemeter
Figuur 5.10: Scenario ALB in combinatie met slimme energiemeter en
geïntegreerde PV-panelen
De slimme energiemeter meet niet alleen de vraag van
het gebouw, maar berekent ook de teruggeleverde stroom
van de PV-panelen. Wees u ervan bewust dat sommige
slimme energiemeters alleen maar positieve cijfers kunnen
weergeven. De firmware van het laadstation weet hoe
deze waarden moeten worden geïnterpreteerd, mits de
instellingen correct zijn geconfigureerd.
Indien de vermogensbehoefte van de gemeten apparaten
gelijk is aan het door de PV-panelen geleverde vermogen,
dan is de door de slimme energiemeter geregistreerde
vermogensstroom gelijk aan 0.
Indien de vraag van de gemeten apparaten hoger is dan
het door de PV-panelen geleverde vermogen, dan wordt de
door de slimme energiemeter geregistreerde energiestroom
>0.
Wanneer het door de PV-panelen geleverde vermogen
hoger is dan het door de gemeten apparaten gevraagde
vermogen, zal de slimme energiemeter een energiestroom
registreren <0 (negatief).
In de onderstaande tabel worden de verschillende
scenario’s getoond met hun respectievelijke huidige
waarden. Cijfers met een * worden door de firmware van
het laadstation als negatieve waarden geïnterpreteerd.
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
26
NEDERLANDS
Scenario Slimme me-
terwaarde
PV-pane-
len-stroom
EV-pane-
len-stroom
Huishoudeli
jke stroom
Gere-
tourneerde
PV-pane-
len-stroom
0 PV-panelen-stroom, niet laden, 0
huishoudelijke stroom
00000
Huishoudelijke stroom 20020
Laadstroom EV 12 0 12 0 0
PV-panelen-stroom 12* 12 0 0 -12
PV-panelen-stroom en
huishoudelijke stroom zijn gelijk
0 12 0 12 0
Huishoudelijke stroom < PV-panelen-
stroom
12* 12 0 2 -10
PV-panelen-stroom + laadstroom =
geretourneerde stroom
6* 12 6 0 -6
PV-panelen-stroom en laadstroom
zijn gelijk
0 12 12 0 0
Huishoudelijke stroom en laadstroom
< PV-panelen-stroom
4* 12 6 2 -4
Huishoudelijke stroom en laadstroom
is gelijk aan PV-panelen-stroom
0 12 6 6 0
Huishoudelijke stroom en laadstroom
> PV-panelen-stroom
6 12 16 2 0
Notice
Deze tabel geldt ook voor het scenario ALB in combinatie met een slimme energiemeter, PV-panelen en een SCN. In
dit geval ontvangt een van de laadstations in het SCN de gegevens van de slimme energiemeter en berekent deze de
beschikbare stroom voor het SCN.
NEDERLANDS
27
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Figuur 5.11: Scenario ALB in combinatie met slimme energiemeter, SCN en geïntegreerde PV-panelen
5.1.4.4 Scenario ALB in combinatie met slimme
energiemeter, EMS en geïntegreerde PV-panelen
Figuur 5.12: Scenario ALB in combinatie met slimme energiemeter, EMS en
geïntegreerde PV-panelen
Dit scenario werkt zoals beschreven in het onderwerp
Scenario ALB met geïntegreerde PV-panelen, met
uitzondering van het feit dat het laadstation als slave
fungeert. Het EMS ontvangt de gegevens van de slimme
energiemeter, de PV-panelen-omvormer en andere
apparaten en wijst de benodigde hoeveelheid laadstroom
toe aan het laadstation.
Het scenario ALB en slimme meter en geïntegreerde PV-
panelen kan ook worden toegepast op een opstelling met
een SCN. Het EMS communiceert de laadstroom met een
van de laadstations in het SCN.
Figuur 5.13: Scenario ALB in combinatie met slimme energiemeter, EMS, SCN en geïntegreerde PV-panelen
5.2 Gebruikersinterface
Wanneer Standard Load Balancing actief is, wordt dit
getoond via de LED of het display op het laadstation.
Weergavestatus: het display toont het aangepaste
vermogen.
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
28
NEDERLANDS
Notice
Houd er rekening mee dat wanneer de laadstroom wordt
verlaagd, de laadcapaciteit (A) niet zal voldoen aan de
maximale laadcapaciteit van het socket (B).
Figuur 5.14: Display van het laadstation
LEDstatus; er zijn twee mogelijke situaties:
De status-LED knippert donkerblauw: het laadstation
vraagt de eerste EV om de laadsnelheid te verlagen,
zodat het vermogen over de twee aangesloten EV’s kan
worden verdeeld;
De status-LED knippert lichtblauw: het laadproces van
de tweede EV wordt gestart zodra de andere EV de
laadsnelheid heeft aangepast. Wanneer slechts één
van de EV’s tegelijkertijd kan worden opgeladen, zal de
LED afwisselend lichtblauw knipperen. Het beschikbare
vermogen wordt over beide EV’s verdeeld door om
de 15 minuten afwisselend op te laden. Wanneer
deze indicatie wordt weergegeven, wordt het laden
momenteel gepauzeerd en wordt het binnen 15 minuten
hervat (configureerbare instelling).
5.3 Installatie
5.3.1 Vereisten
5.3.1.1 Vereisten van ALB via (D)SMR P1-poort
Voor een goede werking van de Active Load Balancing-
functionaliteit met behulp van de P1-poort van een
(D)SMR-meter (4.0 of hoger) moet aan de volgende
vereisten worden voldaan:
Het Alfen laadstation wordt geüpdatet met firmware
versie 2.0.0 (of hoger)
Het Alfen laadstation is uitgerust met een geactiveerde
Active load balancing-functionaliteit
Communicatiekabel met RJ11 (met behulp van de
middelste vier contacten) of RJ12-stekkers, beide
straight aangesloten
Maximale afstand tussen (D)SMR-meter en laadstation
van 20 meter
Slimme meter:
a. Ondersteuning van (D)SMR 4.0 (en hoger) of eSMR
4.0 (en hoger) over een P1-poort
b. Maximaal één slimme energiemeter aangesloten op
een laadstation
Configuratietool: Alfen ACE Service Installer,versie
2.3.0.96 en hoger
Configuratieapparaat (laptop) voorzien van een
Windows-besturingssysteem
Voor elektrische voertuigen die een minimale
laadstroom van 14A nodig hebben, is een minimale
laadstroom van 14A vereist.
Geldige account voor Alfen ACE Service Installer (aan te
vragen via https://support.alfen.com)
Netwerkadapter van laptop ingesteld op automatisch IP
Open internetverbinding; Alfen-servers moeten
toegankelijk zijn om updates en functionaliteitssleutels
te ontvangen
Blokkerende firewalls uitgeschakeld op laptop
Indien de P1-poort van de slimme meter reeds bezet
is door een ander apparaat, kan van een zogenaamde
splitter gebruik worden gemaakt.
Notice
Niet alle splitsers zijn compatibel. Het gebruik van splitters
met twee kabels kan ervoor zorgen dat uw laadstation
niet kan communiceren met de slimme energiemeter.
Alfen kan een compatibele splitter leveren, artikelnummer
803855450-ICU.
Notice
Alfen is op geen enkele wijze aansprakelijk als een P1-
signaalversterker of P1-signaalomvormer wordt gebruikt
om het P1-signaal over meer dan 20 meter over te brengen.
Alfen kan de goede werking van het P1-signaal niet
garanderen.
5.3.1.2 Vereisten voor ALB via een externe Modbus
TCP/IP-meter
Om een goede werking van de Active Load Balancing-
functionaliteit via Modbus over TCP/IP te garanderen, moet
aan de volgende eisen worden voldaan:
Het Alfen laadstation wordt geüpdatet met firmware
versie 3.4.0 (of hoger)
Het Alfen laadstation is uitgerust met een geactiveerde
Active load balancing-functionaliteit
Communicatiekabel: CAT5e of CAT6 UTP/Ethernet RJ45-
kabel, kabeltracé max. 100m
NEDERLANDS
29
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
Slimme meter:
a. Ondersteunt Modbus TCP/IP: het laadstation heeft
de rol van Modbus-master in deze configuratie. De
slimme meter is de slave.
b. Maximaal één energiemeter aangesloten op een
laadstation
Netwerk:
a. Het laadstation bevindt zich in hetzelfde lokale
netwerk als de energiemeter
b. Netwerk met een minimum snelheid van 10Mbps
c. Geen Power over Ethernet
d. Vast IP-adres voor de energiemeter, toegewezen
door de netwerkoperator van het lokale netwerk. Het
laadstation moet in hetzelfde IP-bereik liggen als de
energiemeter.
e. Het IP-adres voldoet aan de vereisten van het IPv4-
protocol. IPv6-adressen worden niet ondersteund
door het Alfen laadstation.
f. Toegang tot de instellingen van het lokale netwerk
ten behoeve van de configuratie van de energiemeter
en het laadstation (IPv4-adres, subnet mask,
standaard gateway).
Netwerkadapter van laptop ingesteld op automatisch IP
Open internetverbinding; FTP-server moet toegankelijk
zijn om updates en functionaliteitssleutels te
ontvangen)
Blokkerende firewalls uitgeschakeld op laptop
Modbus-berichten:
-De Modbus-master moet verbinding maken met IP
van de bekabelde ethernetverbinding van de Modbus-
slave op poort 502
-Alle communicatie moet in Big Endian-formaat zijn
Configuratietool: Alfen ACE Service Installer, versie
2.3.4 en hoger
Geldige account voor Alfen ACE Service Installer (aan te
vragen via https://support.alfen.com)
Houd een time-out van 60 seconden in stand voordat de
verbinding met een Modbus-master wordt gesloten als
er geen nieuw lees- of schrijfbericht wordt ontvangen.
Voor elektrische voertuigen die een minimale
laadstroom van 14A nodig hebben, is een minimale
laadstroom van 14A vereist.
Als een Modbus TCP/IP-energiemeter wordt
geconfigureerd die niet vooraf in de ACE Service
Installer is geconfigureerd, moet voor de aangepaste
registermapping bekend zijn welke registers in de
energiemeter worden gebruikt voor de actuele stromen
fase L1, L2 en L3
5.3.1.3 Vereisten voor ALB via Energy Management
System
Om een goede werking van de Active Load Balancing-
functionaliteit via een EMS te garanderen, moet aan de
volgende eisen worden voldaan:
Het Alfen laadstation wordt geüpdatet met firmware
versie 4.2.0 (of hoger).
Het Alfen laadstation is uitgerust met een geactiveerde
Active load balancing-functionaliteit
Communicatiekabel: CAT5e of CAT6 UTP/Ethernet RJ45-
kabel, kabeltracé max. 100m
Ondersteunt Modbus TCP/IP: het EMS heeft de rol van
Modbus-‘master’ in deze configuratie. Het laadstation
fungeert als een ’slave'.
Netwerk:
a. Het laadstation bevindt zich in hetzelfde lokale
netwerk als de energiemeter of het Energy
Management System
b. Netwerk met een minimum snelheid van 10Mbps
c. Geen Power over Ethernet
d. Het EMS kan het IP-adres van het laadstation vinden
via het mDNS-protocol of het laadstation is ingesteld
op een vast IP-adres.
e. Het IP-adres voldoet aan de vereisten van het IPv4-
protocol. IPv6-adressen worden niet ondersteund
door het Alfen laadstation.
f. Toegang tot de instellingen van het lokale netwerk
ten behoeve van de configuratie van de energiemeter
en het laadstation (IPv4-adres, subnet mask,
standaard gateway).
Netwerkadapter van laptop ingesteld op automatisch IP
Open internetverbinding; FTP-server moet toegankelijk
zijn om updates en functionaliteitssleutels te
ontvangen)
Blokkerende firewalls uitgeschakeld op laptop
Modbus-berichten:
-De Modbus-master moet verbinding maken met IP
van de bekabelde ethernetverbinding van de Modbus-
slave op poort 502
-Aanvragen met bepaalde slave-adressen worden
geaccepteerd, waarbij de aan het laadstation
gerelateerde Modbus-registers het slave-adres 200
vereisen en de aan het socket gerelateerde Modbus-
registers het slave-adres 1 of 2, afhankelijk van het
socket.
-Alle communicatie moet in Big Endian-formaat zijn
Configuratietool: Alfen ACE Service Installer, versie
3.4.2 en hoger
Geldige account voor Alfen ACE Service Installer (aan te
vragen via https://support.alfen.com)
Geldigheidstijd van 60 seconden (instelbaar) voordat het
station weer op veilige stroomsterkte wordt gezet. Het
EMS moet de stroom van het socket/de totale stroom
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
30
NEDERLANDS
van het SCN updaten binnen de geldigheidstijd, anders
wordt het laadstation of de laadstations teruggezet
naar de ingestelde Safe Current.
Het EMS moet integreren met het Alfen laadstation.
Gebruik het document Implementation of Modbus Slave
TCP/IP for Alfen NG9xx platform met toepasselijke
registers voor deze implementatie.
Voor elektrische voertuigen die een minimale
laadstroom van 14A nodig hebben, is een minimale
laadstroom van 14A vereist.
5.3.2 Ethernetaansluiting
Sluit de slimme energiemeter aan op het laadstation (of
Smart Charging Network) via de switch/router van het
lokale netwerk.
Afhankelijk van het laadstation:
De ethernetaansluiting bevindt zich op de controller van
het laadstation
De ethernetkabel kan worden aangesloten op de RJ45-
connector op de behuizing van het laadstation (Eve
Double-laadstations)
Figuur 5.15: Locaties van ethernetaansluiting
5.3.3 Configuratie van Active Load Balancing
De configuratie van de Active Load Balancing-
functionaliteit kan worden gedaan via de ACE Service
Installer of via een backoffice-systeem.
Voorafgaand aan de configuratie van de Active Load
Balancing-functionaliteit moet de installatie en
configuratie van het laadstation worden uitgevoerd zoals
beschreven in de gebruikershandleiding van het product.
De Active Load Balancing-functionaliteit moet worden
ontgrendeld voordat de instellingen kunnen worden
geconfigureerd.
Notice
Het ontgrendelen van de functionaliteit via de ACE
Service Installer of een backoffice wordt beschreven in het
onderwerp Ontgrendelen van slimme laadfunctionaliteiten.
5.3.3.1 Configuratie van ALB via de ACE Service
Installer
1. Open de ACE Service Installer
2. Selecteer het laadstation
3. Selecteer het tabblad Smart Charging
4. Selecteer het vakje naast Active load
balancing. De volgende parameters
worden weergegeven.
5. Data Source; vul het type data source in:
a. Meter: de aangesloten slimme energiemeter
communiceert de vermogenswaarden naar het
laadstation. Op basis van deze waarden zal het
laadstation het vermogen op de uitgang van het
socket verhogen of verlagen. Ga verder met stap
6.
b. Energy Management System: het Energy
Management System van de klant zal de
dynamische minimum- en maximumwaarden aan
het laadstation doorgeven. Op basis van deze
waarden zal het laadstation het vermogen op de
uitgang van het socket verhogen of verlagen. Ga
verder met stap 9.
6. Vul in of de aangesloten slimme energiemeter
de stromen van het laadstation omvat. Als de
laadstroom is inbegrepen, zal het laadstation de
laadstroom beperken als de andere lading (bijv.
huishoudapparatuur) meer vermogen vraagt.
NEDERLANDS
31
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
7. Selecteer het communicatieprotocol van de
energiemeter.
8. Vul de maximale stroomsterkte voor de slimme meter
in. Dit is de maximale stroom die de laadstations
mogen verdelen als er geen andere apparaten stroom
van de installatie afnemen. De werkelijke grenswaarde
is gebaseerd op de metingen van de meter.
9. Vul de Veilige stroomsterkte in. Dit is de huidige limiet
die door het laadstation wordt gebruikt wanneer de
verbinding tussen het laadstation en de energiemeter/
het Energy Management System wegvalt.
10. Indien toegestaan, vul dan de faserotatie in.
Opmerking: dit is de volgorde van de fasen van de
voedingskabel (naar het laadstation). Er zijn meerdere
opties afhankelijk van het type laadstation en
aansluiting.
11. Klik op Save
12. Klik op de aan/uit-knop om het
laadstation opnieuw op te starten
5.3.3.2 Configuratie van een Modbus TCP/IP-meter via
de ACE Service Installer
Raadpleeg de handleiding van de fabrikant van de
energiemeter voor het configureren van de energiemeter
om deze aan te sluiten op het laadstation.
1. Als Active Load Balancing is ingeschakeld en de
Modbus TCP/IP is geselecteerd (zie paragraaf
Configuratie van ALB via de ACE Service Installer)
wordt een extra pagina op het scherm getoond.
Dubbelklik om het scherm te openen.
2. Vul het IP-adres en Slave-adres (meteradres) in en
selecteer het merk van de meter. Als de meter geen
Socomec-meter is, selecteer dan Custom register
mapping in het uitklapmenu en klik op Opslaan.
3. Het configuratie-pop-upscherm verschijnt. Configureer
de benodigde slimme energiemeter door het invullen
van de registernummers, het type (unsigned of signed),
de grootte (32 of 64 bit) en de schaalfactor per fase.
Klik op Opslaan.
5. ACTIEVE LAADBALANS (ACTIVE LOAD BALANCING)
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
32
NEDERLANDS
6.3.3.1 Maak een nieuwe SCN aan via de ACE Service
Installer
In deze paragraaf wordt beschreven hoe u een nieuwe
SCN kunt maken en hoe u laadstations aan een SCN kunt
toevoegen.
Notice
Bij het configureren van een nieuwe SCN moeten de
betreffende laadstations al zichtbaar zijn in de ACE
Service Installer (controleer het LAN door de laadstations
te pingen). Dit betekent dat de laadstations moeten
worden geïnstalleerd en toegevoegd aan hetzelfde
lokale netwerk. Controleer voor installatiedetails de
originele gebruikershandleiding van het product. De
netwerkvereisten worden gespecificeerd in het hoofdstuk
Vereisten van het Smart Charging Network in dit document.
Om een nieuwe SCN te configureren, doet u het volgende:
1. Controleer of de SCN-functionaliteit is ontgrendeld
(zo niet, raadpleeg dan de paragraaf (Functionaliteiten
ontgrendelen via de ACE Service Installer)
2. Open de ACE Service Installer
3. Selecteer een laadstation dat moet worden
toegevoegd aan de nieuwe SCN
4. Klik op Device en Add to new SCN
5. Het volgende scherm verschijnt. Vul een naam in
voor het SCN en klik op OK. De SCN-naam mag geen
speciale tekens bevatten. Gebruik alleen A-Z en 0-9,
met een maximum van 7 tekens.
6. Vernieuw het overzicht van de laadstations door te
klikken op de knop Refresh linksonder in het scherm
van ACE Service Installer. In sommige gevallen kan het
nodig zijn om de ACE Service Installer opnieuw op te
starten om de nieuwe SCN zichtbaar te maken in het
menu.
7. Selecteer de nieuwe SCN en klik op de knop SCN
Overview. Dit zal alle laadstations in het SCN tonen.
8. Gebruik de knop Add a new charging station om
laadstations toe te voegen aan het SCN. Selecteer
een laadstation in het pop-upscherm en klik op Ok. Het
laadstation wordt automatisch opnieuw opgestart.
6. SMART CHARGING NETWORK
Implementatie handleiding | Smart Charging | Alfen Charging Equipment | Versie 1.0 | NL | April 2021
46
NEDERLANDS
46

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Alfen Smart Charging - Implementation Guide bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Alfen Smart Charging - Implementation Guide in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5.94 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info