55
FREQUENTIEMODULATIE
Bij ingeschakeld navigatiesysteem kunt
u direct de frequentie van het radiostation
dat u beluistert veranderen door één van
de multifunctionele toetsen (13 of 14)
in te drukken.
BELANGRIJK Voor het selecteren van
stations met de multifunctionele toetsen
(13 of 14) moeten de stations eerst
zijn opgeslagen (zie de paragraaf “Sta-
tions opslaan” in het hoofdstuk “R
A-
DIO”).
VAN AUDIOBRON WISSELEN
Bij ingeschakeld navigatiesysteem kan op
ieder moment van audiobron worden ge-
wisseld door het indrukken van de toets
TUN (17) of de toets CD-C (15). Op het
display verschijnt het hoofdmenu van de
radio, de CD-speler of de CD-wisselaar (in-
dien aanwezig).
Selecteer een andere station of een an-
der muziekstuk.
BELANGRIJK Het is niet mogelijk om
de CD-speler te gebruiken als het navi-
gatiesysteem is ingeschakeld.
Druk op de toets NAV (12) om terug te
keren naar het menu van het navigatie-
systeem.
NAVIGATIE NO MAP
De navigatie NO MAP wordt ingescha-
keld als na het invoeren van de bestem-
ming en het starten van de navigatie, de
navigatie-CD wordt uitgenomen. Tijdens
de navigatie NO MAP is het mogelijk de
ingebouwde CD-speler te gebruiken voor
audio-doeleinden.
Bij ingeschakelde navigatie NO MAP ver-
schijnt op het display NO MAP en de af-
stand (hemelsbreed) tot de bestemming.
BELANGRIJK Als de navigatie-CD
weer wordt ingestoken, kan het enige mi-
nuten duren voordat het navigatiesys-
teem de parameters met betrekking tot
de positie van de auto weer heeft inge-
steld; gedurende deze periode verschijnt
op het display OFF ROAD of OFF MAP (bij
onvoldoende positiegegevens). Op plaat-
sen met veel gebouwen en een dicht we-
gennet kan de positie van de auto foutief
worden weergegeven, totdat het systeem
de juiste positie heeft bepaald.