529333
314
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/330
Pagina verder
INSTRUCTIEBOEK
ALFA
159
SERVICE
NEDERLANDS
os Alfa 159 Instructie:os Alfa 159 Instructie 21-7-09 13:52 Pagina 1
530.05.000 NL
Hoewel in dit instructieboek alle uitvoeringen van de Alfa 159 worden beschreven, moet u zich
aan de informatie houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering en het model van
de auto die u hebt gekocht.
Geachte klant,
Wij bedanken u dat u voor een Alfa Romeo heeft gekozen.
Uw
Alfa 159 is ontworpen voor een veilige, comfortabele en rustige rit, zoals u van Alfa Romeo verwacht.
Dit instructieboek helpt u om de specificaties en werking van uw auto snel en grondig te leren kennen.
De volgende pagina’s bevatten de volledige aanwijzingen, zodat u de maximale prestaties uit uw
Alfa 159 kunt
halen en alle benodigde instructies voor het constant houden van de prestaties, de kwaliteit, de veiligheid en de
zorg voor het milieu.
In de Service- en garantiehandleiding vindt u het garantiecertificaat en een gids over de door Alfa Romeo aange-
boden diensten.
Belangrijke en waardevolle diensten. Als u een Alfa Romeo aanschaft, schaft u niet alleen een auto aan, maar ook
de rust van een complete ondersteuning en een efficiënte, snelle en zorgvuldige organisatie.
Veel leesplezier. en een goede reis.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 1
ABSOLUUT LEZEN!
TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europese specificatie EN590.
Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen van
de garantie tot gevolg hebben.
K
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren: trek de handrem aan, trap het koppelingspedaal geheel in zonder het gaspedaal in te trappen,
plaats de versnellingspook in vrij, steek de elektronische sleutel geheel in het startsysteem tot aan de aanslag, druk
kort op de START/STOP-knop.
Diesel-
motor: trek de handrem aan, trap het koppelingspedaal geheel in zonder het gaspedaal in te trappen,
plaats de versnellingspook in vrij, steek de elektronische sleutel geheel in het startsysteem tot aan de aanslag. Op het
instrumentenpaneel gaat het lampje
m
branden; wacht totdat het lampje
m
uitgaat - dit gaat sneller als de
motor warm is. Druk meteen nadat het lampje uit gaat kort op de START/STOP-knop.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer de auto dus
niet op gras of boven droge bladeren, dennennaalden of ander ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die van in-
vloed zijn op de uitlaatgasemissie; hierdoor wordt overmatige vervuiling van het milieu voorkomen.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 2
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Indien u na aanschaf van uw auto accessoires wilt installeren die stroom verbruiken (met het risico van geleide-
lijke ontlading van de accu), moet u zich wenden tot het Alfa Romeo Servicenetwerk; dit kan het totale opgeno-
men vermogen meten en controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt is voor de extra belasting.
CODE-CARD
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de auto.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Goed onderhoud van de auto is de beste manier om de prestaties en de veiligheid van de auto gedurende lan-
gere tijd te garanderen. Ook wordt hierdoor het milieu ontzien en blijven de exploitatiekosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEK....
…vindt u informatie, tips en belangrijke waarschuwingen voor het juiste gebruik, veilig rijden en het onder-
houd van uw auto. Let bijzonder goed op de symbolen
"
(veiligheid van inzittenden)
#
(bescherming van het
milieu)
â
(conditie van de auto).
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 3
Service- en garantiehandleiding
Bij elke nieuwe auto wordt aan de cliënt de Service- en garantiehandleiding overhandigd, waarin de normen zijn
opgenomen voor de prestaties van de Garantie-afdeling van Alfa Romeo en de wijze waarop de garantie kan
worden verkregen.
De juiste uitvoering van het geprogrammeerd onderhoud, zoals voorgeschreven door de fabrikant, is de beste
manier om gedurende de levensduur de prestaties, de veiligheid en de lage bedrijfskosten van de auto ongewijzigd
te laten en bovendien is het uitvoeren van het geprogrammeerd onderhoud nodig voor het behouden van de
garantie.
“Service”-boek
Hierin worden de diensten van Alfa Romeo beschreven. De diensten zijn herkenbaar door de symbolen en merk-
tekens van de fabrikant.
De organisatie van Alfa Romeo in Italië kan in het telefoonboek ook onder de “A” van Alfa Romeo worden gevonden.
Niet alle in dit boek beschreven modellen worden in alle landen verkocht. Slechts enkele in dit boek beschreven
delen van de uitrusting zijn standaard in de auto gemonteerd. U kunt de lijst met beschikbare accessoires bij het
Service Netwerk raadplegen.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 4
DE SYMBOLEN IN DIT BOEK
De symbolen op deze pagina staan bij de onderdelen in dit boek
waar we extra aandacht voor vragen.
Let op. Het niet of niet geheel opvolgen
van deze instructies kan gevaar opleveren
voor personen in de auto.
Aanwijzing voor het juiste gedrag,
zodat het gebruik van de auto zo min
mogelijk schade aan het milieu oplevert.
Let op. Door het niet of onvolledig in acht
nemen van deze voorschriften kunnen er
ernstige beschadigingen aan het voertuig
ontstaan en is het mogelijk dat de
garantie vervalt.
De teksten, afbeeldingen en technische gegevens in dit boek zijn gebaseerd op de stand van zaken bij het ter perse gaan.
In het voortdurende streven de kwaliteit van haar producten te verbeteren, behoudt Alfa Romeo zich het
recht voor te allen tijde, zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen in de technische specificatie
en de uitrusting door te voeren.
Wendt u voor meer informatie tot het Servicenetwerk.
VEILIGHEID
VAN INZITTENDEN
BESCHERMING
VAN HET MILIEU
CONDITIE
VAN DE AUTO
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 5
6
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
D
D
A
A
S
S
H
H
B
B
O
O
A
A
R
R
D
D
E
E
N
N
B
B
E
E
D
D
I
I
E
E
N
N
I
I
N
N
G
G
CRUISE-CONTROL ............................................. 76
PLAFONDVERLICHTING ...................................... 78
BEDIENINGSKNOPPEN ....................................... 81
INTERIEURUITRUSTING ...................................... 83
OPENDAK......................................................... 93
PORTIEREN ...................................................... 96
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ............................. 99
BAGAGERUIMTE ............................................... 101
MOTORKAP ..................................................... 105
IMPERIAAL/SKIDRAGER ..................................... 106
KOPLAMPEN .................................................... 106
ABS ............................................................... 108
VDC-SYSTEEM ................................................. 110
EOBD-SYSTEEM ............................................... 115
INBOUWVOORBEREIDING AUTORADIO .................. 116
EXTRA ACCESSOIRES ........................................ 116
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN ...................................... 117
PARKEERSENSOREN........................................... 118
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM TPMS ...... 122
TANKEN .......................................................... 125
BESCHERMING VAN HET MILIEU ......................... 127
DASHBOARD .................................................... 7
INSTRUMENTENPANEEL...................................... 8
SYMBOLEN...................................................... 9
ALFA ROMEO CODE............................................ 9
ELEKTRONISCHE SLEUTEL .................................. 11
DIEFSTALALARM................................................ 17
START-/CONTACTSLOT........................................ 19
INSTRUMENTEN................................................ 21
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY .............................. 25
INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY............. 30
ZITPLAATSEN ................................................... 45
HOOFDSTEUNEN .............................................. 48
STUURWIEL ..................................................... 49
SPIEGELS ........................................................ 50
KLIMAATREGELING ............................................ 53
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ..................... 55
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH BI-/TRIZONE ... 58
EXTRA VERWARMING ........................................ 69
BUITENVERLICHTING ......................................... 70
RUITEN REINIGEN ............................................. 73
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 6
7
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
DASHBOARD
A0E0056m
fig. 1
1. Verstelbare en richtbare uitstroomopeningen aan zijkant - 2. Uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien zijruiten
voor - 3. Bedieningshendel buitenverlichting - 4. Instrumentenpaneel - 5. Airbag bestuurderszijde en claxon - 6. Bedie-
ningshendel ruitenwissers - 7. Verstelbare uitstroomopening in het midden - 8. Middelste verstelbare en regelbare uit-
stroomopeningen 9. Brandstofmeter/Motortemperatuurmeter/motorolietemperatuurmeter (benzine-uitvoering) of turbo-
drukmeter (dieseluitvoeringen) - 10. Airbag passagierszijde - 11. Knie-airbag voor passagierszijde (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien) - 12. Dashboardkastje - 13. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voor-
zien) - 14. Bedieningsorganen klimaatregeling - 15. START/STOP-knop voor starten van motor - 16. Startsysteem -
17. Knie-airbag bestuurderszijde - 18. Bedieningsorganen op stuur voor autoradio (waar voorzien) - 19. Bedieningshen-
del Cruise Control (voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien) - 20. Hendel motorkapontgrendeling - 21. Klep
voor zekeringen- en relaiskast onder dashboard - 22. Schakelaargroep buitenverlichting, op nul zetten dagteller en kop-
lampverstelling.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 7
INSTRUMENTENPANEEL
A. Snelheidsmeter - B. Lampjes
C. Toerenteller
D. Multifunctioneel display
hcm
Lampjes alleen aan-
wezig op diesel-
uitvoeringen
Bij de dieseluitvoeringen is het bereik
van de toerenteller 6000 toeren.
8
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Fig. 2 - Uitvoeringen met multifunctioneel display
A0E0312m
A. Snelheidsmeter - B. Lampjes
C. Toerenteller
D. Instelbaar multifunctioneel display
cm
Lampjes alleen aanwezig op
dieseluitvoeringen
Bij de dieseluitvoeringen is het bereik
van de toerenteller 6000 toeren.
A0E0422m
fig. 3 - Uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 8
9
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A. Snelheidsmeter - B. Lampjes
C. Toerenteller
D. Multifunctioneel display
fig. 3/a - Uitvoeringen 1750 TURBO BENZINE met multifunctioneel display
A0E0870m
A. Snelheidsmeter - B. Lampjes -
C. Toerenteller
D. Instelbaar multifunctioneel display
A0E0871m
fig. 3/b - Uitvoeringen 1750 TURBO BENZINE met instelbaar multifunctioneel display
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 9
10
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ALFA ROMEO CODE
Voor een nog betere bescherming te-
gen diefstal is de auto uitgerust met een
elektronische startblokkering. Het wordt
automatisch ingeschakeld door de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem te
verwijderen.
In elke elektronische sleutel bevindt zich
een elektronisch systeem; dit heeft tot
taak om tijdens het starten het, door
een in het startsysteem geïntegreerde
antenne verzonden, signaal te modu-
leren. Het signaal wordt bij het starten
omgezet in een gecodeerd signaal en
vervolgens aan de regeleenheid gezon-
den, die, als de code wordt herkend,
het starten van de motor mogelijk
maakt.
SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele on-
derdelen van uw voertuig zijn gekleur-
de stickers aangebracht met daarop
symbolen die uw aandacht vragen en
die voorzorgsmaatregelen aangeven die
in acht moet worden genomen als u met
dit onderdeel te maken krijgt.
Bovendien is een plaatje met het over-
zicht van de symbolen fig. 4 onder de
motorkap aangebracht.
A0E0138m
fig. 4
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 10
11
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als het lampje
Y
tijdens het
rijden gaat branden
Als het lampje
Y
gaat branden, bete-
kent dit dat het systeem een zelfcon-
trole uitvoert (bijvoorbeeld bij een ver-
laging van de spanning).
Als het lampje
Y
blijft branden, moet
u zich tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk wenden.
WAARSCHUWING Elke elektroni-
sche sleutel heeft een eigen code, die
in de regeleenheid van het systeem
moet worden opgeslagen. Voor het op-
slaan van nieuwe sleutels (maximaal
acht) moet u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk wenden. Neem dan al-
le in uw bezit zijnde sleutels, de CODE-
card, een identiteitsbewijs en de auto-
papieren mee. Als tijdens het opslaan
van een nieuwe sleutelcode de reeds
opgeslagen sleutelcodes niet opnieuw
worden ingevoerd, worden ze uit het
geheugen gewist; eventueel verloren of
gestolen sleutels kunnen dan niet meer
gebruikt worden voor het starten van
de motor.
WERKING
Telkens als de elektronische contact-
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst en bij elke startpoging stuurt het
Alfa CODE-systeem een code naar de
regeleenheid van de motor die, als de
code wordt herkend, de blokkering van
de functies opheft.
De herkenningscode wordt alleen door
de regeleenheid van de Alfa CODE ver-
zonden als de door de elektronische
sleutel verzonden code is herkend.
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst of als de mo-
tor wordt gestart en de code niet wordt
herkend, gaat op het instrumentenpa-
neel het lampje
Y
branden (bij som-
mige uitvoeringen wordt er een bericht
op het display weergegeven) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Verwijder in dat geval de elektronische
sleutel uit het startsysteem en plaats
vervolgens de sleutel opnieuw; als de
blokkering nog niet wordt opgeheven,
probeer dan de andere sleutels. Als de
motor dan nog niet start, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Door harde stoten kan de
elektronische sleutel be-
schadigd raken.
Als de elektronische
sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst,
gaat het lampje
Y
knipperen
(bij sommige uitvoeringen wordt
er een bericht op het display
weergegeven); dit geeft aan dat
de code van de sleutels niet is
opgeslagen en de auto bij
een eventuele diefstalpoging
niet door de Alfa CODE wordt
beschermd. Wendt u in dat ge-
val tot het Alfa Romeo Service-
netwerk voor het opslaan van
de sleutelcodes.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 11
12
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Met de knop
Ë
worden de portieren en
het tankluikje centraal ontgrendeld en
het alarm uitgeschakeld (voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar voorzien).
Met de knop
`
wordt de bagage-
ruimte ontgrendeld.
Als de portieren worden ontgrendeld
door het indrukken van de knop
Ë
en
binnen 2,5 minuut geen portier of de
bagageruimte wordt geopend, vergren-
delt het systeem alle portieren en de
bagageruimte automatisch opnieuw.
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
fig. 6
Bij de auto worden twee elektronische
sleutels met afstandsbediening geleverd.
Met de elektronische sleutel wordt het
startsysteem van de auto bediend.
Met de knop
Á
worden de portieren,
de bagageruime en het tankluikje cen-
traal vergrendeld en wordt het alarm
ingeschakeld (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien).
ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
CODE CARD
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Tegelijk met de sleutels wordt de CODE
CARD fig. 5overhandigd; hierop staan
de mechanische A en elektronische B
code.
De codes moeten op een veilige plaats
worden bewaard, maar niet in de
auto.
A0E0023m
fig. 5
A0E0021m
fig. 6
Als de auto wordt ver-
kocht, moeten alle elek-
tronische sleutels en de
CODE-card aan de nieuwe eige-
naar worden overhandigd.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 12
13
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
PLANCIA
E COMANDI
STARTEN EN
RIJDEN
Batterij van de elektronische
sleutel vervangen
Als er op een van de knoppen
Ë
,
Á
of
`
wordt gedrukt en het com-
mando wordt geweigerd of niet uitge-
voerd, kan het nodig zijn de batterij door
een nieuwe gelijkwaardige batterij te
vervangen; deze batterijen zijn in de nor-
male handel verkrijgbaar.
Druk, om er zeker van te zijn dat de
batterij moet worden vervangen, op de
knoppen
Ë
,
Á
of
`
van een ande-
re elektronische sleutel.
Als de bagageruimte wordt vergrendeld,
worden de controlefuncties weer uitge-
voerd en knipperen de richtingaanwij-
zers 1 keer.
WAARSCHUWING Laat de elektro-
nische sleutel niet vallen: dit kan be-
schadigingen veroorzaken.
WAARSCHUWING De frequentie
van de afstandsbediening kan gestoord
worden door radiogolven van niet aan
de auto gebonden apparatuur (zoals
mobiele telefoons en 27 MC-appara-
tuur). In dat geval kan de afstands-
bediening onjuist werken.
In de elektronische sleutel fig. 7 be-
vindt zich bovendien een metalen baard
A; deze kan worden uitgeklapt door op
de knop B te drukken.
Met de metalen baard kunnen worden
bediend:
het centraal ver-/ontgrendelen van
de portieren via het bestuurderspor-
tierslot (als de accu leeg is, wordt
alleen het bestuurdersportier ont-
grendeld);
de ruiten openen/sluiten;
de schakelaar (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien)
voor het uitschakelen van de airbag
voor en voor de knieën (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien) aan de passagierszijde;
het safe lock-systeem (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten, waar
voorzien);
de noodontgrendeling van de elek-
tronische sleutel van het startsys-
teem.
A0E0022m
fig. 7
Laat de elektronische
sleutel nooit onbeheerd
achter. Hiermee voorkomt u
dat iemand (dit geldt in het
bijzonder voor kinderen) per
ongeluk op de knop B-fig. 7
drukt.
OPGELET
A0E0021m
fig. 8
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 13
14
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
SAFE LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Dit is een veiligheidssysteem dat de wer-
king van de binnenhandgrepen van de
auto verhindert.
Het safe lock-systeem biedt de best
mogelijke bescherming tegen inbraak-
pogingen. Daarom raden wij u aan om
iedere keer als u de auto verlaat, het
systeem in te schakelen.
Als het safe lock-sys-
teem wordt ingescha-
keld, is het niet meer moge-
lijk de portieren vanuit de
auto op welke wijze ook te
openen. Controleer, voordat u
uit de auto stapt, of er geen
personen in de auto achterblij-
ven.
OPGELET
Ga voor het vervangen van de batterij
fig. 9 als volgt te werk:
klap de metalen baard A uit door
op de knop B te drukken;
maak het geklemd gemonteerde ro-
de vakje B-fig. 10 met behulp van
de metalen baard A van de elek-
tronische sleutel op het aangegeven
punt open;
verwijder de batterij D-fig. 9 uit
het vakje; onthoud de polariteit (in
de afgebeelde stand bevindt de plus-
pool zich aan de onderzijde);
plaats de nieuwe batterij in het vak-
je - houd daarbij rekening met de
polariteit;
plaats het vakje geheel in de zitting
en klap de metalen baard in.
WAARSCHUWING Raak de meta-
len contacten in de elektronische sleutel
niet aan en houd de binnenzijde van de
sleutel ver verwijderd van vloeistoffen of
stof.
A0E0035m
fig. 9
A0E0242m
fig. 10
Lege batterijen zijn
schadelijk voor het mi-
lieu en moeten in daar-
voor bestemde containers wor-
den weggegooid. Ze kunnen
ook worden ingeleverd bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk,
dat voor de afvoer zal zorgen.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 14
15
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de batterij van de
elektronische sleutel
leeg is, kan het systeem alleen
worden uitgeschakeld door de
metalen baard in het bestuur-
dersportierslot te draaien of
de elektronische sleutel in het
startsysteem te plaatsen.
OPGELET
Als de accu leeg is, kan
het systeem alleen
worden uitgeschakeld door de
metalen baard van de elektro-
nische sleutel in het bestuur-
dersportierslot te draaien: in
dat geval blijft het systeem in-
geschakeld op het passagiers-
portier en de achterportieren.
OPGELET
A0E0021m
fig. 11
Het inschakelen van het systeem wordt
aangegeven door het 3 keer knipperen
van de LED op het bestuurdersportier-
paneel en, alleen als het systeem is in-
geschakeld met de knop
Á
van de elek-
tronische sleutel, de richtingaanwijzers.
Het systeem schakelt niet in als een of
meerdere portieren niet goed gesloten
zijn: zo wordt voorkomen dat een per-
soon via het geopende portier het inte-
rieur van de auto kan betreden en, als
het portier vervolgens wordt gesloten,
de auto niet meer kan verlaten.
Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch op alle portieren/
deuren uit:
als de portieren worden ontgrendeld;
als alleen het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld (waar voorzien);
als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst.
Systeem inschakelen
De functie schakelt in de volgende
gevallen automatisch bij alle portieren
in:
als de metalen baard van de elek-
tronische sleutel twee maal in het
bestuurdersportier naar de vergren-
delstand wordt gedraaid;
als knop
Á
op de elektronische sleu-
tel twee maal wordt ingedrukt.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 15
(*) Bij sommige uitvoeringen kan de functie “Bestuurdersportier onafhankelijk ontgrendelen” met behulp van het “Setup-menu” van de auto worden inge-
steld (zie de paragraaf “Instelbaar multifunctioneel display” in dit hoofdstuk). Als er in dat geval op de knop
Á
wordt gedrukt of de metalen baard van de
elektronische sleutel linksom wordt gedraaid, wordt alleen het bestuurdersportier ontgrendeld. Om alle portieren te ontgrendelen moet twee maal binnen
1 seconde op de knop
Ë
worden gedrukt of moet de metalen baard van de elektronische sleutel twee maal linksom worden gedraaid.
WAARSCHUWING Het openen van de ruiten en het opendak kunnen een gevolg zijn van het ontgrendelen van de portieren. Het sluiten van de ruiten en
het opendak kunnen een gevolg zijn van het vergrendelen van de portieren.
Elektronische
sleutel
Metalen
baard
Knipperen
richting-
aanwijzers
LED portier
bestuurderszijde
Hierna worden de belangrijkste functies van de elektronische sleutel of de metalen baard aangegeven:
16
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Ontgrendelen
portieren,
bagageruimte
en tankluikje
Kort drukken
op de knop
Ë
(*)
Elektronische
sleutel
rechtsom draaien
(*)
2 x knipperen
Bewakings-LED
uit
Vergrendelen
portieren,
bagageruimte
en tank-
luikje
Knop
Á
kort indrukken
Elektronische
sleutel
linksom draaien
1 x knipperen
3 seconden
continu branden
en vervolgens
knipperen
bewakingslampje
Ruiten
omlaag
en opening
opendak
(voor bepaalde
uitvoeringen/
markten, waar
voorzien)
Langer drukken
(langer dan 2
seconden) op de
knop
Ë
Elektronische
sleutel langer dan
2 seconden
rechtsom
draaien
2 x knipperen
Bewakings-LED uit
Ruiten
omhoog
en sluiten
opendak
(voor bepaalde uit-
voeringen/
markten, waar
voorzien)
Elektronische
sleutel langer dan
2 seconden
linksom
draaien
1 x knipperen
3 seconden
continu branden
en vervolgens
knipperen
bewakingslampje
Safe lock
(voor bepaalde
uitvoeringen/
markten, waar
voorzien)
Twee keer
drukken (binnen
1 seconde)
op de knop
Á
Elektronische
sleutel twee keer
binnen 1 seconde
linksom
draaien
3 x knipperen
Twee keer
knipperen en
vervolgens
knipperen
bewakings-LED
Opening
bagageruimte
Kort drukken
op de knop
2 x knipperen
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 16
17
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
keld (zie de paragraaf “Volumetrische
beveiliging/kantelbeveiliging” op de
volgende pagina’s).
Afhankelijk van de marktuitvoering van
de auto worden bij inschakeling van het
alarm de sirene en de richtingaanwij-
zers geactiveerd (ongeveer 26 secon-
den). De wijze waarop het systeem
werkt en het aantal cycli kunnen per
land verschillen.
Er is een maximum aantal hoorbare/
zichtbare cycli. Als de alarmcyclus is af-
gelopen, gaat het systeem weer nor-
maal werken.
WAARSCHUWING Als in een nood-
geval de portieren centraal met de elek-
tronische sleutel worden ontgrendeld,
wordt het alarm niet uitgeschakeld; als
vervolgens een van de portieren of de
bagageruimte wordt geopend, wordt de
sirene ingeschakeld. Zie voor het uit-
schakelen van de sirene de paragraaf
“Alarm uitschakelen”.
WAARSCHUWING De blokkering
van de motor door de Alfa CODE
wordt automatisch ingeschakeld als de
elektronische sleutel uit het startsysteem
wordt verwijderd.
ALARM INSCHAKELEN
Als de portieren, bagageruimte en tank-
luikje zijn gesloten en de elektronische
sleutel is uit het startsysteem verwijderd,
richt dan de elektronische sleutel op de
auto, druk op de knop
Á
en laat de knop
weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”)
(behalve bij uitvoeringen voor bepaal-
de markten) en de portieren worden ver-
grendeld.
Voordat het alarm wordt ingeschakeld,
wordt er eerst een zelfdiagnose uitge-
voerd, waarbij de ronde LED om de ver/
ontgrendelknop (zie fig. 12) met een
andere frequentie knippert: bij een sto-
ring klinkt nog een geluidssignaal van
het systeem.
DIEFSTALALARM
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
INWERKINGTREDING
VAN HET ALARM
Het diefstalalarm wordt in de volgende
gevallen geactiveerd:
onbevoegd openen van portieren/
motorkap/bagageruimte (omtrek-
beveiliging);
inschakeling van het startsysteem
met een niet-geschikte elektronische
sleutel;
als de kabels van de accu worden
onderbroken;
als er bewegende voorwerpen in het
interieur aanwezig zijn (volume-
trische beveiliging);
verkeerd omhoog komen/kantelen
van de auto (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien);
De volumetrische beveiliging en de kan-
telbeveiliging kunnen met de be-
treffende bedieningsknop voor de pla-
fondverlichting vóór worden uitgescha-
A0E0025m
fig. 12
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 17
DIEFSTALALARM
UITSCHAKELEN
Druk op de knop
Ë
. Het volgende ge-
beurt (met uitzondering van bepaalde
markten):
de richtingaanwijzers knipperen
twee keer kort;
u hoort twee korte akoestische sig-
nalen (“BIEP’s”);
de portieren worden ontgrendeld.
Bovendien kan het alarm worden uit-
geschakeld als de elektronische sleutel
in het startsysteem wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Als tijdens de
bewakingsfase een diefstalpoging wordt
gesignaleerd, wordt bij enige uitvoerin-
gen, als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst, een be-
richt op het display van het instrumen-
tenpaneel weergegeven.
VOLUMETRISCHE/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de be-
veiliging moeten de ruiten en het even-
tuele opendak geheel gesloten zijn
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien).
Deze functie kan zo nodig worden uit-
geschakeld (als bijvoorbeeld dieren in
het interieur worden gelaten) door op
de knop A-fig. 13 op het plafond-
lampje vóór te drukken, binnen 1 mi-
nuut nadat het instrumentenpaneel is
uitgeschakeld, en voordat de diefstal-
beveiliging wordt ingeschakeld.
het lampje op de knop gaat branden
als deze functie wordt ingeschakeld. Het
buiten werking stellen van de volume-
trische/kantelbeveiliging moet telkens
worden herhaald als het instrumenten-
paneel uitgeschakeld is geweest.
Bewaking
Na het inschakelen knippert de LED
A-fig. 12 om aan te geven dat het
systeem de auto bewaakt. De LED knip-
pert de gehele tijd dat het systeem de
auto bewaakt.
WAARSCHUWING Het alarm wordt
reeds in de fabriek aangepast aan de
normen van de diverse landen.
Zelfdiagnose en controle
portieren/motorkap/bagage-
ruimte
Als er na het inschakelen van het alarm
een tweede geluidssignaal klinkt, scha-
kel het systeem dan uit door op de knop
Ë
te drukken; controleer of de portie-
ren, de motorkap en de bagageruimte
goed zijn gesloten en schakel het sys-
teem opnieuw in door nogmaals op de
knop
Á
te drukken.
Een slecht gesloten portier of motorkap
wordt niet beveiligd door de diefstal-
beveiliging. Als de portieren, de motor-
kap en de bagageruimte goed zijn ge-
sloten en er klinkt een tweede geluids-
signaal, dan is een storing in de werking
van het systeem aanwezig. Wendt u zich
in dit geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
18
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0480m
fig. 13
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 18
19
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
START-/
CONTACTSLOT
Het startsysteem bevindt zich op het
dashboard en bestaat uit:
lezer A-fig. 14 van de elektro-
nische sleutel (naast het stuur);
knop START/STOP (onder de le-
zer van de elektronische sleutel).
WAARSCHUWING Laat de elektro-
nische sleutel niet in het startsysteem
bij een uitgeschakelde auto, om onno-
dig ontladen van de accu te voorkomen.
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Om het alarm volledig buiten werking
te stellen (bijvoorbeeld als de auto lang-
durig gestald wordt) moet de auto wor-
den afgesloten door de metalen baard
(in de elektronische sleutel) in het be-
stuurdersportierslot te draaien.
OFFICIEEL GOEDGEKEURD
Afhankelijk van de wetgeving in de af-
zonderlijke landen wat betreft radiofre-
quenties, heeft de fabrikant van de zen-
der voor de markten waarvoor dat no-
dig is het nummer van de typegoed-
keuring aangebracht op de component.
Bij enige uitvoeringen/markten moet
de code ook op de zender en/of ont-
vanger worden aangebracht.
A0E0219m
fig. 14
Als het startsysteem
verkeerd wordt ge-
bruikt (bijvoorbeeld tijdens
een diefstalpoging), moet de
werking door het Alfa Romeo
Servicenetwerk worden ge-
controleerd, voordat er weer
met de auto wordt gereden.
OPGELET
Verwijder bij het ver-
laten van de auto altijd
de elektronische sleutel, zodat
bepaalde functies niet per on-
geluk kunnen worden inge-
schakeld. Vergeet niet de
handrem aan te trekken. Scha-
kel de eerste versnelling in als
de auto op een helling omhoog
staat en de achteruit bij een
helling omlaag (gezien vanuit
de rijrichting). Laat kinderen
nooit alleen achter in de auto.
OPGELET
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 19
WAARSCHUWING Als de elektro-
nische sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst en op het instrumentenpaneel
het lampje
Y
gaat branden (bij som-
mige uitvoeringen wordt er een bericht
op het display weergegeven), contro-
leer dan of de elektronische sleutel de
juiste is en probeer de sleutel nogmaals
in het startsysteem te plaatsen. Wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk
als het probleem blijft bestaan.
INSTRUMENTENPANEEL
UITSCHAKELEN
Druk bij uitgeschakelde motor en los-
gelaten koppelings- en rempedaal de
START/STOP-knop in of verwijder de
elektronische sleutel uit het startsys-
teem.
Na enige seconden gaat het instrumen-
tenpaneel geleidelijk uit.
WAARSCHUWING Wendt u tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk als het
instrumentenpaneel niet uitschakelt.
INSTRUMENTENPANEEL
INSCHAKELEN
Ga als volgt te werk:
steek de elektronische sleutel in het
startsysteem;
als de elektronische sleutel is ge-
plaatst, druk dan op de knop
START/ STOP zonder het kop-
pelings- of rempedaal in te trappen.
Als de auto wordt verlaten, maar het
instrumentenpaneel blijft per ongeluk
ingeschakeld, worden de elektrische sys-
temen na ongeveer 1 uur uitgeschakeld
om ontladen van de accu te voorkomen.
WAARSCHUWING Als de elektro-
nische sleutel geheel in het startsysteem
wordt geplaatst, moet deze vergrende-
len.
WAARSCHUWING Wendt u, als het
instrumentenpaneel niet wordt inge-
schakeld, tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
20
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0028m
fig. 15
MOTOR STARTEN
Zie hiervoor de paragraaf “Starten van
de motor” in het hoofdstuk “Starten en
rijden”.
START/STOP-KNOP
fig. 15
Met de START/STOP-knop op het
dashboard kunnen de elektrische sys-
temen van de auto worden ingescha-
keld en de motor worden gestart en uit-
geschakeld.
De START/STOP-knop is voorzien
van een verlichte rand. Deze is verlicht,
samen met het instrumentenpaneel, als
het is toegestaan om de motor te star-
ten.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 20
Het is streng verboden
om demontage-/monta-
gewerkzaamheden uit te voe-
ren, waarvoor wijzigingen in de
stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bijvoorbeeld bij
montage van een diefstalbevei-
liging). Hierdoor kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in ge-
vaar worden gebracht en vol-
doet de auto niet meer aan de
typegoedkeuring.
OPGELET
21
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
een bericht op het display weergege-
ven). Wendt u zich in dit geval tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Als er na een
poging het instrumentenpaneel in te scha-
kelen en/of de motor te starten het
lampje
>
(waar voorzien) gaat bran-
den (bij sommige uitvoeringen wordt het
bericht “Beschermingssysteem niet aan-
wezig” op het display weergegeven),
herhaal dan de handeling en draai het
stuur iets om het ontgrendelen van het
stuur makkelijker te maken. De weer-
gave van het bericht op het display heeft
geen invloed op de werking van het
stuurslot.
INSTRUMENTEN
TOERENTELLER
De toerenteller levert informatie over het
toerental van de motor. Als de wijzer van
de toerenteller zich in het rode gebied be-
vindt nabij het uiteinde van het bereik,
draait de motor met een te hoog toeren-
tal, waardoor de mechanische onderde-
len kunnen beschadigen: als de toeren-
teller zich in dit gebied bevindt, moet het
toerental door de bestuurder worden aan-
gepast.
WAARSCHUWING De inspuiting
blokkeert geleidelijk de brandstofstroom
als de motor met een te hoog toeren-
tal draait (wijzer van de toerenteller in
het rode gebied), waardoor het vermo-
gen van de motor lager wordt en het
toerental weer het veilige gebied be-
reikt.
De toerenteller kan, afhankelijk van de
situatie, bij stationair toerental een kleine
of herhaaldelijk voorkomende stijging van
het toerental aangeven. Dit is een normaal
verschijnsel dat kan optreden als bijvoor-
beeld de airconditioning of de elektroven-
tilateur wordt ingeschakeld. In deze ge-
vallen dient een geringe toerentalstijging
voor het behoud van de lading van de
accu.
STUURSLOT
Inschakelen
Het stuurslot wordt na ongeveer 5
seconden na het verwijderen van de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem en
na de controle door het systeem van de
volgende omstandigheden, ingeschakeld:
motor uitgeschakeld;
instrumentenpaneel uitgeschakeld
bij stilstaande auto;
elektronische sleutel verwijderd uit
het startsysteem.
Uitschakelen
Het stuurslot wordt uitgeschakeld als
de elektronische sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Als de motor tij-
dens de rit wordt uitgeschakeld, wordt
het stuurslot pas weer ingeschakeld als
de motor de volgende keer bij stilstaan-
de auto wordt uitgeschakeld. In deze si-
tuatie brandt op het instrumentenpaneel
(waar voorzien) het lampje
>
(bij som-
mige uitvoeringen worden er een sym-
bool en een bericht op het display weer-
gegeven).
WAARSCHUWING Bij een storing
van het stuurslot gaat er op het instru-
mentenpaneel (waar voorzien) het
lampje
>
branden (bij sommige uit-
voeringen worden er een symbool en
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 21
22
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Onder sommige
omstandigheden (bijvoorbeeld op een stei-
le helling) kan de meter een andere waar-
de aangeven dan de werkelijke hoeveel-
heid in de tank en de wijzigingen kun-
nen met een vertraging worden weerge-
geven. Dit hoort bij de normale werking
van de meter.
WAARSCHUWING Tijdens het tan-
ken moet, om veiligheidsredenen, de
motor zijn uitgeschakeld. Als deze voor-
zorgsmaatregel niet in acht wordt ge-
nomen, kan de brandstofmeter perma-
nent een onjuiste waarde aangeven. Om
dit te herstellen moet bij een volgende
keer dat getankt wordt, de motor zijn
uitgeschakeld. Wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de werking
niet wordt hersteld.
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER
fig. 18
De wijzer geeft de koelvloeistoftempe-
ratuur weer; de aanduiding start als de
temperatuur van de vloeistof hoger
wordt dan ongeveer 50°C .
Onder normale omstandigheden bevindt
de wijzer zich in het midden van de
schaalverdeling. Als de wijzer in de buurt
van het rode gebied komt, moet de be-
stuurder minder grote prestaties van de
auto verlangen.
Als het waarschuwingslampje
u
gaat
branden (bij sommige uitvoeringen
wordt er ook een bericht op het display
weergegeven), is de koelvloeistoftem-
peratuur te hoog; zet in dat geval de
motor uit en wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Als de wijzer het
rode gebied nadert, kan dit te maken
hebben met een bijzondere situatie, zo-
als het rijden met lage snelheid, op een
helling, volledig beladen of met een aan-
hanger of bij een hoge omgevingstem-
peratuur.
BRANDSTOFMETER fig. 17
De wijzer geeft de hoeveelheid brand-
stof in de tank aan.
0 - tank leeg.
1 - volle tank (zie de paragraaf “Tan-
ken met de auto” in dit hoofdstuk).
Het lampje gaat branden als in de brand-
stoftank nog ongeveer 10 liter brand-
stof aanwezig is. Als de actieradius min-
der dan ongeveer 50 km (of 31 mijl)
bedraagt, wordt op het display bij en-
kele uitvoeringen een waarschuwings-
bericht weergegeven.
Als lampje
K
tijdens het
rijden gaat knipperen,
moet u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk wenden.
A0E00177m
fig. 17
A0E0178m
fig. 18
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 22
23
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als het waarschuwingslampje
`
onder
het rijden gaat branden (bij sommige
uitvoeringen wordt er ook een bericht
op het display weergegeven), is de mo-
torolietemperatuur te hoog; zet in dat
geval de motor uit en wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Als de wijzer het
rode gebied nadert, kan dit te maken
hebben met een bijzondere situatie, zo-
als het rijden met lage snelheid, op een
helling, volledig beladen of met een aan-
hanger of bij een hoge omgevingstem-
peratuur.
TURBODRUKMETER
(uitvoeringen 1750 TURBO
BENZINE en diesel) fig. 20
De wijzer geeft de turbodruk aan.
MOTOROLIE-
TEMPERATUURMETER
(benzine-uitvoeringen,
behalve 1750 TURBO
BENZINE) fig. 19
De wijzer geeft de motorolietempera-
tuur weer; de aanduiding start als de
temperatuur van de olie hoger wordt
dan ongeveer 70°C.
Als de wijzer in de buurt van het rode
gebied komt, moet de bestuurder min-
der grote prestaties van de auto verlan-
gen.
A0E0179m
fig. 19
A0E0180m
fig. 20
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 23
24
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
AUTOMATISCHE REGELING
VAN DE LICHTINTENSITEIT
Voor maximale zichtbaarheid en maxi-
maal comfort onder alle rijomstandighe-
den (bijvoorbeeld als er overdag wordt
gereden met ingeschakeld licht of als er
in tunnels wordt gereden) heeft de snel-
heidsmeter een sensor, waarmee auto-
matisch, nadat de elektronische sleutel
in het startsysteem is geplaatst en de
START/STOP-knop is ingedrukt, de
lichtintensiteit van de symbolen/het in-
strumentenpaneel, het autoradiodisplay
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien), het display van de kli-
maatregeling, het display van het radio-/
navigatiesysteem (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voorzien) en
de instrumenten (brandstofmeter, mo-
torolietemperatuurmeter (benzine-uit-
voeringen) of turbodrukmeter (dieseluit-
voeringen) en de koelvloeistoftempera-
tuurmeter) kan worden ingesteld.
LICHTINTENSITEIT
INSTRUMENTENPANEEL
HANDMATIG INSTELLEN
Met deze functie kan de lichtintensiteit
(op 8 niveaus) van de symbolen/het in-
strumentenpaneel, het autoradiodisplay
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien), het display van de kli-
maatregeling, het display van het radio-/
navigatiesysteem (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien) en de
instrumenten (brandstofmeter, olietem-
peratuurmeter (benzine-uitvoeringen) of
turbodrukmeter (dieseluitvoeringen) en
de koelvloeistoftemperatuurmeter) wor-
den ingesteld.
Druk voor het regelen van de lichtin-
tensiteit kort op de knop + op de lin-
kerhendel voor het verhogen of op de
knop voor het verlagen van de in-
tensiteit: op het display verschijnt een
bericht en een getal dat de op dit mo-
ment geselecteerde lichtintensiteit aan-
geeft. Dit scherm blijft enige seconden
zichtbaar en verdwijnt vervolgens.
KNOP VOOR OP NUL
ZETTEN VAN DE DAGTELLER
fig. 21
Druk voor het op nul zetten van de
dagtellerstand enkele seconden op de
knop A.
A0E0072m
fig. 21
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 24
25
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Tijdens de weergave van de dagteller-
stand kan deze stand op nul worden ge-
zet door langer op de knop A-fig. 23
te drukken.
INFORMATIE OVER DE
AUTO (per gebeurtenis)
Afstand tot volgende servicebeurt
(weergave van het symbool
õ
D-fig. 22).
Instelling van de lichtintensiteit.
Signalering mogelijk ijsvorming op
het wegdek (weergave symbool
E-fig. 22).
Signalering overschrijding snelheids-
limiet.
Weergave motorolieniveau.
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Op het multifunctionele display kan nut-
tige en belangrijke informatie tijdens de
rit worden weergegeven, zoals:
INFORMATIE OP HET
STANDAARD SCHERM
Tijd A-fig. 22;
Buitentemperatuur B;
Kilometertotaalstand (of mijlen) of
dagtellerstand C (de kilometer-
totaalstand wordt samen met de
aanduiding TOT weergegeven).
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, wordt de
kilometertotaalstand (of mijlen) weer-
gegeven; druk, om de dagtellerstand
weer te geven, op de knop A-fig. 23.
A0E0060m
fig. 22
A0E0072m
fig. 23
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 25
Snelheidslimiet
(SPEED-SIGNAAL)
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mijl/h) worden
ingesteld; als de snelheid wordt over-
schreden, klinkt een geluidssignaal en
wordt een bericht op het display weer-
gegeven (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). Als de signaleringscy-
clus op het display is beëindigd, wordt
opnieuw het standaard scherm weer-
gegeven. Het bericht verdwijnt alleen
van het display als de snelheid 5 km/h
of 5 mijl/h lager wordt dan de inge-
stelde snelheidslimiet of als er kort op
de knop MENU wordt gedrukt. Deze
procedure wordt slechts één keer uitge-
voerd als de snelheid wordt overschre-
den en kan alleen worden herhaald als
de snelheid ten minste 5 km/h of 5
mijl/h onder de ingestelde snelheids-
limiet komt en vervolgens opnieuw snel-
ler wordt gereden dan de ingestelde
snelheidslimiet.
26
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0074m
fig. 24
“SETUP”-MENU
Bovendien is een setup-menu aanwezig,
waarmee als knop MENU en +/–
(zie fig. 24) worden ingedrukt, de op
de volgende pagina’s beschreven in-
stellingen kunnen worden uitgevoerd.
Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop MENU kort in te druk-
ken.
Bij stilstaande auto kunnen de
volgende instellingen worden
uitgevoerd:
In-/uitschakelen snelheidslimiet en
instellen waarde van snelheidslimiet.
Instelling klokje.
Afstelling volume van akoestisch
waarschuwingssignaal.
Instelling van de eenheid voor “af-
stand”.
Onder het rijden kunnen de
volgende instellingen worden
uitgevoerd:
In-/uitschakelen snelheidslimiet en
instellen waarde van snelheidslimiet.
BEDIENINGSKNOPPEN
(op de linkerhendel)
fig. 24
MENU
Knop kort indrukken: bevestigen
van de gewenste optie en/of doorgaan
naar het volgende scherm;
Knop lang indrukken: bevestigen
van de gewenste optie en/of terugke-
ren naar het standaard scherm;
+/voor het doorlopen naar boven/be-
neden van de opties in het setup-menu
of het verhogen/verlagen van de op het
scherm weergegeven waarde.
Als op het display het standaard scherm
wordt weergegeven, wordt met de
knoppen +/de intensiteit van de in-
strumentenpaneelverlichting geregeld.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 26
Ga voor het instellen van de snelheids-
limiet als volgt te werk:
druk op de knop MENU en selec-
teer de optie SPEED BEEP: op het
display wordt SPEED BEEP aan-
gegeven en de status (ON = snel-
heidslimiet ingeschakeld/OFF=
snelheidslimiet uitgeschakeld);
druk nogmaals op de knop MENU:
ON (of OFF) gaat knipperen;
druk op de knoppen +/om ON
of OFF te selecteren;
als ON wordt geselecteerd, knippert
de laatst ingestelde snelheid op het
display;
druk op de knoppen +/om de
waarde in te stellen.
27
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Regeling volume van
akoestisch
waarschuwingssignaal
(BUZZ)
Met deze functie kan het volume van
het geluidssignaal (zoemer), dat klinkt
als een storing/waarschuwing wordt
weergegeven, ingesteld worden op
4 niveaus. Het akoestische signaal kan
worden ingesteld en uitgeschakeld.
Ga voor het instellen van het geluids-
signaal als volgt te werk:
druk op de knop MENU en selec-
teer de optie BUZZ: op het display
verschijnt BUZZ en een getal dat
het geluidsniveau aangeeft;
druk nogmaals op de knop MENU:
het getal gaat knipperen;
druk op de knoppen +/– om het
geluidsniveau in te stellen.
Druk, om het geluid uit te schakelen,
op de knoppen +/– om het geluids-
niveau op de waarde “0” in te stellen.
WAARSCHUWING Er kan een snel-
heid tussen 30 en 250 km/h (of tussen
20 en 150 mijl/h) worden gekozen af-
hankelijk van de ingestelde eenheid; zie
de paragraaf “Eenheid afstand instellen”
die hierna wordt beschreven. Elke keer
als u de knop +/ indrukt, wordt de
waarde 5 eenheden verhoogd of ver-
laagd. Door de knop +/ ingedrukt te
houden, wordt de verhoging/verlaging
automatisch snel uitgevoerd. Als de ge-
wenste waarde bijna bereikt is, moet de
instelling voltooid worden door steeds op-
nieuw op de knop te drukken.
Instelling klokje (TIME REG)
Met deze functie kunt u het klokje
instellen.
Ga voor het regelen van de lichtsterkte
als volgt te werk:
druk op de knop MENU en selec-
teer de optie TIME REG;
druk nogmaals op de knop
MENU: TIME en de weergegeven
tijd gaan knipperen;
druk op de knoppen +/– om de
tijd in te stellen.
Het klokje geeft altijd de tijd in 24h
weer (24 uur).
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 27
WEERGAVE
MOTOROLIENIVEAU
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, wordt op het
display gedurende enige seconden het
motorolieniveau weergegeven. Druk tij-
dens deze fase, om de weergave te wis-
sen en door te gaan naar het volgende
scherm, op de knop MENU.
Bij een te laag motorolieniveau ver-
schijnt op het display een waarschu-
wing.
WAARSCHUWING Voor het juiste
olieniveau moet altijd het niveau met
de peilstok worden gecontroleerd (zie
de paragraaf “Niveaus controleren” in
het hoofdstuk “Onderhoud van de au-
to”).
WAARSCHUWING Om er zeker van
te zijn dat de juiste waarde wordt aan-
gegeven, moet de controle nogmaals
worden uitgevoerd als de auto op een
horizontale ondergrond staat.
Afstand tot volgende
servicebeurt
WAARSCHUWING het geprogram-
meerd onderhoudsschema houdt een
onderhoudsinterval van 35.000 km (of
21.000 mi) aan; deze weergave ver-
schijnt automatische als de elektroni-
sche sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst, vanaf 2.000 km (of 1240
mi) voor de betreffende kilometerstand.
De weergave in km of mijl is afhanke-
lijk van de ingestelde meeteenheid. Als
het geprogrammeerd onderhoud zeer
binnenkort moet worden uitgevoerd,
verschijnt als de elektronische sleutel
in het startsysteem wordt geplaatst, op
het display “Service” gevolgd door het
resterende aantal kilometers/mijlen.
Wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk waar men niet alleen het on-
derhoud zal uitvoeren dat voorgeschre-
ven wordt door het “Geprogrammeerd
onderhoud”, maar waar de weergave
ook zal worden gereset.
28
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Eenheid afstand instellen
(UNIT)
Met deze functie kan de meeteenheid
van de afstand (km of mijl) worden in-
gesteld.
Ga voor het instellen van de gewenste
eenheid als volgt te werk:
druk op de knop MENU en selec-
teer de optie UNIT: op het display
verschijnt UNITen “km” of “mi”;
druk nogmaals op de knop MENU:
km” (of “mi”) gaat knipperen;
druk op de knoppen +/– om de
gewenste eenheid in te stellen.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 28
WAARSCHUWING Wacht, om het
olieniveau op de juiste wijze te meten,
na het plaatsen van de sleutel ongeveer
2 seconden voordat de motor wordt ge-
start.
WAARSCHUWING Het motorolie-
niveau kan hoger worden als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt.
BERICHTEN BIJ HET
STARTEN VAN DE MOTOR
Als het olieniveau niet meer wordt weer-
gegeven, verschijnt gedurende enige se-
conden, een bericht om de bestuurder
op de startprocedure te attenderen
(PRESS PEDAL AND START: trap
het rem- of koppelingspedaal in en druk
vervolgens op de START/ STOP-knop
om de motor te starten).
Als de functie NIGHT PAN is inge-
schakeld, kan de functie als volgt wor-
den uitgeschakeld:
door de knop + lang in te drukken
(ook bij uitgeschakelde buitenver-
lichting);
verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
Als de functie is uitgeschakeld, verschijnt
op het display “NIGHT PAN OFF”.
NIGHT PAN ON” of “NIGHT
PAN OFF” blijft gedurende enige se-
conden zichtbaar en verdwijnt vervol-
gens. Druk om de weergave voortijdig
te onderbreken kort op de knop
MENU.
VERLICHTING
TOERENTELLER/
INSTRUMENTEN
(NIGHT PAN)
Met deze functie kan de verlichting van
de toerenteller en de instrumenten wor-
den in-/uitgeschakeld (ON/OFF).
De functie kan worden ingeschakeld (al-
leen als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst, de buitenver-
lichting brandt en de sensor in de snel-
heidsmeter weinig buitenlicht meet)
door knop lang in te drukken. Als de
functie is ingeschakeld, verschijnt op het
display “NIGHT PAN ON”.
29
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 29
30
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het middelste deel van het display met
de datum C blijft altijd ingeschakeld,
totdat er een functie wordt ingescha-
keld die op het display moet worden
weergegeven (bijvoorbeeld “Regelen
lichtintensiteit”) of andere informatie
over de status van de auto.
Als de sleutel is verwijderd (en ten min-
ste één voorportier wordt geopend),
worden op het display gedurende eni-
ge seconden de tijd en de kilometers-
tand (of mijlenstand) en de buitentem-
peratuur weergegeven
INFORMATIE OVER DE
AUTO (per gebeurtenis)
Afstand tot volgende servicebeurt;
Informatie Tripcomputer;
Instelling van de lichtintensiteit;
Weergave motorolieniveau;
WAARSCHUWING Als een voor-
portier wordt geopend, geeft het dis-
play gedurende enige seconden de tijd,
de kilometerstand en de buitentempe-
ratuur weer.
INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Op het instelbare multifunctionele dis-
play kan nuttige en belangrijke infor-
matie tijdens de rit worden weergege-
ven, zoals:
INFORMATIE OP HET
STANDAARD SCHERM
Tijd A-fig. 24/a;
Buitentemperatuur B;
Datum C;
Dagtellerstand D;
Kilometertotaalstand E;
Informatie over de status van de
auto F (bijvoorbeeld geopende por-
tieren of eventuele ijsvorming op het
wegdek).
A0E0015m
fig. 24/a
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 30
31
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0074m
fig. 25
“SETUP”-MENU
Bovendien is een setup-menu aanwe-
zig, waarmee door het indrukken van
de knop MENU en +/ (zie fig.
25), de op de volgende pagina’s be-
schreven instellingen kunnen worden
uitgevoerd. Het setup-menu kan wor-
den geactiveerd door de knop MENU
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit een aantal opties
die doorlopend na elkaar worden weer-
gegeven fig. 26.
Een menuoptie selecteren in het
hoofdmenu zonder submenu:
als de knop MENU kort wordt in-
gedrukt, kunt u een onderdeel in het
hoofdmenu kiezen dat moet worden
gewijzigd;
met de knop + of (door de knop
telkens in te drukken) kan de nieu-
we instelling worden geselecteerd;
als de knop MENU kort wordt in-
gedrukt, wordt de instelling opge-
slagen en gaat u terug naar de
vorige menu optie in het hoofd-
menu.
BEDIENINGSKNOPPEN
MENU
Knop kort indrukken: bevestigen
van de gewenste optie en/of doorgaan
naar het volgende scherm;
Knop lang indrukken: bevestigen
van de gewenste optie en/of terugke-
ren naar het voorgaande scherm;
+/voor het doorlopen naar bo-
ven/beneden van de opties in het setup-
menu of het verhogen/verlagen van de
op het scherm weergegeven waarde.
Als op het display het standaard scherm
wordt weergegeven, wordt met de
knoppen +/de intensiteit van de in-
strumentenpaneelverlichting geregeld.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 31
32
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
“Datum” en “Klokje”
selecteren:
als u de knop MENU kort indrukt,
kunt u de instelling selecteren die u
wilt wijzigen (bijvoorbeeld uren/ mi-
nuten of jaar/maand/dag);
met de knop + of (door de knop
telkens in te drukken) kan de nieu-
we instelling worden geselecteerd;
als u de knop MENU kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en gaat
u verder naar de volgende menu
optie. Als deze menu optie de laat-
ste is, gaat u terug naar de vorige
menu optie.
WEERGAVE
MOTOROLIENIVEAU
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, wordt op het
display gedurende enige seconden het
motorolieniveau weergegeven. Druk tij-
dens deze fase, om de weergave te wis-
sen en door te gaan naar het volgende
scherm, op de knop MENU.
Bij een te laag motorolieniveau verschijnt
op het display een waarschuwing.
WAARSCHUWING Voor het juiste
olieniveau moet altijd het niveau met
de peilstok worden gecontroleerd (zie
de paragraaf “Niveaus controleren” in
het hoofdstuk “Onderhoud van de auto”).
WAARSCHUWING Om er zeker van
te zijn dat de juiste waarde wordt aan-
gegeven, moet de controle nogmaals
worden uitgevoerd als de auto op een
horizontale ondergrond staat.
WAARSCHUWING Wacht, om het
olieniveau op de juiste wijze te meten,
na het plaatsen van de sleutel ongeveer 2
seconden voordat de motor wordt gestart.
WAARSCHUWING Het motorolie-
niveau kan hoger worden als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt.
Selectie van een optie in het
hoofdmenu met een submenu:
als de knop MENU kort wordt in-
gedrukt, wordt de eerste optie in het
submenu weergegeven;
met de knop + of (door de knop
telkens in te drukken) kunt u de
menu opties van het submenu door-
lopen;
als u de knop MENU kort indrukt,
kunt u de menu optie van het sub-
menu selecteren en wordt het be-
treffende instellingenmenu geopend;
met de knoppen + of (door de
knop telkens in te drukken) kan de
nieuwe instelling voor deze optie van
het submenu worden geselecteerd;
als u de knop MENU kort indrukt,
kunt u de instelling opslaan en gaat
u terug naar de eerder geselecteer-
de menu optie.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 32
33
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Druk, om vanaf het standaard scherm de navigatie te bereiken, kort op de knop MENU. Druk op de knop + of om in het menu
te navigeren. Bij een rijdende auto wordt om veiligheidsredenen alleen een beperkt menu weergegeven (“Snelheidslimiet instel-
len”). Als de auto stilstaat is het uitgebreide menu toegankelijk. Als het radio-/navigatiesysteem aanwezig is, kunnen alleen de vol-
gende functies worden ingesteld: “Snelheidslimiet”, “Gevoeligheid schemersensor” (voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien) en “Waarschuwingszoemer niet omgelegde veiligheidsgordel opnieuw inschakelen” (voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten, waar voorzien). De andere functies worden weergegeven op het display van het radio-/navigatiesysteem en kunnen daar wor-
den ingesteld.
fig. 26
VOL. ZOEMER
SERVICE
MENU
VERLATEN
AUTOMAT.
MISTLICHT
RESET TRIP B
KLOK
MODUS 12/24
DATUM
HERHAAL. RADIO
BAGAGERUIMTE ONAFH.
BEST.PORT. ONTGR.
VERGR.
PORTIEREN
MAATEENHEDEN
VOL. TOETSEN
TAAL
SNELHEID
A0E0218g
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 33
34
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Afstelling gevoeligheid
Schemersensor
(Automat. dimlicht)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Met deze functie kan de gevoeligheid
van de schemersensor (op 3 niveaus)
ingesteld worden.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op het
display wordt de hiervoor ingestelde
gevoeligheid weergegeven;
druk op de knop + of om in te
stellen;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Op nul zetten
Trip B (Reset Trip B)
Met deze functie kan de manier waar-
op Trip B op nul wordt gezet worden
gekozen (automatisch of handmatig).
Zie voor meer informatie de paragraaf
“Tripcomputer”.
Snelheidslimiet (drempel )
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van de auto (km/h of mijl/h) worden
ingesteld; als de snelheid wordt over-
schreden, klinkt een geluidssignaal en
wordt een bericht op het display weer-
gegeven (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”).
Ga voor het instellen van de snelheids-
limiet als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt OFF;
druk op de knop +: op het display
verschijnt ON;
druk kort op de knop MENU en stel
vervolgens met de knoppen +/
de gewenste snelheid in (tijdens het
instellen knippert de waarde).
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of druk lang om terug te keren naar
het beginscherm.
WAARSCHUWING Er kan een
waarde tussen 30 en 250 km/h of tus-
sen 20 en 150 mijl/u worden inge-
steld, afhankelijk van de ingestelde een-
heid (zie de paragraaf “Eenheid” hier-
na). Elke keer als u de knop +/in-
drukt, wordt de waarde 5 eenheden ver-
hoogd of verlaagd. Door de knop +/
ingedrukt te houden, wordt de verho-
ging/verlaging automatisch snel uitge-
voerd. Als de gewenste waarde bijna
bereikt is, moet de instelling voltooid
worden door steeds opnieuw op de knop
te drukken.
Voer voor het wissen van de instelling
de volgende handelingen uit:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON;
druk op de knop -: op het display
verschijnt OFF;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 34
35
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Elke keer als u
de knop +/ indrukt, wordt de waar-
de met 1 eenheid verhoogd of verlaagd.
Door de knop +/ingedrukt te hou-
den, wordt de verhoging/verlaging au-
tomatisch snel uitgevoerd. Als de ge-
wenste waarde bijna bereikt is, moet
de instelling voltooid worden door steeds
opnieuw op de knop te drukken.
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Instellen tijd (klokje)
Met deze functie kan het klokje wor-
den ingesteld.
Ga voor het instellen van de tijd als volgt
te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnen de “uren”;
druk op de knop + of om in te
stellen;
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnen de “minuten”;
druk op de knop + of om in te
stellen;
Weergave tijd (12/24)
Met deze functie kan de tijd worden
weergegeven in 12h of 24h.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: het
display geeft 12h of 24h aan (af-
hankelijk van de eerdere instelling);
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 35
36
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Instellen datum
Met deze functie kan de datum worden
ingesteld (jaar - maand - dag).
Ga als volgt te werk om de gewenste
instelling uit te voeren:
druk kort op de knop MENU: op
het display gaat het “jaar” knippe-
ren:
druk op de knop + of om in te
stellen;
druk kort op de knop MENU: op
het display gaat de “maand” knip-
peren:
druk op de knop + of om in te
stellen;
druk kort op de knop MENU: op
het display gaat de “dag” knippe-
ren:
druk op de knop + of om in te
stellen;
WAARSCHUWING Elke keer als u
de knop +/ indrukt, wordt de waar-
de met 1 eenheid verhoogd of verlaagd.
Als u de knop +/ ingedrukt houdt,
wordt de snelheid snel hoger/lager. Als
de gewenste waarde bijna bereikt is,
moet de instelling voltooid worden door
steeds opnieuw op de knop te drukken.
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Herhaling audio-informatie
(Herh. Radio)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Met deze functie kan op het display de
informatie over de autoradio worden
weergegeven.
Radio: frequentie of RDS-bericht van
het geselecteerde radiostation,
automatisch zoeken of AutoSTore
inschakelen;
CD audio, CD MP3: nummer geko-
zen muziekstuk:
CD-wisselaar: nummer CD en num-
mer muziekstuk;
Ga voor het in- of uitschakelen
(ON/OFF) van de weergave van de
informatie als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON of OFF
(afhankelijk van de eerdere instel-
ling);
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Afhankelijk van de gekozen audiobron
verschijnt op het display onder de tijds-
aanduiding, een symbool dat de
actieve bron aangeeft.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 36
37
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Bestuurdersportierslot
ontgrendelen
(Ontgr. Best.slot)
Met deze functie kan, als knop
Ë
op
de elektronische sleutel wordt ingedrukt,
alleen het slot in het bestuurdersportier
worden ontgrendeld.
Als de functie is ingeschakeld (ON) kun-
nen de andere portieren worden ont-
grendeld door op de ontgrendelknop op
de middenconsole te drukken.
Ga voor het in- en uitschakelen
(ON/OFF) van de functie als volgt te
werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON of OFF
(afhankelijk van de eerdere instel-
ling);
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Centrale portiervergrendeling
bij rijdende auto
(Vergr. Portieren)
Als de functie geactiveerd is (ON), wor-
den de portieren automatisch vergren-
deld als de snelheid hoger wordt dan
20 km/h.
Ga voor het in- en uitschakelen
(ON/OFF) van de functie als volgt te
werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON of OFF
(afhankelijk van de eerdere instel-
ling);
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Als de ronde LED rond de knop
q
brandt, is de functie ingeschakeld.
Onafhankelijk ontgrendeling
van de bagageruimte
(Onafh. Bagageruimte)
Met deze functie wordt het slot van de
bagageruimte losgekoppeld van de por-
tieren. Als deze functie is ingeschakeld,
gaat de bagageruimte open als er op
de knop
`
op de elektronische
sleutel wordt gedrukt of als de hendel
links achter de achterbank wordt be-
diend (zie de paragraaf “Bagageruim-
te”in dit hoofdstuk).
Ga voor het “loskoppelen” (ON) of
“koppelen” (OFF) van de vergrende-
ling van de bagageruimte van/aan de
portieren als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display verschijnt ON of OFF
(afhankelijk van de eerdere instel-
ling);
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 37
Verbruik
Als u “km” hebt ingesteld (zie de vori-
ge paragraaf), kunt u op het display de
eenheid van het brandstofverbruik (in
km/l of l/100 km) instellen.
Als de eenheid voor de afstand is inge-
steld op “mi” (mijl) (zie de voorgaan-
de paragraaf), wordt op dit scherm de
eenheid voor brandstofverbruik “mpg”
(mijl per gallon) weergegeven.
In dit geval kan in het “Setup-menu” de
“Eenheid brandstofverbruik” worden ge-
kozen, maar staat de eenheid “mpg”
(mijl/gallon) vast.
Ga voor het instellen van de gewenste
meeteenheid als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: het
display geeft “km/l” of “l/100 km”
aan (afhankelijk van de eerdere
instelling);
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Temperatuur
Met deze functie kan de meeteenheid
van de temperatuur (°C of °F) worden
ingesteld.
Ga voor het instellen van de gewenste
meeteenheid als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: het
display geeft °C of °F aan (afhan-
kelijk van de eerdere instelling);
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Eenheid
Met deze functie kan de eenheid van de
afstand worden ingesteld (km of mijl),
het brandstofverbruik (l/100 km, km/l
of mijl/gallon) en de temperatuur
(°C of °F) worden ingesteld.
Afstand
Ga voor het instellen van de gewenste
meeteenheid als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: het
display geeft “km” of “mi” aan (af-
hankelijk van de eerdere instelling);
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
38
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 38
39
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Taal instellen (Taal)
U kunt de taal van de display instellen:
Italiaans, Engels, Duits, Portugees,
Spaans, Frans, Nederlands en Brazili-
aans.
Ga om de gewenste taal in te stellen
als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU ; op
het display wordt de eerder inge-
stelde “taal” aangegeven;
druk op de knop + of om de
keuze uit te voeren;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Instelling volume knoppen
(Vol. knoppen)
Met deze functie kan het volume van
het geluid, dat klinkt bij het indrukken
van de knoppen in de auto, op 8
niveaus worden ingesteld.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU; op
het display wordt het eerder inge-
stelde “volumeniveau” aangegeven;
druk op de knop + of om in te
stellen;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
Instelling volume
geluidssignaal
storingen/waarschuwingen
(Vol. Beep)
Het volume van het akoestische signaal
(buzzer) dat klinkt voor het melden van
een storing of waarschuwing, kan
ingesteld worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU; op
het display wordt het eerder inge-
stelde “volumeniveau” aangegeven;
druk op de knop + of om in te
stellen;
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 39
nenkort moet worden uitgevoerd, ver-
schijnt als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst, op het dis-
play “Service” gevolgd door het reste-
rende aantal kilometers/mijlen. Wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk
waar men niet alleen het onderhoud zal
uitvoeren dat voorgeschreven wordt
door het “Geprogrammeerd onder-
houd”, maar waar de weergave ook zal
worden gereset.
Zoemer niet omgelegde
veiligheidsgordel opnieuw
inschakelen
(Seat Belt Reminder)
(Beep gordel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze functie wordt alleen op het dis-
play weergegeven als deze hiervoor
is uitgeschakeld door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Menu afsluiten
Als deze optie wordt gekozen, wordt
teruggekeerd naar het standaard
scherm.
VERLICHTING
TOERENTELLER/
INSTRUMENTEN
(NIGHT PANEL)
Met deze functie kan de verlichting van
de toerenteller en de instrumenten wor-
den in-/uitgeschakeld (ON/OFF). De
functie kan worden ingeschakeld (alleen
als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst, de buitenverlichting
brandt en de sensor in de snelheidsme-
ter weinig buitenlicht meet) door knop
lang in te drukken. Als de functie is in-
geschakeld wordt op het display een waar-
schuwing weergegeven. Na inschakeling
kan de functie NIGHT PANEL op de
volgende manier worden uitgeschakeld:
door de knop + lang in te drukken
(ook bij uitgeschakelde buiten-
verlichting);
verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
Als de functie is ingeschakeld wordt op
het display een waarschuwing weerge-
geven.
De berichten blijven gedurende enige
seconden zichtbaar en verdwijnen ver-
volgens. Druk om de weergave voortij-
dig te onderbreken kort op de knop
MENU.
Geprogrammeerd onderhoud
(Service)
Met deze functie kunnen de meldingen
betreffende het bereiken van de kilo-
meterstand voor een servicebeurt wor-
den weergegeven.
Ga voor het raadplegen van deze aan-
wijzingen als volgt te werk:
druk kort op de knop MENU: op
het display wordt de interval in km
of mi aangegeven, afhankelijk van
de eerdere instelling (zie de para-
graaf “Eenheid”);
druk kort op de knop MENU om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop even ingedrukt om
terug te keren naar het beginscherm.
WAARSCHUWING Het geprogram-
meerd onderhoudsschema houdt een
onderhoudsinterval van 35.000 km (of
21.000 mi) aan; deze weergave ver-
schijnt automatisch als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, vanaf 2.000 km (of 1240 mi)
voor de betreffende kilometerstand. De
weergave in km of mijl is afhankelijk
van de ingestelde meeteenheid. Als het
geprogrammeerd onderhoud zeer bin-
40
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 40
41
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Reset TRIP B
Einde deel rit
Begin nieuw deel rit
Einde deel rit
Begin nieuw
deel rit
Reset TRIP B
Einde complete rit
Begin nieuw
deel rit
Reset TRIP A
Einde complete rit
Begin nieuwe rit
Reset TRIP A
Einde complete rit
Begin nieuwe rit
Einde deel rit
Begin nieuw
deel rit
Reset TRIP B
Reset TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP A
˙
˙
˙
˙
˙
˙
˙
˙
fig. 27
TRIPCOMPUTER
Algemeen
De “Tripcomputer” kan op het display als de elektronische sleutel in het startsysteem is geplaatst, de gegevens weergeven
betreffende het gebruik van de auto. Deze functie bestaat uit “Trip A”, waarmee de gehele rit van de auto kan worden ge-
controleerd, en “Trip B”, waarmee een deel van de rit kan worden gecontroleerd; deze laatste functie “valt binnen” (zoals
in fig. 27 is aangegeven) de complete rit.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset - begin van de nieuwe rit).
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 41
42
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Weergegeven gegevens
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brand-
stofverbruik aan vanaf het begin van
een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het
brandstofverbruik aan. Als de auto stil-
staat met draaiende motor wordt
“- - - -” op het display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de
auto aan op basis van de tijd die vers-
treken is vanaf het begin van een nieu-
we rit.
Reisduur
Tijd die vanaf het begin van de nieuwe
rit verstreken is (reisduur).
Autonomie (actieradius)
Geeft de waarschijnlijke afstand aan die
nog met de brandstof in de tank afge-
legd kan worden; hierbij wordt er van
uit gegaan dat de rit wordt voortgezet
met dezelfde rijstijl.
Op het display wordt “- - - -” weerge-
geven als de volgende situatie wordt
gesignaleerd:
actieradius lager dan 50 km (of 30
mijl);
de auto langere tijd met draaiende
motor stilstaat.
WAARSCHUWING De wijziging van
de waarde van de actieradius kan door
verschillende factoren beïnvloed worden:
rijstijl (zie de paragraaf “Rijstijl” in het
hoofdstuk “Starten en rijden”), type
traject (snelwegen, stad, bergen enz.),
gebruiksomstandigheden van de auto
(vervoerde lading, bandenspanning
enz.). Houd hier bij het plannen van een
reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft
afgelegd vanaf het begin van een
nieuwe rit.
Telkens als de accu opnieuw wordt aan-
gesloten en aan het begin van een
nieuwe rit (reset) wordt op het display
de waarde “0,0” weergeven.
“Trip A” geeft de volgende informatie:
Gemiddeld verbruik
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid
Reisduur
Autonomie (actieradius)
Afgelegde afstand
Met “Trip B” kan de volgende informa-
tie worden gegeven:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reisduur B.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 42
43
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Met de knop TRIP kunnen bovendien
de functies “Trip A” en “Trip B” op nul
worden gezet om een nieuwe rit te
beginnen.
kort indrukken
: voor weergave
van de verschillende gegevens;
lang indrukken
: voor het op nul
zetten (reset) en het beginnen van
een nieuwe rit.
Druk voor het weergeven van het vol-
gende gegeven van de Tripcomputer kort
op de knoppen
-
en
.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
“handmatig” door de bestuurder,
door de betreffende knop TRIP lang
in te drukken;
“automatisch” als de “afgelegde af-
stand” 9999,9 km (of mijl) of de
“reisduur” 99.59 (99 uur en 59
minuten) bereikt en telkens wan-
neer de accu wordt losgekoppeld en
weer aangesloten.
KNOP TRIP
Met de knop TRIP fig. 28 op de rech-
terhendel kunnen, als de elektronische
sleutel in het startsysteem is geplaatst,
de functies “Trip A” en “Trip B” worden
ingeschakeld. Met de knoppen naast
de hendel kan tussen de gegevens van
elke functie worden gewisseld.
A0E0076m
fig. 28
WAARSCHUWING Als “Trip A” op
nul wordt gezet, wordt tegelijkertijd
“Trip B” op nul gezet, maar als “Trip
B” op nul wordt gezet, heeft dat alleen
invloed op deze functie.
Op elk scherm van de Tripcomputer wor-
den tegelijkertijd twee Trip-gegevens van
dat moment weergegeven (Trip A of Trip
B); de gegevens worden aan de bo-
venzijde van het display en de andere
aan de onderzijde van het display weer-
gegeven (zie fig. 29).
In hetzelfde scherm worden aan de
boven- en onderzijde niet tegelijkertijd
hetzelfde gegeven weergegeven.
A0E0052m
fig. 29
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 43
Reset Trip B
Bij de gegevens van Trip B kan in het
“Setup”-menu worden gekozen voor de
manier (handmatig of automatisch)
waarop de reset plaatsvindt (zie de
paragraaf “Setup-menu” op de voor-
gaande pagina’s).
handmatige reset: druk de knop
TRIP in en houd de knop geduren-
de meer dan 2 seconden ingedrukt.
automatische reset: vindt telkens
plaats als de elektronisch sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst.
Als Trip B wordt gereset, wordt op het
display een waarschuwing weergege-
ven.
WAARSCHUWING Als Trip B wordt
gereset, worden de gegevens “Actie-
radius”en “Huidig verbruik” niet gere-
set.
44
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De twee gegevens van de Tripcompu-
ter kunnen worden gekozen door de
knop TRIP kort in te drukken; met de
knop
-
kan het gegeven aan de
bovenzijde van het display worden ge-
wisseld met de knop
.
kan het
gegeven aan de onderzijde van het
display worden gewisseld.
Druk kort op de knop TRIP om van de
informatie van Trip A naar Trip B of
omgekeerd over te schakelen.
Procedure voor het begin van
een rit (reset)
Trip A en Trip B worden onafhankelijk
van elkaar op nul gezet.
Reset Trip A
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst, kan “Trip A” op
nul worden gezet door knop TRIP in
te drukken en gedurende meer dan 2
seconden ingedrukt te houden.
WAARSCHUWING De reset vindt
alleen in de volgende gevallen auto-
matisch plaats:
als de “afgelegde afstand” de waar-
de 9.999,9 km of de “reistijd” de
waarde 99.59 (99 uur en 59
minuten) bereikt;
iedere keer als de accu losgekoppeld
is geweest.
Als Trip A wordt gereset, wordt op het
display een waarschuwing weerge-
geven.
WAARSCHUWING Als Trip A wordt
gereset, worden de gegevens “Actie-
radius”en “Huidig verbruik” niet gere-
set.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 44
Bij uitvoeringen met TPMS (banden-
spanningscontrolesysteem) (zie para-
graaf “TPMS” in dit hoofdstuk), ver-
schijnt na weergave van de Trip A en
Trip B informatie een scherm waarop
de status van de bandenspanning wordt
aangegeven (zie fig. 30).
OPMERKING Als het instrumenten-
paneel wordt ingeschakeld en geduren-
de korte tijd kunnen, als de weergave
wordt opgeroepen door de knop TRIP
in te drukken, in plaats van “OK/NO”
streepjes worden weergegeven. Dit is
normaal, omdat het systeem de ban-
denspanning controleert.
45
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0053m
fig. 30
ZITPLAATSEN
HANDMATIG VERSTELBARE
ZITPLAATSEN VOOR fig. 31
Alle afstellingen mogen
uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitge-
voerd.
OPGELET
De stoffen bekleding
van uw auto is langdu-
rig bestand tegen slijta-
ge bij een normaal gebruik van
de auto. Hevig en/of langdu-
rig wrijven met kledingacces-
soires zoals metalen gespen,
sierknopen en klittenbandslui-
tingen, moet echter absoluut
worden vermeden omdat hier-
door grote druk ontstaat op een
bepaalde plek op de bekleding,
waardoor deze plek kan slijten
en de bekleding beschadigd
wordt.
A0E0020m
fig. 31
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel A (aan de binnenzijde
van de stoel) omhoog en schuif de stoel
naar voren of naar achteren: als u rijdt,
moeten de armen licht gebogen zijn en
de handen op de stuurwielrand steunen.
001-045 Alfa 159 NL 21-7-09 15:31 Pagina 45
46
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Hoogteverstelling
Beweeg de hefboom B omhoog of om-
laag totdat de gewenste hoogte is be-
reikt.
WAARSCHUWING De verstelling is
alleen mogelijk als u op de bestuur-
dersstoel zit.
Rugleuning verstellen
Draai aan knop Ctot de gewenste stand
is bereikt.
Lendensteun verstellen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Draai aan knop Dtot de gewenste stand
is bereikt.
Controleer of de zit-
plaats goed is geblok-
keerd door hem naar voren en
naar achteren te schuiven, na-
dat de hendel is losgelaten. Als
de stoel niet is geblokkeerd,
kan de stoel plotseling ver-
schuiven, waardoor u de con-
trole over de auto zou kunnen
verliezen.
OPGELET
ELEKTRISCH VERSTELBARE
STOELEN VOOR fig. 33
Stoelkanteling verstellen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bedien de hendel E. Als de hendel om-
hoog wordt getrokken, kantelt de stoel
een stand naar achteren. Als deze naar
beneden wordt geplaatst, kantelt de
stoel naar voren.
Stoelverwarming
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien))
Draai, als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst, de draaiknop
A-fig. 32 om de functie in of uit
te schakelen. De verwarming kan op 3
niveaus worden ingesteld (0 = stoel-
verwarming uitgeschakeld).
A0E0024m
fig. 32
Alle afstellingen mogen
uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitge-
voerd.
OPGELET
A0E0189m
fig. 33
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 46
47
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De bedieningsorganen voor
het verstellen van de stoel
zijn:
Multifunctioneel bedieningsorgaan A:
– stoel aan voorzijde in hoogte ver-
stellen;
– stoel aan achterzijde in hoogte ver-
stellen;
– stoel verticaal verstellen;
– stoel in lengterichting verstellen;
B: Rugleuning verstellen;
C: Knoppen voor opslaan stand van de
bestuurdersstoel.
D: Lendensteun verstellen
WAARSCHUWING De elektrische
verstelling werkt als de elektronische
sleutel in het startsysteem is geplaatst
en gedurende ongeveer 1 minuut na-
dat de sleutel is verwijderd of nadat de
START/STOP-knop is ingedrukt.
Bovendien kan de stoel gedurende 3
minuten worden versteld nadat het por-
tier is geopend of totdat het portier
wordt gesloten.
Opslaan van de stand
van de bestuurdersstoel/
buitenspiegels
Met de knoppen C kunnen drie verschil-
lende standen van de bestuurdersstoel
en de buitenspiegels worden opgeslagen
en worden opgeroepen. Opslaan en op-
roepen is alleen mogelijk als de elektro-
nische sleutel is het startsysteem is ge-
plaatst.
Het oproepen van een opgeslagen stand
is ook mogelijk gedurende ongeveer 3
minuten nadat het portier is geopend
en gedurende ongeveer 1 minuut na het
verwijderen van de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem.
Stel een stand met behulp van de be-
dieningsorganen in en druk om een
stand van de stoel op te slaan gedu-
rende enige seconden op de knop waar-
onder u de stand wilt opslaan.
Druk om een opgeslagen stand op te
roepen kort op de bijbehorende knop.
Als een nieuwe stand moet worden op-
geslagen, wordt automatisch de hier-
voor opgeslagen stand onder dezelfde
knop gewist.
A0E0421m
fig. 33/a
SPORTSTOELEN VOOR
fig. 33/a
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij enige uitvoeringen worden sport-
stoelen geleverd, die handmatig of elek-
trisch versteld kunnen worden.
Zie voor het verstellen de voorgaande
paragrafen.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 47
48
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
HOOFDSTEUNEN
VOOR
Deze zijn in hoogte verstelbaar en ver-
grendelen automatisch in de gewenste
stand.
Ga voor het in hoogte verstellen als volgt
te werk:
omhoog plaatsen: trek de hoofd-
steun omhoog totdat de steun blok-
keert.
omlaag plaatsen: druk op de knop
A en duw de hoofdsteun omlaag.
Zo nodig kan de hoofdsteun als volgt
worden verwijderd:
trek de hoofdsteunen zo ver moge-
lijk omhoog;
druk op de knoppen A en B-
fig. 34 (naast de twee steunen van
de hoofdsteun) en verwijder de
hoofdsteun door deze omhoog te
trekken.
ACHTER
Voor de achterste zitplaatsen zijn twee
hoofdsteunen beschikbaar.
Bij enige uitvoeringen is een verstelbare
hoofdsteun voor de middelste zitplaats
beschikbaar (zie voor het afstellen de
voorgaande paragraaf).
Zo nodig kan de hoofdsteun als volgt
worden verwijderd:
trek de hoofdsteunen zo ver moge-
lijk omhoog;
druk op de knoppen A en B-
fig. 35 (naast de twee steunen van
de hoofdsteun) en verwijder de
hoofdsteun door deze omhoog te
trekken.
A0E0473m
fig. 34
De hoofdsteunen moe-
ten zo worden inge-
steld dat ze het hoofd onder-
steunen en niet de nek. Alleen
in deze positie bieden ze be-
scherming. Voor het optimaal
benutten van de hoofdsteun
moet de rugleuning zo zijn in-
gesteld dat u rechtop zit en dat
uw hoofd zich zo dicht moge-
lijk bij de hoofdsteun bevindt.
OPGELET
A0E0479m
fig. 35
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 48
49
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
STUURWIEL
Dit kan zowel axiaal als verticaal ver-
steld worden.
Ontgrendel de hendel A-fig. 36 door
deze omlaag te drukken en stel vervol-
gens het stuur in de gewenste stand af.
Blokkeer vervolgens het stuur door de
hendel A omhoog te drukken.
Het is streng verboden
na aanschaf van de
auto ingrepen van ongeacht
welke aard uit te voeren, die
tot gevolg hebben dat de
stuurinrichting of de stuur-
kolom onklaar gemaakt wor-
den (bijvoorbeeld bij de mon-
tage van een diefstalbeveili-
ging); hierdoor kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in
gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan
de typegoedkeuring.
OPGELET
A0E0136m
fig. 36
Verstel het stuurwiel
alleen als de auto stil-
staat en de motor is afgezet.
OPGELET
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 49
50
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0135m
fig. 37
A0E0032m
fig. 38
Verstellen van de spiegel
Kies de gewenste spiegel met de knop
A-fig. 39:
draai de keuzeknop A in stand 1:
de linkerspiegel wordt geselecteerd;
draai de keuzeknop A in stand 2:
de rechterspiegel wordt geselec-
teerd;
Als u de geselecteerde spiegel wilt ver-
stellen, moet u de knop Bin de vier rich-
tingen drukken die door de pijlen aan-
gegeven worden.
WAARSCHUWING Na het verstel-
len, moet de keuzeknop A in stand 0
worden gezet om te voorkomen dat de
spiegel per ongeluk wordt versteld.
A0E0036m
fig. 39
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
De binnenspiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme, waardoor de
spiegel bij een krachtig contact met een
inzittende losschiet.
Met het hendeltje A-fig. 37 kan de
spiegel in twee standen worden gezet:
normale of anti-verblindingsstand.
Bij enige uitvoeringen is een elektronisch
dimbare spiegel aanwezig fig. 38. Aan
de onderzijde van de spiegel bevindt
zich een ON/OFF knop voor het in-/
uitschakelen van de elektronische dim-
functie. Bij het inschakelen van de ach-
teruit wordt de achteruitkijkspiegel al-
tijd in de dag-stand gezet.
BUITENSPIEGELS
De buitenspiegels kunnen alleen wor-
den versteld en ingeklapt als de elek-
tronische sleutel in het startsysteem is
geplaatst.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 50
51
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Spiegels handmatig inklappen
Waar nodig (bijvoorbeeld bij nauwe door-
gangen) kunnen de buitenspiegels wor-
den ingeklapt door ze van stand A-
fig. 40 in stand B te zetten.
A0E0081m
fig. 40
De buitenspiegel aan de
bestuurderszijde is bol,
waardoor de waarne-
ming van afstanden enigszins
wordt beïnvloed.
Tijdens de rit moeten
de spiegels altijd uitge-
klapt zijn.
OPGELET
Spiegels elektrisch inklappen
(alleen uitvoeringen met
4 elektrisch bediende ruiten)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Waar nodig (bijvoorbeeld bij nauwe
doorgangen) kunnen de buitenspiegels
worden ingeklapt door de knop C-
fig. 39 in te drukken.
Druk nog een keer op de knop C-
fig. 39 om de spiegels weer in de nor-
male stand te zetten.
“Parkeer”-stand opslaan
buitenspiegel aan
passagierszijde
Bij uitvoeringen met elektrisch verstel-
bare stoelen kan de bestuurder, om het
zicht naar achteren bij parkeermanoeu-
vres te verbeteren, de stand van de bui-
tenspiegel aan de passagierszijde in een
andere stand dan tijdens de rit laten zet-
ten als de achteruit wordt ingeschakeld.
Ga voor het opslaan als volgt te werk:
schakel bij stilstaande auto en in het
startsysteem geplaatste elektroni-
sche sleutel de achteruitversnelling
in;
draai de keuzeknop A-fig. 39 in
stand 2(passagiersspiegel wordt ge-
selecteerd);
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 51
52
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
“Parkeer”-stand oproepen
buitenspiegel aan
passagierszijde
Ga als volgt te werk: Plaats de elektroni-
sche sleutel in het startsysteem; schakel
de achteruit in; draai de keuzeknop A-
fig. 39 in stand 2 (de passagiersspie-
gel wordt geselecteerd).
De spiegel gaat automatisch in de hier-
voor opgeslagen stand staan.
Als geen enkele stand is opgeslagen
voor de spiegel en de achteruit wordt
ingeschakeld, gaat de buitenspiegel aan
de passagierszijde iets omlaag, zodat
parkeermanoeuvres makkelijker kunnen
worden uitgevoerd.
De spiegel keert automatisch na onge-
veer 10 seconden terug in de begin-
stand als een andere versnelling dan de
achteruit wordt ingeschakeld of onmid-
dellijk als de snelheid vooruit hoger
wordt dan 10 km/h of als de keuze-
knop A-fig. 39 in stand 0 wordt ge-
zet.
Buitenspiegels automatisch in
de juiste stand zetten
Telkens als de elektronische sleutel
in het startsysteem wordt geplaatst,
keren de buitenspiegels automatisch
terug in de laatste (opgeroepen) stand
waarin ze stonden toen de elektroni-
sche sleutel uit het startsysteem werd
verwijderd.
Hierdoor worden de spiegels weer in de
juiste stand gezet als deze handmatig
en/of per ongeluk tijdens het parkeren
in een andere stand zijn gezet.
Ontwasemen/ontdooien
De spiegels zijn voorzien van verwar-
mingsweerstanden die werken als de ach-
terruitverwarming met behulp van de
knop
(
is ingeschakeld.
WAARSCHUWING De functie is tijd-
geschakeld en wordt na enige minuten
automatisch uitgeschakeld.
zet de buitenspiegel aan de passa-
gierszijde in de optimale stand voor
parkeermanoeuvres;
houd de knoppen C-fig. 33 ten
minste 3 seconden ingedrukt (zie
de paragraaf “Zitplaatsen” in dit
hoofdstuk).
Tegelijkertijd met de “parkeer”-stand
van de buitenspiegel aan de passa-
gierszijde worden ook de stand van de
stoel en de spiegel aan bestuurders-
zijde opgeslagen. Met een geluids-
signaal wordt de bestuurder er op ge-
attendeerd dat de stand van de spiegel
is opgeslagen.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 52
53
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KLIMAATREGELING
1 Bovenste uitstroomopening - 2 Richtbare en verstelbare middelste uitstroomopeningen - 3 Richtbare en verstelbare
uitstroomopeningen aan de zijkant - 4 Uitstroomopeningen in voetenruimte achter - 5 Richtbare en verstelbare uitstroom-
openingen voor de zitplaatsen achter (voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien) - 6 Uitstroomopeningen in
voetenruimte voor - 7 Uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien voorruit en zijruiten voor.
A0E0220m
fig. 41
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 53
54
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
UITSTROOMOPENINGEN IN
HET MIDDEN EN AAN DE
ZIJKANT fig. 42-43
Deze bevinden zich op het dashboard.
Elke uitstroomopening Ais voorzien van
een draaiknop B waarmee de luchtop-
brengst geregeld kan worden en een
knop C voor het verticaal en horizon-
taal richten van de luchtstroom.
O = Geheel gesloten
I = Geheel geopend
A0E0014m
fig. 42
A0E0057m
fig. 44
BOVENSTE
UITSTROOMOPENING
fig. 44
De uitstroomopening kan worden
geopend/gesloten.
O = Geheel gesloten
I = Geheel geopend
UITSTROOMOPENINGEN
VOOR ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT EN
ZIJRUITEN VOOR
Deze bevinden zich aan de uiteinden
van het dashboard (A-fig. 45) en op
de voorzijde van B het dashboard.
UITSTROOMOPENINGEN
ACHTER fig. 46
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Elke uitstroomopening Ais voorzien van
een draaiknop B waarmee de luchtop-
brengst geregeld kan worden en een
knop Cwaarmee de luchtstroom gericht
kan worden.
O = Geheel gesloten
I = Geheel geopend
A0E0012m
fig. 43
O
F
F
O
I
A
U
T
O
A
U
TO
A0E0088m
fig. 46
A0E0067m
fig. 45
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 54
55
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LUCHTVERDELING
INSTELLEN
O
: luchtstroom naar lichaam bestuur-
der/passagier;
M
: luchtstroom naar lichaam bestuur-
der/passagier en voetenruimte;
N
: luchtstroom naar voetenruimte voor
en achter;
Q
: luchtstroom naar voetenruimte en
voorruit;
ü
: luchtstroom naar de voorruit
HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
BEDIENINGSKNOPPEN
fig. 47
A - draaiknop voor instellen luchttem-
peratuur (mengen van warme/koude
lucht);
B - draaiknop voor instelling luchtver-
deling;
C - draaiknop voor aanjagersnelheid;
D - drukknop in-/uitschakelen achter-
ruit- en buitenspiegelverwarming;
E- drukknop in-/uitschakelen maximaal
ontwasemen/ontdooien voorruit en zij-
ruiten voor en buitenspiegels;
F - drukknop in-/uitschakelen recircu-
latie;
G - drukknop in-/uitschakelen airco-
compressor.
fig. 47
A0E0011m
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 55
56
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT
(MAX-DEF-functie)
Druk op de knop
-
: als de functie is
ingeschakeld, gaan de LED’s boven de
knoppen
-
,
en
(
branden. Druk
om de functie uit te schakelen nog een
keer op de knop
-
en controleer of
de LED op de knop uit gaat. Als het ont-
wasemen is voltooid, schakel dan de
functie uit om optimaal comfortabele
omstandigheden in stand te houden.
Beslaan van de ruiten
voorkomen
De klimaatregeling
is heel nuttig om
het ontwasemen te versnellen: we
raden u dan ook aan om deze functie
onder zeer vochtige omstandigheden te
gebruiken. Voer de volgende handelin-
gen uit om beslaan te voorkomen:
schakel de recirculatie uit (wanneer
ingeschakeld);
draai de knop C naar de 2
e
snelheid;
draai de knop Bnaar
Q
.
ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop
(
om deze functie
in te schakelen: het lampje op de knop
gaat branden als deze functie wordt
ingeschakeld.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
wordt bij sommige uitvoeringen ook de
voorruit ontdooid in het gebied van de
ruitenwisserbladen.
De functie schakelt automatisch uit na
enige minuten of als nogmaals op de
knop wordt gedrukt; de functie wordt
ook uitgeschakeld als de motor wordt
uitgeschakeld en niet opnieuw inge-
schakeld als de motor weer wordt ge-
start.
WAARSCHUWING Plak geen
stickers of andere plaatjes op de elek-
trische weerstandsdraden aan de
binnenzijde van de achterruit, om
beschadiging te voorkomen.
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
draai de knop A totdat de gewens-
te temperatuur is ingesteld;
draai de draaiknop C op de ge-
wenste snelheid;
draai de draaiknop B op de ge-
wenste luchtverdeling;
N
: voor het verwarmen van de voe-
ten voor en achter;
M
: voor het verwarmen van de voe-
ten terwijl het gezicht koel blijft (func-
tie bilevel);
Q
: voor verwarming van de been-
ruimten en ontwaseming van de voor-
ruit;
schakel de recirculatie uit (wanneer
ingeschakeld).
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 56
57
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
AIRCONDITIONING
(snel koelen)
WAARSCHUWING De compressor
kan alleen worden ingeschakeld als
de ventilatie is ingeschakeld.
Ga als volgt te werk:
draai de knop A helemaal linksom;
draai de draaiknop C naar de maxi-
male snelheid;
draai de knop B in stand
O
;
druk op de knoppen
en
v
(de
LED’s op de knoppen gaan bran-
den).
Koeling constant houden
Ga als volgt te werk:
schakel de recirculatie uit (wanneer
ingeschakeld).
draai de knop A totdat de gewens-
te temperatuur is ingesteld;
draai de draaiknop C naar de ge-
wenste aanjagersnelheid.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Tijdens de winter moet de airconditio-
ning
ten minste één keer per maand
gedurende ongeveer 10 minuten wor-
den ingeschakeld.
Voordat het zomerseizoen begint, moet
de werking van het systeem nageke-
ken worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Druk op de knop
v
: het lampje op
de knop gaat branden als deze functie
wordt ingeschakeld.
Wij raden u aan de recirculatiefunctie
in te schakelen in de file of in tunnels.
Hiermee wordt voorkomen dat vervuil-
de lucht het interieur bereikt. Het is niet
raadzaam dit systeem langdurig te la-
ten werken, omdat anders, vooral als
u met meerdere personen in de auto
zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat
de ruiten beslaan.
Het is echter niet raadzaam deze func-
tie handmatig in te schakelen op re-
genachtige of koude dagen, omdat dan
de ruiten aan de binnenzijde aanzien-
lijk sneller kunnen beslaan, vooral als
de airconditioning niet is ingeschakeld.
WAARSCHUWING Met deze func-
tie kan, afhankelijk van de gekozen wer-
king (“verwarmen” of “koelen”) snel-
ler het gewenste resultaat worden be-
reikt.
Als de accu wordt los-
gekoppeld/aangesloten,
moet u ten minste 3 mi-
nuten wachten voordat u de
elektronische sleutel in het
startsysteem steekt, zodat de
klimaatregeleenheid de elektri-
sche actuatoren voor de tempe-
ratuurregeling en de luchtver-
deling in de beginstand kan zet-
ten.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 57
58
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Breng om de werking
van de sensor niet ne-
gatief te beïnvloeden
geen stickers (zoals tolvignet-
ten en parkeerschijven) in het
controlegebied tussen de sen-
sor en de voorruit aan. Houd
de sensor en de voorruit goed
schoon en voorkom ophopen
van stof en andere stoffen.
AUTOMATISCHE
KLIMAATREGELING
BI-/TRIZONE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
BESCHRIJVING
De auto is uitgerust met een links/
rechts gescheiden of linksvoor/rechts-
voor/achter gescheiden klimaatrege-
ling, waardoor de interieurtemperatuur
in twee/drie zones kan worden gere-
geld, zodat het gewenste comfort kan
worden bereikt.
Om de optimale temperatuur in twee/
drie zones in het interieur te regelen, is
het systeem voorzien van een buiten-
temperatuursensor, een interieurtempe-
ratuursensor en een dubbele zonlicht-
sensor.
De klimaatregeling werkt automatisch
met behulp van de volgende parame-
ters/functies:
luchttemperatuur naar uitstroom-
openingen bestuurder-/passagiers-
zijde;
aanjagersnelheid;
luchtverdeling bestuurders-/passa-
gierszijde;
inschakelen compressor;
luchtrecirculatie.
De volgende parameters/functies kun-
nen handmatig worden gewijzigd/inge-
steld:
gewenste temperatuur;
aanjagersnelheid;
luchtverdeling in 7 verschillende stan-
den;
in-/uitschakelen compressor;
ontwasemen/ontdooien ruiten;
luchtrecirculatie.
Het systeem is voorzien van AQS (Air
Quality System) (waar voorzien), dat
de recirculatie automatisch inschakelt
als vervuilde lucht wordt gesignaleerd,
bijvoorbeeld tijdens het rijden in de stad,
in een file en in tunnels.
Indien van toepassing, is in het systeem
voorzien van een wasemsensor A-fig.
48, die achter de binnenspiegel is ge-
monteerd. Deze sensor “controleert” een
bepaald gebied aan de binnenzijde van
de voorruit en bedient het systeem auto-
matisch, zodat wordt voorkomen dat de
ruiten beslaan. De sensor kan handma-
tig worden uitgeschakeld als de functie
is ingeschakeld.
A0E0091m
fig. 48
De sensor wordt ingeschakeld telkens als
de elektronische sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst en de bestuurder
op een van de knoppen AUTO drukt.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 58
59
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
I - OFF-knop uitschakeling klimaatregeling;
L - drukknop in-/uitschakelen recirculatie;
M - drukknop in-/uitschakelen aircocompressor;
N - interieurtemperatuursensor
Bedieningsorganen
GESCHEIDEN
KLIMAATREGELING fig. 49
A - drukknoppen luchtverdeling (links
en rechts);
B- draaiknop temperatuurregeling links;
C - drukknop inschakeling automatische
werking (AUTO);
D - display weergave informatie kli-
maatregeling;
E - draaiknop temperatuurregeling
rechts;
F - drukknop in-/uitschakelen achter-
ruit-/spiegelverwarming;
G - drukknop inschakelen MAX-DEF-
functie (snel ontwasemen/ontdooien
voorruit, zijruiten voor, achterruitver-
warming en buitenspiegelverwarming);
H - drukknoppen verhogen/verlagen
aanjagersnelheid;
fig. 49 - Samenstelling GESCHEIDEN KLIMAATREGELING
A0E0453m
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 59
60
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Bedieningsorganen
LINKSVOOR/RECHTSVOOR/
ACHTER GESCHEIDEN
KLIMAATREGELING fig. 50
Voor
A- drukknoppen luchtverdeling (links en rechts);
B - draaiknop temperatuurregeling links;
C - drukknop inschakeling automatische wer-
king (AUTO);
D - display weergave informatie klimaat-
regeling;
E - draaiknop temperatuurregeling rechts;
F - drukknop in-/uitschakelen achterruit-/
spiegelverwarming (waar voorzien);
G - drukknop inschakelen MAX-DEF-functie
(snel ontwasemen/ontdooien voorruit, zij-
ruiten voor, achterruitverwarming en buiten-
spiegelverwarming (waar voorzien);
H - drukknoppen verhogen/verlagen aanja-
gersnelheid;
I - OFF-knop uitschakeling klimaatregeling;
L - drukknop in-/uitschakelen recirculatie;
M - drukknop in-/uitschakelen aircocom-
pressor;
N - interieurtemperatuursensor
Achter
P - draaiknop temperatuurregeling achter;
Q- drukknop inschakeling automatische wer-
king (AUTO) en onderbreken luchtstroom
naar zitplaatsen achter (OFF);
R - drukknoppen luchtverdeling;
S - display weergave temperatuur achter.
fig. 50 - Samenstelling LINKSVOOR/RECHTSVOOR/ACHTER
GESCHEIDEN KLIMAATREGELING - Bedieningsorganen voor en achter
A0E0454m
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 60
61
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de draaiknoppen (B/E/P)
rechts- of linksom, om de gewenste tem-
peratuur respectievelijk linksvoor (draai-
knop B) of rechtsvoor (draaiknop E)
of achter (draaiknop P) in het interieur
te verhogen of te verlagen. De inge-
stelde temperaturen worden op het dis-
play weergegeven D/S.
Als de draaiknoppen rechts- of linksvoor
in de uiterste standen HI of LO wor-
den gezet, worden respectievelijk de
functies maximaal verwarmen of maxi-
maal koelen ingeschakeld.
HI (HIGH)
(maximaal verwarmen)
Op het display kan een temperatuur ho-
ger dan 32°C wordt ingesteld voor de
bestuurderszijde of de passagierszijde
of beide zijden; door deze instelling gaat
het systeem werken als een niet ge-
scheiden systeem en wordt de tempe-
ratuur op beide displays aangegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk wilt
verwarmen en gebruik wilt maken van
het maximale vermogen van het sys-
teem.
De functie maakt gebruik van de maxi-
male koelvloeistoftemperatuur, terwijl
de luchtverdeling en de aanjagersnel-
heid automatisch door het systeem wor-
den geregeld.
GEBRUIK VAN DE
KLIMAATREGELING
De klimaatregeling kan worden inge-
schakeld door op een knop (behalve
(
,
v
en OFF) te drukken; wij ra-
den u aan te beginnen met het instel-
len van de gewenste temperatuur op
het display en vervolgens de knop
AUTO in te drukken.
Met de klimaatregeling kan de gewenste
temperatuur door de bestuurder en pas-
sagiers afzonderlijk worden ingesteld.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 61
62
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Functie LO (LOW)
(maximale koeling)
Als op het display een temperatuur
lager dan 16°C wordt ingesteld, wordt
deze waarde op het display weerge-
geven. Deze functie kan worden in-
geschakeld als u het interieur zo snel
mogelijk wilt koelen en gebruik wilt
maken van het maximale vermogen van
het systeem.
De functie schakelt de luchtverwarming
uit, schakelt de recirculatie (om de toe-
voer van warme lucht naar het interi-
eur te voorkomen) en de aircocom-
pressor in; de luchtverdeling wordt op
¯
/
˙
ingesteld. De aanjagersnelheid
wordt automatisch door het systeem
geregeld.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn al-
le handmatige instellingen toegestaan.
Om de functie uit te schakelen hoeft u
slechts de draaiknop (B/E/P) voor de
temperatuur op een waarde hoger dan
16°C in te stellen; het andere display
of dat achter (waar voorzien) geeft de
waarde 16°C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt
wordt op het display een temperatuur
van 16°C aangegeven en wordt de tem-
peratuur automatisch geregeld.
Het verdient aanbeveling om
deze functie niet in te schake-
len als de motor nog koud is, om
de toevoer van onvoldoende
verwarmde lucht naar het inte-
rieur te voorkomen.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn al-
le handmatige instellingen mogelijk. U
kunt de functie uitschakelen door de
draaiknop (B of E/P) voor de tempe-
ratuur op een waarde lager dan 32°C
in te stellen; het andere display of het
display achter (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien) geeft
de waarde 32°C aan.
Als u op de knop AUTO drukt, wordt
er op het display een temperatuur van
32°C aangegeven en wordt de tempe-
ratuur automatisch geregeld.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 62
63
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Druk op de knoppen +/ om de aan-
jagersnelheid te verhogen/verlagen.
De aanjagersnelheden wordt weergege-
ven door verlichte staafjes op het display:
minimumsnelheid = één staafje ver-
licht;
maximumsnelheid = 6 staafjes ver-
licht;
In de startfase, als de klimaatregeling
automatisch werkt, wordt de aanjager-
snelheid teruggebracht tot de minima-
le waarde, totdat de motor is gestart.
Als de compressor is ingeschakeld en
de motor gestart, kan de aanjagersnel-
heid niet meer lager worden dan de mi-
nimum snelheid.
De aanjager kan worden uitgeschakeld
(geen enkel staafje verlicht), maar al-
leen als u de aircocompressor hebt uit-
geschakeld met de knop
.
Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een hand-
matige instelling, moeten de knoppen
AUTO worden ingedrukt.
Het verdwijnt ook als het systeem (voor-
al als de compressor handmatig is uit-
geschakeld) niet meer in staat is om
de gewenste temperatuur te bereiken.
Bij lage buitentempera-
turen raden wij u aan
om de recirculatiefunctie niet
te gebruiken, omdat hierdoor
de ruiten sneller kunnen be-
slaan.
OPGELET
AUTOMATISCHE WERKING
VAN DE KLIMAATREGELING
Als op de knop AUTO (bedieningsorga-
nen voor en achter) wordt gedrukt,
wordt AUTO op het display weergege-
ven; het systeem regelt automatisch:
de aanjagersnelheid;
de luchtverdeling in het interieur;
de interne recirculatie;
de aircocompressor;
waarbij alle voorafgaande handmatige
instellingen worden opgeheven.
AUTO verdwijnt van het display in de
betreffende zone (bestuurders- of pas-
sagierszijde of achter) als een hande-
ling wordt uitgevoerd, behalve als de
gewenste temperatuur wordt gewijzigd.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 63
64
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De handelingen die het systeem uitvoert
bij ingeschakelde MAX-DEF-functie zijn:
uitschakeling van het paneel achter
(voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten, waar voorzien);
verhogen luchtopbrengst;
luchtverdeling in stand DEF;
toevoer van buitenlucht;
inschakelen aircocompressor;
uitschakelen AQS-functie (waar voor-
zien)
inschakelen achterruitverwarming.
Als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld,
dan kan alleen de aanjagersnelheid
handmatig worden aangepast en de
achterruitverwarming worden uitge-
schakeld.
WAARSCHUWING Als de motor
nog niet voldoende warm is, wordt niet
onmiddellijk de ingestelde aanjager-
snelheid ingeschakeld, zodat de stroom
onvoldoende verwarmde lucht naar het
interieur voor het ontwasemen van de
ruiten wordt beperkt.
Als opnieuw op een van de volgende
knoppen wordt gedrukt:
v
,
,
AUTO of
-
: het systeem schakelt de
MAX-DEF-functie uit, waarbij de voor-
waarden vóór het inschakelen van de
functie worden gereset én eventueel de
laatst gevraagde functie wordt inge-
schakeld.
WAARSCHUWING het verdient
aanbeveling om de MAX-DEF-functie niet
in te schakelen als de motor is uitge-
schakeld, om te voorkomen dat de
accu wordt ontladen.
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT EN
ZIJRUITEN VOOR
(MAX-DEF-functie)
Druk op de knop
-
om alle functies
die nodig zijn voor het snel ontwase-
men/ontdooien van de voorruit, de zij-
ruiten voor en, bij sommige uitvoerin-
gen, de voorruitverwarming die zich in
het gebied van de ruitenwisserbladen
bevindt, automatisch en tijdgeregeld in
te schakelen.
De MAX-DEF-functie kan ook bij uitge-
schakelde motor worden uitgevoerd. Als
de functie is ingeschakeld, gaat de ron-
de LED van de knop branden.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 64
65
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN-/UITSCHAKELEN
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op de knop
om de compressor
in te schakelen: de ronde LED op de
knop gaat branden als deze functie
wordt ingeschakeld.
Druk nog een keer op de knop
om
de compressor uit te schakelen.
Als de compressor is uitgeschakeld, con-
troleert het systeem of de buitentem-
peratuur hoger of lager/gelijk is aan
de gewenste temperatuur:
als de buitentemperatuur lager is dan
de gewenste temperatuur, werkt het
systeem normaal en kan het sys-
teem ook de gewenste temperatuur
instellen als de compressor niet is
ingeschakeld;
als de buitentemperatuur hoger is
dan de gewenste temperatuur, kan
het systeem niet aan het verzoek
voldoen: in dat geval knipperen op
het display de ingestelde tempera-
turen.
ONTWASEMEN/ONTDOOIEN
ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop
(
om deze functie
in te schakelen: de ronde LED op de
knop gaat branden als deze functie
wordt ingeschakeld.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
wordt bij sommige uitvoeringen ook de
voorruit ontdooid in het gebied van de
ruitenwisserbladen.
De functie schakelt automatisch uit na
enige minuten of als nogmaals op de
knop wordt gedrukt; de functie wordt
ook uitgeschakeld als de motor wordt
uitgeschakeld en niet opnieuw inge-
schakeld als de motor weer wordt ge-
start.
WAARSCHUWING Plak geen
stickers of andere plaatjes op de elek-
trische weerstandsdraden aan de bin-
nenzijde van de achterruit, om bescha-
diging van de achterruitverwarming te
voorkomen.
De controle (compressor uitgeschakeld
en buitentemperatuur hoger dan de ge-
wenste temperatuur) wordt uitgevoerd
telkens als de elektronische sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst.
De compressor moet
werken om de lucht te
koelen en te drogen; het ver-
dient daarom aanbeveling om
deze functie altijd ingeschakeld
te houden, om problemen met
het beslaan van de ruiten te
voorkomen.
OPGELET
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 65
66
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LUCHTVERDELING
INSTELLEN
Samenstelling voor bij de
links/rechts en
linksvoor/rechtsvoor/achter
gescheiden klimaatregeling
Als de knoppen (voor)
A
/
S
/
D
wor-
den ingedrukt, kan handmatig een van
de 7 mogelijke luchtverdelingen in het
interieur worden gekozen:
D
Luchtstroom naar de middelste uit-
stroomopeningen en de uitstroom-
openingen aan de zijkant van het
dashboard (lichaam passagier).
S
D
Verdeling van de luchtstroom tus-
sen de uitstroomopeningen in de
voetenruimte (warmere lucht), de
uitstroomopeningen in het midden
en aan de zijkant van het dash-
board en de uitstroomopeningen
achter (koelere lucht).
S
Luchtstroom naar de uitstroomope-
ningen in de voetenruimte/achter.
Met deze luchtverdeling kan in een
zo kort mogelijke tijd de lucht in het
interieur worden verwarmd door de
juiste temperatuur in te stellen.
A
Verdeling van de luchtstroom tussen
S
uitstroomopeningen in de voeten-
ruimte en onder de voorruit en de
zijruiten voor. Deze luchtverdeling
zorgt voor een goede verwarming
van het interieur en voorkomt het
eventuele beslaan van de ruiten.
A
Luchtstroom uit de uitstroomopenin-
gen voor ontwasemen/ontdooien
van de voorruit en de zijruiten voor.
A
D
Verdeling van de luchtstroom tus-
sen de uitstroomopeningen in het
midden en aan de zijkant van het
dashboard, uitstroomopeningen
achter en de uitstroomopeningen
voor ontwasemen/ontdooien van
de voorruit en zijruiten voor. Deze
luchtverdeling zorgt voor een goe-
de ventilatie van het interieur en
voorkomt het eventuele beslaan van
de ruiten.
A
D
Verdeling van de luchtstroom tus-
sen alle uitstroomopeningen.
S
Samenstelling
bedieningsorganen achter bij
linksvoor/rechtsvoor/achter
gescheiden klimaatregeling
Met de bedieningsorganen achter
A
/
S
kunnen handmatig een van de 3 mo-
gelijke luchtverdelingen in de achterzij-
de van het interieur worden gekozen:
A
Luchtstroom naar de uitstroomope-
ningen van de tunnel (lichaam pas-
sagiers).
S
Voetenruimte achter: hiermee kan,
als de juiste temperatuur is ingesteld,
het interieur snel worden verwarmd.
A
Luchterdeling tussen de uitstroom-
S
openingen in de voetenruimte (war-
mere lucht) en achter (koelere
lucht).
Druk, om de automatische regeling van
de luchtverdeling te herstellen na een
handmatige wijziging, op de knoppen
AUTO (voor) of AUTO (achter).
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 66
67
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN-/UITSCHAKELEN
RECIRCULATIE
EN INSCHAKELEN AQS
(Air Quality System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
De luchtrecirculatie wordt als volgt ge-
regeld:
automatische regeling; LED “A” op
de knop gaat dan branden;
geforceerd ingeschakeld (recircula-
tie altijd ingeschakeld); de ronde LED
om de knop gaat branden;
geforceerd uitgeschakeld (recircula-
tie altijd uitgeschakeld met toevoer
van buitenlucht); de LED om de
knop gaat uit.
Met AQS (luchtkwaliteitsensor - waar
voorzien) wijkt de volgorde van de wer-
king af als knop
v
wordt ingedrukt.
WAARSCHUWING Met de recircu-
latiefunctie kan, zowel bij verwarmen
als koelen, veel sneller de gewenste si-
tuatie worden bereikt. Het is echter niet
raadzaam deze functie in te schakelen
op regenachtige of koude dagen, om-
dat dan de ruiten aan de binnenzijde
aanzienlijk sneller kunnen beslaan, voor-
al als de airconditioning niet is inge-
schakeld. Het verdient aanbeveling om
de luchtrecirculatie in te schakelen in
de file of in tunnels. Hiermee wordt voor-
komen dat vervuilde lucht het interieur
bereikt. Het is niet raadzaam dit sys-
teem langdurig te laten werken, omdat
anders, vooral als u met meerdere per-
sonen in de auto zit, de kans aanzien-
lijk toeneemt dat de ruiten beslaan en
de noodzakelijke luchtverversing niet
kan plaatsvinden.
De ruiten kunnen onder
bepaalde klimaatom-
standigheden beslaan,
bijvoorbeeld bij een buitentem-
peratuur rond 0 °C, terwijl de
recirculatie automatisch wordt
geregeld. Druk in dat geval op
de knop
v
om de recircula-
tie geforceerd uit te schakelen
en druk eventueel op de knop
+ om de luchtstroom naar de
voorruit te vergroten.
Bij een buitentempera-
tuur lager dan -1 °C kan
de aircocompressor niet
werken. Bij lage buitentempe-
raturen raden wij u aan om de
recirculatiefunctie niet te ge-
bruiken, omdat hierdoor de rui-
ten sneller kunnen beslaan.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 67
68
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
POLLENFILTER/POLLENFILTER
MET ACTIEF KOOLSTOF
Afhankelijk van de uitvoering van de au-
to kan deze voorzien van een pollenfil-
ter of een pollenfilter met actieve kool-
stof (waar voorzien). Dit filter heeft als
taak om de lucht naar het interieur te
zuiveren en stofdeeltjes, pollen enz. te
verwijderen. Het filter ongeacht de lucht-
toevoer heeft het beste resultaat bij ge-
sloten ruiten.
Laat de conditie van het filter minstens
één keer per jaar bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk controleren; bij voorkeur
aan het begin van de zomer.
Als de auto voornamelijk in een ver-
vuilde of stoffige omgeving wordt ge-
bruikt, verdient het aanbeveling om de
controle en vervanging vaker dan voor-
geschreven in het Geprogrammeerd On-
derhoudsschema te laten uitvoeren (zie
het hoofdstuk “Voorzorgsmaatregelen
en onderhoud”).
Inschakeling AQS
(Air Quality System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
De functie AQS schakelt de recirculatie
automatisch in als vervuilde lucht wordt
gesignaleerd, bijvoorbeeld tijdens het
rijden in de stad, in een file en in tun-
nels.
WAARSCHUWING Als AQS is inge-
schakeld en de recirculatiefunctie is een
bepaalde tijd ingeschakeld, staat de kli-
maatregeling gedurende ongeveer 1 mi-
nuut de toevoer van buitenlucht toe om
de lucht in het interieur te verversen;
hierbij wordt geen rekening gehouden
met de vervuiling van de buitenlucht.
WAARSCHUWING Het AQS wordt
uitgeschakeld bij een lage buitentem-
peratuur om te voorkomen dat de rui-
ten beslaan. De functie kan opnieuw
worden ingeschakeld door op de knop
v te drukken; hierdoor gaat LED
“A” op de knop v branden.
Als het filter niet tijdig
wordt vervangen, ver-
mindert de werking van
de klimaatregeling aanzienlijk,
totdat er geen lucht meer uit de
uitstroomopeningen stroomt.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 68
69
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KLIMAATREGELING
UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. De ronde LED om
de knop gaat branden om aan te ge-
ven dat het systeem is uitgeschakeld.
Met uitgeschakelde klimaatregeling:
slaat het systeem de uitgevoerde
handelingen op;
wordt het display uitgeschakeld;
wordt de recirculatie ingeschakeld
(LED op de knop brandt);
wordt de compressor uitgeschakeld;
wordt de ventilatie uitgeschakeld.
Druk op de knop AUTO of een andere
knop (behalve
(
en
v
) om de kli-
maatregeling opnieuw in te schakelen.
Als de klimaatregeling opnieuw wordt
ingeschakeld, wordt de recirculatie weer
automatisch geregeld.
Als u op de knop OFF achter drukt,
wordt OFF op het display achter weer-
gegeven en wordt de luchtstroom naar
de achterste zitplaatsen onderbroken.
EXTRA
VERWARMING
(alleen
dieseluitvoeringen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
De auto is voorzien van een extra ver-
warming, waarmee de motor, bij kou-
de of in de winter, sneller een comfor-
tabele temperatuur in het interieur kan
bereiken.
De extra verwarming werkt bij draaien-
de motor als de buitentemperatuur la-
ger is dan 20°C en de motor nog niet
de bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Als de accu wordt los-
gekoppeld/aangesloten,
moet u ten minste 3 mi-
nuten wachten voordat u de
elektronische sleutel in het
startsysteem steekt, zodat de
klimaatregeleenheid de elektri-
sche actuatoren voor de tempe-
ratuurregeling en de luchtver-
deling in de beginstand kan zet-
ten.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 69
70
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BUITENVERLICHTING
LINKERHENDEL
fig. 51
Met de linkerhendel bedient u de bui-
tenverlichting.
De buitenverlichting werkt alleen als de
elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst.
Verlichting uitgeschakeld
Draaiknop in stand O.
Buitenverlichting
Draai de draaiknop A in stand
6
. Op
het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
3
branden.
Dimlicht
Draai de draaiknop A in stand
2
. Op
het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
2
branden.
Grootlicht
Trek de hendel met draaiknop A in stand
2
naar het stuur (2
e
onvergrendelde
stand). Op het instrumentenpaneel gaat
het lampje
1
branden.
Trek, om het grootlicht uit te schake-
len, de hendel opnieuw naar het stuur
(2
e
niet vergrendelde stand).
Grootlichtsignaal
Trek, onafhankelijk van de stand van
de draaiknop A, de hendel naar het
stuur (1
e
niet vergrendelde stand). Op
het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
1
branden.
Richtingaanwijzers
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
omhoog
: inschakeling richtingaan-
wijzer rechts;
omlaag
: inschakeling richtingaan-
wijzer links.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje
Î
of
¥
knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen auto-
matisch uit als de auto weer rechtuit
rijdt.
Als u van rijstrook wilt veranderen, kunt
u dit aangeven door de linkerhendel in
de niet-vergrendelde stand te zetten.
De richtingaanwijzers aan de gekozen
zijde knipperen 3 keer en gaan vervol-
gens automatisch uit.
A0E0064m
fig. 51
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 70
71
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
“FOLLOW ME HOME”
SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte voor de
auto een bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakelen
Trek de hendel binnen 2 minuten na het
uitschakelen van de motor naar het
stuur.
Bij iedere afzonderlijke bediening van
de hendel wordt de ingeschakelde tijd
van de verlichting met 30 seconden ver-
lengd tot een maximum van 3,5 mi-
nuut. Na het verstrijken van deze tijd
gaan de lichten automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend,
gaat het lampje
3
op het instru-
mentenpaneel branden en wordt er een
bericht op het display weergegeven (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuur getrokken.
SENSOR AUTOMATISCHE
KOPLAMPEN
(schemersensor)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Deze sensor is in staat om de verschil-
len in sterkte van het omgevingslicht
waar te nemen op basis van de inge-
stelde gevoeligheid: hoe hoger de ge-
voeligheid, hoe minder buitenlicht er no-
dig is om de verlichting in te schakelen.
Bij sommige uitvoeringen is de gevoelig-
heid van de schemersensor instelbaar met
behulp van het “Setup-menu” van het dis-
play (zie de paragraaf “Instelbaar multi-
functioneel display” in dit hoofdstuk).
Inschakelen
Draai de draaiknop A-fig. 51 in stand
2
A
: op deze manier gaan, afhankelijk
van de sterkte van het buitenlicht, de
buitenverlichting en de dimlichten au-
tomatisch branden.
Als de lichten automatisch zijn inge-
schakeld en de sensor geeft een uit-
schakelcommando, wordt eerst het dim-
licht uitgeschakeld en na enkele secon-
den de buitenverlichting.
Uitschakelen
Als de sensor het systeem uitschakelt,
worden eerst de dimlichten en, na eni-
ge seconden, de buitenverlichting uit-
geschakeld. De schemersensor is niet
in staat om mist te signaleren. Daarom
moet bij mist de verlichting handmatig
worden ingeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing in de schemersensor gaat
bij sommige uitvoeringen het lampje
1
op het instrumentenpaneel branden, ter-
wijl er bij andere uitvoeringen een be-
richt op het display wordt weergegeven
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 71
72
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Parkeerlichten
Dit gaat bij een uitgeschakeld instru-
mentenpaneel branden als er op de
knop C wordt gedrukt. Als de knop
wordt ingedrukt, klinkt er een geluids-
signaal en gaat het lampje
3
op het
instrumentenpaneel branden.
Druk voor uitschakeling nogmaals op
de knop.
Als de linkerhendel van de buitenver-
lichting omhoog of omlaag wordt ge-
zet terwijl de parkeerverlichting is in-
geschakeld, kan de zijde (links of
rechts) worden gekozen waar de ver-
lichting moet blijven branden. In dit ge-
val gaat het controlelampje
3
op het
instrumentenpaneel uit.
Als de linkerhendel in de middelste stand
staat, gaan de vier lampen van de par-
keerverlichting en de kentekenverlich-
ting branden.
KNOPPEN OP HET
DASHBOARD fig. 52
Mistlampen voor
(waar voorzien)
Druk op de knop A om de mistlampen
in te schakelen terwijl de buitenverlich-
ting is ingeschakeld. Op het instrumen-
tenpaneel gaat het lampje
5
branden.
Het gaat uit als er nog een keer op de
knop wordt gedrukt of als de buitenver-
lichting wordt uitgeschakeld.
Mistachterlichten
Druk op de knop B. De mistachterlich-
ten werken alleen als het dimlicht is in-
geschakeld. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje
4
branden. Het
gaat uit als opnieuw op de knop wordt
gedrukt, als het dimlicht of de mist-
lampen worden uitgeschakeld of als de
motor wordt uitgeschakeld.
A0E0061m
fig. 52
Waarschuwingsknipperlichten
Deze gaan branden als knop A-fig. 53
wordt ingedrukt.
Als de verlichting brandt, gaat de knop
knipperen en gaan de lampjes
Î
en
¥
tegelijkertijd op het instrumentenpaneel
knipperen.
Druk nog een keer op de knop A om
het systeem uit te schakelen.
Het gebruik van de
waarschuwingsknip-
perlichten is afhankelijk van de
wetgeving van het land waar-
in u zich bevindt. Houdt u aan
de voorschriften.
OPGELET
A0E0100m
fig. 53
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 72
73
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RUITEN REINIGEN
HENDEL RECHTS
De rechterhendel fig. 54 bedient de
ruitenwisser en de ruitensproeier.
Als de buitenverlichting brandt, worden
bij het inschakelen van de ruitensproei-
ers ook de koplampsproeiers ingescha-
keld.
Ruitenwissers/-sproeiers
De rechterhendel kan in vijf verschillen-
de standen worden gezet:
0: ruitenwissers uitgeschakeld;
1: wissen met interval.
Verdraai, als de hendel in stand 1staat,
draaiknop op A, waarbij u uit vier in-
tervalstanden kunt kiezen:
= lang interval
= gemiddeld interval
= gemiddeld - snel interval
= snel interval
2: continu langzaam wissen
3: continu snel wissen
4: tijdelijk snel wissen (onvergrendel-
de stand)
De functie in stand 4 blijft ingeschakeld
zolang de hendel in deze stand wordt
gehouden. Als de hendel wordt losge-
laten, keert deze terug naar de begin-
stand 0en stoppen de ruitenwissers au-
tomatisch.
A0E0066m
fig. 54
Gebruik de ruitenwissers
niet om opgehoopte
sneeuw of ijs van de
voorruit te verwijderen. In die
omstandigheden grijpt, als de rui-
tenwissers te zwaar worden be-
last, de beveiliging in, die ervoor
zorgt dat de ruitenwissers en-
kele seconden worden uitge-
schakeld. Wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de
werking niet wordt hersteld.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 73
74
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als u de draaiknop A-fig. 54 draait,
wordt de gevoeligheid van de regen-
sensor verhoogd, waardoor het systeem
sneller overschakelt van stilstaande rui-
tenwissers bij een droge ruit naar de eer-
ste snelheid (langzaam continu wissen).
De handeling wordt bevestigd met een
enkele slag van de ruitenwissers.
Als de ruitensproeiers worden bediend
bij ingeschakelde regensensor (hendel
in stand 1-fig. 54) werkt het norma-
le reinigingsprogramma. Daarna hervat
de regensensor zijn normale automati-
sche werking.
Als de elektronische sleutel uit het start-
systeem wordt verwijderd, wordt de re-
gensensor uitgeschakeld en als opnieuw
wordt gestart niet opnieuw ingescha-
keld als de hendel in stand 1-fig. 54
blijft staan. In dat geval moet, om de
regensensor in te schakelen, de hendel
in stand 0 of 2 en vervolgens opnieuw
in stand 1 worden gezet.
Als de regensensor opnieuw wordt in-
geschakeld wordt, ook op een droge
ruit, een slag van de ruitenwissers uit-
gevoerd.
“Intelligente
wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de rui-
tensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve
seconde aangetrokken houdt, dan wor-
den in één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers ingeschakeld.
Als u de hendel loslaat, stoppen de rui-
tensproeiers onmiddellijk terwijl de rui-
tenwissers nog 3 slagen maken. Na on-
geveer 6 seconden volgt nog een ex-
tra reinigingsslag.
REGENSENSOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
De regensensor A-fig. 55 bevindt zich
achter de binnenspiegel en is een elek-
tronisch systeem dat wordt gebruikt door
het ruitenwissersysteem dat automatisch
de slagfrequentie van de ruitenwissers
aanpast aan de intensiteit van de regen.
Alle andere met de rechterhendel be-
diende functies blijven ongewijzigd.
De regensensor wordt ingeschakeld als
de rechterhendel in stand 1-fig. 54
wordt gezet en heeft een traploos bereik
van stilstaande ruitenwissers (geen en-
kele slag) bij een droge ruit tot werking
met de tweede snelheid (continu met ge-
middelde snelheid) bij hevige regen.
A0E0227m
fig. 55
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 74
75
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KOPLAMPSPROEIERS
(waar voorzien) fig. 56
Deze zijn voorzien van een sproeier voor
elke functie van de buitenverlichting.
Ze gaan automatisch werken als de rui-
tensproeiers bij brandende buitenver-
lichting worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING Contoleer re-
gelmatig of de koplampsproeiers schoon
en in goede staat zijn.
WAARSCHUWING Als de regen-
sensor defect is, werken de ruitenwis-
sers als de rechterhendel in stand 1-
fig. 54 staat in de intervalstand. Als
de storing van de regensensor optreedt
tijdens de automatische werking, blijft
het systeem werken volgens de laatst
ingestelde werking van de ruitenwissers.
Als de hendel in de andere standen
wordt gezet, blijven de ruitenwissers
werken.
De regensensor is in staat om de vol-
gende omstandigheden te herkennen
en zijn gevoeligheid hieraan aan te pas-
sen:
vuil op het controle-oppervlak (zout-
aanslag, vuil enz.);
verschil tussen dag en nacht.
Storingsmeldingen
Bij een storing in de regensensor gaat
bij sommige uitvoeringen het lampje
u
op het instrumentenpaneel bran-
den, terwijl er bij andere uitvoeringen
een bericht op het display wordt weer-
gegeven (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”).
Schakel de regensensor
niet in als de auto in een
automatische wasstraat
wordt gewassen.
Schakel het systeem bij
ijsvorming op de voor-
ruit uit.
Controleer als de voor-
ruit moet worden
schoongemaakt altijd of het
systeem is uitgeschakeld.
OPGELET
A0E0046m
fig. 56
Als er waterresten ach-
terblijven, kunnen de rui-
tenwissers ongewenste
bewegingen maken.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 75
76
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
CRUISE CONTROL
(snelheidsregelaar)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
ALGEMENE INFORMATIE
De snelheidsregeling (CRUISE CON-
TROL) is een elektronisch systeem
waarmee de auto met de gewenste
snelheid blijft rijden, zonder dat het gas-
pedaal ingetrapt hoeft te worden. Hier-
door neemt de vermoeidheid af tijdens
een rit op de snelweg, vooral bij lange
ritten, omdat de opgeslagen snelheid
automatisch in stand wordt gehouden.
WAARSCHUWING De cruise con-
trol kan worden ingeschakeld als er in
de vierde, vijfde of zesde versnelling met
een snelheid tussen 45 en 180 km/h
wordt gereden.
A0E0095m
fig. 57
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai draaiknop A-fig. 57 op
Ü
.
Het systeem kan niet worden ingescha-
keld als de 1e versnelling of de achter-
uit is ingeschakeld; het verdient aanbe-
veling om het systeem te gebruiken in
de 4e versnelling of hoger. Bij afdalin-
gen kan de snelheid bij een ingescha-
kelde cruise control iets hoger dan de op-
geslagen snelheid liggen.
Als de cruise- controle wordt ingescha-
keld, gaat het lampje
Ü
op het instru-
mentenpaneel branden (bij sommige
uitvoeringen wordt er ook een bericht
op het display weergegeven) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
draai de draaiknop A-fig. 57 in
stand
Ü
en trap het gaspedaal in
tot de auto met de gewenste snel-
heid rijdt;
druk de hendel omhoog (+) of om-
laag () en laat de hendel los: de
snelheid van de auto wordt opgesla-
gen en het gaspedaal kan nu wor-
den losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid simpel verhoogd wor-
den door het intrappen van het gaspe-
daal: als u daarna het gaspedaal loslaat,
wordt teruggekeerd naar de opgesla-
gen snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal, kan de opgesla-
gen snelheid op de volgende manier
worden opgeroepen:
geef geleidelijk gas, totdat de snel-
heid ongeveer gelijk is aan de op-
geslagen snelheid;
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 76
77
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
intrappen van het gaspedaal: in dit
geval wordt het systeem slechts tij-
delijk uitgeschakeld; als het pedaal
wordt losgelaten, schakelt het sys-
teem automatisch opnieuw in;
als de voertuigsnelheid lager wordt
dan de limiet (in dat geval blijft de
laatst opgeslagen snelheid bewaard
en kan worden opgeroepen door de
knop RES in te drukken);
Automatische uitschakeling
van de cruise control
De cruise control wordt tijdelijk uitge-
schakeld als het ABS of VDC ingrijpt (na
een maximaal toegestane tijd): in dit
geval blijft de laatste opgeslagen snel-
heid bewaard en kan worden opgeroe-
pen door knop RES in te drukken.
Bij een storing van de cruise control of
het motormanagementsysteem wordt
het systeem uitgeschakeld totdat de
elektronische sleutel uit het startsysteem
wordt verwijderd. Wendt u zich in dit
geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
schakel de versnelling in die inge-
schakeld was op het moment van
het opslaan van de snelheid (vier-
de of vijfde versnelling);
druk op de knop RES (op het uit-
einde van de hendel).
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
trap het gaspedaal in sla vervolgens
de nieuwe snelheid op;
of
plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid met ongeveer 1,5
km/h verhoogd; als de hendel omhoog
wordt gehouden, wordt de snelheid trap-
loos gewijzigd.
OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
schakel het systeem uit en sla ver-
volgens de nieuwe snelheid op;
of
zet de hendel omlaag () totdat de
nieuwe snelheid is bereikt die auto-
matisch wordt opgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid ongeveer 1,5 km/h
verlaagd. Als de hendel omlaag wordt
gehouden, wordt de snelheid traploos
gewijzigd.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in de volgende ge-
vallen uitgeschakeld:
door knop A-fig. 57 in stand O
te zetten;
schakel de motor uit of haal de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem;
intrappen van het rempedaal, in-
trappen van het koppelingspedaal
(in deze gevallen blijft de snelheid
opgeslagen en kan deze worden op-
geroepen met de knop RES);
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 77
78
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het systeem wordt ook automatisch uit-
geschakeld als de knop A of RES on-
juist of per ongeluk wordt bediend: in
dat geval kan het systeem weer wor-
den ingeschakeld door de auto met de
gewenste snelheid te laten rijden en de
hendel omhoog (+) of omlaag () te
plaatsen.
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDLAMPJE VOOR
fig. 58
Druk op de volgende knoppen:
A: om de instapverlichting bestuur-
derszijde in/uit te schakelen;
B: om de verlichting in het midden
in/uit te schakelen;
C: om de instapverlichting passagiers-
zijde in/uit te schakelen;
Als u langer op de knop B drukt, gaan
alle lampjes van de plafondverlichting
voor en achter uit. De uitschakeling
wordt ook aangegeven via een geluids-
signaal. Druk om de verlichting opnieuw
in te schakelen kort op de knop B.
Bij een storing of defect
van de cruise control
moet de draaiknop A-fig. 57
in stand O worden gezet. Con-
troleer de zekering en laat het
systeem door het Alfa Romeo
Servicenetwerk controleren.
OPGELET
Als de cruise control tij-
dens het rijden is inge-
schakeld, mag u de versnel-
lingspook nooit in de vrijstand
zetten.
OPGELET
A0E0481m
fig. 58
WAARSCHUWING Als één van de
portieren per ongeluk geopend blijft
staan, gaan de plafondverlichting voor
en de instapverlichting automatisch na
een paar minuten uit. Als u de verlich-
ting opnieuw wilt inschakelen, moet er
een ander portier worden geopend of
moet hetzelfde portier worden geslo-
ten en weer worden geopend.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 78
79
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
In de tabel wordt het in- en uitschakelen van de plafondverlichting voor/achter en de bediening samengevat:
Gebeurtenis
Voor-/achterportier openen
Sluiten van alle portieren
Verwijderen van de elektronische sleutel uit het startsysteem
Portiervergrendeling
Portieren ontgrendelen
Ingrijpen brandstofnoodschakelaar
Stand in-/uitschakelen van plafondverlichting voor
en achter
Inschakeling plafondlampje voor en achter gedurende enige
minuten. De tijdregeling wordt opnieuw gestart als een willekeurig
portier wordt geopend
Elektronische sleutel verwijderd uit startsysteem:
de verlichting blijven gedurende nog 10 seconden branden.
Deze tijdregeling wordt onderbroken als de elektronische
sleutel in de opening wordt gestoken
Motor starten: uitschakelen plafondlampje middenvoor en achter
Inschakeling plafondlampje voor en achter gedurende
ongeveer 10 seconden.
Uitschakelen plafondlampje middenvoor en achter
Inschakeling plafondlampje voor en achter gedurende
ongeveer 10 seconden.
Inschakeling plafondlampje voor en achter gedurende enige
minuten. Als de brandstofnoodschakelaar opnieuw wordt
geactiveerd, gaat de verlichting uit
In alle gevallen die in de tabel worden beschreven, wordt de verlichting voor en achter progressief in-/uitgeschakeld, met een duur van
ongeveer 2 seconden.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 79
80
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Als een portier
per ongeluk geopend blijft, dooft de ver-
lichting automatisch na enige minuten.
Open een ander portier of sluit en open
hetzelfde portier om de verlichting op-
nieuw in te schakelen.
Uitvoeringen met open dak,
fig. 60
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
De uitvoeringen met open dak zijn voor-
zien van twee plafondlampjes achter bo-
ven de achterportieren.
Druk op het lampenglas A-fig. 60
om de verlichting in/uit te schakelen.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
Uitvoeringen zonder open dak
fig. 59
Druk op de volgende knoppen:
A: om de instapverlichting bestuur-
derszijde in/uit te schakelen;
B: om de instapverlichting passagiers-
zijde in/uit te schakelen;
Als de portieren worden gesloten, blijft
de verlichting enige seconden branden
en dooft vervolgens automatisch. De
verlichting dooft als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst.
A0E0094m
fig. 59
A0E0037m
fig. 60
DORPELVERLICHTING
De verlichting in de portieren gaat bran-
den als het portier wordt geopend, on-
geacht de stand van de elektronische
sleutel. Als het portier gedurende onge-
veer 3 minuten geopend blijft, dooft de
verlichting automatisch.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 80
81
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BEDIENINGSKNOPPEN
BRANDSTOF-
NOODSCHAKELAAR EN
ELEKTRISCHE VOEDING
De auto is voorzien van een beveili-
gingsschakelaar, die bij een botsing in
werking treedt en de brandstoftoevoer
onderbreekt, waardoor de motor afslaat.
Bij enige uitvoeringen is bovendien een
extra beveiligingsschakelaar aanwezig,
die bij een botsing de elektrische voe-
ding onderbreekt.
Op deze wijze wordt het lekken van
brandstof als gevolg van gebroken lei-
dingen voorkomen; ook worden vonken
en elektrische ontladingen voorkomen
als gevolg van beschadigde elektrische
componenten van de auto.
WAARSCHUWING Verwijder na
een botsing de elektronische sleutel uit
het startsysteem om het ontladen van
de accu te voorkomen.
Als u na een ongeval
een brandstoflucht ruikt
of merkt dat het brandstof-
systeem lekt, schakel het sys-
teem dan niet in om brand te
voorkomen.
OPGELET
Als de portieren vanuit
het interieur centraal
zijn vergrendeld en de brand-
stofnoodschakelaar na een
botsing niet in staat was om
de portieren automatisch te
ontgrendelen, kan de auto niet
van buitenaf worden geopend.
Het van buitenaf openen van
de portieren hangt bovendien
af van de staat van de portie-
ren na een ongeval: als een
portier beschadigd is, kan het
mogelijk niet worden geopend.
Probeer in dat geval de ande-
re portieren van de auto te
openen.
OPGELET
Portierontgrendeling bij een
ongeval
Bij een botsing waarbij de brandstof-
noodschakelaar wordt ingeschakeld,
worden de portieren automatisch ont-
grendeld, zodat het interieur van bui-
tenaf kan worden bereikt en wordt te-
gelijkertijd de interieurverlichting inge-
schakeld. U kunt de portieren echter al-
tijd van binnenuit openen met behulp
van de daarvoor bestemde bedienings-
hendels. Als er na een botsing geen
brandstoflekkage of beschadigingen aan
de elektrische systemen van de auto
(bijvoorbeeld de koplampen) worden
gesignaleerd en er kan met de auto wor-
den gereden, schakel de brandstof-
noodschakelaar en de voedingsonder-
breekschakelaar (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voorzien)
dan weer in door de hierna aangege-
ven procedure uit te voeren.
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 81
Inschakeling van de
elektrische
brandstofnoodschakelaar
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
De schakelaar bevindt zich in de zeke-
ringenkast op de pluspool van de accu.
Ga voor het opheffen van de werking
van de voedingsonderbreekschakelaar
als volgt te werk:
druk op de knop A-fig. 61 om de
brandstofnoodschakelaar opnieuw
in te schakelen;
open de motorkap;
maak de borgveren A-fig. 62 los
en verwijder het beschermdeksel B;
druk op de knop C-fig. 63 om de
voedingsonderbreekschakelaar op-
nieuw in te schakelen.
82
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0126m
fig. 62
Controleer voordat de
voedingsonderbreek-
schakelaar weer wordt inge-
schakeld zorgvuldig of er geen
brandstof lekt en of de elek-
trische systemen (bijvoorbeeld
de koplampen) niet zijn be-
schadigd.
OPGELET
A0E0071m
fig. 63
Brandstofnoodschakelaar
opnieuw inschakelen
Controleer voordat de
brandstofnoodschake-
laar opnieuw wordt ingescha-
keld zorgvuldig of er geen
brandstof lekt en of de elek-
trische systemen (bijvoorbeeld
dat van de koplampen) niet
zijn beschadigd.
OPGELET
Druk om de brandstofnoodschakelaar
weer in te schakelen op de knop
A-fig. 61.
A0E0221m
fig. 61
046-082 Alfa 159 NL 22-7-09 10:49 Pagina 82
INTERIEURUITRUSTING
MIDDELSTE ARMSTEUN
Deze bevindt zich tussen de voorstoe-
len. De armsteun is voorzien van een
opbergvak en een koel-/warmhoudvak
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien) (zie de volgende para-
grafen).
De armsteun kan bij sommige uitvoe-
ringen in de lengterichting worden ver-
steld met behulp van het deksel
B-fig. 64.
Opbergvak
Druk op de knop A-fig. 64 en til het
deksel B op om het vak te openen.
A0E0141m
fig. 65
Gooi de dranken niet
om: het vak is echter
wel voorzien van een
opening in de bodem waardoor
eventueel gemorste vloeistof
kan worden afgevoerd.
ARMSTEUN ACHTER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Als u de middelste armsteun
A-fig. 66 wilt gebruiken, zet u de
armsteun op het met de pijl aangege-
ven punt omlaag.
A0E0139m
fig. 66
A0E0039m
fig. 64
Koel- en warmhoudvak
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Dit vak is vanuit het opbergvak toe-
gankelijk door het lipje A-fig. 65 om-
hoog te trekken. Met de draaiknop B
kan de hoeveelheid lucht naar het op-
bergvak worden geregeld.
WAARSCHUWING Het koel-/warm-
houdvak houdt dranken die van tevo-
ren zijn opgewarmd/gekoeld op tem-
peratuur.
83
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:15 Pagina 83
84
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ARMSTEUN ACHTER MET
OPBERGVAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien))
Zet de middelste armsteun B-fig. 69
omlaag met behulp van het lipje A. In
de armsteun bevindt zich een opberg-
vak fig. 71. Druk om het vak te ope-
nen op de knop B-fig. 70 en zet het
deksel omhoog C-fig. 70.
A0E0146m
fig. 69
A0E0200m
fig. 71
A0E0199m
fig. 70
Skiluik
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Dit luik kan worden gebruikt voor het
vervoeren van lange objecten. Als u het
skiluik wilt gebruiken, zet u de armsteun
omlaag, trekt u aan het lipje A-fig. 72
van de klep B en zet u het omlaag op
de armsteun.
Skiluik
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Dit luik kan voor het vervoeren van lan-
ge objecten worden gebruikt.
Als u het skiluik wilt gebruiken, zet u
de armsteun omlaag, trekt u aan het
lipje A-fig. 67 van de klep en zet u
het omlaag op de armsteun fig. 68.
A0E0142m
fig. 67
A0E0143m
fig. 68
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:15 Pagina 84
85
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Om het luik B te openen moet de scha-
kelaar A-fig. 73 (bereikbaar vanuit
de bagageruimte) verticaal staan (als
het horizontaal
Á
staat, is het luik ver-
grendeld).
A0E0148m
fig. 73
A0E0147m
fig. 72
DASHBOARDKASTJE
Open het kastje met behulp van de greep
A-fig. 74. Als het kastje wordt geopend,
gaat er in het kastje een lampje branden.
Als u vergeet het kastje te sluiten, gaat
de verlichting na enkele minuten auto-
matisch uit. Op de klep kan een pen of
een potlood worden bevestigd.
A0E0149m
fig. 74
Rijd niet met geopend
dashboardkastje: bij een
ongeval kan de passa-
gier gewond raken.
SIGARENAANSTEKER
Vóór
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Deze bevindt zich op de middentunnel,
naast de handremhendel. Zet het deksel
A-fig. 75 omhoog, zoals met de pijl
wordt aangegeven, om de aansteker te
bereiken.
A0E0031m
fig. 75
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:15 Pagina 85
86
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Druk om de sigarenaansteker in te scha-
kelen op de knop B-fig. 76 terwijl de
sleutel in het startsysteem is geplaatst.
BELANGRIJK Controleer altijd of de
aansteker na het indrukken ook wordt
uitgeschakeld.
WAARSCHUWING De aansteker
wordt erg heet. Gebruik de aansteker
voorzichtig en voorkom dat hij door kin-
deren wordt gebruikt: risico van brand
en/of brandwonden.
WAARSCHUWING Sluit geen ap-
paraten met een hoger vermogen dan
100 W op de sigarenaansteker vóór
aan.
A0E0152m
fig. 76
Achter
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Deze bevindt zich op de middenconso-
le tussen de stoelen (zie fig. 77).
WAARSCHUWING Sluit geen ap-
paraten met een hoger vermogen dan
140 W op de sigarenaansteker achter
aan.
WAARSCHUWING Als er appara-
ten met een te grote stekkeraansluiting
worden gebruikt, kunnen de lipjes van
het contact voor de sigarenaansteker
beschadigd raken.
Sluit geen accessoires
met een hoger vermogen
dan is aangegeven op de
sigarenaanstekers/contacten
aan. Als er langdurig stroom
wordt gevraagd, kan de accu
leeglopen; hierdoor start de mo-
tor niet meer.
O
F
F
O
I
A
U
T
O
A
U
T
O
A0E0068m
fig. 77
WAARSCHUWING Om de levens-
duur van de verlichting van sommige
systemen in het interieur (bijvoorbeeld
de ring rond de sigarenaansteker en de
asbak) te verlengen, wordt deze ver-
lichting ingeschakeld als de buitenver-
lichting wordt ingeschakeld, maar af-
hankelijk van de verlichting in het inte-
rieur: bij voldoende daglicht worden de-
ze systemen niet verlicht. Als er daar-
entegen onvoldoende daglicht aanwe-
zig is, worden ze verlicht.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:15 Pagina 86
87
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BRILHOUDER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Deze bevindt zich naast het plafond-
lampje vóór. Til het klepje A-fig. 81
op om de houder te bereiken.
ASBAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Vóór
Deze bevindt zich op de middentunnel,
naast de handremhendel.
Zet het deksel A-fig. 78 omhoog en
open vervolgens het klepje B.
De asbak kan worden verwijderd: trek
de asbak naar boven om deze te ver-
wijderen.
WAARSCHUWING Gebruik de as-
bak niet als afvalbak voor papier: pa-
pier kan door peuken vlam vatten.
A0E0153m
fig. 79
A0E0101m
fig. 80
A0E0156m
fig. 81
A0E0140m
fig. 78
Achter
Deze bevindt zich op de middentunnel
tussen de voorstoelen. Open de klep A-
fig. 79 zoals door de pijl wordt aan-
gegeven.
De asbak kan worden verwijderd: druk
op het middelste deel en trek de asbak
omhoog om de asbak te verwijderen.
WAARSCHUWING Gebruik de as-
bak niet als afvalbak voor papier: dit
kan door peuken vlam vatten.
BEKER-/BLIKJESHOUDER
fig. 80
Deze bevindt zich op de middentunnel,
naast de handremhendel. Til de klep
A-fig. 75 op om de houder te berei-
ken.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:15 Pagina 87
88
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
OPBERGVAKKEN
fig. 84
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Deze bevinden zich op de middentunnel
tussen de voorstoelen.
ZONNEKLEPPEN
De zonnekleppen zitten aan beide zij-
den naast de binnenspiegel. Ze kunnen
voor de voorruit of voor de zijruit wor-
den gedraaid.
Bij sommige uitvoeringen bevindt zich
aan de achterzijde van de zonneklep-
pen een verlicht spiegeltje, dat dus ook
bij weinig licht kan worden gebruikt.
A0E0154m
fig. 84
A0E0102m
fig. 85
Open het klepje A-fig. 85 om de klep
te openen.
De lampjes gaan automatisch branden
als het klepje omhoog wordt gezet en
gaan uit als het klepje omlaag wordt
gezet of enkele minuten nadat de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem is
verwijderd.
ZONNESCHERM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij sommige uitvoeringen bevindt zich
achter de achterste zitplaatsen een zon-
nescherm.
Trek het lipje A-fig. 82 naar voren en
bevestig het lipje aan de betreffende ha-
ken aan de bovenzijde van het dak van
de auto (zie fig. 83).
A0E0197m
fig. 82
A0E0198m
fig. 83
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:15 Pagina 88
PROGRAMMEREN
WAARSCHUWING Controleer of er
tijdens het programmeren van het sys-
teem geen personen in de buurt van de
garagedeur of de toegangspoort aan-
wezig zijn: door de beweging van de
deur of poort kunnen zij letsel oplopen.
WAARSCHUWING Trek de hand-
rem aan, plaats de sleutel in het start-
systeem, maar start de motor niet.
Ga als volgt te werk:
1) druk op de buitenste knoppen (A
en C) en houd deze ingedrukt: na on-
geveer 20 seconden begint de LED D
te knipperen; laat dan beide knoppen
los;
OPMERKING Hiermee worden de
door de fabrikant geprogrammeerde
standaardcodes gewist. Dit hoeft niet
te worden herhaald als de knoppen la-
ter opnieuw worden geprogrammeerd.
2) druk de gewenste HomeLink-knop
A, B of C in en houd deze ingedrukt.
Laat de knop pas los als handeling 4
is uitgevoerd;
3) als de LED D van het HomeLink-sys-
teem langzaam begint te knipperen (na
ongeveer 20 seconden), houd dan de
afstandsbediening zo dicht mogelijk in
de buurt van het HomeLink-systeem
(houd daarbij de knop ingedrukt waar-
onder de functie moet worden opgesla-
gen).
HOMELINK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
BESCHRIJVING
HomeLink is een in de auto gemonteerd
systeem, waarmee maximaal drie ver-
schillende systemen kunnen worden be-
diend voor het openen van een gara-
gedeur of toegangshek, het in-/uit-
schakelen van verlichtingssystemen en
het in-/uitschakelen van een alarm-
systeem in huis of kantoor.
89
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0311m
fig. 86
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:15 Pagina 89
GEBRUIK VAN HET
HOMELINK-SYSTEEM
Met de HomeLink-afstandsbediening
kan de motor van de garagedeur of
poort worden bediend, net als de ge-
wone afstandsbediening. De auto moet
zich binnen het bereik van de motor be-
vinden en de sleutel moet in het start-
systeem zijn geplaatst.
Druk op de programmeerknop (A, B
of C). Als het signaal wordt verzonden,
blijft de LED D branden en reageert het
ingestelde systeem (garagedeur, poort
enz.).
Als HomeLink na het instellen nog niet
werkt, kan het zijn dat de oorspronke-
lijke afstandsbediening een wisselende
code heeft (zie de paragraaf “Synchro-
nisatie bij wisselende codes”).
Waar nodig kan altijd de originele af-
standsbediening worden gebruikt om
het betreffende systeem te bedienen.
SYNCHRONISATIE
BIJ WISSELENDE CODES
Ga als volgt te werk om te controleren
of de motor van de garagedeur of toe-
gangspoort een wisselende code heeft:
raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de motor van de garagedeur of
toegangspoort;
de afstandsbediening lijkt voor
HomeLink geprogrammeerd, maar
de garagedeur of toegangspoort kan
niet met HomeLink worden geopend
of gesloten;
druk op de programmeerknop
(A, Bof C) en houd deze ingedrukt.
Bij een systeem met wisselende code
knippert de LED D snel gedurende een
korte periode en blijft daarna twee se-
conden branden. Dit herhaalt zich ge-
durende 20 seconden.
De afstand tussen de afstandsbediening
en het HomeLink-systeem is afhanke-
lijk van het te programmeren systeem
(frequentie van de poort, garagedeur
of ander systeem).
Als de LED D niet snel begint te knip-
peren, probeer het dan opnieuw en pas
de afstand tussen HomeLink en de af-
standsbediening aan (maak de afstand
iets groter). Als de LED ook na 20 se-
conden nog steeds langzaam knippert,
pas de afstand tussen HomeLink en de
afstandsbediening dan aan en probeer
het nog een keer.
4) De LED D van HomeLink knippert,
eerst langzaam en daarna snel. Als de
LED snel begint te knipperen, laat dan
beide knoppen (HomeLink en af-
standsbediening) los.
90
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 90
Ga als volgt te werk:
zoek de instelknop op de bovenzij-
de van de motor voor de garagedeur
of toegangspoort. De kleur en op-
stelling zijn afhankelijk van de fa-
brikant (raadpleeg de handleiding
bij de motor);
druk op de instelknop van de mo-
tor (hierdoor gaat normaal gespro-
ken het “instel”-lampje branden).
Als handeling 2 is uitgevoerd, begin
dan binnen 30 seconden met han-
deling 3;
druk op de programmeerknop
(A, B of C) en laat de knop los.
Druk de programmeerknop nog een
keer in en laat deze weer los om de
handeling te voltooien. Bij sommige
motoren moet deze handeling nog
een derde keer worden uitgevoerd
om de instelling te voltooien.
De motor kan het door HomeLink ver-
zonden signaal herkennen en vervol-
gens de garagedeur of toegangspoort
openen/sluiten.
EEN KNOP OPNIEUW
PROGRAMMEREN
Het is mogelijk om een andere af-
standsbediening onder een knop van het
HomeLink-systeem op te slaan; hierbij
wordt een eerder opgeslagen afstands-
bediening gewist.
WAARSCHUWING Controleer of er
tijdens het programmeren van het sys-
teem geen personen in de buurt van de
garagedeur of toegangspoort aanwezig
zijn; de garagedeur of toegangspoort
kan gaan bewegen en letsel veroorza-
ken.
WAARSCHUWING Trek de hand-
rem aan, plaats de sleutel in het start-
systeem maar start de motor niet.
Ga als volgt te werk:
1) Druk op de gewenste HomeLink-
knop A, Bof C en houd deze ingedrukt.
Laat de knop pas los als de handeling
3 is uitgevoerd;
2) als de LED D van het HomeLink-sys-
teem langzaam begint te knipperen (na
ongeveer 20 seconden), houd dan de
afstandsbediening zo dicht mogelijk in
de buurt van het HomeLink-systeem
(houd daarbij de knop ingedrukt waar-
onder de functie moet worden opgesla-
gen).
HomeLink kan alleen goed werken als
de geprogrammeerde wisselende code
met het systeem (garagedeur, toe-
gangspoort enz.) wordt gesynchroni-
seerd.
WAARSCHUWING Controleer of er
tijdens de synchronisatie van het sys-
teem geen personen in de buurt van de
garagedeur of toegangspoort aanwezig
zijn; de garagedeur of toegangspoort
kan gaan bewegen en dan letsel ver-
oorzaken.
WAARSCHUWING De auto moet
zich binnen het bereik van de motor be-
vinden. Trek de handrem aan, plaats de
sleutel in het startsysteem, maar start
de motor niet.
91
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 91
DE GEPROGRAMMEERDE
AFSTANDSBEDIENINGEN
WISSEN
We raden u aan om alle afstandsbedie-
ningen uit HomeLink te wissen voordat
de auto wordt verkocht.
De informatie voor alle drie de knop-
pen kan gelijktijdig worden gewist.
Ga als volgt te werk:
druk op de buitenste knoppen (A
en C) en houd deze ingedrukt; na
ongeveer 20 seconden gaat de LED
D knipperen.
laat beide knoppen los.
INFORMATIE VOOR DE
TECHNISCHE DIENST
Als u het HomeLink-systeem met behulp
van de bovenstaande instructies niet
kunt programmeren, wendt u dan tot
de technische dienst (gratis nummer van
HomeLink 00800046635465) onder
vermelding van de volgende informa-
tie:
merk en model van de auto, het pro-
ductiejaar en het land waar de
auto is gekocht;
merk, model, leeftijd en bedrijfsfre-
quentie van de originele afstands-
bediening (als deze bekend is).
WAARSCHUWING Bij sommige
telefoonproviders kunt u geen gratis
nummers bellen; in dat geval kunt u het
betaalde nummer +49 6838 907-277
bellen (hiermee wordt een internatio-
naal gesprek gevoerd).
De afstand tussen de afstandsbediening
en het HomeLink-systeem is afhanke-
lijk van het te programmeren systeem
(frequentie van de toegangspoort, ga-
ragedeur of ander systeem).
Als de LED D niet snel begint te knip-
peren, probeer het dan opnieuw en pas
de afstand tussen HomeLink en de af-
standsbediening aan (maak de afstand
iets groter). Als de LED na 20 secon-
den nog steeds langzaam knippert, pas
de afstand tussen HomeLink en de af-
standsbediening dan nog een keer aan.
3) de LED Dvan het HomeLink-systeem
knippert, eerst langzaam en daarna
snel. Als de LED snel begint te knippe-
ren, laat dan beide knoppen (HomeLink
en afstandsbediening) los.
De eerder geprogrammeerde afstands-
bediening is uit HomeLink gewist en de
nieuwe kan worden gebruikt. Deze han-
deling heeft geen invloed op de ande-
re 2 knoppen van HomeLink.
92
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 92
93
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
OPEN DAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Dit is een glazen paneel dat in een kan-
telstand kan worden geopend en hori-
zontaal in het dak schuift.
Dankzij het glazen paneel kan er bui-
tenlicht in het interieur komen en kunt
u vanuit de auto naar buiten kijken; als
het paneel is geopend, ontstaat er een
opening ter grootte van het glazen pa-
neel.
Het open dak is bovendien voorzien van
een handbediend zonnescherm met een
handgreep en een sleufvormige opening
voor het doorlaten van lucht.
Het open dak werkt alleen als de elek-
tronische sleutel zich in het startsysteem
bevindt.
Open het dak niet bij
sneeuw of ijs: het kan
dan beschadigd raken.
WAARSCHUWING Het open dak
staat in de optimale comfortstand als
de knop A-fig. 87 in de stand bij het
symbool “C” wordt gezet.
Het open dak kan met de knop worden
geopend/gesloten als er aan een van de
volgende voorwaarden wordt voldaan:
de elektronische sleutel wordt in het
startsysteem geplaatst;
tijdens de eerste 2 minuten na het
verwijderen van de elektronische
sleutel uit het startsysteem of tot-
dat er een portier wordt geopend.
Openen vanaf de buitenzijde
van de auto
Houd de knop
Ë
op de elektronische
sleutel langer dan 2 seconden ingedrukt.
Als u uit de auto stapt,
moet u altijd de elek-
tronische sleutel uit het start-
systeem halen om te voorko-
men dat het open dak per on-
geluk wordt bediend en zo ge-
vaar kan opleveren voor de
achtergebleven inzittenden:
verkeerd gebruik van het dak
kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens de bediening
van het open dak altijd of de
passagiers niet gewond kunnen
raken door de beweging van
het open dak zelf of door in be-
weging gebrachte voorwerpen.
OPGELET
C
A0E0238m
fig. 87
DAK OPENEN
Openen vanuit het interieur
Draai de knop A-fig. 87 in de rich-
ting van de pijl. Als de knop wordt los-
gelaten, stopt het open dak in de be-
reikte stand.
De beweging van het dak kan worden
onderbroken en hervat door de knop A
kort in te drukken.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 93
94
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZONNESCHERM fig. 88
Hiermee kan het licht in het interieur
worden geregeld. Het scherm is voor-
zien van een handgreep en een sleuf-
gat voor het doorlaten van lucht.
De dakbeweging die is gestart door
het indrukken van de knop
Ë
op de elek-
tronische sleutel kan met de knop
A-fig. 87 (stand wijzigen of de knop
zelf indrukken) worden onderbroken.
Als de stand van de knop wordt gewij-
zigd, negeert het dak het indrukken van
de knop
Ë
en wordt de nieuwe stand
ingesteld.
Open en sluit het open
dak alleen als de auto
stilstaat.
OPGELET
A0E0070m
fig. 88
DAK SLUITEN
Draai de knop A-fig. 87 linksom.
De beweging van het dak wordt onder-
broken/hervat als de knop A kort wordt
ingedrukt.
Als het dak met de knop A wordt ge-
sloten, kan de “Inhibit”-stand worden
gebruikt (druk op de knop) om het dak
te sluiten zonder de bescherming van
de antibeklemmingsfunctie.
Als de sleutel uit het startsysteem wordt
verwijderd en de knop
Ë
op de elek-
tronische sleutel wordt ingedrukt om het
dak te openen terwijl het dak al hand-
matig wordt geopend of gesloten (met
de knop), dan wordt de laatste hande-
ling voltooid. Als de automatische wer-
king van het dak weer moet worden in-
geschakeld, moet u opnieuw op de knop
Ë
drukken.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 94
95
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ANTIBEKLEMMINGSFUNCTIE
De antibeklemmingsfunctie op het voor-
ste profiel van het scherm is ingescha-
keld als het dak horizontaal (voorste
rand) en verticaal (onderste rand) wordt
gesloten en grijpt in als er een obsta-
kel wordt geraakt (bijvoorbeeld een vin-
ger of hand), waarbij de beweging over
een korte afstand wordt omgekeerd.
Als er een obstakel wordt waargeno-
men, wordt het dak onmiddellijk gestopt
en wordt de beweging vervolgens om-
gekeerd, waardoor het dak terugkeert
naar een ingestelde stand:
tijdens het horizontaal sluiten is het
systeem gedurende het hele bereik
van het dak ingeschakeld en als er
aan de voorzijde van het paneel een
obstakel wordt geraakt, wordt de
beweging omgekeerd en wordt het
dak 10 cm vanaf het punt dat de
beweging werd omgekeerd ver-
plaatst;
als het dak verticaal sluit, is de func-
tie gedurende de hele dakbeweging
ingeschakeld en als er een obstakel
aan de achterzijde van het paneel
wordt geraakt, wordt de beweging
omgekeerd.
INITIALISATIEPROCEDURE
VAN HET OPEN DAK
Als de accu losgekoppeld is geweest of
als er een zekering is doorgebrand,
moet het open dak worden geïnitiali-
seerd; ga hiervoor als volgt te werk:
draai de knop helemaal linksom (te-
gen de klok in);
druk op de knop en houd de knop
ingedrukt totdat het dak mechanisch
blokkeert;
laat de knop los;
druk binnen 3 seconden nog een
keer op de knop en houd de knop
ingedrukt;
na enkele seconden beweegt het
dak automatisch (houd daarbij de
knop nog altijd ingedrukt);
als het dak is gesloten, is de initiali-
satie afgerond. Laat de knop los.
A0E0187m
fig. 89
BEDIENING IN
NOODGEVALLEN
In een noodsituatie of als de elektrische
voeding bij onderhoud is uitgeschakeld
kan het open dak handmatig worden
bediend; voer hiervoor de volgende han-
delingen uit:
Druk nabij de merktekens op het pla-
fondlampje om de veren los te ma-
ken en verwijder het plafondlampje
voor A-fig.89.
steek een inbussleutel in de opening
B;
draai de sleutel om het dak te slui-
ten of te openen (afhankelijk van
de draairichting).
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 95
96
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Ver-/ontgrendeling van het
portier van binnenuit
Druk op de knop
q
(fig. 90) om al-
le portieren te ver-/ontgrendelen.
De knop is voorzien van een ronde LED
die de status aangeeft (portieren ver-
grendeld of ontgrendeld). Als de por-
tieren zijn vergrendeld, brandt de LED:
als er dan opnieuw op de knop wordt
gedrukt, worden de portieren centraal
ontgrendeld en gaat de LED uit. Als de
sleutel wordt verwijderd, gaat de LED
na ongeveer 2 minuten uit.
Als de portieren zijn ontgrendeld, is het
lampje uit; als de knop wordt ingedrukt,
worden alle portieren vergrendeld. De
portiervergrendeling wordt alleen inge-
schakeld als alle portieren goed zijn ge-
sloten.
PORTIEREN
PORTIEREN CENTRAAL
VER-/ONTGRENDELEN
Portiervergrendeling van
buitenaf
Druk met gesloten portieren op de knop
Á
op de elektronische sleutel of steek
de metalen baard (in de sleutel) in het
portierslot aan de bestuurderszijde en
draai de sleutel. De portiervergrende-
ling wordt alleen ingeschakeld als alle
portieren zijn gesloten. Als één of meer
portieren zijn geopend, dan gaan na het
indrukken van de knop
Á
op de elek-
tronische sleutel de richtingaanwijzers
en de LED op het bestuurdersportier ge-
durende 3 seconden snel knipperen.
Als één of meer portieren zijn geopend
nadat de metalen baard van de elektro-
nische sleutel is gedraaid, gaat alleen de
LED op het bestuurdersportier snel gedu-
rende ongeveer 3 seconden snel knippe-
ren.
A0E0025m
fig. 90
Als alle portieren zijn gesloten, maar de
bagageruimte is geopend, dan worden
de portieren vergrendeld: de richting-
aanwijzers (druk om alleen te vergren-
delen op de knop
Á
) en de LED op het
bestuurdersportier knipperen snel gedu-
rende ongeveer 3 seconden.
Via het “Setup-menu” (of bij sommige
uitvoeringen via het radio-/navigatie-
systeem) van de auto kan een functie
worden geactiveerd, waardoor, als de
knop
Ë
op de elektronische sleutel wordt
ingedrukt, alleen het bestuurderspor-
tierslot wordt ontgrendeld (zie de pa-
ragraaf “Instelbaar multifunctioneel dis-
play” in dit hoofdstuk).
Als de functie is ingeschakeld (ON),
kunnen de andere portieren worden ont-
grendeld door op de knop
q
(fig. 90)
op de middenconsole te drukken.
Portierontgrendeling van
buitenaf
Druk op de knop
Á
op de elektroni-
sche sleutel of steek de metalen baard
(in de sleutel) in het portierslot aan de
bestuurderszijde en draai de sleutel.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 96
KINDERSLOT
De achterportieren zijn voorzien van een
kinderveiligheidsslot fig. 91; hierdoor
kunnen de deuren niet meer van bin-
nenuit worden geopend.
Het systeem kan alleen worden in-/uit-
geschakeld (met de metalen baard in
de sleutel) als het portier open is:
stand 1
: systeem ingeschakeld
(vergrendeld portier);
stand 2
: systeem uitgeschakeld
(het portier kan van binnenuit wor-
den geopend).
WAARSCHUWING Het systeem
werkt alleen bij het portier waar het bij
hoort.
WAARSCHUWING Schakel dit sys-
teem altijd in als er kinderen in de au-
to zitten.
WAARSCHUWING Controleer na-
dat u het veiligheidsslot bij beide ach-
terportieren hebt ingeschakeld of het
slot daadwerkelijk is ingeschakeld door
aan de handgreep aan de binnenzijde
van de portieren te trekken.
97
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Met het “Setup-menu” (of bij sommi-
ge uitvoeringen met het radio-/naviga-
tiesysteem) van de auto kan het auto-
matisch vergrendelen van de portieren
bij een snelheid hoger dan 20 km/h
worden geactiveerd (zie de paragraaf
“Instelbaar multifunctioneel display” in
dit hoofdstuk).
De knop
q
wordt uitgeschakeld als de
portieren worden vergrendeld met de
afstandsbediening, met het vergrendel-
knopje op het bestuurdersportier of na
het automatisch vergrendelen na 2,5
minuten; de knop wordt weer inge-
schakeld als de portieren worden ont-
grendeld met behulp van de knop
Ë
op
de sleutel, door de metalen baard in het
bestuurdersportierslot te draaien of door
de sleutel in het startsysteem te steken.
WAARSCHUWING Als een van de
portieren van binnenuit wordt geopend
terwijl de portieren centraal zijn ver-
grendeld, worden alle portieren ont-
grendeld. Als de elektrische voeding ont-
breekt (zekering doorgebrand, accu los-
gekoppeld enz.), kunnen de portieren
nog wel met de hand worden vergren-
deld.
A0E0155m
fig. 91
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 97
Ga als volgt te werk om de knopjes van
de sloten weer in dezelfde stand te zet-
ten (alleen als de accu weer werkt):
druk op de knop
Ë
van de elektro-
nische sleutel;
druk op de knop
q
voor het ver-/
ontgrendelen van de portieren;
open het voorportier door de sleu-
tel in het slot te steken en te draai-
en;
trek aan de binnenhandgreep van
het portier.
WAARSCHUWING Als u de bin-
nenhandgreep van een achterportier ge-
bruikt terwijl het kinderveiligheidsslot
is ingeschakeld, kan het portier niet wor-
den geopend en komt alleen het knop-
je van de sloten omhoog; het portier
kan worden geopend door aan de bui-
tenhandgreep te trekken. Bij een nood-
vergrendeling wordt de ont-/vergren-
delknop
q
niet buiten werking gesteld.
WAARSCHUWING Als de accu los-
gekoppeld is geweest of als er een ze-
kering is doorgebrand, moet het ont-/
vergrendelmechanisme van de portie-
ren worden geïnitialiseerd. Ga hiervoor
als volgt te werk:
sluit alle portieren;
druk op de knop
Á
op de afstands-
bediening of op de knop
q
op de
middenconsole;
druk op de knop
Ë
op de afstands-
bediening of op de knop
q
op de
middenconsole.
PORTIEREN VERGRENDELEN
BIJ LEGE ACCU
Als de accu leeg is, kunnen de portie-
ren als volgt worden vergrendeld.
Portier rechtsvoor
Ga als volgt te werk:
maak de beschermplug op het por-
tier los;
steek de metalen baard van de
elektronische sleutel in het slot
A-fig. 92;
draai de sleutel rechtsom (linksom
bij uitvoeringen met het stuur
rechts);
haal de sleutel uit het slot
A-fig. 92 en plaats daarna de
beschermplug op het portier.
98
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0237m
fig. 92
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 98
99
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BELANGRIJK Als de antibeklem-
mingsfunctie binnen 1 minuut 5 keer
wordt ingeschakeld, dan voert het sys-
teem automatisch de “recovery” uit (zelf-
bescherming). Hierbij gaat de ruit telkens
een klein stukje omhoog totdat de ruit
helemaal is gesloten. In dat geval moet
er als volgt een herstelprocedure worden
uitgevoerd:
open de ruiten;
of
verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem en plaats de sleutel
weer terug.
Als er geen storingen zijn, dan werkt de
ruit weer normaal. Zie bij een storing het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
Centraal openen/sluiten van
de ruiten en open dak
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Met behulp van de metalen baard van
de sleutel
Bij alle uitvoeringen;
draai de metalen baard rechtsom in
het bestuurdersportierslot om de rui-
ten centraal te openen: alle ruiten
en het open dak (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voorzien)
openen gelijktijdig.
draai de metalen baard linksom in
het bestuurdersportierslot om de rui-
ten centraal te sluiten: alle ruiten en
het open dak (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voorzien)
sluiten gelijktijdig.
Met behulp van de afstandsbediening
Druk bij alle uitvoeringen langer dan 2 se-
conden op de knop
Ë
om de ruiten cen-
traal te openen: alle ruiten en het open
dak (voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten, waar voorzien) openen gelijktijdig.
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
Bij uitvoeringen met 2 elektrisch be-
diende ruiten vóór kan de bestuurders-
ruit automatisch worden geopend/ge-
sloten.
Bij uitvoeringen met 4 elektrisch be-
diende ruiten vóór kunnen alle ruiten
automatisch worden geopend/gesloten.
Bij bepaalde uitvoeringen/markten
(waar voorzien) zijn het open dak en
de achterste zijruiten voorzien van een
antibeklemmingsfunctie die in staat is
obstakels tijdens het sluiten van de ruit
te herkennen; bij een obstakel onder-
breekt de regeleenheid het sluiten en
wordt de beweging direct omgekeerd.
Dit beveiligingssysteem is vooral han-
dig als de ruiten per ongeluk door kin-
deren in de auto worden geopend en
zorgt dat de ruiten centraal kunnen wor-
den geopend en gesloten (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien) als u uit het voertuig stapt.
Het systeem voldoet aan
de 2000/4/EU-normen
en is gericht op de be-
scherming van de inzittenden
wanneer deze ledematen door
de geopende ruit steken.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 99
100
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
C (voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten, waar voorzien) openen/sluiten ruit
linksachter; “continu automatische”
werking tijdens openen/sluiten van de
ruit;
D (voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten, waar voorzien) openen/sluiten ruit
rechtsachter; “continu automatische”
werking tijdens het openen/sluiten van
de ruit.
E (voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten, waar voorzien) in-/uitschakelen
van de ruitbediening achter (blokkeren
van de knoppen op het achterportier,
op de knop E gaat de LED branden en
de verlichting van de uitgeschakelde
knoppen gaat uit)
Druk op de knoppen A, B, C of D om
de gewenste ruit te openen/sluiten.
Druk kort op een van de knoppen voor
het “stapsgewijs” openen/sluiten van
de ruit; als de knop langer wordt inge-
drukt, wordt de “automatisch continue”
werking ingeschakeld zowel tijdens het
openen als het sluiten.
De ruit stopt op de gewenste plaats als
de knop A, B, C of D nogmaals wordt
ingedrukt.
Passagiersportier/
achterportieren
Op het passagiersportier en bij sommi-
ge uitvoeringen de achterportieren zijn
de bedieningsknoppen voor de be-
treffende ruit geplaatst.
BEDIENINGSKNOPPEN
Bestuurdersportier
Op het portierpaneel van het bestuur-
dersportier zijn de knoppen fig. 93
aanwezig, die de volgende functies heb-
ben als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst:
A– openen/sluiten ruit linksvoor; “con-
tinu automatische” werking tijdens het
openen/sluiten van de ruit;
B – openen/sluiten ruit rechtsvoor;
“continu automatische” werking tijdens
openen/sluiten van de ruit (alleen bij
uitvoeringen met 4 elektrisch bediende
ruiten);
A0E0051m
fig. 93
Onzorgvuldig gebruik
van de elektrische ruit-
bediening kan gevaarlijk
zijn. Controleer voor en tijdens
het bedienen van de ruit altijd
of de passagiers niet gewond
kunnen raken door de bewe-
gende ruiten, zowel direct door
contact met de ruit als door
voorwerpen die door de ruit
worden meegesleept of geraakt.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat
om te voorkomen dat de elek-
trische ruitbediening per onge-
luk wordt ingeschakeld en ge-
vaar oplevert voor de achterge-
bleven passagiers.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 100
101
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de bagageruimte niet goed is ge-
sloten, wordt dit bij sommige uitvoerin-
gen aangegeven door het branden van
het lampje
´
op het instrumentenpa-
neel; bij andere uitvoeringen wordt het
symbool
R
weergegeven samen met
een bericht op het display (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Als de bagageruimte is ontgrendeld, dan
kan deze vanaf de buitenzijde worden
geopend door op het elektrische logo
fig. 94 te drukken, totdat u merkt dat
de bagageruimte is ontgrendeld.
BAGAGERUIMTE
De bagageruimte wordt elektrisch ont-
grendeld, maar dat is alleen mogelijk
als het voertuig stilstaat.
Met behulp van het “Setup-menu” (of
bij sommige uitvoeringen met behulp
van het radio-/navigatiesysteem) kan
de ontgrendeling van de bagageruimte
worden ingesteld door de optie “Baga-
geruimte onafhankelijk” te activeren
(zie de paragraaf “Instelbaar multi-
functioneel display” in dit hoofdstuk);
als deze functie is geactiveerd, wordt
alleen de bagageruimte ontgrendeld als
de knop
`
op de elektronische sleu-
tel wordt ingedrukt.
A0E0498m
fig. 94
Het openen van de bagageruimte wordt
makkelijker gemaakt door de gasdem-
pers aan de zijkant.
Als de bagageruimte wordt geopend,
gaat er een interieurlampje branden: de
verlichting gaat automatisch uit als de
bagageruimte wordt gesloten. Als u ver-
geet de bagageruimte te sluiten, gaat
de verlichting na enkele minuten auto-
matisch uit.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 101
102
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
OPENEN MET DE
AFSTANDSBEDIENING
Druk op de knop
`
op de elektro-
nische sleutel. Bij het openen gaan de
richtingaanwijzers twee keer branden.
Als de bagageruimte wordt geopend ter-
wijl het alarm (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien) is in-
geschakeld, worden de volgende func-
ties uitgeschakeld:
de volumetrische beveiliging;
de kantelbeveiliging;
de signaleringssensor voor geopen-
de bagageruimte.
Als de bagageruimte wordt gesloten,
worden al deze functies weer inge-
schakeld en gaan de richtingaanwijzers
ongeveer 1 seconde branden.
WAARSCHUWING Als de accu los-
gekoppeld is geweest of als er een ze-
kering is doorgebrand, moet het ont-/
vergrendelmechanisme van de bagage-
ruimte worden geïnitialiseerd. Ga hier-
voor als volgt te werk:
sluit alle portieren en de bagage-
ruimte;
druk op de knop
Á
op de afstands-
bediening of op de knop
q
op de
middenconsole;
druk op de knop
Ë
op de afstands-
bediening of op de knop
q
op de
middenconsole.
BAGAGERUIMTE IN
NOODGEVALLEN VANUIT
HET INTERIEUR OPENEN
(alleen bij de
sedanuitvoering met
aparte bagageruimte)
Als de accu is losgekoppeld, kan de ba-
gageruimte worden geopend door aan
de handgreep A-fig. 95 links onder
de achterbank te trekken.
Plaats na gebruik de handgreep terug
onder de zitting.
A0E0228m
fig. 95
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 102
103
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BAGAGERUIMTE SLUITEN
Zet de achterklep omlaag en druk op
het slot totdat de achterklep is vergren-
deld.
WAARSCHUWING Als de functie
“Bagageruimte onafhankelijk” is inge-
schakeld, controleer dan voordat de ba-
gageruimte wordt gesloten of de sleu-
tel niet in de auto aanwezig is; de ba-
gageruimte wordt automatisch ver-
grendeld.
Als er accessoires op de
hoedenplank of achter-
klep worden gemon-
teerd (luidsprekers, spoiler
enz.), met uitzondering van
door de fabrikant goedgekeur-
de accessoires, dan kan dit de
juiste werking van de gasdem-
pers negatief beïnvloeden.
Als de bagageruimte
wordt gebruikt, mag
het maximale laadvermogen
van de auto nooit worden
overschreden (zie het hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Controleer bovendien of de
bagageruimte goed is geladen
om te voorkomen dat een
voorwerp bij bruusk remmen
naar voren schiet en letsel ver-
oorzaakt.
OPGELET
Rijd niet met losse
voorwerpen op de hoe-
denplank: bij een ongeval of
bruusk remmen kunnen ze de
passagiers verwonden.
OPGELET
zet de borghendel A-fig. 96 van
de rugleuning omhoog en klap de
rugleuning naar voren. Als de hen-
del omhoog is geplaatst, is er een
“rode band” B zichtbaar.
WAARSCHUWING Controleer voor-
dat de rugleuning op de zitting wordt
geklapt of de gordelriemen in de hou-
ders zijn opgeborgen.
A0E0085m
fig. 96
BAGAGERUIMTE
VERGROTEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Ga als volgt te werk om de bagage-
ruimte te vergroten:
verwijder de hoofdsteunen van de
achterbank;
doe de veiligheidsgordel opzij en
controleer of de gordel niet gespan-
nen is of gedraaid zit;
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 103
104
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BAGAGE VASTZETTEN
In de bagageruimte bevinden zich 4
haken A-fig. 97 voor het vastzetten
van de kabels, zodat de lading stevig
in de auto kan worden vastgezet.
A0E0131m
fig. 97
Bagage die niet goed is
vastgezet, kan bij een
ongeluk de passagiers ernstig
verwonden.
OPGELET
Als u in een gebied rijdt
waar brandstof moei-
lijk verkrijgbaar is en u daar-
om reservebrandstof in een
jerrycan wilt vervoeren, dan
moet u zich aan de geldende
wetgeving houden. Gebruik al-
leen een goedgekeurde jerry-
can en bevestig deze op de
juiste wijze. Toch is de kans op
brand bij een ongeval groter.
OPGELET
Controleer of de rugleu-
ning aan beide zijden
goed is vergrendeld (“rode
band” B-fig. 96 niet zichtbaar)
om te voorkomen de rugleuning
bij bruusk remmen naar voren
klapt en de passagiers gewond
raken.
OPGELET
ACHTERBANK
TERUGPLAATSEN
Doe de veiligheidsgordels opzij en con-
troleer of de gordels niet gespannen zijn
of gedraaid zitten.
Zet de rugleuning omhoog door deze
naar achteren te drukken totdat u merkt
dat beide borgmechanismen worden ver-
grendeld, controleer visueel of de “rode
band” B op de zijkant van de hendel
A niet meer zichtbaar is. Als de “rode
band” B zichtbaar is, is de rugleuning
niet goed vergrendeld.
WAARSCHUWING Controleer al-
tijd of de hoofdsteun juist is geplaatst.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 104
105
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de bagageruimte niet goed is geslo-
ten, gaat er bij sommige uitvoeringen een
lampje
(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) op het in-
strumentenpaneel branden of wordt het
symbool
S
samen met een bericht op
het display (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”) weergegeven.
WAARSCHUWING Controleer altijd
of de motorkap goed is gesloten om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
opengaat.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek de hendel A-fig. 98 omhoog
totdat u merkt dat de motorkap
wordt ontgrendeld;
druk het hendeltje B-fig. 99 van
het beveiligingsmechanisme om-
hoog en til de motorkap op.
WAARSCHUWING Het optillen van
de motorkap wordt makkelijk gemaakt
door de twee gasdempers aan de zij-
kant. Deze gasdempers mogen niet wor-
den gerepareerd of gewijzigd; begeleid
de motorkap tijdens het openen.
WAARSCHUWING Controleer voor
het optillen van de motorkap of de rui-
tenwisserarmen op de voorruit liggen
en of de ruitenwissers zijn uitgescha-
keld.
A0E0122m
fig. 98
A0E0470m
fig. 99
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20
centimeter van de motorruimte zakken
en laat de motorkap vallen; controleer
vervolgens door de motorkap op te til-
len of de motorkap goed is gesloten en
niet alleen vastzit aan de veiligheids-
vergrendeling. Druk in dit laatste geval
de motorkap niet dicht, maar til hem
opnieuw op en herhaal de handeling.
Voer deze handelingen
uit terwijl de auto stil-
staat.
OPGELET
Om veiligheidsredenen
moet de motorkap tij-
dens de rit altijd goed zijn ge-
sloten. Controleer daarom al-
tijd of de motorkap goed is
vergrendeld. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap
niet goed is vergrendeld, stop
dan onmiddellijk en sluit de
motorkap op de juiste wijze.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 105
106
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
De auto is voorzien van een inbouw-
voorbereiding voor een imperiaal/ski-
drager.
De voorste bevestigingen van de in-
bouwvoorbereiding bevinden zich op de
punten A-fig. 100.
De achterste bevestigingspunten van de
inbouwvoorbereiding bevinden zich op
de punten B.
A0E0097m
fig. 100
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn be-
langrijk voor het comfort en de veilig-
heid van uzelf en de overige wegge-
bruikers. Voor optimaal zicht en zicht-
baarheid moeten de koplampen goed
zijn afgesteld. Wendt u voor de controle
en de eventuele instelling tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
Deze werkt als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst en de dimlichten
branden.
Als de auto is beladen en achterover
helt, schijnt de lichtbundel meer om-
hoog. De koplampen moeten dan juist
worden afgesteld.
Verdeel de lading gelijk-
matig en houd tijdens de
rit rekening met een ver-
hoogde zijwindgevoeligheid.
WAARSCHUWING Controleer of de
bevestigingen goed vastzitten nadat u
enkele kilometers met de auto hebt ge-
reden.
WAARSCHUWING Overschrijd nooit
het maximale draagvermogen (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 106
107
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
U kunt de stand van de koplampen met
behulp van de knop A-fig. 101 op
het paneel naast het stuur afstellen.
Als de auto is voorzien van bi-xenon kop-
lampen, worden de koplampen elek-
tronisch afgesteld en is knop Aniet aan-
wezig.
De knop kan in vier standen worden ge-
zet; de standen komen overeen met de
hieronder aangegeven belastingen:
positie 0: een of twee inzittenden
op de voorstoelen, volle brandstof-
tank, auto in rijklare staat;
positie 1: vijf inzittenden;
positie 2: vijf inzittenden en volle
bagageruimte (ongeveer 50 kg);
positie 3: bestuurder en 300 kg
lading in de bagageruimte.
WAARSCHUWING Controleer altijd
de stand van de koplampen als het ge-
wicht van de vervoerde lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN
Wendt u voor de controle en de even-
tuele instelling tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
A0E0226m
fig. 101
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht.
In landen waar op de andere weghelft
wordt gereden, moet om tegenliggers
niet te verblinden als volgt te werk wor-
den gegaan:
verwijder de beschermdop van de
koplamp (zie de paragraaf “Dim-
licht” in het hoofdstuk “In noodge-
vallen”);
zet de hendel A-fig. 102 opzij;
A0E0050m
fig. 102
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 107
108
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ABS
Het ABS-systeem dat in het remsysteem
is geïntegreerd, voorkomt dat de wie-
len tijdens het remmen blokkeren, on-
geacht de toestand van het wegdek en
de druk op het pedaal, en verhindert
daarmee dat een of meerdere wielen
slippen. Hierdoor blijft de auto bestuur-
baar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution, elektronische remdrukver-
deling), dat de remdruk tussen de voor-
en achterwielen verdeelt.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male werking van het remsysteem is
een inrijperiode van circa 500 km no-
dig: tijdens deze periode moet bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen wor-
den voorkomen.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS-systeem in werking treedt,
merkt de bestuurder dit aan een trilling
in het rempedaal, die gepaard gaat met
enig geluid: dit geeft aan dat u uw snel-
heid moet aanpassen aan de grip op
het wegdek.
Als het ABS-systeem in
werking treedt, is de
grip van de banden op het
wegdek beperkt: minder snel-
heid om deze aan te passen
aan de beschikbare grip.
OPGELET
Het ABS-systeem maakt
zo goed mogelijk ge-
bruik van de beschikbare grip,
maar kan niet de grip verho-
gen. Rijd dus altijd voorzichtig
op een glad wegdek, zodat u
geen onnodige risico’s loopt.
OPGELET
Als het ABS-systeem in
werking treedt en u de
pulsaties op het rempedaal
voelt, moet de druk op het pe-
daal niet worden verminderd,
maar moet het pedaal goed in-
gedrukt worden gehouden. Zo
komt men binnen een zo kort
mogelijke afstand tot stil-
stand, afhankelijk van de toe-
stand van het wegdek.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 108
109
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing in EBD
Dit wordt aangegeven door de bran-
dende lampjes
>
+
x
op het instru-
mentenpaneel (bij sommige uitvoerin-
gen wordt er ook een bericht op het dis-
play weergegeven) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd ui-
terst voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem te la-
ten controleren.
BRAKE ASSIST
(regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent noodstops (afhanke-
lijk van de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingetrapt) waardoor het
sneller op het remsysteem kan ingrij-
pen.
Brake Assist wordt bij een auto met VDC
uitgeschakeld als er een storing wordt
gesignaleerd (als er een storing is, gaat
het lampje
á
op het instrumenten-
paneel branden (bij sommige uitvoer-
ingen wordt er ook een bericht op het
display weergegeven).
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Dit wordt aangegeven door een bran-
dend lampje
>
op het instrumenten-
paneel (bij sommige uitvoeringen wordt
er ook een bericht op het display weer-
gegeven) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar zon-
der de mogelijkheden van het ABS.
Rijd voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem te la-
ten controleren.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 109
110
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VDC-SYSTEEM
(Vehicle Dynamics
Control)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van
de auto als de wielen hun grip verlie-
zen, waardoor de auto beter op koers
blijft.
De werking van het VDC-systeem is ui-
termate nuttig als de grip op het weg-
dek wisselt.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat
het lampje
á
op het instrumentenpa-
neel knipperen, om de bestuurder er op
te wijzen dat de auto de stabiliteit en
de grip dreigt te verliezen.
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het VDC-systeem wordt automatisch in-
geschakeld als de motor wordt gestart.
Tijdens de rit kan het VDC worden uit-
geschakeld door gedurende 2 seconden
de ASR/VDC-knop op de middenconso-
le in te drukken fig. 103. Als het VDC-
systeem wordt uitgeschakeld, wordt ook
de ASR uitgeschakeld. Beide functies
kunnen opnieuw worden ingeschakeld
door de ASR/VDC-knop in te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het lampje
á
op het instrumen-
tenpaneel branden (bij sommige uit-
voeringen wordt er een symbool op het
display weergegeven) en gaat de LED
om de ASR/VDC-knop branden.
Als het VDC-systeem tijdens de rit wordt
uitgeschakeld, wordt het na de volgen-
de keer starten opnieuw ingeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een eventuele storing van het VDC
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat het lampje
á
op het
instrumentenpaneel continu branden (bij
sommige uitvoeringen wordt er ook een
bericht op het display weergegeven)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”). Wendt u zich in dat geval zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
A0E0026m
fig. 103
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 110
111
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De prestaties van het
VDC-systeem mogen
de bestuurder er niet toe ver-
leiden onnodige en onverant-
woorde risico’s te nemen. Het
rijgedrag moet altijd worden
aangepast aan de toestand
van het wegdek, het zicht en
het verkeer. De verantwoor-
delijkheid voor de verkeers-
veiligheid ligt altijd en overal
bij de bestuurder.
OPGELET
Bij eventueel gebruik
van het noodreserve-
wiel (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien)
blijft het VDC-systeem wel
werken. Het noodreservewiel
is kleiner dan de normale band
en biedt daarom minder grip
dan bij de andere banden van
de auto.
OPGELET
Voor een juiste wer-
king van het VDC-sys-
teem moeten de banden op al-
le wielen van hetzelfde merk
en type zijn. Ze moeten in goe-
de toestand en van het voor-
geschreven type, merk en
maat zijn.
OPGELET
HILL HOLDER-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Dit systeem is in het VDC geïntegreerd
en helpt bij het wegrijden op een hel-
ling omhoog. Het systeem wordt auto-
matisch ingeschakeld bij:
helling omhoog: stilstaande auto op
een helling van meer dan 6% met
draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en versnellingsbak
in vrij of als een andere versnelling
dan de achteruit is ingeschakeld;
helling omlaag: stilstaande auto op
een afdaling van meer dan 6% met
draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en ingeschakelde
achteruit.
Tijdens het wegrijden zorgt de regel-
eenheid van het VDC-systeem ervoor dat
er op de wielen wordt geremd totdat
het noodzakelijke motorkoppel wordt
bereikt om weg te rijden (of in ieder
geval 1 seconde, zodat de rechtervoet
van het rempedaal naar het gaspedaal
kan worden verplaatst).
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 111
ASR-SYSTEEM
(AntiSlip Regulation)
Dit is een onderdeel van het VDC-sys-
teem; dit systeem controleert de auto
en grijpt in als één of beide aangedre-
ven wielen slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het
doorslippen worden er twee verschil-
lende regelsystemen geactiveerd:
als beide aangedreven wielen door-
slippen, vermindert het ASR-systeem
het motorvermogen;
als slechts één van de aangedreven
wielen slipt, remt het ASR automa-
tisch het slippende wiel.
Als de auto na het verstrijken van deze
tijd niet is vertrokken, wordt het sys-
teem automatisch uitgeschakeld en
wordt de remdruk geleidelijk verlaagd.
Tijdens deze fase kunt u een geluid ho-
ren. Dit geluid betekent dat de auto ie-
der moment in beweging kan komen.
112
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lamp-
je
*
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien) op het instru-
mentenpaneel branden (bij sommige
uitvoeringen wordt er een bericht op het
display weergegeven) (zie het hoofd-
stuk “Lampjes en berichten”).
WAARSCHUWING Het Hill Holder-
systeem is geen handrem; verlaat dus
nooit de auto zonder de handrem aan
te trekken, de motor uit te zetten en
de eerste versnelling in te schakelen.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 112
Het ASR-systeem is vooral nuttig onder
de volgende omstandigheden:
doorslippen van het binnenste wiel
in bochten, door verandering van de
wielbelasting of door te felle acce-
leratie;
te veel vermogen naar de wielen,
ook in combinatie met de toestand
van het wegdek;
acceleratie op gladde wegen en bij
sneeuw en ijzel;
verlies van grip op natte wegge-
deelten (aquaplaning).
113
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De prestaties van het
systeem mogen de be-
stuurder er niet toe verleiden
onnodige en onverantwoorde
risico’s te nemen. De rijstijl
moet altijd worden aangepast
aan het wegdek, het zicht en
het verkeer. De verantwoor-
delijkheid voor de verkeers-
veiligheid ligt altijd en overal
bij de bestuurder van de
auto.
OPGELET
Inschakeling van het systeem
De ASR wordt automatisch ingeschakeld
als het instrumentenpaneel wordt inge-
schakeld.
Tijdens de rit kan de ASR worden uit-
geschakeld door kort op de ASR/VDC-
knop op de middenconsole te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat de LED op de ASR/VDC-knop bran-
den (bij uitvoeringen met “Instelbaar
multifunctioneel display”gaat ook het
symbool
V
branden).
Als de ASR tijdens de rit wordt uitge-
schakeld, wordt het na de volgende keer
starten opnieuw ingeschakeld.
Schakel het ASR-systeem uit als u met
sneeuwkettingen rijdt: onder deze om-
standigheden levert het slippen van de
aangedreven wielen juist meer trek-
kracht op.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 113
MSR-systeem (regeling van
de afremming op de motor)
Dit systeem is in de ASR geïntegreerd
en verhoogt het motorkoppel bij bruusk
terugschakelen, zodat de aangedreven
wielen niet overmatig worden vertraagd.
Dit heeft vooral voordelen op een weg-
dek met weinig grip, waar de stabiliteit
van de auto snel kan afnemen.
Voor een juiste wer-
king van de ASR moe-
ten de banden op alle wielen
van hetzelfde merk en type
zijn. Ze moet in goede condi-
tie en van het voorgeschreven
type, merk en maat zijn (zie
de paragraaf “Banden” in het
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
OPGELET
Storingsmeldingen
Bij een storing van de ASR wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld en bij uit-
voeringen met een “Instelbaar multi-
functioneel display” wordt het symbool
V
weergegeven. Wendt u zich in dit
geval zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
114
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 114
115
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
EOBD-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) wordt er een doorlo-
pende diagnose uitgevoerd op de on-
derdelen van de auto die van invloed
zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem de toe-
stand van de onderdelen zelf, aan de
hand van het lampje
U
op het instru-
mentenpaneel (bij sommige uitvoerin-
gen wordt er een bericht op het display
weergegeven) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Als het lampje
U
niet
gaat branden als de
sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst of als het
lampje onder het rijden continu
of knipperend gaat branden,
wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk. De werking van het
lampje
U
kan met speciale ap-
paratuur door de verkeers-
politie worden gecontroleerd.
Houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u rijdt.
Het doel van dit systeem is:
de werking van het systeem contro-
leren;
aangeven wanneer de emissies door
een storing boven de wettelijk vast-
gestelde drempelwaarde uitkomen;
aangeven wanneer het noodzake-
lijk is defecte onderdelen te vervan-
gen.
Het systeem beschikt verder nog over
een diagnosestekker waarmee met be-
hulp van speciale apparatuur de door
de regeleenheid opgeslagen storings-
codes en de specifieke parameters voor
de diagnose en werking van de motor
kunnen worden afgelezen. Deze con-
trole kan ook door de verkeerspolitie
worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING Na het verhel-
pen van de storing moet het systeem
door een bedrijf van het Alfa Romeo
Servicenetwerk volledig worden gecon-
troleerd en moeten er tests worden uit-
gevoerd; maak waar nodig een proef-
rit, die eventueel over een langere
afstand kan gaan.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 115
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoi-
res wilt monteren die constante voeding
nodig hebben (autoradio, antidiefstal-
satellietbewaking enz.) of accessoires die
de elektrische installatie zwaar belasten,
wendt u dan tot een bedrijf van het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Zij kunnen u de
meest geschikte installaties uit het
Lineaccessori Alfa Romeo aanraden en con-
troleren of de elektrische installatie van
de auto geschikt is voor het extra stroom-
verbruik of dat het noodzakelijk is een
accu met een grotere capaciteit te mon-
teren.
INBOUW-
VOORBEREIDING
AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Als de auto niet is uitgerust met een
autoradio, dan wordt de auto geleverd
met twee opbergvakken in het dash-
board.
De inbouwvoorbereiding voor de auto-
radio bestaat uit:
voedingskabels voor de autoradio;
voedingskabels voor de luidsprekers
voor en achter;
voedingskabel voor de antenne;
een inbouwplaats voor de autoradio;
antenne op het dak van de auto.
De autoradio moet worden geïnstalleerd
in het daarvoor bestemde vak, verwij-
der het vak door op de twee lipjes in
het vak te drukken: de voedingskabels
zijn nu bereikbaar.
Als u na aanschaf van de
auto een autoradio wilt
installeren, wendt u dan
eerst tot een bedrijf van het
Alfa Romeo Servicenetwerk; hier
kunnen zij u informeren over de
beste keuze, zodat de levensduur
van de accu niet nadelig wordt
beïnvloed. Als de accu bij een
uitgeschakelde motor te zwaar
wordt belast, raakt de accu be-
schadigd en kan de garantie op
de accu vervallen.
Let op bij de montage
van spoilers, lichtmeta-
len velgen en niet-standaard
wieldoppen: ze kunnen de ven-
tilatie van de remmen vermin-
deren, waardoor de doelma-
tigheid bij hard en vaak rem-
men afneemt, bijvoorbeeld tij-
dens een lange afdaling. Con-
troleer bovendien of de slag
van de pedalen niet wordt be-
perkt (door bijvoorbeeld mat-
ten).
OPGELET
116
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 116
INSTALLATIE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
De elektrische/elektronische systemen
die na aankoop van de auto en binnen
de aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het merkteken worden voor-
zien:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage
van zend-/ontvangstapparatuur op voor-
waarde dat de montagewerkzaam-
heden op de juiste wijze bij een gespe-
cialiseerd bedrijf worden uitgevoerd,
waarbij de aanwijzingen van de fabri-
kant in acht moeten worden genomen.
117
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (mobiele tele-
foons, 27 mc en dergelijke) mogen al-
leen in de auto worden gebruikt met een
aparte antenne aan de buitenkant van
de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van derge-
lijke apparaten in de auto (zonder bui-
tenantenne) kan niet alleen schadelijk
zijn voor de gezondheid van de inzit-
tenden, maar kan ook storingen in de
elektrische systemen van de auto ver-
oorzaken. Hierdoor wordt de veiligheid
in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt door
de isolerende eigenschappen van de car-
rosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele te-
lefoons (GSM, GPRS, UMTS) met het
officiële -keurmerk, strikt aan de in-
structies die door de fabrikant van de
mobiele telefoon zijn bijgeleverd.
WAARSCHUWING De montage van
apparatuur die wijzigingen van de spe-
cificaties van de auto tot gevolg heeft,
kan inname van het kentekenbewijs
door de verantwoordelijke autoriteiten
tot gevolg hebben en het eventueel ver-
vallen van de garantie die defecten dek-
ken die zowel direct als indirect veroor-
zaakt zijn door de genoemde wijziging.
Fiat Auto S.p.A. wijst elke verantwoor-
delijkheid af voor schade die veroorzaakt
is door de installatie van accessoires die
niet geleverd of aanbevolen zijn door Fiat
Auto S.p.A. en niet gemonteerd zijn vol-
gens de bijgeleverde voorschriften.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 117
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
De parkeersensoren geven de bestuur-
der informatie over de afstand tot een
obstakel dat tijdens het achteruitrijden
(uitvoeringen met 4 sensoren achter)
of het achteruit- en vooruitrijden (uit-
voeringen met 4 sensoren achter en 4
sensoren voor) wordt genaderd.
Dit parkeerhulpsysteem signaleert ob-
stakels die zich buiten het gezichtsveld
van de bestuurder bevinden.
De bestuurder ontvangt informatie over
de aanwezigheid van en de afstand tot
een obstakel door middel van een akoes-
tisch signaal, waarvan de frequentie af-
hankelijk is van de afstand tot het ob-
stakel (als de afstand tot het obstakel
kleiner wordt, neemt de frequentie van
het akoestische signaal toe) en, bij som-
mige uitvoeringen, wordt er ook beeld
op het display (zie de paragraaf “Sig-
nalering op het display”) weergegeven.
118
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0482m
fig. 104
ACTIVERING
Uitvoering met 4 sensoren
De sensoren vóór worden ingeschakeld
als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst en de achter-
uitversnelling wordt ingeschakeld of,
bij sommige uitvoeringen, als u op de
knop A-fig. 104 op het plafonlampje
vóór drukt bij een snelheid lager dan
15 km/h.
De sensoren worden uitgeschakeld bij
een snelheid hoger dan 18 km/h of,
bij sommige uitvoeringen, als er nog een
keer op de knop A-fig.104 wordt
gedrukt bij een snelheid lager dan
15 km/h. Als het systeem niet is inge-
schakeld, gaat de LED op de knop bij
uitvoeringen met uitschakelknop uit.
Uitvoering met 8 sensoren
De sensoren vóór worden ingeschakeld
als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst en de achter-
uitversnelling wordt ingeschakeld of als
er op de knop A-fig.104 op het pla-
fonlampje vóór wordt gedrukt bij een
snelheid lager dan 15 km/h.
De sensoren worden uitgeschakeld als
er nog een keer op de knop A-fig.104
wordt gedrukt bij een snelheid lager dan
15 km/h of als de snelheid hoger wordt
dan 18 km/h; als het systeem niet is
ingeschakeld, is de LED op de knop uit.
Als de sensoren zijn ingeschakeld, start
het systeem met de akoestische signa-
lering via de zoemers vóór of achter;
die geven een onderbroken signaal zodra
er een obstakel wordt waargenomen.
De onderbreking tussen de signalen
wordt korter naarmate het obstakel dich-
terbij komt.
Als het obstakel zich op minder dan 30
cm bevindt, klinkt het geluidssignaal
continu. Afhankelijk van de plaats van
het obstakel (voor of achter) worden
de geluidssignalen door de betreffende
zoemer (voor of achter) gegeven. In
ieder geval wordt het obstakel aange-
geven dat zich het dichtst bij de auto
bevindt.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 118
Het signaal stopt onmiddellijk als de af-
stand tot het obstakel groter wordt. De
frequentie van de tonen blijft gelijk als
de door de middelste sensoren gemeten
afstand gelijk blijft. Als deze situatie op-
treedt bij de zijsensoren, dan wordt het
signaal na 3 seconden onderbroken (bij-
voorbeeld om te voorkomen dat het ge-
luid ingeschakeld blijft als er langs een
muur wordt gereden).
SENSOREN
Het systeem voor het bepalen van de
afstand tot de obstakels maakt gebruik
van 4 sensoren in de voorbumper (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien) fig. 105 en 4 sensoren in
de achterbumper fig. 106.
De verantwoordelijk-
heid tijdens het parke-
ren en andere gevaarlijke han-
delingen ligt altijd en overal bij
de bestuurder. Controleer als
u de auto parkeert of er zich
geen personen (in het bijzonder
kinderen) of dieren in de buurt
van de auto bevinden. De par-
keersensoren moeten als een
hulpmiddel voor de bestuurder
worden beschouwd. De be-
stuurder moet tijdens even-
tueel gevaarlijke parkeer-
manoeuvres altijd zeer goed
opletten, ook als de manoeu-
vres met lage snelheid worden
uitgevoerd.
OPGELET
A0E0231m
fig. 105
A0E0232m
fig. 106
119
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZOEMER
De informatie over de aanwezigheid van
en de afstand tot het obstakel wordt
aan de bestuurder doorgegeven door
middel van geluidssignalen die afkom-
stig zijn van de in het interieur geïn-
stalleerde zoemers:
bij uitvoeringen met 4 sensoren ach-
ter bevindt de zoemer zich aan de
achterzijde en geeft de zoemer ob-
stakels achter de auto aan;
bij uitvoeringen met 8 sensoren
(4 voor en 4 achter) heeft de auto
niet alleen een zoemer achter, maar
ook een zoemer aan de voorzijde,
die informatie geeft over obstakels
vóór de auto. Hierdoor krijgt de be-
stuurder ruimtelijke informatie over
de locatie van de obstakels (voor/
achter).
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 119
BEREIK VAN DE SENSOREN
Met de sensoren kan het gebied voor
(uitvoeringen met 8 sensoren) en ach-
ter de auto worden gecontroleerd.
Door hun positie wordt het midden en
de zijkant aan de voor- en achterzijde
van de auto gecontroleerd.
Obstakels in het midden worden waar-
genomen vanaf een afstand van min-
der dan 0,9 meter (voor) en 1,30 me-
ter (achter).
Obstakels aan de zijkant worden waar-
genomen vanaf een afstand van min-
der dan 0,6 meter.
Voor een juiste werking
van het systeem mag er
geen modder, vuil,
sneeuw of ijs op de sensoren zit-
ten. Wees voorzichtig bij het rei-
nigen van de sensoren om kras-
sen of beschadigingen te voor-
komen; gebruik geen droge, gro-
ve of harde doek. De sensoren
moeten worden gereinigd met
schoon water, waaraan eventu-
eel autoshampoo is toegevoegd.
In wasstraten waar stoom of ho-
gedrukreinigers worden gebruikt,
moeten de sensoren snel worden
schoongemaakt, waarbij de
spuitmond op meer dan 10 cm
afstand moet worden gehouden.
Wendt u zich voor het
opnieuw spuiten van de
bumper of voor het
eventueel bijwerken van de
lak rond de sensoren uitsluitend
tot het Alfa Romeo Service-
netwerk. Als het bijwerken van
de lak niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan de wer-
king van de parkeersensoren in
gevaar worden gebracht.
MELDINGEN OP HET
DISPLAY
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Als de sensoren bij uitvoeringen met 8
sensoren worden ingeschakeld, wordt
er op het “Instelbare multifunctionele
display” (voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien) een scherm
weergegeven, zie fig.107; de infor-
matie over de aanwezigheid van en de
afstand tot een obstakel wordt dan niet
alleen door de zoemer, maar ook visu-
eel op het display van het instrumen-
tenpaneel aangegeven.
Als er meerdere obstakels aanwezig zijn,
wordt de dichtstbijzijnde die dichterbij
komt aangegeven.
A0E0239m
fig. 107
120
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 120
121
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
er een bericht op het display weerge-
geven) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
Als er een storing wordt waargenomen,
moet u na het uitschakelen van de au-
to en de motor de sensoren reinigen en
controleren of u zich niet in de buurt
van een bron van ultrasone geluiden be-
vindt (bijvoorbeeld pneumatische rem-
men van vrachtwagens of pneumatische
hamers). Als de oorzaak van de storing
is verholpen, werkt het systeem weer
volledig en verdwijnen het lampje
t
en het waarschuwingsbericht.
Als het lampje blijft branden, wendt u
dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren,
ook als het systeem blijft werken. Als
de waargenomen storing geen nadeli-
ge invloed op de werking heeft, blijft
het systeem werken en wordt de sto-
ring opgeslagen zodat het Alfa Romeo
Servicenetwerk vervolgens het systeem
kan controleren.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de voor- of
achterkant van de auto bevinden, wor-
den onder bepaalde omstandigheden
niet door het systeem gesignaleerd en
kunnen dus de auto beschadigen of zelf
beschadigd raken.
De door de sensoren verzonden signa-
len kunnen wijzigen als de sensoren zijn
beschadigd, vuil zijn door modder,
sneeuw of ijs op de sensoren of door
ultrasone systemen (zoals pneumati-
sche remsystemen van vrachtwagen of
een pneumatische hamer) in de buurt
van de auto.
TREKKEN VAN
AANHANGERS
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
WEERGAVE VAN
STORINGEN
De regeleenheid van het systeem con-
troleert alle onderdelen van het systeem
als de sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst. De sensoren en de bijbeho-
rende elektrische aansluitingen worden
continu gecontroleerd als het systeem
werkt.
Een storing in de sensoren wordt aan-
gegeven door een brandend lampje
t
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien) op het instrumenten-
paneel (bij sommige uitvoeringen wordt
De sensoren achter wor-
den automatisch uitge-
schakeld als de stekker
van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten
op de stekkerdoos van de trek-
haak.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 121
De auto kan zijn uitgerust met een con-
trolesysteem voor de bandenspanning,
het TPMS (Tyre Pressure Monitoring Sys-
tem), dat de bestuurder van de auto
met behulp van twee waarschuwings-
berichten, “Controleer Bandenspanning”
en “Te lage bandenspanning”, over de
bandenspanning informeert. Zie voor
meer informatie over de twee waar-
schuwingen het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”. Dit systeem bestaat uit een
sensor die op radiogolven werkt, op de
velg van elk wiel. Deze sensor stuurt
informatie over de spanning van iede-
re band naar de regeleenheid.
BELANGRIJKE TIPS
Storingsmeldingen worden niet opge-
slagen en worden dus niet aangegeven
als de motor wordt uitgezet en vervol-
gens weer wordt gestart. Als de storin-
gen blijven bestaan, stuurt de regel-
eenheid de betreffende meldingen pas
naar het instrumentenpaneel als de
auto een korte tijd rijdt.
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Ook al heeft de auto
een TPMS-systeem, de
bestuurder moet nog altijd re-
gelmatig de bandenspanning
(ook van het reservewiel) con-
troleren en de banden roule-
ren (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien).
OPGELET
De bandenspanning moet worden ge-
controleerd als de banden een tijd niet
zijn gebruikt en koud zijn; als om wat
voor reden dan ook de spanning bij war-
me banden moet worden gecontroleerd,
verlaag dan niet de spanning als deze
te hoog blijkt te zijn, maar herhaal de
controle bij koude banden.(zie de pa-
ragraaf “Banden” in het hoofdstuk
“Technisch gegevens”).
Het TPMS is niet in staat om te waar-
schuwen voor een plotselinge vermin-
dering van de bandenspanning (bij-
voorbeeld bij een klapband). Breng in
dit geval de auto tot stilstand door voor-
zichtig te remmen en zonder heftige
stuurbewegingen uit te voeren.
Sterke straling op een radiofrequentie
kan het TPMS-systeem ontregelen. Dit
wordt met een bericht op het display
aangegeven. Deze melding verdwijnt
automatisch zodra de storing het sys-
teem niet meer ontregelt.
122
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 122
123
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de oorspronkelijke situatie is hersteld
na gebruik van de bandenreparatieset
Fix&Go automatic en de lekke band
blijft aangegeven op het instrumenten-
paneel, wendt u dan tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
De bandenspanning kan variëren af-
hankelijk van de buitentemperatuur. Het
TPMS kan tijdelijk een te lage banden-
spanning signaleren. Controleer in dat
geval de bandenspanning bij koude ban-
den en herstel zo nodig de spanning.
Voor het TPMS-systeem is speciale
uitrusting nodig. Raadpleeg het Alfa
Romeo Servicenetwerk voor de acces-
soires die geschikt zijn voor het systeem
(wielen, wieldoppen, enz.). Het gebruik
van andere accessoires kan de norma-
le werking van het systeem verhinde-
ren. Omdat er gebruik wordt gemaakt
van speciale ventielen kunnen er uit-
sluitend door Alfa Romeo goedgekeur-
de afdichtvloeistoffen worden gebruikt
voor de reparatie van de band; het ge-
bruik van andere vloeistoffen zou de nor-
male werking van het systeem kunnen
belemmeren.
Als de auto is uitgerust met het TPMS-
systeem, moet bij het demonteren van
een band ook het rubber van het ven-
tiel en de bevestigingsmoer van de sen-
sor worden vervangen. Wendt u hier-
voor tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de auto is uitgerust met het TPMS,
moeten er speciale voorzorgsmaatre-
gelen bij het monteren/demonteren van
de banden en/of velgen in acht wor-
den genomen. De banden en/of de vel-
gen mogen uitsluitend door gespeciali-
seerd personeel worden vervangen om
te voorkomen dat de sensoren bescha-
digd raken of verkeerd worden gemon-
teerd. Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 123
Zie voor het verwisselen van de velgen/banden de volgende tabel voor het juiste gebruik van het systeem:
Aanwezigheid sensor
NEE
NEE
JA
JA
JA
Storingsmelding
JA
JA
JA
NEE
NEE
NEE
(*) Als alternatief vermeld in het instructieboek en die zijn gekozen uit Lineaccessori Alfa Romeo.
(**) Niet kruiselings (de banden moeten aan dezelfde zijde van de auto blijven).
Handeling
Een wiel
door het reservewiel vervangen
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door andere
banden met afwijkende
afmetingen (*)
Wielen omwisselen
(voor/achter) (**)
Optreden door
Servicenetwerk
Wendt u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Het beschadigde wiel
repareren
Wendt u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
124
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 124
125
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine. Om
vergissingen te voorkomen is de dia-
meter van de vulpijp van de tank klei-
ner, zodat het vulpistool voor loodhou-
dende benzine er niet in past. Het
octaangetal van de benzine moet ten
minste 95 RON zijn.
WAARSCHUWING Een beschadig-
de katalysator laat schadelijke stoffen
in het uitlaatgas achter, waardoor het
milieu wordt vervuild.
BELANGRIJK Tank nooit, niet in
noodgevallen en ook niet een klein beet-
je, loodhoudende benzine. De kataly-
sator kan dan onherstelbaar beschadigd
raken.
TANKEN MET
DE AUTO
WAARSCHUWING Tijdens het tan-
ken moet de motor om veiligheidsre-
denen zijn uitgeschakeld. Als deze voor-
zorgsmaatregel niet in acht wordt ge-
nomen, kan de brandstofmeter perma-
nent een onjuiste waarde aangeven. Om
dit te herstellen moet de motor zijn uit-
geschakeld als er een volgende keer
wordt getankt. Wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de werking
niet wordt hersteld.
DIESELMOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-
baarheid van de diesel lager worden door
de vorming van paraffine; hierdoor werkt
het brandstofsysteem niet meer op de juis-
te manier.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrand-
stof geleverd die speciaal voor de zomer,
voor de winter en voor zeer lage tempe-
raturen (bergachtige/koude gebieden)
is ontwikkeld.
Als er diesel wordt getankt die niet aan
de bedrijfstemperatuur is aangepast, moet
de diesel worden gemengd met het vorst-
beveiligingsmiddel TUTELA DIESEL
ART in de verhouding die in de ge-
bruiksaanwijzing van het middel wordt
aangegeven. Doe eerst het middel in de
tank en voeg daarna de diesel toe.
Als de auto lange tijd in bergachtige/
koude gebieden wordt gebruikt/stilstaat,
is het raadzaam dieselbrandstof te
tanken die ter plaatse beschikbaar is.
Bovendien raden wij u dan aan ervoor te
zorgen dat er altijd meer dan 50% van
de nuttige inhoud in de brandstoftank
achterblijft.
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 125
A
B
C
A0E0159m
fig. 109
DOP VAN DE
BRANDSTOFTANK
Het tankluikje wordt ontgrendeld als de
portieren centraal worden ontgrendeld
en wordt automatisch vergrendeld als
de portieren centraal worden vergren-
deld.
Openen
Open de klep A-fig. 109 met behulp
van het voorste deel (zie de afbeelding),
draai de dop B linksom en verwijder de-
ze. De dop is voorzien van een koord
C dat aan het tankklepje vastzit zodat
u de dop niet kwijtraakt. Haak de dop
tijdens het tanken aan het klepje, zo-
als in de figuur is afgebeeld.
Sluiten
Steek de dop Bin de houder en draai de-
ze rechtsom totdat u een of twee tikken
voelt; sluit de klep A.
Tijdens het tanken kunt u de dop in de
klep hangen, zoals in de afbeelding.
WAARSCHUWING Omdat de tank
hermetisch wordt afgesloten, kan er een
kleine overdruk worden waargenomen.
Het is normaal dat u bij het losdraaien
van de dop een sissend geluid hoort.
Tank bij auto’s met een
dieselmotor uitsluitend
diesel voor motorvoer-
tuigen die voldoet aan de Euro-
pese specificatie EN590. Als er
andere producten of mengsels
worden gebruikt, kan de motor
onherstelbaar beschadigd raken
en kan ervoor zorgen dat de ga-
rantie vervalt. Als u per onge-
luk een ander type brandstof
tankt, dan mag de motor niet
worden gestart en moet de
brandstoftank worden afge-
tapt. Ook als de motor slechts
kort heeft gedraaid, moet naast
de brandstoftank ook alle
brandstof uit het gehele brand-
stofcircuit worden afgetapt.
TANKINHOUD
Om te zorgen dat de tank volledig wordt
gevuld, moet u twee keer bijvullen na-
dat het vulpistool voor de eerste keer
afslaat. Vul niet nog een keer bij om
storingen in het brandstofsysteem te
voorkomen.
126
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 126
LUIKJE OPENEN IN
NOODGEVALLEN
Bij een storing kan het tankluikje wor-
den geopend door aan de kabel rechts
in de bagageruimte te trekken
fig. 110.
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor ben-
zinemotoren zijn:
driewegkatalysator;
lambdasondes;
benzinedampopvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met een of meer
losgekoppelde bougies draaien.
De emissiereductiesystemen voor die-
selmotoren zijn:
oxidatiekatalysator;
uitlaatgasrecirculatiesysteem (EGR);
roetfilter (DPF) (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voor-
zien).
127
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0130m
fig. 110
Kom niet met open
vuur of een brandende
sigaret in de buurt van de vul-
opening dan bestaat er kans
op brand. Houdt uw hoofd ook
niet dicht bij de vulopening om
te voorkomen dat u schadelij-
ke dampen inademt.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 127
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter)
is een mechanisch filter in het uitlaat-
systeem dat de deeltjes in de uitlaat-
gassen van dieselmotoren opvangt.
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter)
vangt bijna de totale hoeveelheid roet-
deeltjes op om aan de huidige/toe-
komstige wettelijke normen te voldoen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het ge-
bruik (gebruiksduur, type traject, bereik-
te temperatuur, enz.) en berekent de hoe-
veelheid verzameld roet in het filter.
Omdat het filter de roetdeeltjes verza-
melt, moet het regelmatig worden ge-
regenereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regene-
ratieprocedure wordt door de regeleen-
heid van de motor geregeld op basis van
de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes
en de bedrijfsomstandigheden van de
auto. Tijdens de regeneratie kan het vol-
gende worden waargenomen: een be-
perkte verhoging van het stationair toe-
rental, inschakeling van de elektroven-
tilateur, een beperkte toename van de
rook uit de uitlaat en een hogere tem-
peratuur bij de uitlaat. Dit zijn geen sto-
ringen en deze situatie heeft geen in-
vloed op het milieu of het gedrag van
de auto.
Als de katalysator en
het roetfilter (DPF)
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien) nor-
maal werken, kan de tempe-
ratuur hoog oplopen. Parkeer
daarom niet boven brandbare
materialen (gras, droge blade-
ren, dennennaalden, enz.):
brandgevaar.
OPGELET
128
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 21-7-09 16:16 Pagina 128
129
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
V
V
E
E
I
I
L
L
I
I
G
G
H
H
E
E
I
I
D
D
VEILIGHEIDSGORDELS ....................................... 130
SBR-SYSTEEM ................................................. 131
GORDELSPANNERS ............................................ 132
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ............................ 135
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE...................... 140
FRONTAIRBAGS................................................. 142
ZIJAIRBAGS (Side bag - Window bag) ................. 145
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 129
130
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Druk tijdens het rijden
niet op de knop C.
Via de oprolautomaat wordt de lengte
van de gordel automatisch aangepast
aan het postuur van de drager en heeft
hij/zij toch voldoende bewegingsvrij-
heid.
Als de auto op een steile helling staat,
kan de rolautomaat blokkeren; dit is een
normaal verschijnsel. Bovendien blok-
keert de rolautomaat als u de gordel snel
uittrekt. Hij blokkeert ook bij hard rem-
men, botsingen en bij hoge snelheden
in bochten.
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel
vast door de gesp A-fig. 1 in de slui-
ting B te drukken, totdat hij hoorbaar
klikt.
Als de rolautomaat tijdens het uittrek-
ken van de gordel blokkeert, laat dan
de gordel een stukje teruglopen en trek
de gordel vervolgens weer geleidelijk
uit.
Druk om de gordel los te maken op de
knop C. Begeleid de gordel tijdens het
teruglopen, zodat de gordelband niet
draait.
OPGELET
A0E0083m
fig. 1
A0E0055m
fig. 2
De achterbank is voorzien van drie-
puntsgordels met rolautomaat op de zij-
zitplaatsen en de zitplaats in het mid-
den.
De gordels voor de achterste zitplaat-
sen moeten worden omgelegd volgens
het schema in fig. 2.
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 130
131
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Bij sommige uit-
voeringen is de rugleuning goed ver-
grendeld als de “rode band” A-fig. 3
naast de hendels B verdwijnt. Als de
“rode band” zichtbaar is, is de rugleu-
ning niet goed vergrendeld.
WAARSCHUWING Plaats de veilig-
heidsgordels op de juiste wijze terug als
de achterbank weer in de normale ge-
bruiksstand wordt gezet, zodat ze altijd
direct klaar voor gebruik zijn.
Controleer of de rugleu-
ning aan beide zijden
goed is vergrendeld (rode band
A-fig. 3 niet zichtbaar) om te
voorkomen dat de rugleuning bij
bruusk remmen naar voren
klapt en de passagiers gewond
raken.
OPGELET
Achterpassagiers die
geen gordel dragen,
stellen zichzelf bloot aan gro-
te gevaren, maar vormen ook
een gevaar voor de inzitten-
den op de voorstoelen.
OPGELET
A0E0085m
fig. 3
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
De auto is uitgerust met een SBR-sys-
teem (Seat Belt Reminder), dat bestaat
uit een waarschuwingszoemer die sa-
men met het knipperende lampje
<
de
bestuurder en de voorpassagier waar-
schuwt als de betreffende veiligheids-
gordel niet is omgelegd.
De zoemer kan tijdelijk op de volgen-
de wijze worden uitgeschakeld:
bevestig de veiligheidsgordels voor;
steek de elektronische sleutel in het
startsysteem;
wacht langer dan 20 seconden en
korter dan 1 minuut en doe een van
de gordels af.
Hierdoor blijft de zoemer uitgeschakeld,
totdat de motor wordt uitgezet.
Wendt u voor het permanent uitschake-
len van dit systeem tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Het SBR-systeem kan
uitsluitend met behulp van het Setup-
menu van het display opnieuw worden
ingeschakeld (zie de paragraaf “Instel-
baar multifunctioneel display” in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 131
132
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De gordelspanner hoeft op geen enke-
le wijze te worden onderhouden of ge-
smeerd. Elke verandering van de oor-
spronkelijke staat zal de doelmatigheid
verminderen. Als de gordelspanner door
extreme natuurlijke omstandigheden
(bijv. overstromingen en vloedgolven)
met water en modder in contact is ge-
weest, dan moet de spanner worden
vervangen.
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de veiligheidsgordels van de auto
voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige frontale en
zijdelingse botsing de gordels voor enige
centimeters aan. Op deze wijze worden
de inzittenden veel beter op hun plaats
gehouden en wordt de voorwaartse be-
weging beperkt.
Als de gordelspanners voor hebben ge-
werkt, is de gordelsluiting naar beneden
teruggetrokken.
WAARSCHUWING Voor een maxi-
male bescherming door de gordelspan-
ners moet de veiligheidsgordel goed
aansluiten op borst en bekken.
De gordelspanners achter werken alleen
als de veiligheidsgordels goed in de slui-
tingen vergrendeld zijn.
Tijdens de werking van de gordelspan-
ner kan er een beetje rook ontsnappen.
Deze rook is niet schadelijk en duidt niet
op brand.
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de
gordelspanners hebben ge-
werkt, moet u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk
wenden om de spanners te la-
ten vervangen. De geldigheid
van het systeem staat vermeld
op een plaatje dat zich in het
dashboardkastje bevindt: laat
het systeem voor het verstrij-
ken van deze termijn door het
Alfa Romeo Servicenetwerk
vervangen.
OPGELET
Werkzaamheden waar-
bij stoten, sterke trillin-
gen of verhitting (maxi-
maal 100 °C gedurende maxi-
maal 6 uur) optreden, kunnen
de gordelspanners beschadigen
of activeren: hieronder vallen
geen trillingen die worden
voortgebracht door een slecht
wegdek of door contact met
kleine obstakels zoals trottoir-
banden. Wendt u altijd tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk
voor werkzaamheden.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de passagiers
bij een ongeval te vergroten, zijn de op-
rolautomaten van de gordels voor voor-
zien van trekkrachtbegrenzers die tij-
dens een frontale aanrijding de piekbe-
lasting op de borst en schouders beper-
ken.
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 132
133
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING De gordel mag
nooit gedraaid zijn. Het diagonale gor-
delgedeelte moet via het midden van
de schouder schuin over de borst liggen.
Het onderste gordelgedeelte moet over
het bekken (zoals aangegeven in fig.
6) en niet over de buik liggen. Gebruik
geen voorwerpen (wasknijpers, klem-
men enz.) die een goed aansluiten van
de gordel op het lichaam verhinderen.
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te hou-
den aan de wettelijke voorschriften met
betrekking tot het verplichte gebruik van
de veiligheidsgordels (en de inzittenden
erop attent te maken).
Leg de veiligheidsgordel altijd om voor-
dat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gor-
del dragen: ook voor hen (zowel voor de
aanstaande moeder als het kind) is de
kans op letsel bij een ernstig ongeval
kleiner als ze een gordel dragen. Zwan-
gere vrouwen moeten het onderste deel
van de gordel meer naar beneden om-
leggen, zodat de gordel over het bekken
en onder de buik door loopt fig. 5.
A0E0104m
fig. 5
A0E0103m
fig. 6
Voor maximale veilig-
heid moet u de rugleu-
ning rechtop zetten, tegen de
leuning aan gaan zitten en de
gordel goed laten aansluiten
op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel
voor als achter in de auto! Rij-
den zonder veiligheidsgordels
vergroot het risico op ernstig
letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 133
134
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
Zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
vervang de gordels na een ongeval,
ook al zijn ze ogenschijnlijk niet be-
schadigd. Vervang de gordels ook
als de gordelspanners in werking zijn
geweest;
u kunt de gordels met de hand was-
sen met warm water en een neu-
trale zeep. Spoel ze uit en laat ze
in de schaduw drogen. Gebruik geen
bijtende, blekende of kleurende mid-
delen. Vermijd het gebruik van alle
chemische producten die het weef-
sel van de gordel kunnen aantasten;
voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de op-
rolautomaten is alleen gegaran-
deerd, als ze niet nat zijn geweest;
vervang de gordels bij tekenen van
slijtage of beschadigingen.
WAARSCHUWING Iedere gordel
dient slechts ter bescherming van een
enkel persoon: gebruik de gordel niet
voor een kind dat bij een volwassene
op schoot zit, waarbij de gordel beiden
zou moeten beschermen. fig. 7 Plaats
bovendien geen enkel voorwerp tussen
de gordel en het lichaam van een inzit-
tende.
A0E0105m
fig. 7
Het is streng verboden
onderdelen van de vei-
ligheidsgordels of gordelspan-
ners te demonteren of open te
maken. Werkzaamheden aan
de veiligheidsgordels en gor-
delspanners moeten worden
uitgevoerd door gekwalifi-
ceerd personeel. Wendt u al-
tijd tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
OPGELET
Als de gordel aan een
zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tij-
dens een ongeval), dan moet
de gordel samen met de ver-
ankeringen, bevestigingspun-
ten en de eventueel gemon-
teerde gordelspanners worden
vervangen. Ook als de scha-
de niet zichtbaar is, dan kan
de gordel toch verzwakt zijn.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 134
135
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De resultaten van het onderzoek over
de optimale bescherming van kleine kin-
deren zijn opgenomen in de Europese
ECE/R44-voorschriften die wettelijk ver-
plicht zijn. De systemen zijn onderver-
deeld in vijf groepen:
Groep 0 - gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht: tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke over-
lapping tussen de groepen; daarom zijn
er in de handel systemen verkrijgbaar
die geschikt zijn voor verschillende ge-
wichtsgroepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed
vastgehecht plaatje met het controle-
merk, dat absoluut niet mag worden ver-
wijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de
veiligheidssystemen, gelijkgesteld met
volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
In Lineaccessori Alfa Romeo zijn kin-
derzitjes opgenomen voor elke ge-
wichtsgroep. Wij raden het gebruik van
deze kinderzitjes aan, omdat ze speci-
aal zijn ontworpen en ontwikkeld voor
de modellen van Alfa Romeo.
KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een on-
geval moeten alle inzittenden zittend
reizen en beschermd worden door goed-
gekeurde veiligheidssystemen. Dit geldt
met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten
van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam
groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstruc-
tuur nog niet volledig zijn ontwikkeld.
Daarom moeten kleine kinderen door
andere systemen beschermd worden
dan door de veiligheidsgordels.
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de airbag aan passa-
gierszijde is ingeschakeld. Als
bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan
dit ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het on-
geluk. Kinderen moeten altijd
in kinderzitjes op de achter-
bank worden vervoerd; deze
positie biedt tijdens een onge-
val de grootste bescherming.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 135
136
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzit-
jes worden vervoerd die achterstevoren
fig. 8 zijn geplaatst, waardoor het ach-
terhoofd wordt gesteund en bij plotse-
ling remmen de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden
gehouden door de veiligheidsgordel, zo-
als in de afbeelding is aangegeven, en
het kind moet op zijn beurt worden be-
schermd door de gordel van het wiegje
zelf.
ZEER GEVAARLIJK Als
een kind op de passa-
giersstoel voor moet
worden vervoerd met
een kinderzitje dat te-
gen de rijrichting in is gemon-
teerd, moeten de airbags aan
passagierszijde (front, knie
(waar voorzien) en zijairbags)
met de sleutelschakelaar wor-
den uitgeschakeld. Controleer
de uitschakeling met behulp
van het lampje
F
op het pa-
neel van het plafondlampje
(zie de paragraaf “Frontairbag
aan passagierszijde”). Boven-
dien moet de stoel zo ver mo-
gelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dash-
board.
OPGELET
A0E0106m
fig. 8
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de
montage van het kinderzitje aan
de instructies. De fabrikant is
verplicht deze instructies bij te
leveren.
OPGELET
A0E0106m
fig. 9
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en
18 kg moeten in de rijrichting worden
vervoerd in een zitje met een kussen
fig. 9; hierbij houdt de veiligheidsgor-
del van de auto het kinderzitje en het
kind op zijn plaats.
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 136
137
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15
en 25 kg kunnen direct door de veilig-
heidsgordels van de auto worden be-
schermd. De kinderzitjes hebben ook
de taak om het kind in de juiste stand
ten opzichte van de gordel te plaatsen,
zodat het diagonale deel over de buik
ligt, maar niet tegen de nek; het hori-
zontale deel moet over het bekken en
niet tegen de buik van het kind liggen
fig. 10.
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22
en 36 kg is de borstomvang van dien
aard dat de kinderen gewoon tegen de
rugleuning kunnen steunen en niet meer
in een kinderzitje hoeven te worden ver-
voerd. In fig. 11 wordt een voorbeeld
gegeven van de juiste positie van het
kind op de achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m
kunnen net zoals volwassenen de vei-
ligheidsgordels omleggen.
Er bestaan kinderzitjes
die geschikt zijn voor de
gewichtsgroepen 0 en 1 die uit-
gerust zijn met een bevesti-
gingspunt achter. Deze kinder-
zitjes hebben zelf gordels om
het kind te beschermen. Van-
wege het gewicht kan het ge-
vaarlijk zijn als ze verkeerd
worden gemonteerd (bijvoor-
beeld als een kussen tussen het
kinderzitje en de veiligheids-
gordels van de auto wordt ge-
plaatst). Houdt u voor de mon-
tage strikt aan de bijgelever-
de instructies.
OPGELET
A0E0108m
fig. 10
A0E0109m
fig. 11
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie
van de bevestiging. Houdt u
voor de montage van het kin-
derzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 137
ZITPLAATS
Groep Gewicht Vóór Achter
Stoel met Stoel met Passagierszitplaats Passagier
6 8 achter zijkant achter
verstelmogelijkheden verstelmogelijkheden midden
Groep 0, 0+ tot 13 kg U (*) U (*) U U
Groep 1 9-18 kg U (*) U (*) U U
Groep 2 15-25 kg U (*) U (*) U U
Groep 3 22-36 kg U (*) U (*) U U
Legenda:
U = geschikt voor “universele” beschermingsmiddelen voor kinderen volgens de Europese regels EU-R44 voor de aangegeven “groepen”
(*) = bij auto’s met een niet in hoogte verstelbare passagiersstoel moet de rugleuning perfect in de verticale stand worden gezet. Bij
auto’s met in hoogte verstelbare passagiersstoel moet de stoel zo hoog mogelijk worden gezet.
138
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende
plaatsen in de auto. Zie hiervoor de volgende tabellen:
Zitplaats voor en achter (eendelig en gescheiden)
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 138
139
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordel-
band te trekken;
ieder veiligheidssysteem is bedoeld
voor slechts één kind: vervoer nooit
twee kinderen in een systeem;
controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt;
zorg er tijdens de rit voor dat het
kind geen afwijkende houding aan-
neemt of de gordels losmaakt;
vervoer kinderen nooit in uw armen,
ook geen pasgeboren kinderen. Nie-
mand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te kunnen houden;
na een ongeval moet het zitje door
een nieuw exemplaar worden ver-
vangen.
Hierna zijn de richtlijnen voor
een veilig vervoer van kinderen
aangegeven:
monteer het kinderzitje op een van
de zitplaatsen achter, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste
bescherming bieden;
als de frontairbag aan passagiers-
zijde buiten werking wordt gesteld,
moet er altijd worden gecontro-
leerd of de airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld: het betreffende lamp-
je
F
moet continu branden;
houdt u bij de montage van het kin-
derzitje strikt aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze instruc-
ties bij te leveren. Bewaar de in-
structies samen met het instructie-
boekje in de auto. Monteer geen ge-
bruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken;
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de airbag aan passa-
gierszijde is ingeschakeld. Als
bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan
dit ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het on-
geluk. Wij raden u aan kinde-
ren altijd op de zitplaatsen
achter in een geschikt kinder-
zitje te vervoeren, omdat die
plaatsen bij een ongeval de
meeste bescherming bieden.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 139
140
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Monteer het kinderzitje
alleen als de auto stil-
staat. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels be-
vestigd als u het hoort ver-
grendelen. Houdt u in ieder ge-
val aan de instructies voor de
montage, de demontage en de
plaatsing. De fabrikant van het
kinderzitje is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
OPGELET
MONTAGE-
VOORBEREIDING
VOOR “ISOFIX
UNIVERSEEL” -
KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van
“Isofix Universeel”-kinderzitjes; een nieuw
gestandaardiseerd Europees systeem voor
het vervoeren van kinderen. Als voorbeeld
is in fig. 11/a een kinderzitje afge-
beeld. Het Isofix Universeel-kinderzitje is
er voor drie gewichtsgroepen: 1.
Als gevolg van de verschillende vergren-
delingen moet het kinderzitje worden be-
vestigd met de onderste metalen ringen
A-fig. 12 tussen de rugleuning en de
zitting van een achterste zitplaats; be-
vestig de bovenste riem (die bij het kin-
derzitje hoort) aan de ring B-fig. 13
aan de achterkant van de zitplaats.
Er kan ook een mengvorm worden ge-
kozen, een traditioneel kinderzitje en
een “Isofix Universeel”-kinderzitje. Als
gebruik wordt gemaakt van een Uni-
verseel Isofix zitje, moeten ECE R44/03
“Universeel Isofix” goedgekeurde zit-
jes worden gebruikt.
In Lineaccessori Alfa Romeo is een “uni-
verseel Isofix” kinderzitje (“Duo Plus”)
leverbaar.
Zie voor meer informatie over de mon-
tage en/of het gebruik van het kinder-
zitje, het “Instructieboekje” dat bij het
kinderzitje wordt geleverd.
A0E0174m
fig. 12
fig. 11/a
A0E0241m A0E0190m
fig. 13
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 140
141
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
E
E
D
C
D
C
B
BI
A
IL
IL
IL
IL
IL
IL
IUF
IUF
IUF
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd
moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes, die speciaal voor dit type auto zijn ontworpen en goedgekeurd. Het kinderzitje kan gemonteerd
worden door de voorstoel naar voren te schuiven.
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX UNIVERSEEL
KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage
van de Isofix Universeel kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Richting Klasse- Positie Isofix
kinderzitje indeling Isofix achter aan de zijkant
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep I vanaf 9
tot 18 kg
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichting
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 141
Plaats geen stickers of
andere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van
de airbag aan passagierszijde
of op de zijkant van de hemel-
bekleding. Plaats geen voor-
werpen op het dashboard aan
de passagierszijde (bijv. een
mobiele telefoon), omdat de-
ze het correct openen van de
airbag aan passagierszijde
kunnen hinderen en de inzit-
tenden ernstig kunnen ver-
wonden.
OPGELET
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-front-
airbags (“Smart bags”) aan bestuur-
ders- en passagierszijde en knie-airbags
aan bestuurders- en passagierszijde
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien).
“SMARTBAGS”
(MEERTRAPS-
FRONTAIRBAGS)
De frontairbags (bestuurder en passa-
gier) en de knie-airbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittende en
treden onmiddellijk in werking bij een
middelzware frontale botsing; hierbij
wordt een luchtkussen tussen de inzit-
tende en het stuurwiel of het dashboard
opgeblazen.
Bij een botsing regelt een elektronische
regeleenheid zo nodig dat de kussens
onmiddellijk opblazen, waardoor het
lichaam van de inzittenden wordt op-
gevangen en de kans op letsel beperkt
wordt. De kussens lopen onmiddellijk
leeg.
als er geen enkele aanvullende be-
scherming wordt geboden op de vei-
ligheidsgordels. De activering van de
frontairbags zou nutteloos zijn. Als
de airbags in deze gevallen niet ge-
activeerd worden, betekent dit niet
dat het systeem niet goed functio-
neert.
De frontairbags (bestuurder en passa-
gier) en de knie-airbag (bestuurder en
passagier) zijn geen vervanging voor
de veiligheidsgordels, maar een aan-
vulling. Draag dus altijd veiligheidsgor-
dels. Bovendien is het dragen van vei-
ligheidsgordels wettelijk verplicht in
Europa en in de meeste landen daar-
buiten.
Bij een ongeval kan een inzittende die
geen veiligheidsgordel heeft omgelegd,
in contact komen met een airbag die
nog niet volledig opgeblazen is. Hier-
door wordt de inzittende minder door
de airbag beschermd.
Het is mogelijk dat de frontairbags in
de volgende gevallen niet worden ge-
activeerd:
bij frontale botsingen, met een an-
der deel van de auto dan de voor-
kant, tegen makkelijk vervormbare
objecten (bijvoorbeeld als het voor-
spatbord tegen de vangrail komt);
als de auto onder andere auto’s of
veiligheidsvoorzieningen schuift (bij-
voorbeeld onder vrachtwagens of de
vangrail);
142
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 142
FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen dat in een daarvoor bestemde ruim-
te in het midden van het stuur is ge-
plaatst fig. 14.
A0E0077m
fig. 14
A0E0078m
fig. 15
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen met een groter volume dan dat aan
bestuurderszijde. Het kussen is in een
daarvoor bestemde ruimte in het dash-
board fig. 15 geplaatst.
Monteer absoluut geen
kinderzitje achterste-
voren op de passagiersstoel
voor als de frontairbag aan
passagierszijde is ingescha-
keld. Als de airbag bij een on-
geval in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood tot gevolg
hebben.
OPGELET
Als de passagiersair-
bags (front, knie
(waar voorzien) zij-
airbags) bij de auto
kunnen worden uitge-
schakeld, moeten deze worden
uitgeschakeld als er een kin-
derzitje op de voorstoel wordt
gemonteerd. Bovendien moet
de passagiersstoel zo ver mo-
gelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dash-
board. Ook als het niet wet-
telijk is verplicht, raden wij u
aan de airbag onmiddellijk
weer in te schakelen zodra er
geen kinderen meer worden
vervoerd, voor een optimale
bescherming van de volwas-
senen.
OPGELET
143
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 143
EN DE FRONTAIRBAG AAN DE PASSAGIERSZIJDE KNIE-AIRBAG
BESTUURDERS- EN
PASSAGIERSZIJDE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Deze bestaan uit een snel opblazend
kussen in een ruimte onder het stuur
aan de bestuurderszijde fig. 16 en on-
der het dashboard aan de passagiers-
zijde fig. 17. Deze airbags bieden een
extra bescherming bij een frontale aan-
rijding.
HANDMATIG UITSCHAKELEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
FRONTAIRBAG PASSAGIERS-
ZIJDE, KNIE PASSAGIERS-
ZIJDE
(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien)
A0E0092m
fig. 17
A0E0079m
fig. 16
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel vóór te vervoe-
ren, moeten de frontairbag en de knie-
airbag (voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien) aan passa-
gierszijde en de zijairbags worden uit-
geschakeld. De airbags worden uitge-
schakeld als de elektronische sleutel uit
het startsysteem is verwijderd, via de
sleutelschakelaar (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voorzien) op
het rechteruiteinde van het dashboard
fig. 18. De schakelaar kan alleen wor-
den bereikt als het portier is geopend.
Als het portier is geopend, kan de me-
talen baardsleutel in beide standen uit
de sleutelschakelaar worden gehaald
of in worden gestoken.
WAARSCHUWING Bedien de scha-
kelaar alleen bij uitgeschakelde motor
en uit het startsysteem verwijderde sleu-
tel.
De sleutelschakelaar kan in twee stan-
den worden gezet:
frontairbag, knie-airbag (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien) en zijairbags passagiers-
zijde ingeschakeld (stand ON
P
):
het lampje
F
op het paneel van
het plafondlampje is uit; het is ab-
soluut verboden kinderen op de voor-
stoel te vervoeren;
A0E0062m
fig. 18
144
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 144
frontairbag, knie-airbag (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien) en zijairbags passagierszij-
de ingeschakeld (stand OFF
F
):
het lampje
F
op het paneel van het
plafondlampje brandt; kinderen kun-
nen op de voorstoel worden vervoerd
als zij beschermd worden met een
daarvoor bestemd systeem.
Het lampje
F
op het paneel van het
plafondlampje blijft constant branden,
totdat de airbags aan passagierszijde
weer worden ingeschakeld.
Als de airbags aan de passagierszijde
worden uitgeschakeld, heeft dit geen
invloed op de werking van de headbag
aan passagierszijde.
ZIJ-AIRBAGS
(Sidebags -
Headbags)
De auto is uitgerust met zij-airbags voor
(Side Bags voor) aan bestuurders- en aan
passagierszijde voor bescherming van
borst-bekken en headbags voor en ach-
ter (Window Bags).
De zij-airbags beschermen de inzitten-
den bij middelzware en zware zijde-
lingse aanrijdingen, door het opblazen
van een luchtkussen tussen de inzitten-
de en de interieurdelen aan de zijkant
van de auto.
Als de zij-airbags niet worden geacti-
veerd bij andere soorten botsingen (fron-
taal, van achter, over de kop slaan
enz.), betekent dit niet dat het systeem
niet goed functioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt de
centrale regeleenheid ervoor, indien no-
dig, dat het kussen opblaast. Het kus-
sen blaast onmiddellijk op, waardoor
het lichaam van de inzittenden wordt
opgevangen en de kans op letsel wordt
beperkt. Direct daarna loopt het kussen
weer leeg.
De zij-airbags vervangen de veiligheids-
gordels niet, maar zijn een aanvulling
op de gordels; draag dus altijd gordels.
Dit is bovendien wettelijk verplicht in
Europa en in veel landen buiten Euro-
pa.
ZIJ-AIRBAG VOOR VOOR
BESCHERMING BORST-
BEKKEN (SIDEBAGS)
Deze bestaan uit twee typen snel op-
blaasbare kussens in de rugleuning van
de voorstoelen fig. 19 ; deze kus-
sens beschermen de borst en het bek-
ken van de inzittenden bij een flank-
botsing met een bepaalde omvang.
A0E0093m
fig. 19
145
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 145
WAARSCHUWING De inzittende
wordt bij een zijdelingse botsing opti-
maal door het systeem beschermd als
hij/zij in de juiste positie in de stoel zit.
Hierdoor kan de headbag op de juiste
wijze worden opgeblazen.
WAARSCHUWING De front- en/of
zij-airbags voor kunnen inschakelen als
de auto wordt blootgesteld aan krach-
tige stoten tegen de onderzijde van de
auto, zoals krachtige stoten tegen ver-
keersdrempels, stoepranden, vaste ob-
stakels op het wegdek of als de auto
terecht komt in grote gaten of verzak-
kingen in de weg.
WAARSCHUWING Als de airbag in
werking treedt, ontsnapt een beetje
rook. Deze rook is niet schadelijk en
duidt niet op brand; bovendien kan het
oppervlak van het opgeblazen kussen
en het interieur van de auto bedekt zijn
met een laagje poeder: dit poeder kan
de huid en de ogen irriteren. Als u hier-
mee in aanraking bent gekomen, moet
u zich met neutrale zeep en water was-
sen.
De levensduur en vervaldatum van de
pyrotechnische lading en die van het spi-
raalmechanisme zijn vermeld op het be-
treffende plaatje in het dashboardkast-
je. Laat voordat deze datum wordt be-
reikt het systeem door het Alfa Romeo
Servicenetwerk vervangen.
WAARSCHUWING Na een ongeval
waarbij een of meerdere veiligheidssys-
temen zijn geactiveerd, dient u contact
op te nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de geactiveerde sys-
temen te laten vervangen en de wer-
king van het systeem te laten controle-
ren.
Alle controlewerkzaamheden, repara-
ties en de vervanging van de airbag
moeten door het Alfa Romeo Service-
netwerk worden uitgevoerd. Aan het ein-
de van de lange levensduur van uw au-
to, moet u contact opnemen met het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het sys-
teem buiten werking te laten stellen.
Bovendien moet bij verkoop van de au-
to de nieuwe eigenaar op de hoogte ge-
steld worden van het gebruik en de in-
structies, en moet hij het instructieboek
ontvangen.
ZIJ-AIRBAGS VOOR
BESCHERMING VAN HET
HOOFD (HEADBAGS)
De headbag is een “gordijn”-systeem,
dat zich aan de zijkant in de hemelbe-
kleding fig. 20 bevindt en dat is af-
gedekt met een afwerking. De head-
bags beschermen het hoofd van de in-
zittenden voor en achter bij een flank-
botsing, dankzij het grote oppervlak van
de kussens. Bij lichte frontale aanrijdin-
gen (waarbij de werking van de veilig-
heidsgordel voldoende is) worden de
airbags niet geactiveerd.
Daarom is het gebruik van de veilig-
heidsgordels absoluut noodzakelijk, want
de gordel houdt de inzittende bij een zij-
delingse botsing in de juiste positie en
voorkomt dat de inzittende uit de auto
wordt geslingerd bij zware botsingen.
A0E0185m
fig. 20
146
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 146
WAARSCHUWING Het in werking
treden van de gordelspanners, de front-
airbags en de zij-airbags voor wordt door
de elektronische regeleenheid bepaald,
afhankelijk van het type ongeval. Als
een van deze onderdelen niet in wer-
king treedt, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
Steun niet met het
hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de
ruiten of in het gebied van de
headbag (Window Bag) om
verwondingen tijdens het op-
blazen te voorkomen.
OPGELET
Steek nooit het hoofd,
de armen of ellebogen
uit het raam.
OPGELET
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als de sleutel in het
startsysteem wordt ge-
plaatst en het lampje
¬
gaat
niet branden of blijft branden
tijdens het rijden (bij sommige
uitvoeringen wordt er op het
display ook een bericht weer-
gegeven), is er mogelijk een
storing in de veiligheidssyste-
men; in dat geval kunnen de
airbags of gordelspanners niet
bij een ongeval worden geac-
tiveerd of, in een zeer beperkt
aantal gevallen, niet op de juis-
te manier worden geactiveerd.
Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het
Alfa Romeo Servicenetwerk om
het systeem direct te laten con-
troleren.
OPGELET
Bedek de rugleuning
van de zitplaatsen voor
en achter niet met hoezen of
kleden die niet zijn voorbereid
op het gebruik met Side-bags.
OPGELET
Reis niet met voorwer-
pen op schoot of voor
de borst en houd vooral geen
pijp, potlood enz. in de mond.
Bij een ongeval waarbij de air-
bag in werking treedt, kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Rijd altijd met beide
handen op de stuur-
wielrand, zodat bij het in wer-
king treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd
door obstakels. Rijd niet met
voorover gebogen lichaam,
maar ga goed rechtop zitten
en steun tegen de rugleuning.
OPGELET
Laat bij diefstal of een
poging tot diefstal, bij
beschadiging of als de auto bij
een overstroming onder water
is geweest, het airbagsysteem
door het Alfa Romeo Service-
netwerk controleren.
OPGELET
147
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:29 Pagina 147
Als de sleutel in het
startsysteem is ge-
plaatst, kan, ook bij uitgezet-
te motor, de airbag inschake-
len als de auto stilstaat en de
auto wordt aangereden door
een andere auto die met vol-
doende snelheid rijdt. Daarom
mogen, ook als de auto stil-
staat, absoluut geen kinderen
op de passagiersstoel voor
worden geplaatst. Als de sleu-
tel niet in het startsysteem is
geplaatst, wordt bij een onge-
val geen enkel beveiligings-
systeem (airbag of gordel-
spanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking
treedt, betekent dit niet dat
het systeem niet goed werkt.
OPGELET
De stoelen mogen niet
met water worden af-
genomen of met stoom wor-
den gereinigd (met de hand of
in een automatisch wasappa-
raat).
OPGELET
Als de sleutel in het
startsysteem is ge-
plaatst, gaat het lampje
F
(als
de sleutelschakelaar voor de
airbags aan en passagierszijde
in de stand ON staat) geduren-
de enige seconden branden en
vervolgens knipperen om aan
te geven dat de frontairbag, de
knie-airbag aan de passagiers-
zijde en de zij-airbags aan de
passagierszijde bij een ongeval
worden geactiveerd. Hierna
moet het lampje doven.
OPGELET
De frontairbag treedt in
werking bij een zwaar-
dere botsing dan de gordel-
spanners. Bij aanrijdingen die
tussen die twee drempelwaar-
den in liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
OPGELET
Haak geen harde voor-
werpen aan de kle-
dinghaakjes en aan de steun-
handgrepen.
OPGELET
De airbag is geen ver-
vanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een aanvul-
ling. Omdat de frontairbags niet
worden geactiveerd bij fronta-
le botsingen bij lage snelheid,
bij zijdelingse aanrijdingen en
als de auto van achter wordt
aangereden of over de kop
slaat, worden in deze gevallen
de inzittenden uitsluitend door
de veiligheidsgordels be-
schermd. De gordels moeten
dus altijd gedragen worden.
OPGELET
148
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 21-7-09 16:30 Pagina 148
149
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
S
S
T
T
A
A
R
R
T
T
E
E
N
N
E
E
N
N
R
R
I
I
J
J
D
D
E
E
N
N
MOTOR STARTEN .............................................. 150
PARKEREN ....................................................... 155
GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK.................... 156
BRANDSTOF BESPAREN ..................................... 157
TREKKEN VAN AANHANGERS .............................. 159
WINTERBANDEN ............................................... 162
SNEEUWKETTINGEN .......................................... 163
AUTO LANGERE TIJD STALLEN ............................. 164
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 149
150
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
We raden u aan om ge-
durende de eerste kilo-
meters niet de maximale
prestaties van uw auto te
eisen (bijvoorbeeld snel accele-
reren, langdurig rijden met
hoge toerentallen en krachtig
remmen).
Het is zeer gevaarlijk
om de motor in afge-
sloten ruimten te laten draai-
en. De motor verbruikt zuur-
stof en produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere gif-
tige gassen.
OPGELET
Laat de elektronische
sleutel niet in het start-
systeem als de motor stil-
staat, zodat de accu niet onnodig
wordt ontladen.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektroni-
sche startblokkering: zie bij startproble-
men de paragraaf “Alfa Romeo CODE-
systeem” in het hoofdstuk “Dashboard
en bediening”.
WAARSCHUWING Als het startsys-
teem onjuist wordt behandeld, kan dit
het ongewenst blokkeren van het stuur
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING Als de elektro-
nische sleutel geheel in het startsysteem
wordt geplaatst, moet deze vergrende-
len.
WAARSCHUWING Bij een rijdende
auto mag de elektronische sleutel niet
uit het startsysteem worden verwijderd,
behalve in noodgevallen (zie de para-
graaf “elektronische sleutel in noodge-
vallen verwijderen”); als de sleutel is
geplaatst, dan is het stuurslot uitge-
schakeld als de auto rijdt (bijvoorbeeld
als de auto wordt gesleept).
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 150
De startmotor wordt automatisch inge-
schakeld, totdat de motor is gestart.
Als de motor is uitgeschakeld en de elek-
tronische sleutel is in het startsysteem
geplaatst, dan kan de motor automatisch
worden gestart door kort op de START/
STOP-knop te drukken en het koppe-
lingspedaal ingetrapt te houden.
WAARSCHUWING De motor kan
worden gestart als het rempedaal
in plaats van het koppelingspedaal
wordt ingetrapt. In dat geval wordt de
motor niet automatisch gestart. Druk
in dat geval de START/STOP-knop
in en laat deze los zodra de motor is
gestart.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
trap het koppelingspedaal helemaal
in, zonder het gaspedaal in te trap-
pen;
zet de versnellingspook in de
vrijstand;
steek de elektronische sleutel na het
stoppen in het startsysteem. Op het
instrumentenpaneel gaat het lamp-
je
m
branden;
wacht tot het lampje
m
gedoofd
is. Hoe warmer de motor, hoe snel-
ler het lampje dooft;
druk kort op de knop START/STOP
meteen nadat het lampje
m
uit
gaat. Als u te lang wacht, zijn de
voorgloeibougies weer afgekoeld.
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
trap het koppelingspedaal helemaal
in, zonder het gaspedaal in te trap-
pen;
zet de versnellingspook in de
vrijstand;
steek de elektronische sleutel na het
stoppen in het startsysteem;
druk kort op de knop START/STOP.
151
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 151
BELANGRIJKE TIPS
Als u tijdens het starten de motor uit
moet schakelen, is het voldoende om
voor het opnieuw starten van de motor
het koppelings- of rempedaal in te trap-
pen en vervolgens op de START/
STOP-knop te drukken.
Als het starten moeizaam verloopt, blijf
dit dan niet langdurig proberen, maar
wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Als de motor draait, wordt de elektro-
nische sleutel in het startsysteem ver-
grendeld en kan deze alleen uit het
startsysteem worden verwijderd als de
motor wordt uitgeschakeld. Als de
auto rijdt en de elektronische sleutel is
vergrendeld, kan het startsysteem wor-
den beschadigd als de sleutel geforceerd
wordt verwijderd.
Bij eventuele problemen met het start-
systeem gaat het lampje
Y
op het in-
strumentenpaneel branden (bij sommige
uitvoeringen wordt er ook een bericht op
het display weergegeven). Wendt u zich
in dit geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Als na het indrukken van de START/
STOP-knop de motor niet start, her-
haal dan de startprocedure, maar trap
het andere pedaal in (koppelings- of
rempedaal).
De startmotor wordt automatisch inge-
schakeld, totdat de motor is gestart.
Als de motor is uitgeschakeld en de elek-
tronische sleutel is in het startsysteem
geplaatst, dan kan de motor automa-
tisch worden gestart door kort op de
START/STOP-knop te drukken en het
koppelingspedaal ingetrapt te houden.
Bij zeer lage temperaturen moet u al-
tijd wachten, totdat het lampje
m
is
gedoofd, voordat de motor wordt ge-
start.
WAARSCHUWING De motor kan
worden gestart, als alleen het rempedaal
is ingetrapt. In dat geval wordt de mo-
tor niet automatisch gestart. Druk in dat
geval de START/ STOP-knop in en laat
deze los zodra de motor is gestart.
152
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 152
153
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing bij het starten van de
motor
Het systeem kan herkennen dat de mo-
tor niet aanslaat of dat de motor afslaat.
In dat geval wordt de elektronische sleu-
tel ontgrendeld, zodat de bestuurder de
volgende handelingen kan uitvoeren:
schakel het instrumentenpaneel uit
met behulp van de START/STOP-
knop of door de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem te verwijde-
ren;
start de motor door het koppelings-/
rempedaal in te trappen en de
START/STOP-knop in te drukken.
WAARSCHUWING Als de motor af-
slaat en de auto rijdt, kan om veilig-
heidsredenen, de elektronische sleutel
niet uit het startsysteem worden ver-
wijderd. Druk om de sleutel te verwij-
deren op de START/STOP-knop met
ingetrapt rem- of koppelingspedaal en
bij stilstaande auto.
MOTOR OPWARMEN NA
HET STARTEN
(benzine en diesel)
Ga als volgt te werk:
rijd rustig weg, laat de motor niet
met hoge toerentallen draaien en
trap het gaspedaal niet bruusk in;
verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties. Wij raden u
aan te wachten tot de wijzernaald
van de koelvloeistoftemperatuur-
meter begint te bewegen.
In noodgevallen of om
veiligheidredenen kan
de motor bij een rijdende auto
worden uitgeschakeld door een
aantal malen (drie keer binnen
2 seconden) de START/STOP-
knop in te drukken en vervol-
gens de knop enige seconden in-
gedrukt te houden. In dat ge-
val kunt u geen gebruik meer
maken van de stuurbekrachti-
ging.
OPGELET
MOTOR UITZETTEN
Druk bij stilstaande auto de START/
STOP-knop in. Als de motor is uitge-
schakeld, kan de elektronische sleutel
uit het startsysteem worden verwijderd.
WAARSCHUWING Zet de motor na
een zware rit niet onmiddellijk uit, maar
laat de motor even stationair draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 153
WAARSCHUWING Als de auto
wordt uitgeschakeld, worden de elek-
tronische beveiligingssystemen uitge-
schakeld en de buitenverlichting ge-
doofd.
WAARSCHUWING Als de motor
wordt uitgeschakeld en de auto rijdt,
kan om veiligheidsredenen, de elektro-
nische sleutel niet uit het startsysteem
worden verwijderd. Schakel, om de sleu-
tel te verwijderen, het instrumentenpa-
neel aan en uit door op de START/
STOP-knop te drukken bij losgelaten
rem- of koppelingspedaal en stilstaan-
de auto.
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
IN NOODGEVALLEN
VERWIJDEREN
Als er een probleem is met het uitscha-
kelen van de auto of het ontgrendel-
mechanisme van de elektronische sleu-
tel, ga dan als volgt te werk:
druk de ontgrendelknop in om de
metalen baard uit te laten klappen
(zie de paragraaf “Elektronische
sleutel” in het hoofdstuk “Dash-
board en bediening”);
steek de metalen baard B-fig. 1
van de elektronische sleutel in de
opening A;
verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
154
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het heeft geen enkel nut
gas te geven voordat u
de motor uitschakelt;
dit is verspilling van brandstof
en is schadelijk, vooral voor
motoren met turbocompressor.
WAARSCHUWING Plaats in opening
A-fig. 1 geen andere voorwerpen dan
de metalen baard Bvan de elektronische
sleutel.
WAARSCHUWING Zet de auto stil
voordat de elektronische sleutel op
deze manier wordt verwijderd, omdat
als de sleutel bij een draaiende motor
wordt verwijderd, worden de motor en
het instrumentenpaneel uitgeschakeld
en het stuurslot niet ingeschakeld.
A0E0043m
fig. 1
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 154
155
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Handrem uitschakelen:
trek de hendel A iets omhoog en
druk op de ontgrendelknop B;
druk op de knop B en zet de hen-
del omlaag. Het lampje
x
op het
instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachte bewegingen van de
auto te voorkomen, moet bij het be-
dienen van de handrem het rempedaal
worden ingetrapt.
HANDREM
De handrem A-fig. 2 bevindt zich tus-
sen de voorstoelen. Om de handrem in
te schakelen, moet u de hendel A om-
hoog trekken zodat de auto blokkeert.
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem is geplaatst, gaat op het in-
strumentenpaneel het lampje
x
bran-
den.
WAARSCHUWING De auto moet
geblokkeerd blijven als de hendel en-
kele tanden is aangetrokken. Als dit niet
het geval is, laat dan het Alfa Romeo
Servicenetwerk de handrem afstellen.
A0E0030m
fig. 2
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
zet de motor uit en trek de hand-
rem aan;
schakel een versnelling in (de 1
e
als
de weg omhoog loopt, de achteruit
als de weg omlaag loopt) en zet de
voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of
wiggen. Laat de sleutel nooit in het start-
systeem zitten als de motor is uitgezet,
om te voorkomen dat de accu ontlaadt.
Laat kinderen nooit al-
leen achter in de auto.
Verwijder de elektronische
sleutel altijd uit het startsys-
teem als u de auto verlaat en
neem de sleutel mee.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 155
WAARSCHUWING De achteruit kan
alleen bij een stilstaande auto worden
ingeschakeld. Wacht, als de motor
draait, ten minste 3 seconden met ge-
heel ingetrapt koppelingspedaal, voor-
dat de achteruit wordt ingeschakeld;
hiermee wordt voorkomen dat de tand-
wielen beschadigen.
156
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0151m
fig. 4
Trap het koppelingspe-
daal helemaal in om
goed te schakelen. Daarom
mag er niets onder het pedaal
liggen dat dit kan verhinderen:
let erop dat eventuele vloer-
matten niet zijn dubbelgevou-
wen en zo de slag van de
pedalen beperken.
OPGELET
Laat uw hand tijdens het
rijden niet op de pook-
knop rusten omdat door
de uitgeoefende druk, ook als
deze licht is, de interne onder-
delen van de versnellingsbak na
verloop van tijd kunnen slijten.
Gebruik het koppelingspedaal
uitsluitend voor het overscha-
kelen. Laat tijdens het rijden de
voet nooit - zelfs niet licht - op
het koppelingspedaal rusten. Bij
uitvoeringen voor bepaalde
markten kan de regelelektroni-
ca van het koppelingspedaal een
foutief gebruik door de be-
stuurder beschouwen als een
storing.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
De auto is voorzien van een handge-
schakelde versnellingsbak met 6 of 5
versnellingen (1.8 140 pk-uitvoering).
De stand van de afzonderlijke versnel-
lingen is op de pookknop afgebeeld.
Trap bij het overschakelen altijd het kop-
pelingspedaal geheel in. Houd, om de
6
e
versnelling (waar voorzien) in te scha-
kelen, de pook iets naar rechts gedrukt,
om te voorkomen dat per ongeluk de
4
e
versnelling wordt ingeschakeld.
Plaats voor het inschakelen van de ach-
teruit R vanuit de stand vrij de ring
A-fig. 3 of A-fig. 4 onder de knop
omhoog en verplaats tegelijkertijd de
pook naar links en vervolgens naar
voren. Laat de ring los na het inscha-
kelen van de achteruit. Om vanuit de
achteruit een andere versnelling in te
schakelen, hoeft de ring van de pook
niet omhoog getrokken te worden.
A0E0397m
fig. 3
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 156
157
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie: gebruik wanneer de buiten-
temperatuur het toelaat, bij voorkeur
de functies van het ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aerodynamische accessoires kan de
aerodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal toe-
nemen.
Overbodige bagage
Rijd niet met een overbeladen bagage-
ruimte. Het gewicht van de auto (voor-
al in stadsverkeer) en de wieluitlijning
hebben grote invloed op het brandstof-
verbruik en de stabiliteit.
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als
u deze niet meer gebruikt. Ze vermin-
deren de aerodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt. Gebruik voor het vervoer van
volumineuze voorwerpen bij voorkeur
een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik elektrische accessoires uitslui-
tend als u ze nodig hebt. De achterruit-
verwarming, extra koplampen, de rui-
tenwissers en de aanjager van het ven-
tilatie-/verwarmingssysteem vragen
veel stroom, waardoor het brandstof-
verbruik toeneemt (tot aan 25% in
stadsverkeer).
BRANDSTOF
BESPAREN
Hierna volgen enkele nuttige tips, waar-
door het brandstofverbruik zo laag mo-
gelijk blijft en de uitstoot van schadelij-
ke uitlaatgassen zoveel mogelijk be-
perkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Zorg voor een goed onderhoud van de
auto door de controles en afstellingen
die in het “Onderhoudsschema” staan
vermeld, te laten uitvoeren.
Banden
Controleer regelmatig, ten minste een
keer per maand, de spanning van de
banden: als de spanning te laag is,
wordt de weerstand groter en neemt
het verbruik toe.
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 157
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling voor
een snelle acceleratie verhoogt het
brandstofverbruik. Bij het oneigenlijke
gebruik van een hoge versnelling neemt
het verbruik en de schadelijke uitlaat-
gasemissie toe. Bovendien slijt de mo-
tor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzien-
lijk toe bij een hogere snelheid. Rijd
daarom zoveel mogelijk met een ge-
lijkmatige snelheid, vermijd overbodig
remmen en optrekken. Dit kost brand-
stof en verhoogt de uitstoot van schade-
lijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel brand-
stof en verhoogt de uitstoot van schade-
lijke uitlaatgassen: het is beter geleide-
lijk op te trekken en het toerental waar-
bij het maximum koppel wordt geleverd,
niet te overschrijden.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud star-
ten bereikt de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet
alleen het brandstofverbruik toe (van
15 tot aan 30% in stadsverkeer), maar
ook de uitstoot van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en
toestand van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij
filerijden, waarbij overwegend lage ver-
snellingen worden gebruikt, of in de stad
waar zich veel verkeerslichten bevinden,
zal het brandstofverbruik aanzienlijk ho-
ger zijn. Bochtige trajecten, bergwegen
en een slecht wegdek verhogen even-
eens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.
RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental
en ook niet met een hoog toerental:
onder deze omstandigheden warmt de
motor veel langzamer op, terwijl het
verbruik en de schadelijke uitlaatgas-
emissie toenemen. Het is beter om rus-
tig weg te rijden en geen hoge toeren-
tallen te gebruiken: op deze manier
warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft even-
als het overschakelen met tussengas,
geen enkel nut. Het kost brandstof en
verhoogt de uitstoot van schadelijke uit-
laatgassen.
158
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 158
159
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u con-
stant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op
de trekhaak rust, moet worden afge-
trokken van het laadvermogen van de
auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangerge-
wicht (vermeld op het kentekenbewijs)
niet overschrijdt, moet u er rekening
mee houden dat het maximum betrek-
king heeft op het totale gewicht van de
aanhangwagen of caravan, inclusief ac-
cessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden.
U mag in geen geval harder rijden dan
100 km/h.
TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd
type en een adequate elektrische in-
stallatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Ook moet docu-
mentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger wordt beperkt. Ook
de remweg wordt langer en u heeft lan-
ger de tijd nodig om in te halen.
Het ABS waarmee de
auto is uitgerust,
werkt niet op het remsysteem
van de aanhanger. Wees daar-
om extra voorzichtig op glad-
de wegen.
OPGELET
Wijzig beslist op geen
enkele wijze het rem-
systeem van de auto. Het rem-
systeem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van
het hydraulisch remsysteem
van de auto worden bediend.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 159
160
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Voor de elektrische aansluiting moet ge-
bruik worden gemaakt van een stan-
daard stekker, die op een goedgekeur-
de beugel wordt gemonteerd op de trek-
haak.
De elektrische verbinding moet tot stand
worden gebracht met een 7-polige stek-
ker die wordt voorzien van een 12V-
voedingsspanning (CUNA/UNI en
ISO/DIN normen); bij de montage moet
rekening worden gehouden met de aan-
wijzingen van de fabrikant van de auto
en/of van de fabrikant van de trekhaak.
De eventueel aanwezige elektrisch ge-
regelde rem of ander systeem (bijv. een
lier) moet rechtstreeks op de accu wor-
den aangesloten met een kabel met een
diameter van minimaal 2,5 mm
2
. Naast
de voorgeschreven elektrische aanslui-
tingen, mogen slechts een eventuele
elektrisch geregelde rem en een 15W-
gloeilamp voor de binnenverlichting van
de aanhanger op de elektrische instal-
latie van de auto worden aangesloten.
Montageschema fig. 4
De trekhaak moet op de punten aan-
gegeven met
Ø
worden bevestigd met
2 M10-bouten en 4 M12-bouten.
De bevestigingspunten (1) moeten
voorzien zijn van afstandsstukken van
Ø 25x6 mm.
De verstevigingsplaten (2) moeten ten
minste 4 mm dik zijn.
De verstevigingsplaten (3) moeten ten
minste 6 mm dik zijn.
BELANGRIJK Het is verplicht om op
dezelfde hoogte als de trekkogel een
(goed zichtbaar) plaatje van voldoen-
de afmetingen en kwaliteit aan te bren-
gen met de volgende tekst:
MAXIMALE KOGELDRUK 75 kg
Na de montage van de trekhaak moe-
ten de boutgaten worden afgedicht om
te voorkomen dat uitlaatgassen in het
interieur kunnen dringen.
WAARSCHUWING De trekhaak
wordt aan de carrosserie bevestigd, boor
niet in de bumper.
TREKHAAK MONTEREN
De trekhaak moet door gespecialiseerd
personeel aan de carrosserie worden be-
vestigd waarbij de richtlijnen die hierna
zijn opgenomen, moeten worden aan-
gehouden. Deze richtlijnen worden even-
tueel aangevuld door extra informatie
van de fabrikant van de trekhaak.
De te installeren trekhaak moet voldoen
aan de huidige EU-normen 94/20 en
daarop volgende wijzigingen.
Voor iedere uitvoering moet een trek-
haak worden gebruikt die geschikt is
voor het maximale aanhangergewicht
van de auto waarop de trekhaak wordt
bevestigd.
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 160
161
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
fig. 4
A0E0428m
ACHTERAS
volbeladen
Trekkogel
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 161
162
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Door de specifieke eigenschappen van
winterbanden zijn de prestaties onder
normale omstandigheden of als lang op
de snelweg wordt gereden, lager dan
die van de standaard gemonteerde ban-
den. Beperk het gebruik van winter-
banden tot die omstandigheden waar-
voor ze zijn goedgekeurd.
WAARSCHUWING Als u winter-
banden gebruikt waarvan de maximum
toegestane snelheid lager is dan de top-
snelheid van de auto (met een marge
van 5%), dan dient u in het interieur
van de auto een voor de bestuurder
duidelijk zichtbaar waarschuwingsplaatje
te plaatsen met de maximum toe-
gestane snelheid wanneer met die
winterbanden wordt gereden (overeen-
komstig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde
banden (zelfde merk en profieldiepte)
voor meer veiligheid tijdens het rijden
en remmen en voor een betere be-
stuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet
om.
WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat
hebben als de standaard geleverde ban-
den.
Het Alfa Romeo Servicenetwerk kan
u adviseren welke band het meest
geschikt is voor het doel waarvoor u
deze wilt gebruiken.
Houdt u voor de bandenmaat, de ban-
denspanning en het type winterbanden
exact aan de gegevens die staan vermeld
in de paragraaf “Wielen” in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van win-
terbanden verminderen aanzienlijk als
de profieldiepte minder is dan 4 mm.
In dat geval is het veiliger ze te ver-
vangen.
De maximumsnelheid
van winterbanden met
de indicatie “Q” is 160 km/h,
met indicatie “T” 190 km/h,
met indicatie “H” 120 km/h;
houdt u altijd aan de gelden-
de verkeerswetgeving.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 162
163
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WAARSCHUWING Op het reserve-
wiel (voor bepaalde uitvoeringen/mark-
ten, waar voorzien) mag geen sneeuw-
ketting worden gemonteerd. Als een voor-
band (aangedreven wiel) lek is en met
sneeuwkettingen moet worden gereden,
dan moet een achterwiel op de plaats van
de lekke band worden gemonteerd (zorg
ervoor dat de voorgeschreven banden-
spanning zo goed mogelijk wordt bena-
derd) en het reservewiel op de plaats van
het achterwiel. Zo heeft u op de twee nor-
male aangedreven wielen waarop
sneeuwkettingen gemonteerd kunnen
worden, waardoor de auto is voorbereid
op een eventuele noodsituatie.
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het
land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden
(aangedreven wielen).
Controleer na enkele tientallen meters
rijden of de kettingen nog goed ge-
spannen zijn.
Gebruik van dunne sneeuwkettingen:
gebruik voor de bandenmaten 205/55
R16” en 215/55 R16” uitsluitend
dunne sneeuwkettingen die maximaal
9 mm boven het profiel van de banden
uitsteken.
Het gebruik van sneeuwkettingen kan
ook verplicht zijn voor vierwielaange-
dreven auto’s.
Bij bandenmaat 225/50
R17” kan uitsluitend
gebruik worden ge-
maakt van “spike spider”
sneeuwkettingen. Bij banden-
maat 235/45 R18” en 235/40
ZR19”kan geen gebruik wor-
den gemaakt van sneeuwket-
tingen omdat deze het spat-
scherm raken.
Houd bij gemonteerde
sneeuwkettingen een
matige snelheid aan;
rijd niet harder dan 40
km/h. Vermijd kuilen,
stoepranden en andere obsta-
kels en rijd om de auto en het
wegdek niet te beschadigen
geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.
OPGELET
Wij raden u aan om het
ASR uit te schakelen als
sneeuwkettingen zijn ge-
monteerd. Druk op de ASR/VDC-
knop (zie de paragraaf “ASR”
in het hoofdstuk “Dashboard en
bediening”).
Ook bij de 3.2 JTS uit-
voeringen moeten de
kettingen op de VOOR-
WIELEN worden gemonteerd.
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 163
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de au-
to enkele maanden niet wordt gebruikt:
zet de auto in een overdekte, dro-
ge en goed geventileerde ruimte;
schakel een versnelling in;
zorg ervoor dat de handrem niet is
aangetrokken;
maak de minklem los van de accu
en controleer de acculading. Gedu-
rende het stallen moet deze contro-
le iedere drie maanden worden her-
haald. Laad de accu op totdat de op-
tische meter (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien)
een donkere kleur zonder middel-
ste groen gebied laat zien (zie de
paragraaf “Accu” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”);
maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een be-
schermende was;
reinig en conserveer de glimmende
metalen delen met daarvoor ge-
schikte middelen;
smeer de wisserrubbers van de rui-
tenwissers en achterruitwisser in met
talkpoeder en laat ze los van de ruit
staan;
zet de ruiten een klein stukje open;
dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte plastic hoes, om-
dat het in en op de auto aanwezi-
ge vocht dan niet kan verdampen;
breng de bandenspanning +0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel-
matig;
164
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
als u de accukabels niet loskoppelt,
moet de lading iedere maand wor-
den gecontroleerd; laad de accu op
als de optische meter een donkere
kleur heeft zonder groen midden-
stuk;
tap het koelsysteem van de motor
niet af.
WAARSCHUWING Als de auto is
voorzien van een alarmsysteem, scha-
kel dit dan uit met de afstandsbedie-
ning.
149-164 Alfa 159 NL 22-7-09 8:23 Pagina 164
165
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
L
L
A
A
M
M
P
P
J
J
E
E
S
S
E
E
N
N
B
B
E
E
R
R
I
I
C
C
H
H
T
T
E
E
N
N
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/AANGETROKKEN
HANDREM........................................................ 166
VERSLETEN REMBLOKKEN................................... 167
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDELS............... 167
STORING AIRBAGSYSTEEM ................................. 168
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD ............. 168
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............... 169
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR..................... 169
MINIMAAL MOTOROLIEPEIL................................. 170
TE LAGE MOTOROLIEDRUK
ONVOLDOENDE MOTOROLIE-/OLIEKWALITEIT ........ 170
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN......... 170
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN........................ 171
GEOPENDE MOTORKAP....................................... 171
GEOPENDE BAGAGERUIMTE................................. 171
STORING INSPUITING/STORING EOBD.................. 171
STORING BEVEILIGINGSSYSTEEM/
UITSCHAKELING STUURSLOT .............................. 172
STORING ALARM/INBRAAKPOGING/
ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET HERKEND .............. 172
KANS OP GLADHEID........................................... 173
VOORGLOEIEN/STORING VOORGLOEISYSTEEM...... 173
WATER IN BRANDSTOFFILTER .............................. 174
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR GEACTIVEERD ....... 174
STORING ABS................................................... 175
STORING EBD................................................... 175
VDC-SYSTEEM .................................................. 175
STORING HILL HOLDER....................................... 176
ASR (ANTIDOORSLIPREGELING)........................... 176
DEFECTE BUITENVERLICHTING ............................. 176
STORING REMLICHTEN....................................... 177
MISTACHTERLICHTEN ......................................... 177
MISTLAMPEN VOOR........................................... 177
BUITENVERLICHTING/FOLLOW ME HOME ............. 177
DIMLICHT......................................................... 177
GROOTLICHT..................................................... 177
RICHTINGAANWIJZER LINKS ............................... 177
RICHTINGAANWIJZER RECHTS.............................. 177
STORING SCHEMERSENSOR................................... 178
STORING REGENSENSOR........................................ 178
STORING PARKEERSENSOREN.............................. 178
BRANDSTOFRESERVE - BEPERKTE ACTIERADIUS...... 178
CRUISE CONTROL ............................................. 178
VERSTOPT ROETFILTER ...................................... 178
STORING ANTIBEKLEMMINGSFUNCTIE RUITEN ....... 179
TE LAAG RUITENSPROEIERVLOEISTOFNIVEAU ......... 179
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ...................... 179
STORING IN TPMS-SYSTEEM............................... 179
BANDENSP
ANNING CONTROLEREN ....................... 179
ONVOLDOENDE BANDENSPANNING ..................... 180
BANDENSPANNING NIET AANGEPAST
AAN SNELHEID.................................................. 180
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 165
166
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Zeer ernstige storingen
Deze worden op het display weergege-
ven gedurende een niet vastgestelde tijd,
waarbij andere weergaven op het display
worden onderbroken. Telkens als de sleu-
tel in het startsysteem wordt geplaatst,
wordt het bericht opnieuw weergegeven,
totdat de storing wordt opgeheven. De
cyclus kan worden onderbroken als de
knop MENUwordt ingedrukt: in dat ge-
val blijft het symbool dat de storing aan-
geeft zichtbaar rechtsonder op het dis-
play, totdat de oorzaak van de storing
is verholpen.
Ernstige storingen
Deze worden op het display weergege-
ven gedurende ongeveer 20 seconden
en verdwijnt vervolgens; het bericht ver-
schijnt telkens als de sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst. Na de weer-
gavecyclus van ongeveer 20 seconden
of als de knop MENU wordt ingedrukt,
blijft het symbool dat de storing aangeeft
rechtsonder op het display weergegeven,
totdat de oorzaak van de storing is ver-
holpen.
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
De storingsberichten die op het display
verschijnen, zijn onderverdeeld in twee
categorieën: zeer ernstige storingen en
ernstige storingen.
Als een storingsbericht verschijnt, gaat
ook het lampje op het instrumentenpa-
neel branden (waar voorzien) en ver-
schijnt eventueel ook een waarschu-
wingsbericht
In enkele gevallen wordt de storing ge-
signaleerd en kan ook een (instelbaar)
geluidssignaal worden weergegeven.
Deze berichten zijn samenvattend en
waarschuwend en hebben het doel om
aan te sporen tot snelle actie van de
bestuurder als er een storing van de au-
to optreedt. Deze berichten moeten niet
als compleet en/of een alternatief voor
de informatie in het Instructieboekje
worden gezien; het instructieboekje
moet altijd aandachtig gelezen worden.
Houdt u bij een storing altijd aan de aan-
wijzingen die in dit hoofdstuk beschre-
ven worden.
REMVLOEISTOFPEIL
TE
LAAG (rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de sleutel in het contactslot steekt,
gaat het lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het controlelampje (bij enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een bericht op het
display) gaat branden als het remvloei-
stofniveau in het reservoir onder het mi-
nimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem.
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de hand-
rem wordt aangetrokken.
Als het lampje tijdens
het rijden gaat bran-
den, controleer dan of de
handrem niet is aangetrokken.
Als het lampje blijft branden
als de handrem niet is aange-
trokken, breng dan de auto on-
middellijk tot stilstand en
wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
OPGELET
x
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 166
167
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDS-
GORDELS (rood)
Bij stilstaande auto gaat het lamp-
je continu branden als:
de bestuurdersgordel niet juist is om-
gelegd;
de passagiersgordel niet juist is om-
gelegd en er zich een gewicht op de
passagiersstoel bevindt;
de bestuurders- of de passagiersgor-
del worden afgedaan.
Bij een rijdende auto gaat het lampje on-
der dezelfde omstandigheden knipperen
en klinkt tegelijkertijd een geluidssignaal
(zoemer) gedurende een korte periode.
Vervolgens blijft het lampje continu bran-
den.
REMBLOKSLIJTAGE
(geel)
Het lampje (waar voorzien)
gaat branden (bij enkele uitvoeringen
wordt ook een bericht op het display
weergegeven) als de remblokken voor
zijn versleten; vervang in dat geval de
remblokken zo snel mogelijk.
WAARSCHUWING De auto is uit-
gerust met een slijtagesensor voor de
voorste remblokken; als deze moeten
worden vervangen, moeten ook de rem-
blokken achter worden gecontroleerd.
d
<
De zoemer kan tijdelijk op de volgende
wijze worden uitgeschakeld:
leg de veiligheidsgordels voor om;
steek de elektronische sleutel in het
startsysteem;
wacht langer dan 20 seconden en
korter dan 1 minuut en doe een van
de gordels af.
Hierdoor blijft de zoemer uitgeschakeld,
totdat de motor wordt uitgezet.
Wendt u voor het permanent uitschake-
len van dit systeem tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Het “signaleringssys-
teem niet omgelegde veiligheidsgordel”
kan uitsluitend m.b.v. het Setup-menu
van het display opnieuw worden inge-
schakeld (zie de paragraaf “Instelbaar
multifunctioneel display” in het hoofd-
stuk “Dashboard en bediening”).
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 167
STORING AIRBAG
(rood)
Als u de sleutel in het contact-
slot steekt, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het continu branden van het lampje (bij
enkele uitvoeringen in combinatie een
bericht op het display) geeft een sto-
ring in het airbagsysteem aan.
168
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
¬
Als u de sleutel in het
startsysteem plaatst
en het lampje
¬
gaat niet
branden of blijft branden tij-
dens het rijden (bij sommige
uitvoeringen wordt er op het
display ook een bericht weer-
gegeven), is er mogelijk een
storing in het airbag- of gor-
delspannersysteem; in dat ge-
val kunnen de airbags of gor-
delspanners bij een ongeval
niet worden geactiveerd of, in
een zeer beperkt aantal ge-
vallen, niet op de juiste wijze
worden geactiveerd. Voordat
u verder rijdt, dient u contact
op te nemen met de Alfa
Romeo-dealer om het systeem
direct te laten controleren.
OPGELET
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje (op het paneel van het pla-
fondlampje vóór) gaat branden als de
frontairbag aan de passagierszijde, de
knie-airbag aan de passagierszijde (waar
voorzien) en de zijairbags aan de passa-
gierszijde met behulp van de sleutelscha-
kelaar zijn uitgeschakeld (bij bepaalde uit-
voeringen/markten, waar voorzien). Als
u bij ingeschakelde airbags aan passa-
gierszijde de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje ongeveer 4 se-
conden branden en vervolgens 4 secon-
den knipperen. Hierna moet het lampje
doven.
F
Als het lampje
F
defect
is, gaat het lampje
¬
branden. Daarnaast kunnen de
airbags aan passagierszijde
(frontairbag en zij-airbag) au-
tomatisch worden uitgescha-
keld. Wendt u onmiddellijk tot
het Alfa Romeo Servicenet-
werk om het systeem te laten
controleren.
OPGELET
Als het lampje
¬
defect
is, gaat het lampje voor
de uitgeschakelde frontairbag
aan passagierszijde
F
langer
dan de normale 4 seconden
knipperen. Daarnaast worden
de airbags aan passagierszij-
de (frontairbag en zijairbag -
voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar aanwezig) au-
tomatisch uitgeschakeld. In dit
geval kan het lampje
¬
geen
storingen in de airbag-/gor-
delspannersystemen aange-
ven. Wendt u onmiddellijk tot
het Alfa Romeo Servicenet-
werk om het systeem te laten
controleren.
OPGELET
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 168
169
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de auto onder zware om-
standigheden gebruikt wordt
(trekken van aanhangers op hellingen,
volledig geladen auto): verlaag de snel-
heid en breng, als het lampje blijft bran-
den, de auto tot stilstand. Stop 2 of 3
minuten met draaiende motor en geef
iets gas voor een snellere circulatie van
de koelvloeistof. Zet vervolgens de mo-
tor uit.
WAARSCHUWING Laat na een
zware rit de motor draaien en accele-
reer iets gedurende enige minuten voor-
dat de motor wordt uitgeschakeld.
TE HOGE
TEMPERATUUR
MOTORKOELVLOEI-
STOF (rood)
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje (in de koel-
vloeistoftemperatuurmeter) branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op
het display) als de motor te warm
wordt.
Als het lampje gaat branden, moeten de
volgende maatregelen worden genomen:
bij normale rij-omstandighe-
den: breng de auto tot stilstand, scha-
kel de motor uit en controleer of het
koelvloeistofniveau niet onder het MIN-
merkteken staat. Als dit wel het geval
is, wacht dan enkele minuten zodat de
motor kan afkoelen, open vervolgens
langzaam en voorzichtig de dop, vul
koelvloeistof bij en controleer of de koel-
vloeistof tussen het MIN- en MAX-
merkteken staat. Controleer ook of er
geen vloeistof weglekt. Als bij het star-
ten van de motor het lampje opnieuw
gaat branden, wendt u dan tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
u
Draai bij een zeer war-
me motor de dop van
het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
OPGELET
TE HOGE
MOTOROLIE-
TEMPERATUUR
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje (in de motor-
olietemperatuurmeter) branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Als tijdens de rit het waarschuwings-
lampje gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt op het display ook
een bericht), is motorolietemperatuur
te hoog; zet in dat geval de motor uit
en wendt u tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
`
Als het lampje
`
tijdens
het rijden gaat knipperen,
moet u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk wenden.
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 169
170
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TE LAGE
ACCUSPANNING
(rood)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den, maar moet doven zodra de motor
aanslaat (als de motor stationair draait,
kan het iets langer duren voordat het
lampje dooft).
Als tijdens de rit het lampje (of in plaats
daarvan, bij enkele uitvoeringen op het
display een symbool en een bericht) con-
tinu of knipperend gaat branden, wendt
u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
w
Als het lampje gaat
branden (of als er, bij
sommige uitvoeringen, op het
display een symbool en een be-
richt wordt weergegeven),
schakel dan onmiddellijk de mo-
tor uit en wendt u tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Als het lampje
v
knip-
pert, moet u zich zo snel
mogelijk tot de Alfa
Romeo-dealer wenden om de
olie te verversen en het be-
treffende lampje op het instru-
mentenpaneel (of het symbool
v
op het display) uit te scha-
kelen.
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
OLIEKWALITEIT
ONVOLDOENDE
(dieseluitvoeringen)
Te lage motoroliedruk
Als bij enkele uitvoeringen de sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst gaat het
lampje branden, maar het dooft zodra
de motor wordt gestart.
Oliekwaliteit onvoldoende
(dieseluitvoeringen)
Het lampje (waar voorzien) gaat knip-
peren (bij sommige uitvoeringen wordt
er een bericht op het display weerge-
geven) als het systeem merkt dat de
kwaliteit van de motorolie afneemt.
Na de eerste constatering gaat iedere keer
bij het starten van de motor het lampje
v
ongeveer 1 minuut knipperen en
daarna iedere 2 uur, totdat de olie is ver-
verst.
v
TE LAAG
MOTOROLIENIVEAU
(rood)
Als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst, wordt op het
display gedurende enige seconden het
motorolieniveau weergegeven.
Bij enige uitvoeringen wordt een mede-
deling + symbool op het display weer-
gegeven als het motorolieniveau te laag
is. Herstel in dit geval het juiste motor-
olieniveau (zie “Niveaus controleren” in
hoofdstuk “Voorzorgsmaatregelen en on-
derhoud”).
k
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 170
GEOPENDE
BAGAGERUIMTE
Bij sommige uitvoeringen
wordt er een bericht of het symbool
R
(rood) op het display weergege-
ven om aan te geven dat de bagage-
ruimte niet goed is gesloten.
GEOPENDE
MOTORKAP
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Bij sommige uitvoeringen wordt er een
bericht of het symbool
S
(rood) op
het display weergegeven om aan te ge-
ven dat de motorkap niet goed is ge-
sloten.
171
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
STORING
INSPUITING
(dieseluitvoeringen
- geel)
STORING EOBD (benzine-
uitvoeringen - ambergeel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Storing in inspuitsysteem
Als u de elektronische sleutel in het start-
systeem plaatst, gaat het lampje bran-
den. Het lampje dooft als de motor
wordt gestart.
Als het lampje blijft branden of gaat
branden tijdens de rit, geeft dit aan dat
het inspuitsysteem niet juist werkt,
waardoor de prestaties achteruit kun-
nen gaan, de auto slechter kan gaan
rijden en het brandstofverbruik kan toe-
nemen.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de motor
te eisen of met hoge snelheid te rijden.
Wendt u in dit geval zo snel mogelijk
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Storing EOBD-systeem
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Onder normale omstandigheden gaat,
als u de elektronische sleutel in het start-
systeem plaatst, het lampje branden.
Het lampje dooft als de motor wordt ge-
start. Het lampje gaat eerst branden om
de juiste werking ervan aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tijdens
het rijden gaat branden:
– continu (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt een bericht op het display): dit
geeft een storing in het brandstof-/ont-
stekings-/inspuitsysteem aan, waardoor
de emissie van schadelijke uitlaatgas-
sen toeneemt, de prestaties achteruit
kunnen gaan, de auto slechter kan gaan
rijden en het brandstofverbruik kan toe-
nemen. U kunt onder deze omstandig-
heden doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid te
rijden. Als lang met een brandend waar-
schuwingslampje wordt doorgereden,
kunnen beschadigingen ontstaan.
Wendt u in dit geval zo snel mogelijk
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing ver-
dwijnt; de storing wordt door het sys-
teem in het geheugen opgeslagen.
NIET GOED
GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Het lampje (waar voorzien) (of het sym-
bool op het display) gaan branden als
een of meer portieren of de bagage-
ruimte of (waar voorzien) de motorkap
niet goed zijn gesloten.
U
´
S
R
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 171
STORING
BEVEILIGINGS-
SYSTEEM VOERTUIG
(ambergeel)
UITSCHAKELING
STUURSLOT (ambergeel)
Storing beveiliging
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een be-
richt op het display weergegeven) geeft
een storing in het beveiligingssysteem
aan: Wendt u zich in dit geval zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Uitschakeling stuurslot
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enkel uitvoering verschijnt een
bericht op het display) als de elektroni-
sche sleutel uit het startsysteem wordt
verwijderd bij een rijdende auto.
STORING ALARM
(ambergeel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
INBRAAKPOGING
(ambergeel)
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
NIET HERKEND (geel)
Storing alarm
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een be-
richt op het display weergegeven) geeft
een storing in het diefstalalarm aan.
Wendt u zich zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een be-
richt op het display weergegeven) geeft
een inbraakpoging aan. Wendt u zich zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
– knipperend: duidt op een mogelij-
ke beschadiging van de katalysator (zie
“EOBD-systeem” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”). Als het
lampje knippert, moet het gaspedaal
worden losgelaten (hierdoor gaat de
motor met lage toerentallen draaien),
totdat het lampje niet meer knippert; u
kunt met niet te hoge snelheid doorrij-
den, waarbij rij-omstandigheden moe-
ten worden vermeden die kunnen lei-
den tot het opnieuw gaan knipperen van
het lampje. Wendt u zo snel mogelijk
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
172
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst, het
lampje
U
niet gaat bran-
den of als tijdens de rit het lamp-
je continu of knipperend gaat
branden, wendt u dan zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk. De werking van het
lampje
U
kan met speciale ap-
paratuur door de verkeerspoli-
tie worden gecontroleerd. Houdt
u aan de wetgeving van het land
waarin u rijdt.
>
Y
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 172
173
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Dit wordt slechts één keer uitgevoerd
nadat het systeem een temperatuur la-
ger of gelijk aan 3°C heeft gesignal-
eerd en kan alleen herhaald worden als
de buitentemperatuur hoger is dan
6°C en vervolgens weer lager of gelijk
wordt aan 3°C.
WAARSCHUWING In geval van een
storing van de buitentemperatuur-
sensor worden op het display streepjes
weergegeven in plaats van de tempe-
ratuur.
VOORGLOEI-
BOUGIES
(dieseluitvoeringen
- geel)
STORING VOORGLOEI-
BOUGIES
(dieseluitvoeringen - geel)
Voorgloeibougies
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje branden. Het
lampje dooft als de voorgloeibougies de
vooraf ingestelde temperatuur hebben
bereikt. Start de motor, zodra het lamp-
je gedoofd is.
WAARSCHUWING Als de buiten-
temperatuur gemiddeld of hoog is, gaat
het lampje zeer kort branden (vrijwel
niet waar te nemen).
m
Elektronische sleutel
niet herkend
Een brandend lampje (waar voorzien) (bij
enkele uitvoeringen verschijnt een bericht
op het display) geeft aan dat bij een start-
poging de elektronische sleutel niet wordt
herkend door het systeem.
KANS OP GLADHEID
Als de buitentemperatuur lager of ge-
lijk is aan 3°C, worden op het display
het symbool
en een waarschuwings-
bericht weergegeven en klinkt er een
geluidssignaal, om de bestuurder te
waarschuwen voor mogelijke ijsvorming
op de weg.
Bij enkele uitvoeringen kan de signale-
ringscyclus worden beëindigd door kort
op de knop MENU te drukken:
– het bericht op het display verdwijnt
en het daarvoor weergegeven scherm
wordt opnieuw weergegeven;
– de temperatuuraanduiding stopt met
knipperen;
– het symbool
blijft rechtsonder op
het display staan (totdat de buitentem-
peratuur hoger of gelijk is aan 6°C).
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 173
BRANDSTOF-
NOODSCHAKELAAR
GEACTIVEERD
Als bij enkele uitvoeringen de brand-
stofnoodschakelaar is ingeschakeld, ver-
schijnt een bericht + een symbool (geel)
op het display.
Storing in voorgloei-installatie
Het knipperen van het lampje (bij en-
kele uitvoeringen in combinatie een be-
richt op het display) geeft een storing in
de voorgloei-installatie aan. Wendt u zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk om de storing te laten verhel-
pen.
WATER IN HET
BRANDSTOFFILTER
(dieseluitvoeringen
- geel)
Het lampje gaat tijdens het rijden con-
stant branden (bij enkele uitvoeringen
in combinatie met een bericht op het
display) als er water in het brandstof-
filter aanwezig is.
174
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
c
Door water in het
brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig
worden beschadigd en de mo-
tor onregelmatig gaan draaien.
Als het lampje
c
op het instru-
mentenpaneel gaat branden (bij
sommige uitvoeringen in com-
binatie met een bericht op het
display) moet u zich zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk wenden om het
water af te laten tappen. Als
het lampje direct na het tanken
gaat branden, bestaat de mo-
gelijkheid dat er tijdens het tan-
ken water in de brandstoftank
is gekomen: zet in dit geval de
motor direct af en neem contact
op met het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Als u na een ongeval
een brandstoflucht ruikt
of merkt dat het brandstof-
systeem lekt, druk dan de
schakelaar niet weer terug,
zodat brand wordt voorko-
men.
OPGELET
s
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 174
175
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
STORING EBD
(rood)
(geel)
Als de motor draait en de
lampjes
>
en
x
tegelij-
kertijd gaan branden (bij som-
mige uitvoeringen wordt er ook een be-
richt op het display weergegeven), is
er een storing in het EBD-systeem; als
er dan krachtig wordt geremd, kunnen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren,
waardoor de auto kan gaan slippen.
Rijd zeer voorzichtig onmiddellijk naar
het dichtstbijzijnde bedrijf in het Alfa
Romeo Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
VDC-SYSTEEM
(ambergeel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Als u de sleutel in het contactslot steekt,
gaat het lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Het lampje knippert als het VDC ingrijpt,
om de bestuurder te waarschuwen dat
het systeem zich aanpast aan de grip
op het wegdek.
VDC uitschakelen
Als het VDC handmatig wordt uitgescha-
keld (door gedurende 2 seconden op de
ASR/VDC-knop te drukken) (zie de pa-
ragraaf “VDC” in het hoofdstuk “Dash-
board en bediening), gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden (bij en-
kele uitvoeringen wordt ook een bericht
op het display weergegeven).
Storing in VDC
Bij een eventuele storing van het VDC,
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat op het instrumenten-
paneel het lampje
á
continu branden
(bij enkele uitvoeringen verschijnt ook
een bericht op het display). Wendt u
zich in dat geval zo snel mogelijk tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING ABS
(geel)
Als u de sleutel in het con-
tactslot steekt, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op
het display) als het systeem een sto-
ring vertoont. In dat geval blijft het rem-
systeem normaal werken, maar zonder
de mogelijkheden van het ABS. De auto
kan worden gebruikt, maar wendt u zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
>
>
x
á
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 175
ASR
(ANTIDOORSLIP-
REGELING)
(geel)
Als u de sleutel in het contactslot steekt,
gaat het lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven. Het
lampje knippert als het ASR ingrijpt, om
de bestuurder te waarschuwen dat het
systeem zich aanpast aan de grip op
het wegdek.
ASR uitschakelen
Als het ASR handmatig wordt uitge-
schakeld (door op de ASR / VDC-knop
te drukken (zie de paragraaf “ASR” in
het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”) gaat de led op de ASR/VDC-knop
branden (bij uitvoeringen met “Instel-
baar multifunctioneel display” wordt ook
het symbool
V
weergegeven).
Storing in ASR
Bij een storing van de ASR wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld en bij uit-
voeringen met een “Instelbaar multi-
functioneel display” wordt het symbool
V
weergegeven. Wendt u zich in dit
geval zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
176
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
á
DEFECTE
BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enige uitvoeringen wordt een
mededeling op het display weergege-
ven) als een storing van de verlichting
wordt gesignaleerd:
– buitenverlichting
– richtingaanwijzers
– mistachterlichten
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: het doorbran-
den van een of meer lampen, het door-
branden van de betreffende zekering
of de onderbreking van de elektrische
verbinding.
W
HILL HOLDER-
SYSTEEM
(ambergeel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje (waar voorzien)
branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje blijft branden (bij enke-
le uitvoeringen verschijnt een bericht op
het display) geeft dit een storing in het
Hill Holder systeem aan. Wendt u zich
in dit geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
*
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 176
177
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
STORING
REMLICHTEN
(geel)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enige uitvoeringen wordt een me-
dedeling op het display weergegeven) als
een storing van de remlichten wordt ge-
signaleerd: De storing kan worden ver-
oorzaakt door het doorbranden van de
lamp, het doorbranden van de betreffen-
de zekering of de onderbreking van de
elektrische verbinding.
T
MISTACHTERLICHT
(geel)
Het lampje gaat branden als
de mistachterlichten worden ingescha-
keld.
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als
de mistlampen ingeschakeld worden.
4
5
BUITENVERLICHTING
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden (en er verschijnt
een bericht op het display) als deze func-
tie wordt ingeschakeld (zie de paragraaf
“Follow me home” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”).
3
2
DIMLICHTEN
(groen)
Het lampje gaat branden als
de dimlichten ingeschakeld
worden.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als
het grootlicht ingeschakeld wordt.
1
RICHTING-
AANWIJZER LINKS
(groen)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt
gezet of, tegelijk met het richtingaan-
wijzercontrolelampje rechts, als de druk-
knop voor de waarschuwingsknipper-
lichten wordt ingedrukt.
RICHTING-
AANWIJZER RECHTS
(groen)
Het lampje gaat branden als de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt
gezet of, tegelijk met het richtingaan-
wijzercontrolelampje links, als de druk-
knop voor de waarschuwingsknipper-
lichten wordt ingedrukt.
R
E
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 177
BRANDSTOF-
RESERVE –
BEPERKTE
ACTIERADIUS
(geel)
Het lampje gaat branden als in de brand-
stoftank nog ongeveer 10 liter brand-
stof aanwezig is. Als de actieradius min-
der dan ongeveer 50 km (of 31 mijl)
bedraagt, wordt op het display bij en-
kele uitvoeringen een waarschuwings-
bericht weergegeven.
CRUISE CONTROL
(groen)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Het lampje (bij enkele uitvoeringen ver-
schijnt ook een bericht op het display)
gaat branden als de draaiknop van de
cruise control in de stand
Ü
wordt ge-
draaid.
STORING
SCHEMERSENSOR
(ambergeel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Het lampje (of in plaats daarvan bij en-
kele uitvoeringen een symbool en een
bericht op het display) gaat branden als
een storing van de schemersensor wordt
gesignaleerd.
STORING
PARKEERSENSOREN
(ambergeel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Het lampje (of in plaats daarvan bij en-
kele uitvoeringen een symbool en een
bericht op het display) gaat branden als
een storing van de parkeersensoren
wordt gesignaleerd.
STORING
REGENSENSOR
(ambergeel)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enkele uitvoeringen verschijnt
een bericht op het display) als een sto-
ring van de regensensor wordt gesig-
naleerd.
178
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
1
u
t
K
Ü
ROETFILTER
VERSTOPT
(dieseluitvoeringen)
(ambergeel)
Het lampje (of in plaats daarvan bij en-
kele utvoeringen, een symbool en een
bericht op het display) gaat branden als
het roetfilter is verstopt en door het rij-
gedrag de automatische regeneratie-
procedure niet gestart kan worden.
Het filter kan alleen worden geregene-
reerd en dus gereinigd als u met de au-
to blijft rijden totdat het lampje uit gaat
(bij sommige uitvoeringen moet het
symbool
h
van het display ver-
dwijnen).
h
Als lampje
K
tijdens het
rijden gaat knipperen,
moet u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk wenden.
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 178
179
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
STORING ANTI-
BEKLEMMINGS-
FUNCTIE RUITEN
(geel)
Het lampje (of in plaats daarvan bij en-
kele uitvoeringen een symbool en een
bericht op het display) gaat branden als
een storing van de anti-beklemmings-
functie wordt gesignaleerd.
Wendt u zich in dit geval tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Voer voordat u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk richt eerst de initialisa-
tieprocedure van de ruiten uit (zie de
paragraaf “Elektrisch bediende ruiten”
in het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”). Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk als het probleem blijft
bestaan.
TE LAAG
RUITENSPROEIER-
VLOEISTOFNIVEAU
(geel)
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enkele uitvoeringen verschijnt
ook een bericht op het display) als het
ruitensproeiervloeistofniveau lager wordt
dan de minimale waarde.
5
)
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Als met de auto sneller wordt
gereden dan de m.b.v. het “Setup-
menu” ingestelde snelheid (bijvoorbeeld
120 km/h) (zie de paragraaf “Multi-
functioneel display” of “Instelbaar mul-
tifunctioneel display” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”), verschijnt
op het display een waarschuwingsbe-
richt + een rood symbool en klinkt een
geluidssignaal.
STORING TPMS-
SYSTEEM
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en een symbool (geel) op het
display als er een storing is in het con-
trolesysteem voor de bandenspanning
TPMS: Wendt u zich in dit geval zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Als er een of meer wielen zonder sen-
sor gemonteerd zijn, verschijnt er een
waarschuwingsbericht op het display,
totdat de oorspronkelijke situatie weer
is hersteld.
BANDENSPANNING
CONTROLEREN
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een bericht + een geel symbool
om aan de te geven dat de banden-
spanning lager is dan de aanbevolen
waarde, om de optimale levensduur van
de band en een optimaal brandstofver-
bruik te garanderen en/of om een lang-
zaam spanningsverlies te signaleren.
Als twee of meer banden zich in een van
de hiervoor genoemde situaties bevinden,
zal het display achtereenvolgens de aan-
duidingen tonen die op elk van de ban-
den betrekking hebben. Herstel in dat ge-
val de juiste bandenspanning (zie hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
X
n
n
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 179
180
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TE LAGE
BANDENSPANNING
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij enkele uitvoeringen wordt op het dis-
play een bericht + een rood symbool
weergegeven, om aan te geven dat de
spanning van één of meer banden lager
is dan de aanbevolen waarde. Op deze
manier waarschuwt het TPMS-systeem
de bestuurder op het mogelijk leeglopen
van de band(en) en dus op een moge-
lijke lekke band.
WAARSCHUWING Rijd niet verder
met een of meerdere zachte banden om-
dat de rijveiligheid van de auto in gevaar
kan worden gebracht. Stop de auto zon-
der bruusk te remmen en vermijd hefti-
ge stuurbewegingen. Vervang het wiel
onmiddellijk door het reservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/markten, waar
aanwezig) of repareer de band met de
betreffende set (zie “Wiel verwisselen”
in het hoofdstuk “In noodgevallen”) en
wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
BANDENSPANNING
NIET AANGEPAST
AAN SNELHEID
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Als waarschijnlijk harder gereden gaat
worden dan 160 km/h moet de ban-
denspanning worden verhoogd naar de
waarde voor volledige belading (zie de
paragraaf “Bandenspanning bij koude”
in het hoofdstuk “Technische gegevens”).
Bij enkele uitvoeringen verschijnt, als het
TPMS een bandenspanning signaleert bij
één of meer banden die niet geschikt is
voor de snelheid waarmee wordt gere-
den, op het display een bericht + een
geel symbool), die aanwezig blijven, tot-
dat de voertuigsnelheid weer onder de
drempelwaarde zakt.
WAARSCHUWING Verlaag in dat ge-
val onmiddellijk de snelheid om overver-
hitting van de banden te voorkomen;
door oververhitting kan de band onher-
stelbaar beschadigen en wordt de le-
vensduur aanzienlijk korter.
WAARSCHUWING Als u de reis met
een hoge snelheid wilt voortzetten (snel-
ler dan 160 km/h) en het symbool op
het display gaat branden, dan moet de
auto tot stilstand worden gebracht en de
bandenspanning worden aangepast (zie
de paragraaf “Bandenspanning bij kou-
de” in het hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
n n
165-180 Alfa 159 NL:165-180 Alfa 159 1ed 22-7-09 8:51 Pagina 180
I
I
N
N
N
N
O
O
O
O
D
D
G
G
E
E
V
V
A
A
L
L
L
L
E
E
N
N
In noodgevallen kan gebruik worden gemaakt van het gratis nummer dat in de
Service- en garantiehandleiding staat. Bovendien is het mogelijk om via de site
www.alfaromeo.com naar de dichtstbijzijnde geautoriseerde dealer
in het Servicenetwerk te zoeken.
STARTEN MET EEN HULPACCU ............................ 182
WIEL VERWISSELEN ......................................... 183
BANDENREPARATIESET FIX&GO automatic............. 190
GLOEILAMP VERVANGEN .................................... 196
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN ....... 199
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN ... 205
ZEKERINGEN VERVANGEN .................................. 209
ACCU OPLADEN ................................................ 219
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .................................. 220
SLEPEN VAN DE AUTO ....................................... 221
181
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 181
WAARSCHUWING Verbind de min-
klemmen van de twee accu’s niet di-
rect met elkaar: eventuele vonken kun-
nen het explosieve gas ontsteken dat
uit de accu kan ontsnappen. Als de hul-
paccu is geïnstalleerd aan boord van een
andere auto, mogen tussen deze auto
en de auto met de lege accu niet per
ongeluk metalen delen met elkaar in
verbinding staan.
STARTEN MET
EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor wor-
den gestart met een hulpaccu, die ten
minste dezelfde capaciteit moet heb-
ben als de lege accu.
Ga voor het starten als volgt te werk
fig. 1:
verbind de pluspolen (+ teken na-
bij de pool) van de beide accu’s met
een startkabel;
sluit een tweede startkabel aan op
de minpool () van de hulpaccu en
op de massa-aansluiting
E
op de
motor van de auto die moet worden
gestart;
start de motor;
neem als de motor draait de kabels
in de omgekeerde volgorde los.
Als na enige pogingen de motor niet
aanslaat, stop dan met starten en wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een
accusnellader: hierdoor
kunnen de elektrische systemen
en de regeleenheden voor het
motormanagementsysteem wor-
den beschadigd.
Deze startprocedure
mag alleen door des-
kundige personen worden uit-
gevoerd, omdat er bij ver-
keerde handelingen vonken
kunnen ontstaan. De vloeistof
in de accu is giftig en corrosief.
Vermijd het contact met de
huid en de ogen. Kom ook niet
dicht bij een accu met open
vuur of een brandende siga-
ret en veroorzaak geen von-
ken.
OPGELET
A0E0201m
fig. 1
182
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 182
183
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
WIEL VERWISSELEN
Bij bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien, is de auto voorzien van
een “Snelle bandenreparatieset Fix&Go
automatic”. Zie voor het vervangen van
het wiel de instructies in het volgende
hoofdstuk.
Het reservewiel, dat in plaats van de
“Kit Fix & Go automatic” wordt gele-
verd, kan worden geleverd (als optional)
als thuisbrenger of als een reservewiel
met normale afmetingen; houdt voor
het vervangen van het wiel en het juis-
te gebruik van de krik de hierna be-
schreven voorzorgsmaatregelen aan.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de kataly-
sator terechtkomen en deze onherstel-
baar beschadigen.
Houdt er rekening mee
dat de rem- en de
stuurbekrachtiging niet wer-
ken zolang de motor niet is
aangeslagen, waardoor er
meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal
en het stuur.
OPGELET
Attendeer het overige
wegverkeer op de stil-
staande auto m.b.v.: de waar-
schuwingsknipperlichten, de
gevarendriehoek enz. Tijdens
het verwisselen van een wiel
moeten alle inzittenden de
auto hebben verlaten, vooral
als de auto zwaar beladen is,
en op een veilige afstand van
het verkeer wachten, totdat
het wiel verwisseld is. Blok-
keer de wielen met stenen of
andere voorwerpen als de
auto schuin op een helling of
op een slecht wegdek staat.
Start de motor nooit als de au-
to op de krik staat. Koppel
eerst de eventuele aanhanger
los voordat de auto wordt op-
gekrikt.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 183
184
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het reservewiel (bij
bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien)
is specifiek voor de auto; mon-
teer het niet op andere auto’s
en monteer geen reservewie-
len van andere auto’s. Het
noodreservewiel mag alleen
in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het noodreservewiel
moet zo kort mogelijk worden
gebruikt en er mag niet snel-
ler dan 80 km/h mee worden
gereden. Op het noodreserve-
wiel is een sticker aangebracht
waarop de belangrijkste aan-
wijzingen en de beperkingen
staan vermeld met betrekking
tot het gebruik van het nood-
reservewiel. Deze sticker mag
absoluut niet worden verwij-
derd of afgedekt! Op het
reservewiel mag nooit een
wieldeksel worden gemon-
teerd.
OPGELET
Bij een gemonteerd re-
servewiel veranderen
de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas op-
trekken, bruusk remmen en
hoge snelheden in de bochten.
Het noodreservewiel heeft
een levensduur van ongeveer
3000 km. Na deze afstand
moet de band van het nood-
reservewiel vervangen wor-
den door een nieuwe band van
hetzelfde type. Monteer nooit
een normale band op de velg
van het noodreservewiel. Laat
het verwisselde wiel zo snel
mogelijk repareren en monte-
ren. Gebruik nooit twee of
meer noodreservewielen.
Smeer voor montage de
schroefdraad van de wielbou-
ten niet met vet: de bouten
kunnen loslopen.
OPGELET
De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen
van een wiel van de auto waar-
bij de krik geleverd is of voor
auto’s van hetzelfde model. Ge-
bruik de krik niet voor het op-
krikken van andere auto’s. En
beslist nooit voor het uitvoe-
ren van werkzaamheden onder
de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opge-
krikte auto van de krik vallen.
Op een sticker op de krik is het
maximum hefvermogen aange-
geven; de krik mag nooit voor
een zwaardere last worden ge-
bruikt. Het noodreservewiel is
niet geschikt voor de montage
van sneeuwkettingen. Als u een
lekke voorband (aangedreven
wiel) hebt en er moet met
sneeuwkettingen worden gere-
den, dan moet u een wiel van
de achteras afhalen en daarvoor
in de plaats het noodreserve-
wiel monteren. Op de vooras
met de aangedreven wielen zijn
dan twee normale wielen ge-
monteerd waarop sneeuwket-
tingen kunnen worden gebruikt.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 184
185
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Het is nodig te weten dat:
de krik 1,76 kg weegt;
de krik geen afstelwerkzaamheden
vereist;
de krik niet kan worden gerepareerd:
bij een defect moet de krik door een
krik van hetzelfde type worden ver-
vangen;
buiten de slinger geen enkel ander
gereedschap op de krik gemonteerd
mag worden.
Ga voor het verwisselen van een wiel
als volgt te werk:
zet de auto stil op een plaats waar
het verkeer niet in gevaar wordt ge-
bracht en in alle veiligheid het wiel
kan worden verwisseld. Zet de
auto zo mogelijk op een vlakke en
stevige ondergrond;
zet de motor uit, trek de handrem
aan en schakel de eerste versnelling
of de achteruitversnelling in;
plaats met behulp van de handgreep
A-fig. 2 de bekleding B omhoog
en bevestig deze zoals is aangege-
ven in fig. 3;
Maak het ventiel abso-
luut niet open. Plaats
geen enkel stuk gereedschap
tussen velg en band. Contro-
leer regelmatig de spanning
van de banden en van het
noodreservewiel en houdtt u
daarbij aan de waarden die
beschreven staan in het hoofd-
stuk “Technische gegevens”.
OPGELET
A0E0132m
fig. 2
A0E0133m
fig. 3
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 185
verwijder het wieldeksel A-fig. 6
(alleen uitvoeringen met stalen vel-
gen);
de krik moet op de afstand aange-
geven in fig. 7 worden ge-
plaatst (voor uitvoeringen uitge-
rust met sideskirts moet eerst het
deksel A-fig. 9 op de sideskirt wor-
den verwijderd voordat u de krik
plaatst, zie de afbeelding);
neem de gereedschaphouder uit de
bagageruimte fig. 4;
gebruik de meegeleverde sleutel A-
fig. 5 om de bevestigingsbouten
ongeveer één slag los te draaien; bij
auto’s met lichtmetalen velgen moet
u de auto een paar keer heen en
weer schudden zodat de velg ge-
makkelijker op de wielnaaf kan wor-
den gemonteerd;
186
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0134m
fig. 4
A0E0206m
fig. 5
A0E0207m
fig. 6
A0E0195m
fig. 7
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 186
187
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
draai de bouten helemaal los en ver-
wijder het wiel;
zorg ervoor dat de boutgaten en al-
le contactvlakken van het reserve-
wiel schoon zijn en geen onzuiver-
heden bevatten, omdat hierdoor na
verloop van tijd de wielbouten kun-
nen loslopen;
draai de krik F-fig. 8 omhoog tot-
dat het bovenste deel van de krik G
juist in de houder wordt geplaatst H;
A0E0208m
fig. 8
waarschuw personen die eventueel
in de buurt zijn dat de auto omhoog
wordt gekrikt; ze moeten uit de
buurt van de auto blijven en de
auto niet aanraken zolang hij om-
hoog is gekrikt;
plaats de slinger L-fig. 8 in de krik
en krik de auto omhoog, totdat het
wiel een paar centimeter los van de
grond komt;
A0E0049m
fig. 9
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 187
monteer het wiel door een van de
openingen A-fig. 10 tegenover de
bijbehorende centreerpen Bte plaat-
sen;
draai met behulp van de bijgelever-
de sleutel de vijf bouten vast;
zet de auto omlaag en verwijder de
krik;
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten kruiselings vast, in de
volgorde die in fig. 11 wordt aan-
gegeven.
188
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0210m
fig. 11
A0E0209m
fig. 10
NORMALE WIEL MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven procedu-
re, krik de auto op en demonteer het
noodreservewiel.
Uitvoeringen met stalen
velgen
Ga als volgt te werk:
zorg ervoor dat de boutgaten en al-
le contactvlakken van het normale
wiel schoon zijn en geen onzuiver-
heden bevatten, omdat hierdoor na
verloop van tijd de wielbouten kun-
nen loslopen;
monteer het normale wiel door door
de pen B-fig. 10 tegenover een
van de openingen A te plaatsen;
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 188
189
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0211m
fig. 13
Uitvoeringen met lichtmetalen
velgen
Ga als volgt te werk:
draai de centreerpen A-fig. 13 in
een van de boutgaten op de wiel-
naaf;
plaats het wiel op de pen en draai
met de bijgeleverde sleutel de vier
beschikbare bouten vast;
draai de centreerpen A-fig. 13 los
en draai de laatste wielbout vast;
zet de auto omlaag en verwijder de
krik, draai vervolgens met behulp van
de bijgeleverde sleutel de bouten in
de hiervoor voor het reservewiel aan-
gegeven volgorde fig. 11 vast.
Ter afsluiting:
plaats het noodreservewiel op de
daarvoor bestemde plek in de
bagageruimte;
plaats de half geopende krik stevig
in de houder om rammelen tijdens
het rijden te voorkomen;
berg het gebruikte gereedschap op
in de houder;
plaats de gereedschaphouder met
het gereedschap op het reservewiel;
plaats de afdekplaat op de juiste
wijze terug in de bagageruimte.
A0E0236m
fig. 12
plaats het wieldeksel op de velg van
het wiel zodanig dat het symbool
C
,
gestanst op de binnenzijde van het
deksel, samenvalt met het ventiel
fig. 12;
draai de wielbouten met de bijgele-
verde sleutel handvast aan;
laat de auto zakken en verwijder de
krik;
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten kruiselings vast, in de
volgorde die in fig. 15 wordt aan-
gegeven.
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 189
De reparatieset bestaat uit:
een spuitbus A-fig. 14 met af-
dichtvloeistof, die voorzien is van:
- een vulbuis B
- een sticker C met het opschrift
“max. 80 km/h”; deze sticker
moet na het repareren van de band
goed zichtbaar (bijv. op het dash-
board) worden aangebracht;
een compressor D met een mano-
meter en verbindingsstukken;
BANDENREPARATIE-
SET FIX&GO
automatic
De auto is uitgerust met de snelle ban-
denreparatieset “Fix & Go”, als ver-
vanging van het gebruikelijke gereed-
schap en het reservewiel.
De set fig. 14 bevindt zich in de
bagageruimte. In de houder van de ban-
denreparatieset zijn ook de schroeven-
draaier en het sleepoog te vinden.
190
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0114m
fig. 14
A0E0048m
fig. 15
een informatiefolder fig. 15 voor
direct gebruik van de snelle ban-
denreparatieset die vervolgens aan
de monteur moet worden overhan-
digd die de behandelde band gaat
repareren;
een paar werkhandschoenen dat in
het zijvak van de compressor is te
vinden;
adapters voor het oppompen van
diverse voorwerpen.
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 190
191
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De spuitbus bevat
ethyleenglycol. Bevat
latex: kan een allergische re-
actie veroorzaken. Schadelijk
bij inslikken. Irriterend voor de
ogen. Kan overgevoeligheid
veroorzaken bij inademing en
contact. Vermijd contact met
ogen, huid en kleding. Spoel bij
contact onmiddellijk overvloe-
dig met water. Vermijd braken
bij inslikken, spoel de mond
uit, drink veel water en raad-
pleeg onmiddellijk een arts.
Houdt buiten het bereik van
kinderen. Het product mag niet
gebruikt worden door astma-
tische patiënten. Adem de
dampen niet in tijdens het vul-
len en oppompen. Raadpleeg
onmiddellijk een arts bij aller-
gische reacties. Bewaar de
spuitbus in de daarvoor be-
stemde ruimte, ver verwijderd
van warmtebronnen. De af-
dichtvloeistof heeft een houd-
baarheidsdatum.
OPGELET
Het is nodig te weten dat:
De afdichtvloeistof bij buitentempera-
turen tussen -20° en +50° werkt. De
afdichtvloeistof heeft een houdbaar-
heidsdatum.
Overhandig de infor-
matiefolder aan het
personeel dat de band moet
repareren die met de banden-
reparatieset is behandeld.
OPGELET
Als u een lekke band
krijgt, kan de band ge-
repareerd worden als
de diameter van het lek niet
groter is dan 4 mm.
Het is niet mogelijk lek-
ken aan de zijkanten
van de band te repareren. Ge-
bruik de reparatieset niet als
de band beschadigd is geraakt
door het rijden met een lege
band.
OPGELET
Bij schade aan de velg
(zodanige vervorming
van het kanaal dat er lucht
wegloopt) kan de band niet
gerepareerd worden. Verwij-
der de eventueel in de band
binnengedrongen voorwerpen
(schroeven of spijkers) niet.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 191
Ga als volgt te werk:
plaats het wiel voor de werkzaam-
heden met het ventiel A-fig. 16
zoals in de afbeelding en schakel
daarna de handrem in. Verwijder
de reparatieset en laat hem op de
grond vlak bij het wiel steunen;
Draai de ventieldop los, neem de vul-
buis A-fig. 17 uit en draai de ring
B-fig. 18 op het ventiel van de
band;
192
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0116m
fig. 17
A0E0214m
fig. 18
OPPOMPEN VAN DE BAND
A0E0212m
fig. 16
Doe de handschoenen
aan die bij de snelle
bandenreparatieset zijn gele-
verd.
OPGELET
De compressor mag
niet langer dan 20
minuten achter elkaar worden
ingeschakeld. Gevaar voor
oververhitting. De reparatie-
set is niet geschikt voor per-
manente reparatie; de gere-
pareerde banden mogen daar-
om slechts tijdelijk worden ge-
bruikt.
OPGELET
Vervang de spuitbus
voordat de houdbaar-
heidsdatum van de af-
dichtvloeistof is verstreken.
Spuitbussen en afdichtvloeistof
zijn schadelijk voor het milieu.
Houdt u voor het afvoeren van
deze producten aan de wette-
lijke normen.
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 192
als de band op de juiste spanning is
gebracht (zie de paragraaf “Ban-
den” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”), vertrek dan onmiddel-
lijk;
als u er niet in slaagt binnen 5 mi-
nuten de bandenspanning op ten
minste 1,5 bar te krijgen, koppel
dan de compressor los van het ven-
tiel en de stekkerdoos en verplaats
vervolgens de auto ongeveer 10
meter naar voren of naar achteren,
zodat de afdichtvloeistof in de band
verdeeld wordt; pomp de band ver-
volgens weer op;
als de bandenspanning ook op de-
ze manier niet binnen 5 minuten na
het inschakelen van de compressor
een spanning van ten minste 1,8 bar
bereikt, rijd dan niet verder met de
te zwaar beschadigde band; de snel-
le bandenreparatieset is niet in staat
om het lek te dichten; wendt u tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk;
controleer of de schakelaar A-fig.
19 van de compressor in stand 0
(uitgeschakeld) staat, start de mo-
tor, steek de stekker A-fig. 20 in
het contact of de aansteker op de
voortunnel en schakel de compres-
sor in door de schakelaar A-fig 19
in stand I (ingeschakeld) te zetten.
pomp de band op tot de voorge-
schreven spanning (zie de paragraaf
“Banden” in het hoofdstuk “Techni-
sche gegevens”). Controleer de ban-
denspanning op de drukmeter
B-fig. 19. Voor een nauwkeurige
aflezing moet de compressor wor-
den uitgeschakeld;
193
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0213m
fig. 19
A0E0217m
fig. 20
Plaats de sticker op
een voor de bestuurder
goed zichtbare plaats om aan
te geven dat de band behan-
deld is met de snelle banden-
reparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet
harder dan 80 km/h. Vermijd
bruusk accelereren en remmen.
OPGELET
stop na ongeveer 10 minuten en
controleer opnieuw de bandenspan-
ning; vergeet niet de handrem
aan te trekken;
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 193
194
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
U moet absoluut aan-
geven dat de band is
gerepareerd met de snelle
bandenreparatieset. Overhan-
dig de informatiefolder aan het
personeel dat de band moet
repareren die behandeld is met
de bandenreparatieset.
OPGELET
A0E0215m
fig. 21
A0E0216m
fig. 22
ALLEEN VOOR CONTROLE
EN HERSTELLEN SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning.
Maak de snelkoppeling A-fig. 21 los
en verbind de koppeling direct met het
ventiel van de band fig. 22; op deze
manier wordt de spuitbus niet met de
compressor verbonden en wordt de af-
dichtvloeistof niet in de band gespoten.
Als de bandenspanning
onder 1,8 bar is ge-
daald, mag niet verder worden
gereden: de snelle reparatieset
Fix & Go automatic kan de
vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg
beschadigd is. Wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
als een spanning van ten minste 1,8
bar wordt gemeten, herstel dan de
correcte bandenspanning (met draai-
ende motor en aangetrokken hand-
rem), waarna verder kan worden ge-
reden;
rijd zeer voorzichtig naar een bedrijf
uit het Alfa Romeo Servicenetwerk.
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 194
PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN VAN DE
SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervan-
gen van de spuitbus:
maak de koppeling A-fig. 23 en
de vulbuis B los;
draai de te vervangen spuitbus links-
om en trek de spuitbus omhoog;
plaats de nieuwe spuitbus en draai
de spuitbus rechtsom;
plaats de koppeling A terug of sluit
de vulbuis B aan op de zitting.
195
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0047m
fig. 23
U moet absoluut aan-
geven, aan iedereen
die de auto gaat gebruiken,
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenrepara-
tieset. Geef de informatieve
sticker aan het personeel dat
de herstelwerkzaamheden
gaat uitvoeren.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 195
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet door-
gebrand is, voordat u de lamp ver-
vangt: zie voor de plaats van de ze-
keringen de paragraaf “Zekeringen
vervangen” in dit hoofdstuk;
controleer voordat u een lamp ver-
vangt of de contacten niet zijn ge-
oxideerd;
vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en
vermogen;
als u een gloeilamp in de koplamp
hebt vervangen, controleer dan om
veiligheidsredenen altijd of de af-
stelling nog goed is;
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan
de koplamp een beetje beslagen zijn:
dit duidt niet op een defect, maar is een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door een lage temperatuur en de
luchtvochtigheidsgraad, en verdwijnt
snel als de koplampen worden inge-
schakeld. De aanwezigheid van drup-
pels aan de binnenzijde van de koplamp
duidt daarentegen op het binnendringen
van water: wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
LAMP VERVANGEN
196
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Modificaties en repara-
ties aan de elektrische
installatie die niet juist en zon-
der rekening te houden met de
technische specificaties van het
systeem worden uitgevoerd,
kunnen storingen en brand-
gevaar veroorzaken.
OPGELET
Door de hoge voe-
dingsspanning mogen
defecte gasontladingslampen
(Bixenon) uitsluitend door ge-
specialiseerd personeel wor-
den vervangen: levensgevaar!
Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
OPGELET
Halogeenlampen be-
vatten gas onder druk.
Als de lamp stuk gaat, dan
kunnen glasdeeltjes wegsprin-
gen.
OPGELET
Halogeenlampen mag u
uitsluitend aanraken op
het metalen gedeelte. Als u de
bol met uw vingers aanraakt,
zal de lichtopbrengst van de
lamp teruglopen en kan ook de
levensduur beperkt worden.
Als de bol per ongeluk wordt
aangeraakt, reinig de bol dan
met een met wasbenzine be-
vochtigde doek en laat de lamp
drogen.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:11 Pagina 196
197
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
B Gloeilampen met bajonet-
fitting: verwijder de lamp uit de
houder door hem iets in te druk-
ken en linksom te draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp
door hem uit de veercontacten los
te maken.
D-E Halogeenlampen: verwijder de
lamp door de borgveer los te ha-
ken uit de zitting.
F Bixenon gasontladings-
lampen.
TYPEN LAMPEN fig. 24
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
A Glasfittinglampen: geklemd
gemonteerd. Verwijder de lamp
door de lamp uit de houder te trek-
ken.
A0E0117m
fig. 24
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 197
LAMPEN AFBEELDING 24 TYPE VERMOGEN
Grootlicht D H7 55W
Dimlicht D H7 55W
Grootlicht/dimlicht (uitvoeringen met bixenon-koplampen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien) F D1S 55W
Extra groot licht (voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien) D H1 55W
Buitenverlichting voor (1 per lamp) A W5WB 5W
Buitenverlichting achter
(1 op het carrosseriedeel - 1 op het achterklepdeel) B P21/5W 5W
Mistlampen voor E H1 55W
Richtingaanwijzer voor B PY21W 21W
Richtingaanwijzer op voorspatbord A W5W 5W
Richtingaanwijzer achter B P21W 21W
Remlichten B P21/5W 21W
Derde remlicht A W2,3W 2,3W
Achteruitrijlichten B P21W 21W
Mistachterlichten B P21W 21W
Kentekenplaatverlichting A W5W 5W
Plafondverlichting voor 2xA+1C 2xW5+10W 5+5+10W
Bagageruimteverlichting C 10W 10W
Plafondverlichting achter A 2xW5W 5+5W
Verlichting zonneklepspiegels A 1,5W 1,5W
Verlichting dashboardkastje A W5W 5W
Dorpelverlichting/omtrekverlichting portier A W5W 5W
198
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 198
199
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Grootlicht (halogeenlamp)
Bij enkele uitvoeringen is een speciale
onderdrukpomp voor de rembekrachti-
ger geplaatst die verwijderd moet wor-
den om de halogeenlamp van het lin-
ker grootlicht te vervangen. De onder-
drukpomp bevindt zich naast de accu-
houder (fig. 25).
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Gloei-
lamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de lampen voor
het grootlicht, de buitenverlichting, de
richtingaanwijzers en het dimlicht.
Voor het verwijderen van de lamp moet
het deksel worden verwijderd door dit
linksom te draaien.
De lampen zijn op de volgende wijze
in de lichtunit fig. 25/a geplaatst:
A Grootlicht
B Buitenverlichting/richtingaanwijzer
C Dimlicht
A0E0191m
fig. 25/a
Monteer de doppen na-
dat de lampen zijn ver-
vangen en controleer of de
doppen goed vastzitten (ge-
borgd).
OPGELET
Ook bij de uitvoeringen met onderdruk-
pomp voor de rembekrachtiger, wordt
de beschrijving alleen als indicatie ge-
geven; wendt u voor deze werkzaam-
heden tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
Gloeilamp vervangen:
draai het deksel linksom A-fig.
25/a;
maak de stekker A-fig. 26 los;
haak de borgveer van de lamp los
B;
verwijder en vervang de lamp;
De onderdrukpomp kan
zeer warm zijn: ver-
mijd contact met de handen,
verbrandingsgevaar! Als werk-
zaamheden niet op de juiste
wijze worden uitgevoerd, kan
dit de werking van het rem-
systeem negatief beïnvloeden
en daarmee de rijveiligheid
van de auto.
OPGELET
A0E0540m
fig. 25
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 199
Buitenverlichting
Gloeilamp vervangen:
draai het deksel linksom B-fig. 25;
maak de lip A-fig. 27 los, verwij-
der de lamp en vervang de lamp;
monteer de lamphouder en contro-
leer of de borging goed vastzit; con-
troleer bovendien de juiste stand van
de lamp (naar de buitenzijde van
de unit gericht);
monteer het beschermdeksel op de
juiste wijze.
200
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0193m
fig. 27
A0E0194m
fig. 28
Richtingaanwijzers voor
Gloeilamp vervangen:
draai het deksel linksom B-fig. 25;
draai de lamphouder A-fig. 28, ver-
wijder de lamp en vervang de lamp;
monteer de lamphouder en controleer
of de borging goed vastzit; controleer
bovendien de juiste stand van de lamp
(naar de buitenzijde van de unit ge-
richt);
monteer het beschermdeksel op de
juiste wijze.
A0E0223m
fig. 26
monteer de nieuwe lamp en maak
de bevestigingsveer B-fig. 26 van
de lamp vast;
sluit de stekker A aan;
monteer het beschermdeksel op de
juiste wijze.
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 200
201
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0192m
fig. 29
Dimlicht
(halogeenlamp)
Gloeilamp vervangen:
draai het deksel linksom C-fig. 25;
maak de stekker A-fig. 29 los;
haak de borgveer van de lamp los B;
verwijder en vervang de lamp;
monteer de nieuwe lamp en maak de
bevestigingsveer B-fig. 29 van de
lamp vast;
de auto, zodat de bevestigingsveer
wordt samengedrukt A-fig. 30.
Maak de voorzijde los en verwijder
de unit;
draai de lamphouder B-fig. 31 links-
om en verwijder het lampenglas C.
trek de lamp D uit de houder en ver-
vang hem;
plaats de lamphouder B-fig. 31
in het lampenglas C en plaats de
unit; controleer of de bevestigings-
ver A-fig. 30 goed vastzit.
A0E0163m
fig. 30
A0E0164m
fig. 31
Werk voorzichtig, zodat
de carrosserie en het
lampenglas niet worden
beschadigd.
Door de hoge voe-
dingsspanning mogen
defecte gasontladingslampen
(Bixenon) uitsluitend door ge-
specialiseerd personeel wor-
den vervangen: levensgevaar!
Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
OPGELET
Groot-/dimlicht met gasont-
ladingslampen (Bixenon)
(waar voorzien)
Richtingaanwijzers op flanken
Gloeilamp vervangen:
druk om de lamp te verwijderen het
lampenglas naar de achterzijde van
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 201
Achteruitrijverlichting/mist-
achterlicht
Gloeilampen vervangen:
open de achterklep;
draai A-fig. 33, zodat het klepje
B opent;
zet het klepje omlaag, maak de
borglippen C-fig. 34 los en ver-
wijder de lamphouder;
ACHTERLICHTUNITS
De achterlichtunits bevatten de lampen
voor de achteruitrijverlichting, het mist-
achterlicht, de richtingaanwijzers, de bui-
tenverlichting, de kentekenverlichting,
de remlichten en het derde remlicht.
202
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0165m
fig. 33
A0E0166m
fig. 34
MISTLAMPEN VOOR fig. 32
(waar voorzien)
WAARSCHUWING Wendt u voor het
vervangen van de lamp van de mist-
lampen en voor het afstellen van de
lichtunits tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
A0E0196m
fig. 32
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 202
druk de betreffende lamp iets in en
draai de lamp linksom; verwijder de
lamp en vervang de lamp fig. 35:
D: lamp van achteruitrijverlichting in
lichtunit passagierszijde of rechts;
D: lamp van achteruitrijverlichting in
lichtunit bestuurderszijde of links
plaats de lamphouder en maak de
borglippen C-fig. 34 op de juiste
wijze vast;
sluit het klepje B-fig. 33.
203
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0167m
fig. 35
A0E0170m
fig. 37
Buitenverlichting op de
achterklep
Gloeilampen vervangen:
open de achterklep;
draai A-fig. 33, zodat het klepje
B opent;
plaats het klepje omlaag, maak de
borglippen C-fig. 34 los en ver-
wijder de lamphouder;
A0E0229m
fig. 36
druk de gloeilamp iets in, draai hem
linksom en verwijder de gloeilamp
fig. 36:
D: lamp van richtingaanwijzer op het
spatbord links/rechts
plaats de lamphouder en maak de
borglippen C-fig. 34 op de juiste
wijze vast;
sluit het klepje B-fig. 33.
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 203
druk de gloeilamp iets in, draai hem
linksom en verwijder de gloeilamp
fig. 39:
E lamp van buitenverlichting/remlicht;
F lamp van richtingaanwijzer.
plaats de lamphouder en maak de
borglippen D-fig. 38 op de juiste
wijze vast;
monteer het beschermdeksel B-fig.
37 en draai de bout vast A.
Kentekenverlichting
Gloeilampen vervangen:
maak met behulp van een platte
schroevendraaier beschermd met een
zachte doek bij A-fig. 40 los om de
unit B te verwijderen;
verwijder de lamphouder C-fig. 41
door deze iets te verdraaien en ver-
vang de geklemd gemonteerde lamp
D.
204
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0041m
fig. 39
A0E0168m
fig. 40
Richtingaanwijzers/Buiten-
verlichting/Remlichten
Gloeilamp vervangen:
open de achterklep;
draai de bout A-fig. 37 los en ver-
wijder het beschermdeksel B;
plaats het klepje omlaag, maak de
borglippen D-fig. 38 los en ver-
wijder de lamphouderD.
A0E0040m
fig. 38
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 204
Derde remlicht
Wendt u voor het vervangen van de
lamp van het derde remlicht tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
205
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0169m
fig. 41
GLOEILAMP
INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Gloei-
lamp vervangen”.
PLAFONDLAMPJE VOOR
Wendt u voor het vervangen van de
lamp tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
Uitvoeringen zonder opendak
Gloeilamp vervangen:
verwijder het plafondlampje vóór
door het lampje op de door de pij-
len aangegeven punten los te ma-
ken (zie fig. 42);
A0E0183m
fig. 42
A0E0084m
fig. 43
draai de twee lamphouders A-fig.
43 linksom, verwijder de lamp en
vervang de lamp.
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 205
Uitvoeringen met open dak
Gloeilampen vervangen:
trek het plafondlampje A-fig. 44
op het door de pijl aangegeven punt
los;
vervang de lamp B-fig. 45 door
de contacten aan de zijkant los te
maken; controleer of de nieuwe
lamp goed vastzit tussen de contac-
ten.
206
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0098m
fig. 44
A0E0099m
fig. 45
VERLICHTING
ZONNEKLEPSPIEGEL
(waar voorzien)
Gloeilampen vervangen:
open de kap A-fig. 46 van het
spiegeltje;
verwijder het plafondlampje B op
het door de pijlen aangegeven punt
los;
A0E0118m
fig. 46
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 206
207
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
sluit de bescherming B-fig. 49 op
het plafondlampje A-fig. 48;
monteer de lichtunit door deze eerst
aan een zijde in de juiste stand te
plaatsen en vervolgens de andere
zijde aan te drukken, totdat de
borging inklikt.
VERLICHTING
DASHBOARDKASTJE
Gloeilamp vervangen:
open het dashboardkastje;
maak de lichtunit A-fig. 48 op het
door de pijl aangegeven punt los;
plaats de bescherming B-fig. 49
omhoog en vervang de geklemd
gemonteerde lamp;
A0E0172m
fig. 48
A0E0173m
fig. 49
vervang de lamp C-fig. 47 door
de contacten aan de zijkant los te
maken en controleer of de lamp
goed vastzit tussen de contacten.
A0E0171m
fig. 47
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 207
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
open de achterklep;
maak de lichtunit A-fig. 50 op het
door de pijl aangegeven punt los;
open het beschermdeksel B-fig. 51
en maak de lamp los uit de veer-
contacten aan de zijkant en vervang
de lamp; controleer of de nieuwe
lamp goed vastzit in de veercontac-
ten;
sluit het beschermdeksel B;
monteer de lichtunit door deze eerst
aan een zijde in de juiste stand te
plaatsen en vervolgens de andere
zijde aan te drukken, totdat de bor-
ging inklikt.
sluit de bescherming B-fig. 53 op
het plafondlampje A-fig. 52;
monteer de lichtunit door deze eerst
aan een zijde in de juiste stand te
plaatsen en vervolgens de andere zij-
de aan te drukken, totdat de borging
inklikt.
208
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0205m
fig. 50
A0E0075m
fig. 52
A0E0204m
fig. 51
DORPELVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
open het portier en maak het lam-
penglas A-fig. 52 op het door de
pijl aangegeven punt los;
plaats de bescherming B-fig. 53
omhoog en vervang de geklemd ge-
monteerde lamp;
A0E0235m
fig. 53
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 208
209
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door ze-
keringen beveiligd: de zekering brandt
door bij een storing of bij oneigenlijk
gebruik van het systeem.
Als een systeem niet werkt, moet de
werking van de betreffende zekering
worden gecontroleerd: de verbindings-
strip mag niet onderbroken zijn. Is dit
wel het geval, dan moet u de zekering
vervangen door een exemplaar met de-
zelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
A: niet defect zekering
B: zekering met doorgebrande strip.
Gebruik voor het vervangen van een ze-
kering het tangetje C uit de zekeringen-
en relaiskast onder het dashboard.
A0E0119m
fig. 54
Vervang een defecte ze-
kering nooit door ander
materiaal.
Vervang in geen enkel
geval een zekering
door een zekering met een ho-
ger ampèrage; brandgevaar.
OPGELET
Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE, MAXI-
FUSE) doorbrandt, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Service-
netwerk. Controleer voordat
de zekering wordt vervangen
of de sleutel niet in het start-
systeem zit en of alle verbrui-
kers zijn gedoofd en/of uitge-
schakeld.
OPGELET
Als de zekering op-
nieuw doorbrandt,
wendt u dan tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 209
TOEGANG TOT DE
ZEKERINGEN
De zekeringen bevinden zich in vier
zekeringenkasten, onder het dashboard,
op de pluspool van de accu, naast de
accu en in de bagageruimte (links).
Dashboardzekeringen- en
relaiskast
Draai de bout A-fig. 55 en verwijder
de bescherming B om de zekeringen
te bereiken.
210
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0157m
fig. 55
A0E0124m
fig. 56
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 210
211
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Zekeringenkast op de
pluspool van de accu
Maak de borgveren A-fig. 57 los en
verwijder het beschermdeksel B om de
zekeringen te bereiken.
A0E0126m
fig. 57
A0E0125m
fig. 58
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 211
Zekeringenkast naast de accu
Draai de twee bouten A-fig. 59 los
en verwijder het beschermdeksel B om
de zekeringen te bereiken.
212
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0128m
fig. 59
A0E0123m
fig. 60
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 212
213
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Zekeringenkast in
bagageruimte (links)
Maak de klep links in de bagageruim-
te op het door de pijl aangegeven punt
A-fig. 61 los en open de klep om de
zekeringen te bereiken.
A0E0129m
fig. 61
A0E0224m
fig. 62
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 213
214
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ZEKERINGENTABEL
VERLICHTING ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Grootlicht rechts F14 7,5 60
Grootlicht links F15 7,5 60
Dimlicht rechts F12 15 56
Dimlicht links F13 15 56
Mistlampen voor F30 15 60
Achteruitrijlicht/remlichten F35 7,5 56
Derde remlicht F37 7,5 56
Plafondverlichting voor/achter F39 10 56
Plafondverlichting voor F49 7,5 56
Richtingaanwijzers F53 10 56
Waarschuwingsknipperlichten F53 10 56
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Verbruikers zekeringenkast in motorruimte F70 (MEGA-FUSE) 150 58
Zekeringenkast op dashboard F71 70 58
Extra verwarming (interieurverwarming koelvloeistof 600W)
(alleen dieseluitvoeringen) F72 50 58
Voorgloei-installatie (dieseluitvoeringen) F73 60 58
Zekeringenkast op dashboard F01 (MAXI-FUSE) 60 60
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 214
215
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Aanjager (uitvoeringen 1.8 140 pk) F02 (MAXI-FUSE) 40 60
Aanjager (uitvoeringen 2.2 JTS Selespeed) F02 (MAXI-FUSE) 50 60
Elektrisch stuurslot F03 (MAXI-FUSE) 20 60
Knooppunt remsysteem (pomp) F04 (MAXI-FUSE) 40 60
Knooppunt remsysteem (magneetklep) (uitvoeringen met ABS) F05 (MAXI-FUSE) 40 60
Knooppunt remsysteem (magneetklep) (uitvoeringen met VDC) F05 (MAXI-FUSE) 20 60
Elektroventilateur (lage snelheid)
(uitvoeringen 1.8 140 pk, 2.2 JTS Selespeed) F06 (MAXI-FUSE) 40 60
Elektroventilateur (hoge snelheid) F07 (MAXI-FUSE) 50 60
Voeding extra verwarming (interieurverwarming
koelvloeistof 300W) (alleen dieseluitvoeringen) F08 30 60
Koplampsproeiers F09 20 60
Claxons F10 15 60
Secundaire belastingen elektronische inspuiting F11 15 60
+ INT voor elektronisch inspuitsysteem F16 7,5 60
Primaire belastingen elektronische inspuiting F17 10 60
Pluspool accu regeleenheid van de motor en automatische
versnellingsbak F18 10 60
Aircocompressor F19 7,5 60
Voorruitverwarming F20 20 60
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 215
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Voeding brandstofpomp F21 20 60
Verbruikers elektronische inspuiting F22 20 60
Voeding autoradio/navigatiesysteem/Blue&Me F23 15 60
Positieve voeding + sleutel voor spoelen relais in zekeringen-/
relaiskast motorruimte/dashboardzekeringenkast, Bodycomputer F31 7,5 56
Knooppunt bestuurdersportier/knooppunt passagiersportier/
startsysteem F32 15 56
Ruit linksachter/Knooppunt bagageruimte F33 20 56
Ruit rechtsachter/Knooppunt bagageruimte F34 20 56
Waterdetectiesensor brandstoffilter / luchtkwantummeter /
Remlichtschakelaar/paneel op tunnel/Cruise control/AQS-sensor F35 7,5 56
Voeding knooppunt bagageruimte/Slotactuatoren F36 20 56
Plus via startsysteem voor remlichten, derde remlicht,
instrumentenpaneel, koplampverstelling F37 7,5 56
Opening bagageruimte F38 15 56
Voeding + accu voor airconditioning, plafondverlichting,
bewegingsdetectie, EOBD-diagnosestekker F39 10 56
216
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 216
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Achterruitverwarming F40 30 56
Buitenspiegelverwarming/spoel van relais voorruitverwarming F41 7,5 56
Voeding knooppunt remsysteem (ABS/VDC) –
Knooppunt stuurhoeksensor – Gierhoeksensor F42 7,5 56
Ruitenwissers/-sproeiers F43 30 56
Aansteker voor op de middenconsole F44 10 56
Voeding stopcontact in de bagageruimte F45 15 56
Opendak F46 20 56
Vermogensvoeding voor knooppunt bestuurdersportier F47 20 56
Vermogensvoeding voor knooppunt passagiersportier F48 30 56
+ vanaf startsysteem voor knooppunt stuur/Regeleenheid
open dak/Plafondlampje voor en achter/CVS/
Knooppunt Blue&Me/Bewegingsdetectie/Stoel links en rechts F49 7,5 56
Airbagsysteem F50 7,5 56
Voeding vanaf startsysteem voor knooppunt infotelematica/
Knooppunt automaat/Extra verwarming/Paneel links/
START/STOP-knop, Regeleenheid parkeersensoren/
Dimbare spiegel/Knooppunt Blue&Me/Inbouwvoorbereiding
autoradio/AQS/Cruise Control F51 7,5 56
217
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 217
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Achterruitwisser/Aansteker achter F52 15 56
Regeleenheid instrumentenpaneel F53 10 56
Audioversterker Bose F54 30 62
Verstelling stoel linksvoor F56 25 62
Verwarming stoel linksvoor F57 7,5 62
Verstelling stoel rechtsvoor F60 25 62
Audioversterker Bose op hoedenplank F61 15 62
Verwarming stoel rechtsvoor F67 7,5 62
Beschikbaar F58 —- 62
Beschikbaar F59 —- 62
Beschikbaar F62 —- 62
Beschikbaar F63 —- 62
Beschikbaar F64 —- 62
Beschikbaar F66 —- 62
Beschikbaar F68 —- 62
Beschikbaar F69 —- 62
Beschikbaar F77 —- 62
Beschikbaar F78 —- 62
Beschikbaar F79 —- 62
Beschikbaar F80 —- 62
218
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 218
219
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ACCU OPLADEN
WAARSCHUWING De beschrijving
voor het opladen van de accu dient
slechts ter informatie. Wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk om deze
werkzaamheden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en
met een lage stroomsterkte (ampèrage)
gedurende ca. 24 uur op te laden. Als
u de accu langer oplaadt, kan de accu
beschadigen.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
maak de klem los van de minpool
(-) op de accu;
sluit de kabels van het laadapparaat
aan op de accupolen; let hierbij op
de polariteit;
schakel de acculader in;
schakel aan het einde van het opla-
den eerst de acculader uit en kop-
pel dan de accu los;
sluit de klem weer aan op de min-
pool (-) van de accu.
De vloeistof in de accu
is giftig en corrosief.
Vermijd het contact met de
huid en de ogen. Het opladen
van de accu moet worden uit-
gevoerd in een goed geventi-
leerde ruimte, ver verwijderd
van open vuur en vonkvor-
mende apparaten: brand- en
ontploffingsgevaar.
OPGELET
Probeer een bevroren
accu niet op te laden:
eerst moet de accu ontdooid
worden, anders loopt u het
risico dat de accu ontploft. Als
de accu bevroren is geweest,
moet door deskundig perso-
neel worden gecontroleerd of
de cellen niet beschadigd zijn
en of de bak geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige
en corrosieve vloeistof kan
weglekken.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 219
MET DE BOORDKRIK
Zie de paragraaf “Wiel verwisselen” in
dit hoofdstuk.
OMHOOG ZETTEN
VAN DE AUTO
MET EEN HEFBRUG OF DE
WERKPLAATSKRIK
Zet de auto niet aan de voorzijde om-
hoog, maar alleen aan de zijkant; maak
hierbij gebruik van de uiteinden van de
armen of de werkplaatskrik en plaats
deze zoals in afbeelding fig. 63 is aan-
gegeven. Wendt u voor het omhoog
plaatsen van de auto altijd tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
A0E0195m
fig. 63
220
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 220
SLEPEN VAN DE
AUTO
Het bijgeleverde sleepoog bevindt zich
in de houder van het Fix&Go automatic.
VOORZORGSMAATREGELEN
BIJ HET SLEPEN VAN DE
AUTO
Om de onderdelen van de transmissie
niet te beschadigen, moet de auto op
één van de aangegeven manieren wor-
den gesleept:
met de voorwielen van de grond en
de achterwielen op passende rol-
bokken;
met de achterwielen van de grond
en de voorwielen op passende rol-
bokken;
op een auto-ambulance met alle vier
de wielen op de ambulance.
A0E0111m
fig. 64
verwijder de geklemd gemonteerde
plug A-fig. 65 op de voorbumper.
Bescherm als u de bijgeleverde plat-
te schroevendraaier B-fig. 64 ge-
bruikt, het uiteinde met een zachte
doek, zodat beschadiging van de
auto wordt voorkomen.
draai het sleepoog geheel vast.
Achter
Het sleepoog A-fig. 66 van de ach-
terbumper is vast gemonteerd.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
Vóór
Ga als volgt te werk:
pak het sleepoog A-fig. 64uit de
houder van de Fix&Go automatic.
A0E0230m
fig. 65
A0E0176m
fig. 66
221
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 221
Start de motor niet als
de auto wordt gesleept.
OPGELET
Maak de schroefdraad
zorgvuldig schoon, voor-
dat u het sleepoog op de
schroefdraadpen draait. Con-
troleer voordat de auto wordt
gesleept eerst of het sleepoog
goed vastzit.
OPGELET
Schakel voor het slepen
het stuurslot uit (zie de
paragraaf “Start-/contactslot”
in het hoofdstuk “Dashboard en
bediening”). Houdt er tijdens het
slepen rekening mee dat de rem-
en stuurbekrachtiging niet wer-
ken als de motor niet draait,
waardoor meer kracht nodig is
voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur. Gebruik voor
het slepen geen elastische ka-
bels en rijd zo gelijkmatig mo-
gelijk. Controleer tijdens het sle-
pen of de sleepkabel geen car-
rosseriedelen kan beschadigen.
Houdt u bij het slepen van een
auto aan de wettelijke voor-
schriften. Dit geldt zowel voor
het slepen zelf als voor het ge-
drag naar andere weggebrui-
kers.
OPGELET
222
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
181-222 Alfa 159 NL:181-222 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:12 Pagina 222
223
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
O
O
N
N
D
D
E
E
R
R
H
H
O
O
U
U
D
D
E
E
N
N
Z
Z
O
O
R
R
G
G
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD ....................... 224
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA ......... 225
PERIODIEKE CONTROLES ................................... 227
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO ........................... 227
NIVEAUS CONTROLEREN .................................... 228
LUCHTFILTER/POLLENFILTER .............................. 237
ACCU ............................................................. 237
WIELEN EN BANDEN ......................................... 241
RUBBER SLANGEN ............................................ 243
RUITENWISSERS .............................................. 243
CARROSSERIE .................................................. 245
INTERIEUR ...................................................... 247
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 223
224
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is een belangrijke fac-
tor voor een lange levensduur, de beste
prestaties en een zo zuinig mogelijk ge-
bruik van de auto.
Voor deze Alfa Romeo is een aantal con-
troles en onderhoudswerkzaamheden
vastgesteld die elke 35.000 km (of
21.000 mijl) moeten worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING Het werkelijke
vervangingsinterval van de motorolie en
het oliefilter is afhankelijk van de ge-
bruiksomstandigheden van de auto en
wordt aangegeven met een brandend
waarschuwingslampje of een melding op
het instrumentenpaneel (waar voorzien).
WAARSCHUWING 2000 km voor
de volgende onderhoudsbeurt verschijnt
een bericht op het display.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is om
de auto in optimale staat te houden: zo-
wel in de beginperiode voor de service-
beurt bij 35.000 kilometer (of 21.000
mijl) als daarna, tussen twee service-
beurten in, moet regelmatig wat aan-
dacht aan de auto worden geschonken.
Controleer bijvoorbeeld regelmatig de
bandenspanning en de vloeistofniveaus
en vul deze laatste zo nodig bij.
BELANGRIJK De servicebeurten van
het geprogrammeerd onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet uit-
voeren van deze servicebeurten kan het
vervallen van de garantie tot gevolg heb-
ben.
De werkzaamheden van het gepro-
grammeerd onderhoud kunnen door het
Alfa Romeo Servicenetwerk tegen vaste
tarieftijden worden uitgevoerd.
Reparaties, die niet tot de normale on-
derhoudsbeurt behoren en tijdens het uit-
voeren van de onderhoudsbeurt nodig
blijken te zijn, worden uitsluitend na toe-
stemming van de klant uitgevoerd.
WAARSCHUWING Het verdient aan-
beveling eventuele kleine defecten on-
middellijk door het Alfa Romeo Service-
netwerk te laten verhelpen en daarmee
niet te wachten tot de volgende service-
beurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het
trekken van aanhangers, moeten er kor-
tere intervallen worden aangehouden
voor de werkzaamheden van het gepro-
grammeerd onderhoud.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 224
225
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
35 70 105 140 175
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●
●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel
herstellen
Werking van verlichting controleren (koplamp- en achterlichtunits,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte-, dashboardkastje- en
interieurverlichting en lampjes op instrumentenpaneel enz.)
Werking van de ruitenwissers/-sproeiers controleren en eventueel
sproeiers afstellen
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage
controleren
Remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage controleren
en werking van remblokslijtagesensor controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen
(stofkappen, hoezen, bussen enz.), en rubber slangen van het rem-
en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep/kofferdeksel
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(hydraulisch rem-/koppelingssysteem, stuurbekrachtiging, ruitensproeiers,
accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel controleren
(behalve 1.8 140 pk-uitvoeringen)
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel controleren
(1.8 140 pk-uitvoeringen)
Conditie van getande distributieriem (1.8 140 pk-uitvoeringen)
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 225
226
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
35 70 105 140 175
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●
●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●
●●●●●
x 1000 km
Klepspeling controleren en eventueel afstellen (1.9 JTDM 8v uitvoering)
Klepspeling controleren en eventueel afstellen (1.8 140 pk-uitvoering)
Uitlaatgasemissie controleren (benzine-uitvoeringen)
Emissie/uitlaatrookgas controleren (dieseluitvoeringen)
Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen (behalve 1.8 140 pk-uitvoeringen)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen (1.8 140 pk-uitvoeringen)
Distributieriem vervangen (1.8 140 pk-uitvoering) (*)
Distributieriem vervangen (1750 TURBO BENZINE-uitvoering) (*)
Distributieriem vervangen (dieseluitvoeringen) (*)
Bougies vervangen (uitvoeringen 3.2 JTS en 2.2 JTS Selespeed)
Bougies vervangen (uitvoeringen 1.8 140 pk en 1750 TURBO BENZINE)
Brandstoffilter vervangen (dieseluitvoeringen)
Luchtfilterelement vervangen
Olie haakse overbrenging vervangen (3.2 JTS 4x4 uitvoeringen)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen
(1.8 140 pk-uitvoeringen met benzinemotor) (of elke 12 maanden)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen
(uitvoeringen 1750 TURBO BENZINE) (**) (of elke 12 maanden)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen
(uitvoeringen 3.2 JTS en 2.2 JTS Selespeed) (of elke 24 maanden) (***)
Motorolie en oliefilter vervangen (dieseluitvoeringen met DPF) (**)
(of elke 24 maanden)
Motorolie en oliefilter vervangen (uitvoeringen zonder DPF) (of elke 24 maanden)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig
stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De werkelijke vervangingsinterval van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto en wordt
aangegeven met een brandend waarschuwingslampje of een melding op het instrumentenpaneel (waar voorzien).
(***) Als de auto overwegend in de stad wordt gebruikt of onder zeer koude klimatologische omstandigheden of jaarlijks zeer weinig kilometers
maakt, moet de motorolie en het oliefilter iedere 12 maanden worden vervangen.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 226
227
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware
bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
trekken van aanhangers of caravans;
rijden op stoffige wegen;
veel korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen on-
der nul;
veel langdurig stationair draaiende
motor of lange ritten bij lage snel-
heden (bijv. bij huis-aan-huis bezor-
ging) of als de auto lang stilstaat;
in de stad;
is het noodzakelijk de volgende contro-
les vaker uit te voeren, dan in het On-
derhoudsschema staat aangegeven:
remblokken voor (schijfremmen) op
conditie en slijtage controleren;
vergrendelmechanismen van motor-
kap en achterklep op vervuiling con-
troleren en mechanismen smeren;
visueel de conditie controleren van:
motor, versnellingsbak, aandrijfas-
sen, uitlaat, brandstof- en remlei-
dingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen enz.) en rubber slangen van
rem- en brandstofsysteem;
acculading en niveau van het elek-
trolyt in de accu controleren;
conditie van aandrijfriemen voor
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter controleren en
eventueel vervangen;
pollenfilter controleren en eventu-
eel vervangen;
luchtfilter controleren en eventueel
vervangen.
PERIODIEKE
CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
niveau van de motorkoelvloeistof;
niveau van de remvloeistof;
niveau van de ruitensproeiervloei-
stof;
conditie en spanning van de banden;
werking verlichting (koplamp-/ach-
terlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen voor en
achter.
Iedere 3.000 km controleren en even-
tueel bijvullen: motorolieniveau.
Gebruik bij voorkeur producten van
FL Selenia, die speciaal voor Alfa
Romeo modellen zijn ontworpen en af-
gestemd (zie de “Vullingstabel” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 227
228
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
NIVEAUS
CONTROLEREN
Zie voor de hoeveelheden het hoofdstuk
Technische gegevens.
1. Motorolie - 2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Olie van stuurbekrachtiging
fig. 2 - Uitvoering 1750 TURBO BENZINE
2
4
1
6
5
3
A0E0854m
Rook nooit tijdens
werkzaamheden in de
motorruimte: er kunnen licht
ontvlambare gassen aanwezig
zijn; brandgevaar.
OPGELET
Let op. Tijdens het bij-
vullen mogen de vloei-
stoffen met verschillen-
de specificaties niet gemengd
worden: als de specificaties van
de vloeistoffen verschillen, kan
de auto ernstig beschadigd wor-
den.
A0E0374m
fig. 1 - Uitvoering 1.8 140 pk
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 228
229
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
fig. 3/a - Uitvoering 3.2 JTS
A0E0038m
1. Motorolie - 2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Olie van stuurbekrachtiging
fig. 3 - Uitvoering 2.2 JTS Selespeed
A0E0161m
1. Motorolie - 2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Olie van stuurbekrachtiging
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 229
230
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
fig. 4 - Uitvoering 1.9 JTDM 8v - 1.9 JTDM 16v
A0E0162m
1. Motorolie - 2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Olie van stuurbekrachtiging
1. Motorolie - 2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Olie van stuurbekrachtiging
fig. 5 - Uitvoering 2.0 JTDM
6
5
3
2
4
1
A0E0853m
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 230
231
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
fig. 6 - Uitvoering 2.4 JTDM
A0E0203m
1. Motorolie - 2. Accu
3. Remvloeistof
4. Ruitensproeiervloeistof
5. Motorkoelvloeistof
6. Olie van stuurbekrachtiging
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 231
232
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
MOTOROLIE
Fig. 7: uitvoering 1.8 140 pk
Fig. 8: uitvoering 1750 TURBO BENZINE
Fig. 8/a: uitvoering 2.2 JTS Selespeed
Fig. 9: 3.2 JTS uitvoering
Fig. 10: uitvoeringen 1.9 JTD
M 8V -
1.9 JTDM 16V
FIG. 11: uitvoering 2.0 JTDM
Fig. 12: 2.4 JTDM
Motoroliepeil controleren
Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat en enige minuten
(circa 5) na het uitzetten van de motor.
Verwijder de oliepeilstok Aen maak de peil-
stok schoon. Plaats de peilstok geheel te-
rug, verwijder de peilstok en controleer of
het niveau tussen het MIN- en MAX-
merkteken op de peilstok staat. Het ver-
schil tussen het MIN- en MAX-merkte-
ken komt overeen met ongeveer 1 liter olie.
A0E0856m
fig. 8
A0E0069m
fig. 9
A0E0233m
fig. 10
A0E0855m
fig. 11
A0E0400m
fig. 7
A0E0202m
fig. 12
A0E0018m
fig. 8/a
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 232
233
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal
motorolieverbruik van ongeveer 400
gram per 1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet
nog worden ingereden. Dit betekent dat
het motorolieverbruik pas na de eerste
5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
WAARSCHUWING Het olieverbruik
is afhankelijk van de rijstijl en de be-
drijfsomstandigheden waaronder de au-
to wordt gebruikt.
WAARSCHUWING Vul niet bij met
olie met andere specificaties dan de olie
die al aanwezig is.
Motorolie bijvullen
Als het olieniveau dicht bij of onder het
MIN-merkteken staat, moet via de olie-
vulopening B motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld. Het
olieniveau mag nooit het MAX-merk-
teken overschrijden.
WAARSCHUWING Als het olie-
niveau tijdens een controle boven het
MAX-merkteken blijkt te staan, wendt
u dan tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk om het niveau te laten herstellen.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het
verversen van de olie, moet u de mo-
tor enige seconden laten draaien, ver-
volgens de motor uitzetten en na eni-
ge minuten het olieniveau controleren.
Wees bij het uitvoeren
van werkzaamheden in
de motorruimte extra voor-
zichtig als de motor nog warm
is: gevaar voor verbranding.
Onthoud dat bij een warme
motor de elektroventilateur
onverwacht kan inschakelen:
kans op verwonding. Pas op
als u sjaals, dassen of loszit-
tende kledingstukken draagt:
deze kunnen door de bewe-
gende onderdelen worden ge-
grepen.
OPGELET
Afgetapte motorolie en
gebruikte oliefilters be-
vatten stoffen die
schadelijk zijn voor het milieu.
Wendt u voor het verversen
van de motorolie en het ver-
vangen van de filters tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 233
234
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
MOTORKOELVLOEISTOF
fig. 13
Als het niveau te laag is, vul dan lang-
zaam, via de opening A van het reser-
voir bij met een mengsel van 50% wa-
ter en PARAFLU UP vloeistof.
Een mengsel van 50 % PARAFLU UP
en 50 % water beschermt tot een tem-
peratuur van –35°C.
Onder extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een meng-
sel aan van 60% PARAFLU UP en
40% gedemineraliseerd water.
A0E0017m
fig. 13
Het motorkoelsysteem
gebruikt PARAFLU UP-
koelvloeistof, dat moet
worden gebruikt voor het even-
tueel bijvullen; meng beslist niet
met een andere vloeistof. Als
er toch gemengd wordt met een
andere vloeistof, start de mo-
tor dan niet en wendt u tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Draai bij een zeer war-
me motor de dop van
het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
OPGELET
Het koelsysteem staat
onder druk. Vervang
de dop indien nodig alleen door
een exemplaar van hetzelfde
type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar
worden gebracht.
OPGELET
RUITEN-/
KOPLAMPSPROEIERVLOEISTOF
fig. 14
Verwijder, om vloeistof bij te kunnen
vullen, de dop A en vul bij met een
mengsel van water en TUTELA PRO-
FESSIONAL SC 35 in de volgende
verhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 70% water in de zomer;
50% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 50% water in de winter.
Gebruik bij temperaturen lager dan
–20°C TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 puur.
A0E0029m
fig. 14
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 234
235
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Rijd niet met een leeg
ruitensproeierreservoir:
de ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
optimaal zicht.
OPGELET
Enkele in de handel
verkrijgbare ruiten-
sproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. In de motor-
ruimte bevinden zich warme
onderdelen die bij contact de
vloeistof kunnen doen ont-
branden.
OPGELET
STUURBEKRACHTIGINGSOLIE
fig. 15-16
Controleer of het olieniveau maximaal
is: hiervoor moet de auto op een vlak-
ke ondergrond staan en moet de mo-
tor niet draaien en koud zijn.
Controleer of het peil op het MAX-
merkteken op het reservoir of bij het
bovenste merkteken (maximaal peil)
op de peilstok onder de dop van het re-
servoir staat.
A0E0027m
fig. 15 uitvoeringen 1.8 140 pk -
1750 TURBO BENZINE -
2.2 JTS Selespeed - 2.4 JTDM
A0E0234m
fig. 16 uitvoeringen 3.2 JTS -
1.9 JTDM 8V - 1.9 JTDM 16V - 2.0 JTDM
Als het vloeistofpeil in het reservoir la-
ger dan het voorgeschreven peil is, moet
de vloeistof als volgt worden bijgevuld:
start de motor en wacht tot het vloei-
stofniveau in het reservoir is gesta-
biliseerd;
draai bij draaiende motor het stuur
een aantal malen geheel naar rechts
en naar links;
vul bij totdat het vloeistofniveau op
het MAX-merkteken staat en draai
de dop vast.
Voorkom dat de stuur-
bekrachtigingsolie in
contact komt met de warme
delen van de motor: de olie is
licht ontvlambaar.
OPGELET
WAARSCHUWING Wendt u voor de-
ze werkzaamheden altijd tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 235
236
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
REMVLOEISTOF fig. 17
Controleer of het remvloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat. Als vloei-
stof moet worden bijgevuld, dan raden
wij u aan de remvloeistof te gebruiken
die staat vermeld in de tabel “Vloei-
stoffen en smeermiddelen” (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het
reservoir A en het omringende opper-
vlak zorgvuldig schoon. Wees bij het
openen van de dop bijzonder voorzich-
tig zodat er geen vuil in het reservoir
komt. Gebruik voor het bijvullen altijd
een trechter met een ingebouwde fil-
terzeef van maximaal 0,12 mm.
A0E0016m
fig. 17
WAARSCHUWING Wendt u voor
deze werkzaamheden altijd tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Periodieke controle van de werking van
het lampje
x
op het instrumentenpa-
neel: als op dop A (met sleutel in het
startsysteem) wordt gedrukt, moet het
lampje gaan branden.
WAARSCHUWING De remvloeistof
is hygroscopisch (trekt water aan). Daar-
om verdient het aanbeveling, als de au-
to overwegend wordt gebruikt in ge-
bieden met een hoge luchtvochtigheid,
de vloeistof vaker te vervangen dan in
het “Geprogrammeerd onderhouds-
schema” staat aangegeven.
Voorkom dat de zeer cor-
rosieve remvloeistof in
contact komt met de lak.
Als dit toch gebeurt, spoel dan
onmiddellijk met water.
De remvloeistof is gif-
tig en zeer corrosief.
Als per ongeluk remvloeistof
wordt gemorst, moeten de be-
treffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water
en neutrale zeep en daarna
met veel water worden afge-
spoeld. Roep bij inslikken on-
middellijk de hulp in van een
arts.
OPGELET
Het symbool
π
op het
reservoir geeft aan dat
het een synthetische rem-
vloeistof bevat (en geen mi-
nerale remvloeistof). Het ge-
bruik van minerale vloeistof-
fen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers
in het remsysteem door deze
vloeistoffen worden bescha-
digd.
OPGELET
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 236
237
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LUCHTFILTER/
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter ver-
vangen door het Alfa Romeo Service-
netwerk.
ACCU
Er hoeft geen elektrolyt met gedistilleerd
water aan de accu te worden toege-
voegd. Het is altijd nodig een periodie-
ke controle uit te laten voeren door het
Alfa Romeo Servicenetwerk, zodat de-
ze de werking van het elektrolyt kan
controleren.
BELANGRIJK Wij raden u aan de ac-
culading ieder jaar, bij voorkeur voor het
begin van de winter, te controleren om
de mogelijkheid van bevriezing van het
elektrolyt te voorkomen. Voer deze con-
trole vaker uit als de auto overwegend
voor korte trajecten wordt gebruikt, of
als accessoires zijn gemonteerd die per-
manent, ook bij uitgeschakeld contact,
stroom verbruiken. Dit geldt in het bij-
zonder voor achteraf aangebrachte ac-
cessoires.
De vloeistof in de accu
is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid
en de ogen. Houd open vuur en
vonkvormende apparaten ver-
wijderd van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
OPGELET
Als de accu wordt los-
gekoppeld/aangesloten,
moet u ten minste 3 mi-
nuten wachten voordat u de
elektronische sleutel in het
startsysteem steekt, zodat de
klimaatregeleenheid de elektri-
sche actuatoren voor de tempe-
ratuurregeling en de luchtver-
deling in de beginstand kan zet-
ten.
Als de accu werkt met
een zeer laag vloei-
stofniveau, ontstaat onher-
stelbare schade aan de accu en
kan de accu openbarsten.
OPGELET
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 237
238
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specifica-
ties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, verval-
len de onderhoudsintervallen die in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema”
staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de accu dient
u zich strikt te houden aan de aanwij-
zingen van de fabrikant van de accu.
Onoordeelkundige mon-
tage van elektrische en
elektronische apparatuur
kan ernstige schade toebrengen
aan de auto. Als u na aankoop
van de auto accessoires (diefstal-
alarm, telefoon enz.) wilt instal-
leren, wendt u dan tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk, dat u
kan informeren over de geschik-
te systemen en u vooral advies
kan geven over de noodzaak om
een accu met een grotere capa-
citeit toe te passen.
Als u de auto langere
tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet,
om bevriezing te voorkomen,
de accu worden verwijderd en
op een verwarmde plaats
worden bewaard.
OPGELET
Bij werkzaamheden
aan de accu of in de
buurt van de accu, moet u uw
ogen altijd beschermen met
een speciale bril.
OPGELET
Accu’s bevatten zeer
schadelijke stoffen voor
het milieu. Het verdient
aanbeveling een defecte accu
door het Alfa Romeo Service-
netwerk te laten vervangen,
omdat dit beschikt over de uit-
rusting voor het op milieuvrien-
delijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen, verwer-
ken van defecte accu’s.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 238
239
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU
TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te verlen-
gen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
wanneer u de auto parkeert, con-
troleer dan of de portieren, de mo-
torkap, de schuifdeuren en de ach-
terdeuren/achterklep goed gesloten
zijn. Hiermee wordt voorkomen dat
de interieurverlichting blijft branden;
schakel de interieurverlichting uit:
de auto is in ieder geval uitgerust
met een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurver-
lichting;
voorkom zoveel mogelijk het ge-
bruik van stroomverbruikers als de
motor uitstaat (autoradio, waar-
schuwingsknipperlichten enz.).
voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie van de auto
worden uitgevoerd, moet eerst de
minklem van de accupool worden
losgemaakt;
de accuklemmen moeten altijd goed
zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die geduren-
de langere tijd minder dan 50% gela-
den is, raakt door sulfatering bescha-
digd. Hierdoor loopt de capaciteit en het
startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (reeds bij temperaturen van
–10°C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
len” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”.
Als u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante voe-
ding nodig hebben (diefstalalarm enz.),
of accessoires die de elektrische instal-
latie zwaar belasten, raden wij u aan
contact op te nemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Deze kan u de
meest geschikte installaties uit Line-
accessori Alfa Romeo aanraden en con-
troleren of de elektrische installatie van
de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik of dat het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blij-
ven continu stroom verbruiken ook bij
een uitgezette motor, waardoor de
accu geleidelijk ontlaadt.
De totaal opgenomen stroom door alle
gebruikers (standaard of achteraf
gemonteerd) moet lager zijn dan
0,6 mA x Ah (van de accu), zoals in
de volgende tabel wordt aangegeven:
Accu van
60 Ah
70 Ah
90 Ah
Maximaal toegestaan
stroomverbruik bij
stilstaande auto
36 mA
42 mA
54 mA
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 239
240
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Een verkeerde spanning veroorzaakt
een overmatige slijtage van de banden
fig. 18:
A juiste spanning: gelijkmatige slijta-
ge van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als
de profieldiepte van het loopvlak min-
der is dan 1,6 mm. Houdt u echter al-
tijd aan de voorschriften van het land
waarin u rijdt.
BELANGRIJKE TIPS
Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde contac-
ten tussen banden en stoepranden, kui-
len en andere obstakels. Het langdurig
rijden op een slecht wegdek kan de ban-
den beschadigen.
Controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Wendt u zich
in dit geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Rijd nooit met een te zwaar beladen au-
to: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden; stop
bij een lekke band onmiddellijk en ver-
vang de band om verdere beschadiging
van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen;
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief
het noodreservewiel, moet regelmatig,
om de twee weken en voor een lange
rit, worden gecontroleerd: de banden-
spanning moet bij koude banden wor-
den gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de banden-
spanning toe; zie voor de juiste waar-
de van de bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
A0E0120m
fig. 18
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 240
241
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Bedenk dat ook de
wegligging afhankelijk
is van een juiste bandenspan-
ning.
OPGELET
Door een te lage span-
ning wordt de band te
warm, waardoor de band ern-
stig kan worden beschadigd.
OPGELET
Voer bij lichtmetalen
velgen geen spuit-
werkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven
50°C. De mechanische eigen-
schappen van de wielen kun-
nen hierdoor in gevaar wor-
den gebracht.
OPGELET
Verwissel de banden
niet kruislings - ver-
vang de banden links niet door
die van rechts en andersom.
OPGELET
Banden verouderen, ook als ze weinig
worden gebruikt. Scheurtjes in het loop-
vlak en op de wangen geven aan dat
de band verouderd is. Banden die lan-
ger dan zes jaar onder een auto ge-
monteerd zijn, moeten dan ook door
een specialist worden gecontroleerd. Dit
geldt in het bijzonder voor het noodre-
servewiel.
Monteer nooit gebruikte banden of ban-
den, waarvan de herkomst onbekend
is.
Bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd wor-
den; om een gelijke slijtage van de ban-
den op de vooras en de achteras te ver-
krijgen, is het raadzaam de banden om
de 10.000/15.000 km van as te ver-
wisselen. Hierbij moeten de banden aan
dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de
draairichting wordt voorkomen.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 241
242
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
RUITENWISSERS
WISSERBLADEN
Maak de wisserbladen regelmatig
schoon met een schoonmaakmiddel; wij
raden TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 aan.
Vervang de wisserbladen als het rubber
vervormd of versleten is. Het verdient
aanbeveling ten minste één maal per
jaar de wisserbladen te vervangen.
Met enkele simpele voorzorgsmaatre-
gelen is het mogelijk beschadigingen
van het rubber te voorkomen:
wanneer de temperatuur onder 0°C
is gedaald, moet gecontroleerd wor-
den of er geen ijs tussen wisserblad
en ruit zit. Maak de wissers zo no-
dig vrij met een anti-vriesmiddel;
verwijder eventueel opgehoopte
sneeuw van de ruit: om de wisser-
bladen te beschermen en overver-
hitting van de ruitenwissermotor te
voorkomen;
schakel de ruitenwissers niet in op
een droge ruit.
RUBBER SLANGEN
Houd voor de rubber slangen van het
rem- en brandstofsysteem zeer nauw-
keurig de voorschriften van het “On-
derhoudsschema” in dit hoofdstuk aan.
Ozon, hoge temperaturen en het gedu-
rende langere tijd ontbreken van vloei-
stof in een systeem zorgen ervoor dat
de slangen uitdrogen en scheuren, waar-
door het betreffende systeem kan gaan
lekken. Daarom is zorgvuldige controle
noodzakelijk.
Rijden met versleten
ruitenwisserbladen is
gevaarlijk, omdat hierdoor het
zicht onder slechte atmosferi-
sche omstandigheden aanzien-
lijk wordt beperkt.
OPGELET
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 242
243
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
RUITENSPROEIERS
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het rui-
tensproeiertankje (zie de paragraaf
“Niveaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. De-
ze kunnen zo nodig met een speld wor-
den doorgeprikt.
De stralen moeten op ongeveer 1/3
van de bovenzijde van de ruit worden
gericht.
KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig of de koplamp-
sproeiers schoon en in goede staat zijn.
De koplampsproeiers schakelen auto-
matisch in als de ruitensproeiers wor-
den ingeschakeld en het dimlicht brandt.
Ruitenwisserbladen
vervangen fig. 19
Aanwijzingen voor het losmaken van
het wisserblad:
– plaats de ruitenwisserarm A omhoog
van de voorruit;
– draai het blad B rond de pen C op
het uiteinde van de arm;
– trek het blad van de pen C.
Aanwijzingen voor het plaatsen van het
wisserblad:
– plaats de pen C in de opening in het
midden van het blad B;
– plaats de arm met het blad op de
voorruit.
A0E0080m
fig. 19
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 243
244
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De belangrijkste zijn:
de toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de
auto de benodigde weerstand tegen
roest en schurende elementen ver-
lenen;
het gebruik van verzinkte (of voor-
behandelde) plaatdelen met een ho-
ge corrosiebestendigheid;
het aanbrengen van een bescher-
mende kunststof laag op kwetsba-
re delen: onderzijde van de portie-
ren, binnenzijde van de spatborden,
naden, randen enz.;
toepassing van “open” holle ruim-
tes om condensvorming te voorko-
men en binnendringend water af te
voeren, waardoor roest van binnen-
uit wordt voorkomen;
het gebruik van speciale bescher-
mende folie op de onderdelen die
het meest aan corrosie blootgesteld
zijn (zoals achterste spatbord en ach-
terdeur).
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
luchtverontreiniging;
zoutgehalte in de lucht en lucht-
vochtigheid (gebieden aan zee,
warm en vochtig klimaat);
omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende elemen-
ten, zoals stoffige omgeving, opwaai-
end zand, modder en steenslag op de
lak en de onderzijde moet niet worden
onderschat.
Alfa Romeo heeft voor uw auto de bes-
te technologische oplossingen toegepast
om de carrosserie efficiënt tegen roest
te beschermen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen door-
roesten van alle originele componenten
van de carrosserie en van alle dragende
delen gegarandeerd. Voor de specifieke
voorwaarden van deze garantie wordt
verwezen naar de Service- en garantie-
handleiding.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 244
245
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de
laklaag, zoals krassen, onmiddellijk wor-
den bijgewerkt om roestvorming te voor-
komen. Het bijwerken dient met de ori-
ginele lak te worden uitgevoerd (zie
“Plaatje met informatie over de carros-
serielak” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de fre-
quentie afhankelijk is van het gebruik
van de auto en van de omgeving. Het
is raadzaam de auto vaker te wassen
in gebieden met een sterke luchtver-
ontreiniging of bij het rijden over we-
gen met strooizout.
De juiste wasmethode:
verwijder de antenne van het dak
als u de auto in een wastunnel wast,
om te voorkomen dat deze bescha-
digt;
spoel de auto eerst met een water-
straal onder lage druk af;
was de auto met een zachte spons
met een oplossing van neutrale
zeep; spoel daarbij de spons regel-
matig uit;
spoel de auto af met schoon water
en droog de auto met warme lucht
of een schone, zachte zeem.
Let bij het drogen vooral op de minder
goed zichtbare delen, zoals portier-
sponningen, motorkap en achterklep,
koplampbehuizingen, waarin het wa-
ter makkelijk kan blijven staan. Het ver-
dient aanbeveling de auto na het was-
sen niet onmiddellijk binnen te zetten,
maar de auto nog even buiten te laten
staan, zodat waterresten buiten kun-
nen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de
motorkap nog warm is: de glans van de
lak kan afnemen.
Schoonmaakmiddelen
verontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij
voorkeur worden gewassen op
een plaats waar het afvalwater
direct wordt opgevangen en ge-
zuiverd.
De kunststof carrosseriedelen kunnen
op dezelfde wijze worden gewassen als
de gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwer-
king de lak kunnen beschadigen, waar-
door de kans op roestvorming wordt ver-
groot.
WAARSCHUWING Vogeluitwerpse-
len dienen zo snel en zo goed moge-
lijk van de lak verwijderd te worden,
omdat door de agressieve bestandde-
len de lak kan beschadigen.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 245
246
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruim-
te na het winterseizoen zorgvuldig te la-
ten uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal
niet direct op de elektronische regeleen-
heden worden gericht. Laat deze werk-
zaamheden verzorgen door een gespe-
cialiseerd bedrijf.
WAARSCHUWING Voor het uit-
spuiten van de motorruimte moet de
contactsleutel zijn uitgenomen en de
motor koud zijn. Controleer na het rei-
nigen of de verschillende beschermin-
gen (rubber kappen, deksels enz.) nog
op hun plaats zitten en niet beschadigd
zijn.
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de
ruiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel. Gebruik een schone, zach-
te doek om krassen en beschadigingen
te voorkomen.
WAARSCHUWING Let er bij het
schoonmaken van de binnenzijde van
de achterruit op dat de elektrische weer-
standsdraden van de achterruitverwar-
ming niet worden beschadigd. Veeg
voorzichtig in de richting van de draden.
Koplampen
Gebruik voor het reinigen van de kop-
lampen een zachte vochtige doek met
water en autoshampoo.
WAARSCHUWING Als de kop-
lampglazen met een droge doek wor-
den gereinigd, kan dit krassen veroor-
zaken, waardoor de prestaties achter-
uitgaan. Door het gebruik van oplos-
middelen worden de koplampglazen
dof, waardoor de prestaties achteruit-
gaan.
WAARSCHUWING Als de kop-
lampglazen worden gereinigd met een
waterstraal, houdt deze dan op ten min-
ste 2 cm van de lampglazen.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 246
247
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LEREN STOELEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Verwijder droog vuil met een zeemleer
of een iets vochtige doek, zonder hard
te drukken.
Verwijder vochtige vlekken of vet met
een droge en absorberende doek; maak
geen wrijvende beweging. Behandel de
plek vervolgens met een doek of zeem
bevochtigd met water en een neutrale
zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is, be-
handel de vlek dan met een speciaal
schoonmaakmiddel, waarbij de instruc-
ties op de verpakking strikt moeten wor-
den opgevolgd.
WAARSCHUWING Gebruik nooit al-
cohol. Controleer bovendien of de ge-
bruikte schoonmaakmiddelen geen al-
cohol of daarvan afgeleide producten
bevatten, ook niet in geringe hoeveel-
heden.
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloer-
bedekking geen water is blijven staan
(dooiwater van sneeuwresten aan
schoenen, lekkende paraplu’s enz.),
waardoor roestvorming op de bodem
veroorzaakt zou kunnen worden.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel
of een stofzuiger. Voor een nog betere
reiniging van de stoffen bekleding ra-
den wij u aan de borstel vochtig te ma-
ken.
Reinig de zittingen met een vochtige
spons en een oplossing van water en
neutrale zeep.
De stoffen bekleding
van uw auto is langdu-
rig bestand tegen slijta-
ge die ontstaat bij een normaal
gebruik van de auto. Hevig
en/of langdurig wrijven met
kledingaccessoires zoals meta-
len gespen, sierknopen en klit-
tenbandsluitingen, moet echter
absoluut worden vermeden om-
dat hierdoor grote druk ont-
staat op een bepaalde plek op
de bekleding, waardoor deze
plek kan slijten en de bekleding
beschadigd wordt.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 247
248
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
MANUTENZIONE
E CURA
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AVVIAMENTO
E GUIDA
KUNSTSTOF
INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interi-
eurdelen te reinigen met een doek be-
vochtigd met water en een neutrale
zeep zonder schuurmiddel. Voor het ver-
wijderen van vet- of hardnekkige vlek-
ken moeten speciale schoonmaakmid-
delen zonder oplosmiddelen worden ge-
bruikt, die geschikt zijn voor het reini-
gen van kunststof en die het visuele ef-
fect en de kleur van de componenten
niet wijzigen.
WAARSCHUWING Gebruik nooit al-
cohol of benzine om het glas van het
instrumentenpaneel of andere kunststof
onderdelen schoon te maken.
ONDERHOUD
EN ZORG
STARTEN
EN RIJDEN
Gebruik nooit ontvlam-
bare producten zoals
petroleum of wasbenzine voor
het reinigen van de interieur-
delen van de auto. De elek-
trostatische lading die tijdens
het reinigen door het wrijven
ontstaat, kan brand veroorza-
ken.
OPGELET
Bewaar nooit spuitbus-
sen in de auto: ont-
ploffingsgevaar. Spuitbussen
mogen niet worden blootge-
steld aan temperaturen boven
50°C. In de zomer kan de tem-
peratuur in het interieur ver
boven deze waarde oplopen.
OPGELET
STOEL/POOKKNOP
VAN ECHT LEER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien))
Reinig deze componenten uitsluitend
met water en neutrale zeep. Gebruik
nooit alcohol of producten op basis van
alcohol.
Voordat u speciale producten gebruikt
voor het reinigen van de interieurdelen,
moet u eerst de aanwijzingen op het
etiket van het product lezen en contro-
leren of het geen alcohol en/of sub-
stanties op basis van alcohol bevat.
Als tijdens het reinigen van de voorruit
met speciaal daarvoor bestemde pro-
ducten, druppels op het leer van het
stuurwiel of de pookknop terechtkomen,
moeten deze onmiddellijk worden ver-
wijderd en het betreffende gebied met
water en neutrale zeep worden afge-
nomen.
WAARSCHUWING Wees zeer voor-
zichtig als een vergrendeling om het
stuur wordt aangebracht om beschadi-
ging van de lederen stuurbekleding te
voorkomen.
223-248 Alfa 159 NL:223-248 Alfa 159 1ed 22-7-09 9:25 Pagina 248
T
T
E
E
C
C
H
H
N
N
I
I
S
S
C
C
H
H
E
E
G
G
E
E
G
G
E
E
V
V
E
E
N
N
S
S
IDENTIFICATIEGEGEVENS ................................... 250
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN ...... 252
MOTOR .......................................................... 253
BRANDSTOFSYSTEEM ....................................... 255
TRANSMISSIE .................................................. 255
REMMEN ........................................................ 256
STUURINRICHTING ........................................... 256
WIELOPHANGING ............................................. 256
WIELEN .......................................................... 257
AFMETINGEN ................................................... 261
PRESTATIES ..................................................... 263
GEWICHTEN .................................................... 264
VULLINGSTABEL ............................................... 266
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN ................... 267
BRANDSTOFVERBRUIK ...................................... 269
CO
2
-EMISSIE.................................................... 270
AFSTANDSBEDIENING MET RADIOFREQUENTIE:
OFFICIEEL GOEDGEKEURD ................................. 271
249
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 249
250
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
TYPEPLAATJE
Dit bevindt zich in de motorruimte na-
bij de bovenste bevestiging van de rech-
ter schokdemper geplaatst en bevat de
volgende gegevens:
A. Ruimte gereserveerd voor nummer
nationale typegoedkeuring
B. Ingeslagen chassisnummer
IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
Het verdient aanbeveling kennis te
nemen van de identificatiegegevens
van de auto. De identificatiegegevens
zijn ingeslagen of aangebracht op
plaatjes en bevinden zich op de
volgende plaatsen fig. 1:
1 - Typeplaatje
2 - Carrosseriecode
3 - Identificatieplaatje carrosserielak
4 - Motorcode.
C. Ruimte gereserveerd voor vermelding
van maximaal toelaatbare gewichten
volgens de nationale wetgeving
D. Ruimte gereserveerd voor motor-
type, uitvoering en eventuele aanvul-
lende gegevens
E. Ruimte gereserveerd voor correctie-
waarde voor de uitlaatrookgasmeting
(alleen dieseluitvoeringen)
F. Ingeslagen fabrikantnaam.
A0A0045m
fig. 1
A0E0013m
fig. 2
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 250
IDENTIFICATIEPLAATJE VAN
DE CARROSSERIELAK
Dit ingebracht in het kofferdeksel
fig. 4 en bevat de volgende gegevens:
A. Fabrikant van de lak.
B. Naam van de kleur.
C. Kleurcode.
D. Kleurcode voor bijwerken en over-
spuiten.
MOTORCODE
Deze is linksachter aan de versnellings-
bakzijde ingeslagen.
CARROSSERIE-
IDENTIFICATIE
Dit is ingeslagen in de bodemplaat naast
de passagiersstoel.
Dit wordt zichtbaar als de bekleding
wordt opgetild A-fig. 3 en bevat:
type van het voertuig
(ZAR 939000);
chassisnummer.
251
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0A0222m
fig. 4
A0A0175m
fig. 3
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 251
252
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN
Uitvoeringen Motorcode Carrosseriecode
1.8 140 pk 939A4000 939AXL1A 21C / 939BXL1A 22C (
r
)
1750 TURBO BENZINE (***) 939B1000 939AXN1B 52 (**) / 939BXN1B 53 (
r
) (**)
3.2 JTS 4x2 939A000 939AXG1B 44 / 939BXG1B 45 (
r
)
3.2 JTS 4x4 939A000 939AXG2B 09B / 939BXG2B 16B (
r
)
1.9 JTD
M 8v 939A1000 939AXE1B 04C
939A7000 (*) 939AXH1B 06D (*)
939BXE1B 14C (
r
)
939BXH1B 17D (
r
)(*)
939AXE1B 04D (
)
939BXE1B 14D (
r
) (
)
1.9 JTD
M 16v 939A2000 939AXC1B 01C
939A8000 (*) 939AXC1B 01D (*)
939AXF1B 05C (*)
939BXC1B 12E (
r
)
939BXC1B 12F (*)
939BXC1B 12C (
r
) (*)
939BXC1B 12C (
r
) (*)
939BXF1B 15 (
r
) (*)
939BXF1B 15C (
r
) (*)
939BXF1B 15E (
r
) (*)
2.0 JTD
M (***) 939B3000 939AXP1B 54 (**)
939AXP1B 54B
939BXP1B 55 (
r
) (**)
939BXP1B 55B (
r
)
2.0 JTDM (***) (
Õ
) 844A2000 939AXQ1B 62 (
) / 939BXQ1B 63 (
r
) (
)
2.4 JTDM 4x2 939A9000 939AXM1B 39B / 939BXM1B 40B (
r
)
2.4 JTDM 4x4 939A9000 939AXM2B 35B / 939BXM2B 36B (
r
)
(
r
) Sportwagon-uitvoeringen (*) Voor bepaalde markten (**) Pack TI (***) Euro 5-uitvoeringen (
) ECO-uitvoeringen
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 252
Wendt u voor het vervangen van de bougies tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
253
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
MOTOR
ALGEMENE INFORMATIE
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Aantal kleppen per cilinder
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm
3
Maximum vermogen (EU) kW
pk
bijbehorend toerental t/min
Maximum koppel (EU) Nm
kgm
bijbehorend toerental t/min
Bougies
Brandstof
1750 TURBO BENZINE
939B1000
Otto
4 in lijn
4
83,0 x 80,5
1742
147
200
5000
320
32,6
1400
NGK
ILKAR7D6G
Loodvrije
benzine 95 RON
(Specificatie EN228)
2.2 JTS (*)
939A5000
Otto
4 in lijn
4
86 X 94,6
2198
136
185
6500
230
23,4
4500
NGKFR5CP
Loodvrije
benzine 95 RON
(Specificatie
EN228)
1.8 140 pk
939A4000
Otto
4 in lijn
4
80,5 x 88,2
1796
103
140
6500
175
17,8
3800
BOSCH
FQR8 LEU2
Loodvrije
benzine 95 RON
(Specificatie
EN228)
3.2 JTS
939A000
Otto
V6, blokhoek 60°
4
89 X 85,6
3195
191
260
6200
322
32,8
4500
BOSCH
HR7MPP152
Loodvrije
benzine 95 RON
(Specificatie
EN228)
(*) Uitvoeringen met Selespeed versnellingsbak
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 253
254
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
1.9
JTDM 8v
(*)
939A7000
Diesel
4 in lijn
2
82 x 90,4
1910
85
115
4000
280
28,6
2000
Diesel voor
motorvoer-
tuigen
(specificatie
EN590)
1.9
JTD
M 16v
(*)
939A8000
Diesel
4 in lijn
4
82 x 90,4
1910
100
136
4000
305
31
2000
Diesel voor
motorvoer-
tuigen
(specificatie
EN590)
2.0 JTD
M
939B3000
844A2000 (*)
Diesel
4 in lijn
4
83,0 x 90,4
1956
120 (*)/125
163 (*)/170
4000
360
36,7
1750
Diesel voor
motorvoer-
tuigen
(specificatie
EN590)
1.9
JTDM 16v
939A2000
Diesel
4 in lijn
4
82 x 90,4
1910
110
150
4000
320
32,6
2000
Diesel voor
motorvoer-
tuigen
(specificatie
EN590)
(*) Voor bepaalde markten
(*) Uitvoeringen met Qtronic versnellingsbak
2.4 JTDM
210 pk
939A9000
Diesel
5 in lijn
4
82 x 90,4
2387
154
210
4000
400
40,8
1500
Diesel voor
motorvoer-
tuigen
(specificatie
EN590)
1.9
JTDM 8v
939A1000
Diesel
4 in lijn
2
82 x 90,4
1910
88
120
4000
280
28,6
2000
Diesel voor
motorvoer-
tuigen
(specificatie
EN590)
2.4 JTD
M
200 pk
(**)
939A3000
Diesel
5 in lijn
4
82 x 90,4
2387
147
200
4000
400
40,8
2000
Diesel voor
motorvoer-
tuigen
(specificatie
EN590)
ALGEMENE INFORMATIE
Typecode
Cyclus
Aantal en opstelling cilinders
Aantal kleppen per cilinder
Boring en slag mm
Cilinderinhoud cm
3
Maximum vermogen (EU) kW
pk
bijbehorend toerental t/min
Maximum koppel (EU) Nm
kgm
bijbehorend toerental t/min
Bougies
Brandstof
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 254
255
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
BRANDSTOFSYSTEEM
1.8 140 pk 1750 TURBO BENZINE 1.9 JTDM 8V
2.2 JTS - 3.2 JTS 1.9 JTDM 16v - 2.0 JTDM
2.4 JTDM
Brandstofsysteem Multipoint fuel injection Directe inspuiting Directe inspuiting met Common Rail
Modificaties of reparaties aan het brandstofsysteem die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties van het systeem,
kunnen storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
TRANSMISSIE
Versnellingsbak
Koppeling
Aandrijving
OPGELET Blijf als de auto vastzit, waarbij er grote verschillen zijn tussen de grip van de voor- en de achteras, niet fors gas
geven: het is veel eenvoudiger om proberen los te komen met een gemiddeld of laag toerental; wacht enige tientallen
seconden tussen pogingen als er meerdere pogingen nodig zijn.
1750 TURBO BENZINE
3.2 JTS 4x2 - 1.9 JTDM 8V
1.9 JTDM 16v 2.4 JTDM 200 pk
2.0 JTDM - 2.4 JTDM 210 pk
Met zes gesynchroniseerde
versnellingen
vooruit en de
achteruit
Hydraulisch
bediende enkelvoudige
droge plaat
Voor
2.4 JTDM 210 pk 4x4
3.2 JTS 4x4
Met zes gesynchroniseerde
versnellingen
vooruit en de
achteruit
Hydraulisch
bediende enkelvoudige
droge plaat
4x4
1.8 140 pk
Met vijf gesynchroniseerde
versnellingen
vooruit en de
achteruit
Hydraulisch
bediende enkelvoudige
droge plaat
Voor
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 255
256
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
1.8 140 pk- 1750 TURBO BENZINE - 2.2 JTS 3.2 JTS - 2.4 JTDM
1.9 JTDM 8v - 1.9 JTDM 16v - 2.0 JTDM
Voetrem:
– voor Geventileerde schijfrem Geventileerde schijfrem
– achter Schijfremmen Geventileerde schijfrem
Handrem Bediend met handremhefboom, werkend op de achterwielen
BELANGRIJK Water, ijs en strooizout op de wegen kunnen zich afzetten op de remschijven waardoor de gewenste
remvertraging iets later wordt bereikt.
1.8 140 pk - 1750 TURBO BENZINE - 2.2 JTS - 3.2 JTS
1.9 JTDM 8V - 1.9 JTDM 16v - 2.0 JTDM - 2.4 JTDM
Type Tandheugelstuurhuis met hydraulische bekrachtiging
Draaicirkel (tussen stoepranden) 11,1
REMMEN
STUURINRICHTING
1.8 140 pk - 1750 TURBO BENZINE - 2.2 JTS - 3.2 JTS - 1.9 JTDM 8V
1.9 JTDM 16v - 2.0 JTDM - 2.4 JTDM
Voor Hoge vierpuntswielophanging
Achter Multilink-wielophanging
WIELOPHANGING
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 256
257
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VERKLARING VAN
DE CODERING OP DE
BANDEN fig. 5
Voorbeeld: 205/55 R 16 91 V
205= Nominale breedte (S, afstand
in mm tussen de flanken).
55 = Verhouding hoogte/breedte
(H/S) in procenten.
R = Radiaalband.
16 = Diameter van de velg in inches
(Ø).
91 = Beladingsindex (draagvermo-
gen).
V = Snelheidsindex.
WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen.
Tubeless radiaalbanden. Op de type-
goedkeuring zijn bovendien alle goed-
gekeurde banden aangegeven.
WAARSCHUWING Als de gegevens
in het instructieboekje afwijken van die
van de typegoedkeuring, dient u zich
altijd aan de gegevens van de type-
goedkeuring te houden.
A0E0186m
fig. 5
Bij auto’s met vierwielaandrijving moe-
ten alle wielen zijn voorzien van ban-
den van hetzelfde type, met hetzelfde
loopvlakprofiel en van hetzelfde merk
om beschadiging van de aandrijving te
voorkomen. De werking van de vier-
wielaandrijving wordt echter niet beïn-
vloed bij het gebruik van banden met
een verschillende mate van slijtage.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk
dat alle wielen zijn voorzien van ban-
den van hetzelfde merk en hetzelfde
type.
WAARSCHUWING Gebruik geen
binnenbanden in tubeless banden.
NOODRESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless band.
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 257
VERKLARING VAN DE
CODES OP DE VELGEN
Voorbeeld: 7 J x 16 H2 ET 43
7 = breedte van de velg in inch 1.
J = velgbedprofiel (deel aan de zij-
kanten waarop de band steunt)
2.
16 = montagediameter in inches (de-
ze correspondeert met dat van
de te monteren band) (3 = Ø).
H2 = vorm en aantal “humps” (vorm
van de velgrand die de wang van
de tubeless band op zijn plaats
houdt).
43 = ET-waarde: diepte van de velg-
bolling (afstand tussen het mon-
tagevlak van de velg op de naaf
en het velghart).
Snelheidsindex
Q = max. 160 km/h.
R = max. 170 km/h.
S = max. 180 km/h.
T = max. 190 km/h.
U = max. 200 km/h.
H = max. 210 km/h.
V = max. 240 km/h.
W= max. 270 km/h.
Y = max. 300 km/h.
Maximale snelheid bij
winterbanden
Q M + S = tot 160 km/h.
T M + S = tot 190 km/h.
H M + S = tot 120 km/h.
258
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Beladingsindex
(draagvermogen)
60 = 250 kg 84 = 500 kg
61 = 257 kg 85 = 515 kg
62 = 265 kg 86 = 530 kg
63 = 272 kg 87 = 545 kg
64 = 280 kg 88 = 560 kg
65 = 290 kg 89 = 580 kg
66 = 300 kg 90 = 600 kg
67 = 307 kg 91 = 615 kg
68 = 315 kg 92 = 630 kg
69 = 325 kg 93 = 650 kg
70 = 335 kg 94 = 670 kg
71 = 345 kg 95 = 690 kg
72 = 355 kg 96 = 710 kg
73 = 365 kg 97 = 730 kg
74 = 375 kg 98 = 750 kg
75 = 387 kg 99 = 775 kg
76 = 400 kg 100 = 800 kg
77 = 412 kg 101 = 825 kg
78 = 425 kg 102 = 850 kg
79 = 437 kg 103 = 875 kg
80 = 450 kg 104 = 900 kg
81 = 462 kg 105 = 925 kg
82 = 475 kg 106 = 950 kg
83 = 487 kg
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 258
259
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Op bandenmaat 225/50 R17” kunnen uitsluitend “spike spider” sneeuwkettingen wor-
den gebruikt. Bij bandenmaat 235/45 R18” en 235/40 ZR19” kan er geen gebruik wor-
den gemaakt van sneeuwkettingen omdat deze het spatscherm raken.
Ook voor de uitvoering 3.2 JTS en 2.4 JTD
M
210 pk 4x4 moeten de kettingen op de
VOORAS worden gemonteerd.
4,00B x17"
T125/80 R17
BANDEN
Uitvoeringen
TI
8Jx19” lichtmetaal
235/40 ZR19 96Y (
)
velg
band
velg
band
velg
band
velg
band
velg
band
velg
band
1750 TURBO BENZINE
3.2 JTS - 2.4 JTD
M 200 pk
2.4 JTD
M 210 pk
7,5Jx17” (*) lichtmetaal
225/50 R17 98W
8Jx18” lichtmetaal
235/45 R18 98W (
)
1.9 JTDM 8V ECO
1.9 JTD
M 8V (**)
2.0 JTD
M ECO
2.0 JTD
M (**)
7Jx16” staal
205/55 R16 91V
7Jx16” staal
215/55 R16 93V
7Jx16” lichtmetaal
215/55 R16 93V
7,5Jx17” (*) lichtmetaal
225/50 R17 98W
1.8 140 pk
1.9 JTD
M 8V
1.9 JTDM 16V
2.0 JTDM
7Jx16” staal
205/55 R16 91V
7Jx16” staal
215/55 R16 93V
7Jx16” lichtmetaal
215/55 R16 93V
7,5Jx17” (*) lichtmetaal
225/50 R17 98W
8Jx18” lichtmetaal
235/45 R18 98W (
)
(*) Bandenmaat ongeschikt voor montage van traditionele sneeuwkettingen. Er kunnen uitsluitend hulpmiddelen van het type “spike
spider” worden gebruikt.
(**) Voor bepaalde markten.
WAARSCHUWING Winterbanden met een snelheidsindex van H of hoger zijn aanbevolen.
(
) Montage van sneeuwkettingen onmogelijk. Gebruik voor winterbanden de bandenmaat 225/50 R17 98 of 235/45 R18 98. Bij
TI-uitvoeringen zijn 16”-velgen niet toegelaten.
Standaard
voor bepaalde
uitvoeringen/markten,
waar voorzien
Optional
Reservewiel
(voor bepaalde uitvoeringen
/markten waar voorzien)
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 259
Attentie: met verlaagde auto’s moet voorzichtig worden gereden op hellingen, drempels of
een bijzonder onregelmatig wegdek.
260
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
SPANNING BIJ KOUDE BANDEN
(
) Montage van sneeuwkettingen onmogelijk. Gebruik voor winterbanden de bandenmaat 225/50 R17 98 of 235/45 R18 98. Bij TI-uitvoeringen zijn
16”-velgen niet toegelaten.
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de bandenspanning nogmaals als de banden koud
zijn. Bij winterbanden moet de in de tabel aangegeven waarde van de standaard gemonteerde banden met 0,2 bar verhoogd worden.
Als de auto vaak en langdurig met snelheden boven 160 km/h rijdt, moet de bandenspanning worden verhoogd tot de
waarden voor volle belasting.
WIELUITLIJNING
bij gemiddelde
belading
bar
volbeladen bar
– camber
– caster
– toespoor
(per wiel)
– camber
toespoor
(per wiel)
RIJHOOGTE De TI-uitvoeringen zijn ongeveer 20 mm verlaagd, ten opzichte van de andere uitvoeringen.
Banden
205/55 R16 91V
voor achter
2,3 2,3
2,6 2,6
Banden
215/55 R16 93V
voor achter
2,3 2,3
2,5 2,5
Banden
225/50 R17 98W
voor achter
2,5 2,5
2,9 2,7
Banden
235/40 ZR19 96Y (
)
voor achter
2,7 2,5
3,0 2,8
Alle typen
–35’ ± 18’
maximaal verschil
rechts/links: 24’
4° 15’ ± 18’
maximaal verschil
rechts/links: 18’
–8’ ± 4’
maximaal verschil
rechts/links: 4’
–40’ ± 18’
maximaal verschil
rechts/links: 24’
13’ ± 7’
(totaal toespoor: 26’ ± 7’)
Banden
235/45 R18 98W ()
voor achter
2,7 2,5
2,9 2,7
Voorwiel
Achterwie-
len
4x2 uitvoeringen
–1° 1’± 18’
maximaal verschil
rechts/links: 24’
4° 15’± 18’
maximaal verschil
rechts/links: 18’
–7’± 4’
maximaal verschil
rechts/links: 4’
–1° 3’± 18’
maximaal verschil
rechts/links: 24’
11’± 7’
(totaal toespoor: 22’± 7’)
4x4 uitvoeringen
–38’±18’
maximaal verschil
rechts/links: 24’
4° 15’ ± 18’
maximaal verschil
rechts/links: 18’
–7’ ± 4’
maximaal verschil
rechts/links: 4’
–1° 3’ ± 18’
maximaal verschil
rechts/links: 24’
11’ ± 7’
(totaal toespoor: 22’ ± 7’)
TI-uitvoeringen
Reservewiel
T125/80 R17
4,2
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 260
AFMETINGEN
De afmetingen zijn
aangegeven in mm en heb-
ben betrekking op een auto
die is uitgerust met standaard
banden.
Kleine verschillen van
bandenmaat bij optional ban-
den.
De hoogte heeft betrekking
op een onbelaste auto.
INHOUD BAGAGERUIMTE
Inhoud...................... 405 dm
3
(
) Met bandenmaat 215/55 R16”
A0E0044m
261
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ABCDE FGH
4660 1000 2700 960 1422 1578 1828 1555
1417 (
) 1593 (
) 1573 (
)
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 261
262
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De afmetingen zijn
aangegeven in mm en
hebben betrekking op een
auto die is uitgerust met
standaard banden.
Kleine verschillen van
bandenmaat bij optional
banden.
De hoogte heeft betrekking
op een onbelaste auto.
INHOUD BAGAGERUIMTE
Inhoud...................... 445 dm
3
A0E0307m
ABCDE FGH
4660 1000 2700 960 1422 1578 1828 1555
1417 (
) 1593 (
) 1573 (
)
(
) Met bandenmaat 215/55 R16”
(*) Met dakrails voor ski-/allesdragers (waar voorzien): 1452/1447 (met bandenmaat 215/55 R16”)
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 262
263
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
PRESTATIES
SEDANUITVOERINGEN Maximum snelheid km/h Accelereren van 0-100 km/h sec. Kilometer met staande start sec.
1.8 140 PK 208 10,2 31,1
1750 TURBO BENZINE 235 7,7 28,9
3.2 JTS 4x2 250 7,1 27,0
3.2 JTS 4x4 244 7,0 27,3
1.9 JTDM 8v 193 10,7 32,6
1.9 JTDM 8v ECO 197 10,7 32,8
1.9 JTDM 8v ECO (*) 194 11,0 33,2
1.9 JTDM 16v 212 9,2 30,6
2.0 JTDM/2.0 JTDM ECO 218 8,8 30,2
2.0 JTDM ECO (*) 215 9,0 30,5
2.4 JTDM 4x2 231 8,1 28,7
2.4 JTDM 4x4 227 8,3 29,0
(*) Voor bepaalde markten
SPORTWAGON-UITVOERINGEN Maximum snelheid Accelereren van Kilometer met
km/h 0-100 km/h sec. staande start sec.
1.8 140 pk 206 10,4 31,3
1750 TURBO BENZINE 233 7,9 29,2
3.2 JTS 4x2 248 7,2 27,4
3.2 JTS 4X4 242 7,2 27,7
1.9 JTDM 8v 192 10,9 32,9
1.9 JTDM 8v ECO 196 10,9 33,3
1.9 JTDM 8v ECO (*) 193 11,2 33,7
1.9 JTDM 16v 210 9,4 30,9
2.0 JTDM/2.0 JTDM ECO 216 9,0 30,5
2.0 JTDM ECO (*) 213 9,2 30,8
2.4 JTDM 4x2 229 8,3 29,0
2.4 JTDM 4x4 225 8,5 29,3
(*) Voor bepaalde markten
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 263
3.2 JTS
4x2
1540
1220
1050
2090
550
1700
70
50
1.9
JTDM 8v
1480
1150
1050
2030
550
1500
60
50
1.9
JTDM 16v
2.0 JTDM
1490
1130 (Õ)/1150
1050
2040
550
1500
60
50
2.4 JTDM
4x2
1585
1220
1050
2135
550
1500
60
50
1750
TURBO
BENZINA
1430
1100
1050
1980
550
1500
60
50
264
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
GEWICHTEN
1.8
140 pk
1385
1100
1050
1935
550
1400
60
50
2.4 JTDM
4x4
1645
1220
1050
2195
550
1500
60
50
3.2 JTS
4x4
1610
1220
1050
2160
550
1700
70
50
GEWICHTEN (kg)
Sedan uitvoeringen
Rijklaar gewicht
(met alle vloeistoffen, 90%
gevulde brandstoftank
en zonder optionals)
Max. toelaatbaar gewicht (*)
– vooras
– achteras
– totaal
Draagvermogen inclusief
de bestuurder (*):
Trekgewichten
Max. gewicht op
de trekhaak
Maximale
dakbelasting
(*)Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig
wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(**) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (open dak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(
Õ
) Uitvoeringen 2.0 JTDM
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 264
3.2 JTS
4x2
1590
1220
1050
2140
550
1800
75
80
1.9
JTDM 8v
1530
1150
1050
2080
550
1500
60
80
1.9
JTDM 16v
2.0 JTDM
1540
1130 (Õ)/1150
1050
2090
550
1500
60
80
2.4 JTDM
4x2
1635
1220
1050
2185
550
1500
60
80
265
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
1.8
140 pk
1435
1100
1050
1985
550
1400
60
80
2.4 JTDM
4x4
1695
1220
1100
2245
550
1500
60
80
3.2 JTS
4x4
1660
1220
1100
2210
550
1800
75
80
1750
TURBO
BENZINE
1480
1100
1050
2030
550
1500
60
80
GEWICHTEN (kg)
Sportwagon
-uitvoeringen
Rijklaar gewicht
(met alle vloeistoffen, 90%
gevulde brandstoftank
en zonder optionals)
Max. toelaatbaar gewicht (*)
– vooras
– achteras
– totaal
Draagvermogen inclusief
de bestuurder (*):
Trekgewichten
Max. gewicht op
de trekhaak
Max.
dakbelasting (***)
(*) Maximum waarden die niet mogen worden overschreden. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig
wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.
(**) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (open dak, trekhaak enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale
laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.
(***) Allesdrager Lineaccessori Alfa Romeo, max. laadvermogen: 50 kg.
(
Õ
) Uitvoeringen 2.0 JTDM
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 265
1.9 JTDM
8v
70
10
7,5
4,6
2,3
6,0
1.9 JTDM
16v
70
10
7,5
4,6
2,3
6,0
2.4 JTDM
70
10
7,35
6,4
2,8
6,0
3.2 JTS
2.4 JTDM
210 pk
4x4
70
10
10,3
5,4
2,8 (
Õ
)
6,0
VULLINGSTABEL
1.8
140 pk
70
10
8,0
4,5
1,6
6,0
(
)
Onder extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd
water.
266
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
1750
TURBO
BENZINA
70
10
6,6
4,25
2,0
6,0
2.0 JTDM
70
10
6,1
4,9
2,8
6,0
Voorgeschreven brandstof
en originele
smeermiddelen
Loodvrije benzine
niet lager dan 95 R.O.N.
(Specificatie EN228)
Diesel voor motorvoertuigen
(Specificatie EN590)
Mengsel van water en
50% PARAFLU UP (
)
SELENIA StAR
SELENIA StAR P.E.
(uitvoeringen 1750 TURBO BENZINE)
SELENIA WR
SELENIA WR P.E.
(uitvoeringen 2.0 JTD
M)
TUTELA CAR MATRYX
(Õ) TUTELA MULTIAXLE
Mengsel van water en
TUTELA
PROFESSIONAL SC 35
Brandstoftank:
liter
– inclusief
een reserve van liter
Motorkoel-
systeem
liter
Motorsmeersysteem
liter
Mechanische versnellingsbak/
differentieel liter
Vloeistofreservoir
ruitensproeiers
met koplampsproeiers liter
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 266
267
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN
SPECIFICATIES EN AANBEVOLEN PRODUCTEN
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen en Vloeistoffen Interval
smeermiddelen voor een juiste werking en smeermiddelen van
van de auto vloeistoffen interval
Smeermiddelen voor
benzinemotoren
(uitvoeringen 1.8 140 pk,
2.2 JTS en 3.2 JTS)
Smeermiddelen voor
benzinemotoren
(uitvoeringen 1750
TURBO BENZINE)
Smeermiddelen voor
dieselmotoren
(uitvoeringen 2.4 JTDM)
Smeermiddelen voor
dieselmotoren
(uitvoeringen 1.9JTD
M 8V,
1.9 JTDM 16V, 2.0 JTDM)
SELENIA StAR
Contractual Technical
Reference N° F216.D05
SELENIA StAR P.E.
Contractual Technical
Reference N° F603.D08
SELENIA WR
Contractual Technical
Reference N° F515.D06
SELENIA WR P.E.
Contractual Technical
Reference N° F510.D07
Volgens het
Geprogrammeerd
schema
Volgens het
Geprogrammeerd
schema
Volgens het
Geprogrammeerd
schema
Volgens het
Geprogrammeerd
schema
Voor dieselmotoren zijn, in noodgevallen wanneer er geen originele producten beschikbaar zijn, smeermiddelen met de minimale specificaties ACEA
B4 of ACEA C2 toegestaan; in dit geval worden niet de maximale prestaties van de motor gegarandeerd en wordt aanbevolen zo snel mogelijk het
smeermiddel door een smeermiddel te vervangen dat door het Alfa Romeo Servicenetwerk wordt aanbevolen.
Het gebruik van producten met eigenschappen lager dan ACEA C3 en ACEA B4 kunnen schade aan de motor veroorzaken die niet door de garantie
wordt gedekt.
Motorolie SAE 5W-40 op synthetische basis
Kwalificatie FIAT 9.55535-H2.
Motorolie op synthetische basis SAE 5W-40, ACEA C3.
Kwalificatie FIAT 9.55535-S2.
Synthetische motorolie SAE 5W-40 Kwalificatie
FIAT 9.55535-N2.
Motorolie SAE 5W-30 op synthetische basis. Kwalificatie
FIAT 9.55535-S1.
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 267
Vloeistof voor de
ruiten-/
koplampsproeiers
Vloeistoffen voor
remsystemen
268
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Synthetisch smeermiddel SAE 75W-85.
Overstijgt de specificaties API GL 4.
Kwalificatie FIAT 9.55550-MZ1
Synthetisch smeermiddel SAE 75W-85.
Overtreft de specificatie API GL-5, ZF-TE ML 18.
Kwalificatie FIAT 9.55550-DA3
Synthetische vloeistof voor hydraulische en elektrohydraulische
systemen Kwalificatie Fiat 9.55550-AG3
Vet met molybdeendisulfide voor hoge gebruikstemperaturen.
Indringingsgetal NLGI 1-2.
Kwalificatie FIAT 9.55580.
Speciaal vet voor homokinetische koppelingen met een lage
wrijvingscoëfficiënt. Indringingsgetal NLGI 0-1.
Kwalificatie FIAT 9.55580.
Synthetische vloeistof voor rem- en koppelingssystemen
Overtreft de specificaties: FMVSS n° 116 DOT 4, ISO 4925,
SAE J 1704. Kwalificatie FIAT 9.55597.
Rood beschermmiddel met antivrieswerking op basis van
glycol-monoethyleen met organische formule.
Overstijgt de specificaties CUNA NC 956-16, ASTM D 3306.
Kwalificatie FIAT 9.55523.
Vorstbeschermingsmiddel voor dieselbrandstof met
beschermende werking voor dieselmotoren
Mengsel van alcoholen en oppervlakte-actieve stoffen
CUNA NC 956-11.
Kwalificatie FIAT 9.55522.
Tutela CAR MATRYX
Contractual Technical
Reference N° F108.F02
TUTELA MULTIAXLE
Contractual Technical
Reference N° F426.E06
TUTELA GI/R
Contractual Technical
Reference N° F428.H04
Tutela ALL STAR
Contractual Technical
Reference N° F702.G07
TUTELA STAR 700
Contractual Technical
Reference N° F701.C07
TUTELA TOP 4
Contractual Technical
Reference N° F001.A93
PARAFLU UP
(
)
Contractual Technical
Reference N° F101.M01
TUTELA DIESEL ART
Contractual Technical
Reference N° F601.L06
TUTELA PROFESSIONAL
SC 35
Contractual Technical
Reference N° F201.D02
Smeermiddelen
voor componenten
die de kracht
van de motor
overbrengen
Toevoeging
voor dieselbrandstof
Beschermingsmiddel
voor radiateurs
(
)
BELANGRIJK Nooit bijvullen of mengen met vloeistoffen waarvan de specificaties afwijken van hetgeen is voorgeschreven.
(
)
Bij extreem koude klimatologische omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU UP en 40% gedemineraliseerd water.
Mech. versnellingsbak-
ken en differentieels
Achterdifferentieel
en haakse overbrenging
(3.2 JTS 4x4 en 2.4
JTDm 4x4 uitvoeringen)
Hydraulische stuurbe-
krachtiging
Homokinetische
koppelingen
aan wielzijde
Homokinetische
koppelingen
differentieelzijde
Hydraulisch remsys-
teem en koppelingbe-
diening
Motorkoelsysteem
mengverhouding:
50% gedeminerali-
seerd water 50%
PARAFLU UP
(
)
Mengen met diesel
(25 cc per 10 liter)
Puur of verdund te
gebruiken
in ruitensproeiers
Gebruik Specificaties van de vloeistoffen en smeermiddelen Vloeistoffen en Toepassing
voor een correct functioneren van de auto
smeermiddelen originele
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 268
269
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
rit buiten de stad: waarbij veel-
vuldig wordt geaccelereerd in alle ver-
snellingen en waarmee een normaal ge-
bruik van de auto buiten de stad wordt
gesimuleerd. De snelheid varieert tus-
sen de 0 en 120 km/h;
gecombineerd verbruik: hierbij
telt de waarde van de stadsrit mee voor
37% en de waarde van de testrit buiten
de stad voor 63%.
BELANGRIJK Het soort wegdek,
verkeerssituatie, atmosferische
omstandigheden, rijstijl, algeme-
ne conditie van de auto, uitrus-
tingsniveau, gebruik van de air-
conditioning, lading van de auto,
imperiaal op het dak en andere
situaties die de aerodynamica
kunnen beïnvloeden, leveren een
ander brandstofverbruik op dan
hier vermeld.
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de volgen-
de tabel is opgenomen, is gemeten vol-
gens een vastgestelde testmethode die
in EU-normen is vastgelegd. Het brand-
stofverbruik is gemeten volgens onder-
staande procedure:
een stadsrit: opgebouwd uit een
koude start gevolgd door een gesimu-
leerde, normale testrit in stadsverkeer;
Brandstofverbruik volgens EU-norm 2004/3 Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
(liter x 100 km)
1.8 140 pk 10,3 (
q
) 6,0 (
q
) 7,6 (
q
)
10,7 (
Í
) 6,1 (
Í
) 7,8 (
Í
)
1750 TURBO BENZINE 11,8 (
q
) 6,0 (
q
) 8,1 (
q
)
12,0 (
Í
) 6,2 (
Í
) 8,3 (
Í
)
3.2 JTS 4x2 16,4 (
q
) 7,9 (
q
) 11,0 (
q
)
16,5 (
Í
) 7,9 (
Í
) 11,0 (
Í
)
3.2 JTS 4x4 16,7 (
q
) 8,3 (
q
) 11,4 (
q
)
17,0 (
Í
) 8,3 (
Í
) 11,5 (
Í
)
1.9 JTDM 8v 7,8 (
q
)/6,6 (
q
) (
) 4,8 (
q
)/4,4 (
q
) (
) 5,9 (
q
)/5,2 (
q
) (
)
7,9 (
Í
)/6,7 (
Í
) (
) 4,9 (
Í
)/4,5 (
Í
) (
) 6,0 (
Í
)/5,3 (
Í
) (
)
1.9 JTDM 16v 7,9 (
q
) 4,8 (
q
) 5,9 (
q
)
8,0 (
Í
) 4,8 (
Í
) 6,0 (
Í
)
2.0 JTDM 7,1 (
q
)/6,6 (
q
)(
) 4,4 (
q
)/4,3 (
q
)(
) 5,4 (
q
)/5,1 (
q
)(
)
7,2 (
Í
)/6,7 (
Í
)(
) 4,5 (
Í
)/4,4 (
Í
)(
) 5,5 (
Í
)/5,2 (
Í
)(
)
2.4 JTDM 4x2 9,2 (
q
) 5,4 (
q
) 6,8 (
q
)
9,2 (
Í
) 5,5 (
Í
) 6,9 (
Í
)
2.4 JTDM 4x4 9,7 (
q
) 5,8 (
q
) 7,2 (
q
)
9,9 (
Í
) 5,9 (
Í
) 7,4 (
Í
)
(
q
) Sedanuitvoeringen (
Í
) Sportwagon-uitvoeringen (
) ECO-uitvoeringen
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 269
270
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
CO
2
-EMISSIE
De CO
2
-emissie, vermeld in de volgende tabellen, is gemeten op een gecombineerd traject.
CO
2
-EMISSIE VOLGENS EU-NORM 2004/3 (g/km)
Sedanuitvoeringen
Sportwagon-uitvoeringen
1.8 1750 3.2 JTS 3.2 JTS 1.9 JTDM 1.9 JTDM 2.0 JTDM 2.4 JTDM 2.4 JTDM
140 PK TURBO BENZINE 4X24X4 8v 16v 4X24X4
183 194 262 272 159/140 (*) 159
145/139 (*)
181 194
(*) ECO-uitvoeringen
1.8 1750 3.2 JTS 3.2 JTS 1.9 JTD
M 1.9 JTDM 2.0 JTDM 2.4 JTDM 2.4 JTDM
140 PK TURBO BENZINE 4X24X4 8v 16v 4X24X4
179 189 260 270 157/138 (*) 157
142/136 (*)
179 192
(*) ECO-uitvoeringen
249-270 Alfa 159 NL 22-7-09 9:45 Pagina 270
Homologatie
T939 NTR939
Europese Unie en
Landen waarin de
richtlijn niet geldig is
Argentinië
Australië
Brazilië
Bulgarije
China
Gegevens niet beschikbaar ten tijde dat dit boekje werd gedrukt.
N15278
HHHH-AA-FFFF
HHHH-AA-FFFF
CMII ID : 2006DJ0352
CMII ID : 2006DJ0351
AFSTANDSBEDIENING MET RADIOFREQUENTIE:
Officieel goedgekeurd
0523
0523
271
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 271
AGREE PAR L’ANRT MAROC
Numéro d’agrément : MR 2395 ANRT 2006
Date d’agrément : 13/01/2006
AGREE PAR L’ANRT MAROC
Numéro d’agrément : MR 2394 ANRT 2006
Date d’agrément : 13/01/2006
Complies with
IDA Standards
DA 104022
Complies with
IDA Standards
DA 104022
TA-2005/701
APPROVED
TA-2005/702
APPROVED
YYYYXXXX-XXX
YYYYXXXX-XXX
AA 000000 E
AA 000000 E
Homologatie
T939 NTR939
Maleisië
Mexico
Marokko
Singapore
Zuid-Afrika
Taiwan
Gegevens niet beschikbaar ten tijde dat dit boekje werd gedrukt.
272
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 272
273
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 273
274
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 274
A
A
L
L
F
F
A
A
1
1
5
5
9
9
S
S
P
P
O
O
R
R
T
T
W
W
A
A
G
G
O
O
N
N
ACHTERRUITENWISSER ..................................... 276
BAGAGERUIMTE ............................................... 277
IMPERIAAL/SKIDRAGER ..................................... 284
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE ..................... 285
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN ....... 288
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN ... 290
ZEKERINGEN VERVANGEN .................................. 292
275
ALFA 159 SPORTWAGON
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 275
Gebruik de achterruit-
wisser niet om opge-
hoopte sneeuw of ijs
van de achterruit te verwijde-
ren. In die omstandigheden
grijpt, als de achterruitwisser
te zwaar wordt belast, de be-
veiliging in, die ervoor zorgt dat
de wisser enkele seconden
wordt uitgeschakeld. Wendt u
tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk als de werking niet wordt
hersteld.
WISSERBLAD VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
klap de dop A-fig. 2 omhoog,
draai de moer B los en verwijder de
arm C;
plaats de nieuwe wisserarm op cor-
recte wijze, draai de moer B goed
aan en sluit vervolgens de dop A.
ACHTERRUITENWISSER
WERKING
In- en uitschakelen
achterruitenwisser
Als de draaiknop A-fig. 1 zonder ver-
grendeling in stand
'
ON/OFF wordt
gezet, wordt de achterruitenwisser in de
intervalstand ingeschakeld. Om uit te
schakelen, moet de draaiknop opnieuw
in de stand
'
ON/OFFworden gezet.
De achterruitenwisser wordt ook inge-
schakeld als de ruitenwissers voor zijn
ingeschakeld en de achteruit wordt in-
geschakeld.
“intelligente” wasregeling
van de achterruit
Als de draaiknop A-fig. 1 zonder ver-
grendeling in stand & wordt gezet,
wordt de achterruitensproeier ingescha-
keld. Als de draaiknop zonder vergren-
deling in de stand & wordt gehouden,
kunnen met één beweging de achter-
ruitensproeier en de achterruitenwisser
worden ingeschakeld; de wisser wordt
automatisch ingeschakeld als de draai-
knop zonder vergrendeling langer dan
een halve seconde in de stand & wordt
gehouden.
276
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0264m
fig. 1
A0E0267m
fig. 2
Als u de draaiknop loslaat, stopt de rui-
tensproeier onmiddellijk terwijl de rui-
tenwisser nog enige slagen maakt. Na
ongeveer 6 seconden volgt nog een ex-
tra reinigingsslag.
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 276
RUITENSPROEIER
Als de ruitensproeier niet werkt, contro-
leer dan eerst het niveau in het ruiten-
sproeiertankje (zie de paragraaf “Ni-
veaus controleren” in het hoofdstuk
“Voorzorgsmaatregelen en onder-
houd”).
Controleer vervolgens of de sproeier-
monden A-fig. 3 niet verstopt zijn en
maak ze eventueel weer open m.b.v.
een naald.
277
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0269m
fig. 4
A0E0263m
fig. 5
A0E0268m
fig. 3
BAGAGERUIMTE
BAGAGERUIMTE IN
NOODGEVALLEN VANUIT
HET INTERIEUR OPENEN
Ga als volgt te werk als de bagage-
ruimte vanuit het interieur geopend
moet worden als de accu leeg is of als
de elektrische ontgrendeling defect is:
klap de achterbank geheel naar vo-
ren (zie de paragraaf “Bagage-
ruimte vergroten” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”);
verwijder de hoofdsteun achter;
neem de schroevendraaier uit de ge-
reedschaphouder en plaats in de ba-
gageruimte (op het achterpaneel)
de schroevendraaier in de opening
A-fig. 4 en bedien vervolgens de
hendel B-fig. 5.
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 277
Als u de rechterzijde van de bagage-
ruimte vergroot, kunt u twee passagiers
op het linker gedeelte van de achter-
bank vervoeren. Als u de linkerzijde van
de bagageruimte vergroot, kunt u één
passagier op het rechter gedeelte van
de achterbank vervoeren.
BELANGRIJKE TIPS
controleer voordat de rugleuning
wordt neergeklapt of de hoofdsteun
geheel omlaag staat. De hoofdsteun
kan worden verwijderd om de ba-
gageruimte groter te maken;
controleer voordat de rugleuning
wordt neergeklapt of de armsteun
omhoog staat. Als de dat niet het
geval is, plaats de armsteun dan om-
hoog in de zitting (zie de paragraaf
“Uitrusting in het interieur” in het
hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”).
BAGAGERUIMTE
VERGROTEN
Het is mogelijk de bagageruimte te ver-
groten door de deelbare achterbank ge-
deeltelijk (1/3 of 2/3) of geheel neer
te klappen.
Ga als volgt te werk:
laat de hoofdsteunen van de achter-
bank geheel zakken;
controleer of de gordels niet gespan-
nen zijn of gedraaid zitten;
zet de hendel A-fig. 6 van de rug-
leuningvergrendeling omhoog om
respectievelijk het linker- of het rech-
terdeel van de rugleuning te ont-
grendelen en dit naar voren te klap-
pen. Als de borghendel omhoog
staat, is er een “rode band” B zicht-
baar.
278
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0085m
fig. 6
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 278
Terugplaatsen van
de achterbank
Plaats de rugleuningen omhoog en druk
de leuningen naar achteren, totdat bei-
de borgmechanismen hoorbaar inklik-
ken.
Plaats de sluitingen van de veiligheids-
gordels omhoog.
WAARSCHUWING Als de rugleu-
ning goed is vergrendeld, dan is de “ro-
de band” B-fig. 6 op de zijkant van
de hendels A niet meer zichtbaar. Als
de “rode band” zichtbaar is, is de rug-
leuning niet goed vergrendeld. Als de
rugleuning in de normale gebruiksstand
wordt gezet, controleer dan of de rug-
leuning hoorbaar vergrendelt.
Controleer of de rugleuning aan beide
zijden goed vergrendeld is om te voor-
komen dat in geval van bruusk remmen,
de rugleuning naar voren klapt en de
passagiers verwondt.
279
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0270m
fig. 8
BAGAGE VASTZETTEN
In de bagageruimte bevinden zich 4 sjor-
ogen (zie fig. 8 en fig. 9) voor het
vastzetten van de kabels, zodat de ver-
voerde lading stevig met de auto is ver-
bonden.
De sjorogen dienen ook voor het vast-
zetten van het bagagenet (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, waar
voorzien via het Alfa Romeo Service-
netwerk).
A0E0271m
fig. 9
Als in een gebied wordt
gereden waar brandstof
moeilijk verkrijgbaar is en u daar-
om brandstof in een jerrycan wilt
vervoeren, dan moet u zich aan
de wettelijke voorschriften hou-
den. Gebruik alleen een goedge-
keurde en op de juiste wijze be-
vestigde jerrycan. Toch zal bij een
ongeval de kans op brand groter
zijn.
OPGELET
Een zware niet goed
vastzittende lading kan,
bij een ongeval, de passagiers
ernstig verwonden.
OPGELET
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 279
OPBERGRUIMTES
fig. 10 - 11
Aan de zijkanten van de bagageruimte
zijn twee met een klep afgesloten op-
bergruimtes aanwezig.
Druk op knop A en draai de knop om-
laag om het deksel te openen.
280
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0273m
fig. 10
A0E0274m
fig. 12
A0E0272m
fig. 11
Sluit geen accessoires
met een hoger vermogen
dan is aangegeven op de
sigarenaanstekers/contacten aan.
Als er langdurig stroom wordt ge-
vraagd, kan de accu leeglopen;
hierdoor start de motor niet meer.
STEKKERDOOS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Deze bevindt zich aan de linkerzijde van
de bagageruimte.
Open klep A-fig. 12 om de stekker-
doos te bereiken. De stekkerdoos wordt
gevoed als de sleutel in het startsysteem
is geplaatst en kan alleen accessoires
voeden die maximaal 15 A verbruiken
(vermogen van 180W).
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 280
281
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0281m
fig. 13
A0E0282m
fig. 14
OPBERGVAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Rechts en links in de bagageruimte be-
vindt zich een bagagenet.
fig. 13 -
uitvoering met klep aan zij-
kant (voor bepaalde uit-
voeringen/markten, waar
voorzien
)
fig. 14 - uitvoering zonder klep aan
zijkant
fig. 15 - elastieken
Als optional is voor bepaalde mark-
ten/uitvoeringen een extra bagagenet
leverbaar.
Haak m.b.v. de zittingen A-fig. 16
aan de voorzijde van de bagageruimte
het net in de stand die is aangegeven
in fig. 19.
Gebruik de zittingen B-fig. 17 om het
net aan de achterzijde van de bagage-
ruimte vast te haken.
Plaats de haken A-fig. 18 in de zit-
tingen B en druk deze omlaag om het
net te bevestigen.
Trek, om het net los te maken, het net
omhoog en houd daarbij de bevesti-
gingspunten C ingedrukt.
A0E0275m
fig. 16
A0E0476m
fig. 15
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 281
BAGAGEHOES
De bagagehoes A-fig. 20 kan worden
opgerold en verwijderd.
Trek, om de hoes op te rollen, de twee
achterste pennen B-fig. 21 uit de zit-
tingen.
WAARSCHUWING Begeleid de
hoes als deze oprolt, door de hoes vast
te houden bij de greep C-fig. 20.
OPGELET Rol de hoes op om deze te
verwijderen en controleer of ook het
scheidingsnet (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) is opge-
rold (zie de volgende paragraaf); plaats
vervolgens de hendel D-fig. 22 om-
hoog. Plaats de bagagehoes omhoog
en verwijder de hoes.
A0E0278m
fig. 20
A0E0279m
fig. 21
A0E0280m
fig. 22
282
ALFA 159 SPORTWAGON
Ga als volgt te werk om de hoes terug
te plaatsen:
plaats de hoes in de linkerzitting (zij-
de zonder hendel);
houd de hendel D-fig. 22 omhoog
en plaats de hoes in de rechterzit-
ting;
laat de hendel D los.
A0E0308m
fig. 17
A0E0276m
fig. 18
A0E0277m
fig. 19
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 282
283
ALFA 159 SPORTWAGON
HOES MET VERTICAAL
SCHEIDINGSNET
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij enkele uitvoeringen is naast een ba-
gagehoes ook een scheidingsnet aan-
wezig fig. 23.
Het scheidingsnet tussen het interieur
en de bagageruimte bevindt zich in een
speciale koker.
A0E0283m
fig. 23
A0E0287m
fig. 24
A0E0288m
fig. 25
Houd, om het net uit te trekken, de lip
A-fig. 24 vast en trek het net van
de oprolautomaat; haak de uiteinden
B-fig. 25 in de twee zittingen C-fig.
26 (een aan elke zijde) op het dak van
de auto.
Plaats om beschadigingen
te voorkomen geen voor-
werpen op de hoes.
Bij een ongeval of als
bruusk wordt geremd
kunnen de voorwerpen op de ba-
gagehoes in het interieur terecht
komen, waardoor de inzittenden
verwond kunnen raken; het ver-
dient aanbeveling om gebruik te
maken van het scheidingsnet.
OPGELET
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 283
AUTORADIO
Cd-wisselaar
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij enige uitvoeringen bevindt zich ach-
ter het klepje rechts in de bagageruim-
te een cd-wisselaar voor 10 cd’s (zie
fig. 28).
versterker
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij uitvoeringen met een Bose Hi-Fi sys-
teem bevindt zich achter het klepje links
in de bagageruimte bovendien een ver-
sterker.
Maak om het net op te rollen de uit-
einden B-fig. 25 los uit de zittingen
C-fig. 26 en begeleid het net als het
oprolt.
A0E0291m
fig. 27
A0E0284m
fig. 26
284
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0305m
fig. 28
Scheidingsnet
monteren/verwijderen
Druk op knop D-fig. 27 om het net
te verwijderen, zoals in de afbeelding
is aangegeven en maak het schei-
dingsnet links en rechts los uit de zit-
ting. Verschuif het net zoals in de af-
beelding is aangegeven door de pen-
nen uit de bijbehorende zittingen te trek-
ken.
Voer de handelingen voor het verwijde-
ren in omgekeerde volgorde uit om het
net te monteren.
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 284
285
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0286m
fig. 30
IMPERIAAL/
SKIDRAGER
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
De auto kan zijn uitgerust met twee dak-
rails fig. 30 die gebruikt kunnen wor-
den voor de montage van speciale ac-
cessoires voor het vervoer van diverse
objecten (ski’s, surfplank enz.).
WAARSCHUWING Overschrijd nooit
het maximum draagvermogen (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
BRANDSTOFLUIKJE OPENEN
IN NOODGEVALLEN
Bij een storing kan het brandstofluikje
als volgt worden geopend:
open de klep A-fig. 29 van de ze-
keringen- en relaiskast rechts in de
bagageruimte op het door de pijl
aangegeven punt;
trek aan het koordje B naast de ze-
keringen- en relaiskast.
A0E0285m
fig. 29
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 285
286
ALFA 159 SPORTWAGON
MONTAGE-
VOORBEREIDING
VOOR “ISOFIX
UNIVERSEEL”-
KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage
van “Isofix Universeel”-kinderzitjes; een
nieuw gestandaardiseerd Europees sys-
teem voor het vervoeren van kinderen.
Als voorbeeld is in fig. 31 een kinder-
zitje afgebeeld. Het Isofix Universeel-
kinderzitje is er voor drie gewichts-
groepen: 1.
Vanwege het verschillende bevesti-
gingssysteem, moet het kinderzitje met
de daarvoor bestemde onderste metalen
beugels A-fig. 32 in de rugleuning-
bekleding, op de plaats die wordt aan-
gegeven door de Isofix-signalering (de
beugel kan worden gebruikt door het
klepje in de bekleding te openen) aan
de beugel A-fig. 33 achter de rug-
leuning van de achterbank worden
gemonteerd.
A0E0174m
fig. 32
A0E0477m
fig. 33
fig. 31
A0E0241m
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 286
287
ALFA 159 SPORTWAGON
Er kan ook een mengvorm worden ge-
kozen, een traditioneel kinderzitje en
een Isofix-kinderzitje. Bedenk dat bij Iso-
fix Universeel-kinderzitjes, alle zitjes ge-
bruikt kunnen worden die goedgekeurd
zijn volgens de ECE R44/03-richtlijn
“Isofix Universeel”.
In Lineaccessori Alfa Romeo is een “uni-
verseel Isofix” kinderzitje (“Duo Plus”)
leverbaar.
Zie voor meer informatie over de mon-
tage en/of het gebruik van het kinder-
zitje, het “Instructieboekje” dat bij het
kinderzitje wordt geleverd.
De beugel A-fig. 33 kan als volgt wor-
den bereikt:
klap de rugleuning van de achter-
bank om (zie de paragraaf “Baga-
geruimte vergroten”);
plaats de beugel A omhoog en be-
vestig de riem aan de beugel.
Monteer het kinderzit-
je alleen als de auto
stilstaat. Het kinderzitje is op
de juiste wijze aan de beugels
bevestigd als u het hoort ver-
grendelen. Houdt u in ieder ge-
val aan de instructies voor de
montage, de demontage en de
plaatsing. De fabrikant van het
kinderzitje is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
OPGELET
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 287
288
ALFA 159 SPORTWAGON
GLOEILAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Lamp
vervangen” in het hoofdstuk “In nood-
gevallen”.
WAARSCHUWING Lees de waar-
schuwingen en voorzorgsmaatregelen
in het hoofdstuk “In noodgevallen”
voordat een lamp wordt vervangen.
ACHTERLICHTUNITS
Achteruitrijverlichting/
mistachterlicht
Gloeilampen vervangen:
open de achterklep;
verwijder met behulp van een
schroevendraaier op het door de pijl
aangegeven punt het klepje
A-fig. 35;
A0E0292m
fig. 35
A0E0293m
fig. 36
WAARSCHUWING Bescherm de
punt van de schroevendraaier met een
doek als het inspectieklepje wordt los-
gemaakt; hiermee worden krassen voor-
komen.
maak de borglippen B-fig. 36 los
en verwijder de lamphouder;
druk de betreffende lamp iets in en
draai de lamp linksom; verwijder de
lamp en vervang de lamp
fig. 37:
C: lamp van achteruitrijverlichting in
lichtunit passagierszijde of rechts;
C: lamp van achteruitrijverlichting in
lichtunit bestuurderszijde of links;
plaats de lamphouder en maak de
borglippen B-fig. 36 op de juiste
wijze vast;
sluit het klepje A-fig. 35.
A0E0294m
fig. 37
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 288
289
ALFA 159 SPORTWAGON
Buitenverlichting op de
achterklep
Gloeilampen vervangen:
open de achterklep;
verwijder met behulp van een
schroevendraaier op het door de pijl
aangegeven punt het klepje
A-fig. 35;
maak de borglippen B-fig. 36 los
en verwijder de lamphouder;
druk de betreffende lamp iets in en
draai de lamp linksom; verwijder de
lamp en vervang de lamp
fig. 37:
D: lamp van richtingaanwijzer op het
spatbord links/rechts
plaats de lamphouder en maak de
borglippen B-fig. 36 op de juiste
wijze vast;
sluit het klepje A-fig. 35.
Richtingaanwijzers/
Buitenverlichting/Remlichten
Gloeilamp vervangen:
open de achterklep;
open, bij sommige uitvoeringen, het
klepje aan de zijkant;
maak A-fig. 38 los en verwijder
het beschermdeksel;
maak de borglippen B-fig. 36 los
en verwijder de lamphouder;
druk de betreffende lamp iets in en
draai de lamp linksom; verwijder de
lamp en vervang de lamp
fig. 40:
E: lamp van buitenverlichting/remlicht;
F: lamp van richtingaanwijzer.
A0E0295m
fig. 38
A0E0296m
fig. 39
plaats de lamphouder en maak de
borglippen B-fig. 39 op de juiste
wijze vast;
monteer het beschermdeksel.
A0E0297m
fig. 40
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 289
290
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0298m
fig. 41
DERDE REMLICHT
Het derde remlicht bestaat uit LED’s en
is in de achterspoiler geïntegreerd
fig. 41.
Als een deel van of alle lampjes defect
zijn, wendt u dan tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
GLOEILAMP
INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de paragraaf “Lamp
vervangen” in het hoofdstuk “In nood-
gevallen”.
WAARSCHUWING Lees de waar-
schuwingen en voorzorgsmaatregelen
in het hoofdstuk “In noodgevallen”
voordat een lamp wordt vervangen.
A0E0487m
fig. 42
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
open de achterklep;
maak de lichtunit A-fig. 42 op het
door de pijl aangegeven punt los;
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 290
291
ALFA 159 SPORTWAGON
A0E0488m
fig. 43
maak de lamp B-fig. 43 los uit
de veercontacten aan de zijkant en
vervang de lamp; controleer of de
nieuwe lamp goed vastzit in de veer-
contacten;
monteer de lichtunit door deze eerst
aan een zijde in de juiste stand te
plaatsen en vervolgens de andere
zijde aan te drukken, totdat de bor-
ging inklikt.
A0E0301m
fig. 44
A0E0302m
fig. 45
VERLICHTING OP
ACHTERKLEP
Gloeilamp vervangen:
open de achterklep;
maak de lichtunit A-fig. 44 in de
door de pijl aangegeven richting los;
maak de lamp B-fig. 45 los uit
de veercontacten aan de zijkant en
vervang de lamp; controleer of de
nieuwe lamp goed vastzit in de veer-
contacten;
monteer de lichtunit door deze eerst
aan een zijde in de juiste stand te
plaatsen en vervolgens de andere
zijde aan te drukken, totdat de bor-
ging inklikt.
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 291
292
ALFA 159 SPORTWAGON
ZEKERINGEN
VERVANGEN
De voor speciaal voor de Sportwagon
aanwezige zekeringen bevinden zich in
de zekeringen- en relaiskast rechts in
de bagageruimte (zie het hoofdstuk “In
noodgevallen”).
WAARSCHUWING Lees de waar-
schuwingen en voorzorgsmaatregelen
in het hoofdstuk “In noodgevallen”
voordat een zekering wordt vervangen.
A0E0303m
fig. 46
A0E0304m
fig. 47
Ga als volgt te werk om de zekeringen-
en relaiskast te bereiken:
open het zijklepje rechts (voor be-
paalde uitvoeringen/ markten, waar
voorzien) A-fig. 46 met behulp
van de handgreep B;
open het klepje C-fig. 47 voor toe-
gang tot de zekeringenkast op het
met de pijl aangegeven punt.
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Stekkerdoos F55 15
271-292 Alfa 159 NL 22-7-09 9:55 Pagina 292
293
AUTORADIO
FADERREGELING ....................................................... 305
LOUDNESS .............................................................. 305
Diefstalbeveiliging ..................................................... 305
RADIO (Tuner) .......................................................... 306
Inleiding .................................................................. 306
Golfband selecteren .................................................. 306
Voorkeuzeknoppen ................................................... 306
Laatst beluisterde station opslaan ............................... 306
Automatisch afstemmen ............................................. 307
Handmatig afstemmen .............................................. 307
AUTOSTORE ............................................................. 307
Ontvangst van alarmberichten .................................... 308
EON ....................................................................... 308
Uitzendingen in stereo .............................................. 308
Menu ...................................................................... 308
- Toets MENU ........................................................... 308
- AF SWITCHING ....................................................... 309
- TRAFFIC INFO ......................................................... 309
- REGIONAL MODE .................................................... 310
- MP3 DISPLAY ......................................................... 310
- SPEED VOLUME....................................................... 311
- EXTERNAL AUDIO VOL .............................................. 311
- RADIO OFF ............................................................. 311
- RESTORE DEFAULT ................................................... 311
A
A
U
U
T
T
O
O
R
R
A
A
D
D
I
I
O
O
INLEIDING ............................................................... 295
Tips ........................................................................ 295
- Verkeersveiligheid ................................................... 295
- Ontvangstomstandigheden ....................................... 295
- Voorzorgsmaatregelen en onderhoud .......................... 295
- Cd ........................................................................ 296
Technische gegevens ................................................. 297
Bose HI-FI audiosysteem ........................................... 298
SNELGIDS ................................................................ 299
Bedieningsknoppen op het stuurwiel ............................ 301
Algemeen ................................................................ 302
- Radio .................................................................... 302
- Cd ........................................................................ 302
- MP3 ..................................................................... 302
- Audiosysteem ......................................................... 302
FUNCTIES EN INSTELLINGEN ...................................... 303
Autoradio uitschakelen ............................................... 303
Functies radio/cd/cd-wisselaar selecteren ..................... 303
Geheugenfunctie audiobron ........................................ 303
Volumeregeling ........................................................ 303
SPEED VOLUME ........................................................ 303
MUTE/PAUZE ........................................................... 304
Audio-instellingen ...................................................... 304
Toonregeling ............................................................ 304
Balansregeling .......................................................... 304
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 293
294
AUTORADIO
CD-SPELER ............................................................... 312
Inleiding .................................................................. 312
Cd-speler selecteren ................................................... 312
Laden/uitwerpen van de cd ....................................... 312
Eventuele foutmeldingen ............................................ 313
Informatie op het display ........................................... 313
Muziekstuk selecteren ............................................... 313
Muziekstukken snel vooruit-/terugspoelen .................... 313
Pauze .................................................................... 313
Diefstalbeveiliging ..................................................... 314
- Geheime code invoeren ............................................ 314
- Code Card .............................................................. 314
MP3 CD-SPELER ....................................................... 315
Inleiding .................................................................. 315
MP3-speler .............................................................. 315
Informatie op het display ........................................... 316
Volgende/vorige map selecteren ................................. 316
Diefstalbeveiliging ..................................................... 316
CD-WISSELAAR (CDC) ................................................ 317
Inleiding .................................................................. 317
Cd-wisselaar selecteren .............................................. 317
Eventuele foutmeldingen ............................................ 317
Cd selecteren ........................................................... 317
DIAGNOSE VAN STORINGEN ........................................ 318
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 294
295
AUTORADIO
TIPS
Verkeersveiligheid
Voordat u gaat rijden, raden wij u aan om
vertrouwd te raken met de verschillende func-
ties van de autoradio (bijv. het opslaan van
stations).
Ontvangstomstandigheden
Tijdens het rijden wisselen de ontvangst-
omstandigheden voortdurend. De ontvangst
kan gestoord worden door de aanwezigheid
van bergen, gebouwen of bruggen, vooral
als u ver verwijderd bent van de zender
waarnaar u luistert.
BELANGRIJK Bij verkeersinformatie kan het
volume aanzienlijk toenemen in vergelijking
tot de normale weergave.
I
I
N
N
L
L
E
E
I
I
D
D
I
I
N
N
G
G
De autoradio van deze auto is uitgerust met
een cd-speler (autoradio met cd-speler) of
een MP3 cd-speler (autoradio met MP3 cd-
speler). De vormgeving en specificaties van
het systeem zijn aangepast aan het interieur
en sluiten aan bij het ontwerp van het dash-
board. De afmetingen van de vast inge-
bouwde autoradio zijn afgestemd op de au-
to, waardoor de radio niet in een andere au-
to kan worden gebruikt.
Het systeem is ergonomisch geplaatst voor
de bestuurder en de voorpassagier en m.b.v.
het display op het frontpaneel kan snel wor-
den vastgesteld welke bedieningsorganen be-
diend kunnen worden.
De cd-wisselaar is beschikbaar in Line-
accessori Alfa Romeo.
Hieronder zijn tips en aanwijzingen opgeno-
men. Het verdient aanbeveling deze aan-
dachtig te lezen. In deze aanwijzingen is ook
de bediening van de cd-wisselaar (indien van
toepassing) via de autoradio opgenomen.
Zie voor het gebruik van de cd-wisselaar het
betreffende instructieboekje.
Een te hoog volume tijdens
het rijden kan zowel uw
leven als het leven van anderen in
gevaar brengen. Regel het volu-
me altijd zo dat omgevingsgelui-
den (bijv. claxons en sirenes van
ambulance, politie enz.) hoorbaar
blijven.
OPGELET
Voorzorgsmaatregelen en
onderhoud
Door de constructie van de autoradio is een
lange levensduur zonder onderhoud gega-
randeerd. Wendt u zich bij een storing tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Maak het frontpaneel alleen met een za-
chte en antistatische doek schoon. Schoon-
maak- en glansmiddelen kunnen het front
beschadigen.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 295
296
AUTORADIO
verwijder vingerafdrukken en stof van het
cd-oppervlak met een zachte doek. Houd
de cd bij de randen vast en reinig vanuit
het midden naar de randen;
gebruik voor het schoonmaken nooit che-
mische producten (bijv. antistatische sprays
of thinner) omdat hierdoor het oppervlak
van de cd kan worden beschadigd;
berg de cd na het beluisteren in het doosje
op, om krassen en dergelijke te voorko-
men, waardoor de cd tijdens het afspe-
len kan overslaan;
stel de cd’s niet bloot aan warmtebron-
nen, zonnestraling of vocht, voorkom dat
de cd krom gaat staan;
plak geen stickers op het cd-oppervlak en
schrijf nooit met een pen of potlood op
het weergaveoppervlak van de cd.
Druk in het midden van het doosje om de
cd uit het doosje te verwijderen en til de cd
op aan de rand.
Houd de cd altijd aan de buitenste rand vast.
Raak het oppervlak nooit aan.
Verwijder eventuele vingerafdrukken en stof
van het cd-oppervlak met een zachte doek
vanuit het midden naar de rand.
Gebruik geen cd’s met krassen, barsten of
vervormingen enz. Het gebruik van derge-
lijke cd’s kan storingen of schade veroor-
zaken.
Voor een optimale weergave raden wij aan
originele cd’s te gebruiken. Een goede
werking is niet gegarandeerd bij het gebruik
van een CD-R/RW die op een afwijkend for-
maat is beschreven en/of een maximum
capaciteit heeft groter dan 650 MB.
BELANGRIJK Gebruik geen in de handel ver-
krijgbare beschermfolies voor cd’s of cd’s
met stabilisatoren enz. omdat deze kunnen
vastlopen in het inwendige mechanisme en
de cd kunnen beschadigen.
CD
Vuil, krassen of vervormingen kunnen spron-
gen in de geluidsweergave van de cd tot ge-
volg hebben en hebben een negatieve inv-
loed op de geluidskwaliteit. Voor een perfec-
te weergave geven wij u de volgende tips:
gebruik alleen cd’s met het merkteken:
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 296
297
AUTORADIO
BELANGRIJK De cd-speler kan de meeste in
de handel verkrijgbare compressiesystemen
lezen (bijv.: LAME, BLADE, XING, FRAUNHO-
FER), maar door de verdere ontwikkeling
van dergelijke systemen, kan het lezen van
alle compressieformaten niet worden ge-
garandeerd.
BELANGRIJK Als er een multisessie-cd wordt
ingestoken, dan kan uitsluitend de eerste
sessie worden weergegeven.
BELANGRIJK Als u cd’s gebruikt die be-
schermd zijn tegen kopiëren, kan het enke-
le seconden duren voordat de cd wordt weer-
gegeven. Bovendien kan door de steeds
nieuwe en verschillende beveiligingsmetho-
den niet gegarandeerd worden dat de cd -
speler elke beveiligde cd afspeelt. Als een
cd beveiligd is tegen kopiëren, wat meestal
in kleine letters of moeilijk leesbaar op het
etiket van de cd wordt vermeld, dan wordt
dat aangegeven door opschriften zoals
“COPY CONTROL”, “COPY PROTECTED”,
“THIS CD CANNOT BE PLAYED ON A
PC/MAC”, of door symbolen zoals:
TECHNISCHE GEGEVENS
Autoradio
Maximum vermogen: 4x40W
Luidsprekers
Het systeem is voorzien van:
– 2 tweeters me een vermogen van max.
30 W elk op het uiteinde van het dashboard;
– 2 mid-woofers met een diameter van
165 mm en een vermogen van max. 30W
elk in de voorportieren;
– 2 tweeters met een vermogen van max.
30W elk in de achterportieren;
– 2 mid-woofers met een diameter van
165 mm en een vermogen van max. 30W
elk in de achterportieren.
Bovendien staat op beveiligde cd’s (en op de
doosjes) vaak niet het identificatiesymbool
van audio-cd’s:
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 297
298
AUTORADIO
BOSE HI-FI
AUDIOSYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Het BOSE HIFI-systeem is zorgvuldig ontwor-
pen om de beste geluidsprestaties te leve-
ren en om het realisme van een liveconcert
voor alle plaatsen in het interieur te garan-
deren.
De voornaamste kenmerken van dit systeem
zijn onder andere de sprankelende en le-
vendige weergave van kristalheldere hoge
tonen en de zuivere, intense lage tonen die
de Loudness-functie overbodig maken. Bo-
vendien weerklinkt het volledige geluids-
gamma in het hele interieur en voelen de
inzittenden zich omgeven door het natuur-
lijke ruimtegevoel dat bij livemuziek wordt
beleefd.
De onderdelen zijn stuk voor stuk gepaten-
teerd en zijn het neusje van de zalm zowel
qua technologie als gebruiksgemak waar-
door zelfs niet-experts het systeem optimaal
kunnen benutten.
Technische informatie
Het systeem bestaat uit:
– 2 tweeters met een vermogen van max.
50 W elk op het uiteinde van het dashboard;
– 2 mid-woofers met een diameter van
165 mm en een max. vermogen van 90
W elk in de voorportieren, ontworpen voor
een betere weergave van midden-/lage
tonen;
– 2 tweeters achter met een vermogen
van max. 50 W elk in de achterportieren;
– 2 mid-woofers met een diameter van
165 mm en een max. vermogen van 90
W elk in de achterportieren, ontworpen
voor een betere weergave van midden-/
lage tonen.
– 1 mid-tweeter (Center-fill) met een dia-
meter van 80 mm en een vermogen van
max. 50 W in het midden van het dash-
board;
– 1 Subwoofer (Sedan uitvoeringen) met
een diameter van 250 mm en een vermo-
gen van max. 200 W op de hoedenplank;
– 1 Bass-reflexbox (Sportwagon uitvoe-
ringen) met een diameter van 130 mm en
een vermogen van max. 200 W in de ba-
gageruimte;
– Audio-vermogensversterker met 6
onafhankelijke kanalen op de hoedenplank
voor het aansturen van alle luidsprekers in
de auto.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 298
299
AUTORADIO
S
S
N
N
E
E
L
L
G
G
I
I
D
D
S
S
AUDIOSYSTEEM
Functie Loudness (uitgezonderd uitvoe-
ringen met Bose HI-FI-systeem)
Gekalibreerde equalisatie (uitgezonderd
uitvoeringen met Bose HI-FI-systeem)
Persoonlijk instelbare equalisatie (uitge-
zonderd uitvoeringen met Bose HI-FI-
systeem)
Automatische volumeregeling afhanke-
lijk van de voertuigsnelheid (SPEED
VOLUME) (uitgezonderd uitvoeringen met
Bose HI-FI-systeem)
MUTE
RADIO
Verkeersinformatie (TA)
Automatisch opslaan van 6 stations in
de betreffende FM-band - FMT
(AS – Autostore)
MP3 CD-SPELER
Play/Pauze
Selectie van het Volgende/Vorige mu-
ziekstuk.
FF/FR (snel voor-/achteruit)
Selectie van het Volgende/Vorige map
A0F0531m
Knop
ON/OFF
Wijze
Knop kort indrukken
Knop even ingedrukt houden
Knop links-/rechtsom draaien
ALGEMENE FUNCTIES
Inschakelen
Uitschakelen
Volumeregeling
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 299
300
AUTORADIO
Toets
FM AS
AM
CD
MUTE
AUDIO
MENU
Toets
÷
N
˜
O
1 2 3 4 5 6
Toets
ı
÷˜
N
O
ALGEMENE FUNCTIES
Golfband FM1, FM2, FM Autostore selecteren
Golfband MW, LW selecteren
Audiobron radio/cd-speler/cd-wisselaar selecteren
Volume in-/uitschakelen (MUTE/PAUSE)
Audio-instellingen: lage tonen (BASS), hoge tonen (TREBLE),
balans links/rechts (BALANCE),
balans voor/achter (FADER)
Regeling van geavanceerde functies
Wijze
Toets kort opeenvolgend indrukken
Toets kort opeenvolgend indrukken
Toets kort opeenvolgend indrukken
Toets kort indrukken
Menu inschakelen: toets kort indrukken
Type regeling selecteren: knop
N
of
O
indrukken
Waarde instellen: knop
÷
of
˜
indrukken
Menu inschakelen: toets kort indrukken
Type regeling selecteren: knop
N
of
O
indrukken
Waarde instellen: knop
÷
of
˜
indrukken
RADIO
Radiostations zoeken:
Automatisch zoeken
Handmatig zoeken
Huidige radiostation opslaan
Opgeslagen station oproepen
Wijze
Automatisch zoeken knop
÷
of
˜
indrukken
(langer indrukken voor snel vooruit zoeken)
Handmatig zoeken: knop
N
of
O
indrukken (even ingedrukt
houden voor snel vooruit zoeken)
Preset/geheugentoetsen
van 1 tot 6 even ingedrukt houden
Preset/geheugentoetsen
van 1 tot 6 kort indrukken
CD-SPELER
Cd uitwerpen
Vorig/volgend muziekstuk weergeven
Muziekstuk snel vooruit-/achteruitspoelen
Vorige/volgende cd weergeven (voor cd-wisselaar)
Vorige/volgende map weergeven (bij MP3-cd)
Wijze
Knop kort indrukken
Knop
÷
of
˜
kort indrukken
Langer indrukken van de knop
÷
of
˜
Knop
N
of
O
kort indrukken
Knop
N
of
O
kort indrukken
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 300
301
AUTORADIO
BEDIENINGSKNOPPEN OP STUUR
(waar voorzien)
Toets
^
+
SRC
N
O
÷
˜
FUNCTIE
AudioMute in-/uitschakelen
(bij ingeschakelde radio)
Volume verhogen
Volume verlagen
Toets voor golfbandkeuze
(FM1, FM2, FMT, MW, LW) en keuze audiobron
(Radio - cd - MP3 - cd-wisselaar)
Radio: voorkeuzestations (van 1 tot 6) oproepen
MP3: volgende map selecteren
Cd-wisselaar: volgende cd in de cd-wisselaar selecteren
Radio: voorkeuzestations (van 6 tot 1) oproepen
MP3: voorgaande map selecteren
Cd-wisselaar: vorige cd in de cd-wisselaar selecteren
Radio: automatisch voorgaande station zoeken
Cd-speler: vorig muziekstuk selecteren
Cd-wisselaar: vorig muziekstuk selecteren
Radio: automatisch volgende station zoeken
Cd-speler: volgend muziekstuk selecteren
Cd-wisselaar: volgend muziekstuk selecteren
Wijze
Toets kort indrukken
Toets indrukken
Toets indrukken
Toets indrukken
Toets indrukken
Toets indrukken
Toets indrukken
Toets indrukken
A0E0532m
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 301
302
AUTORADIO
Op een multimedia-cd
staan naast audiotracks
ook gegevens geregis-
treerd. Het afspelen van dit type
cd’s kan piepgeluiden op een zo-
danig volume opleveren, dat niet
alleen de verkeersveiligheid in ge-
vaar komt, maar waardoor ook de
eindversterker en de luidsprekers
beschadigd kunnen worden.
MP3 cd-speler
Functie MP3-Info (ID3-TAG);
Map (vorige/volgende) selecteren;
Muziekstuk selecteren (vooruit/achteruit);
Muziekstukken snel vooruit-/terugspoelen;
Functie MP3 Display: weergave map-
naam, ID3-TAG informatie, verstreken
speelduur vanaf het begin van het
muziekstuk, bestandsnaam;
Lezen van audio- of gegevens-cd, CD-R
en CD-RW.
Audiosysteem
Functie Mute/Pauze;
Functie Soft Mute;
Functie Loudness (uitgezonderd uitvoe-
ringen met Bose HI-FI-systeem);
Grafische 7-kanaals equalizer (uitgezon-
derd uitvoeringen met Bose HI-FI-
systeem);
Gescheiden regeling bassen/hoge tonen;
Balansregeling kanalen rechts/links.
Cd-speler
Cd direct selecteren;
Muziekstuk selecteren (vooruit/ achteruit);
Muziekstukken snel vooruit-/terugspoelen;
Functie CD Display: weergave CD-naam/
verstreken speelduur vanaf het begin van
het muziekstuk;
Lezen audio-cd, CD-R en CD-RW.
ALGEMENE INFORMATIE
Het apparaat heeft de volgende functies:
Radio
PLL-tuner voor de banden FM/AM/
MW/LW;
RDS (Radio Data System) met TA
(verkeersinformatie) - TP (verkeers-
programma’s) - EON (Enhanced Other
Network) - REG (regionale program-
ma’s);
AF: zoeken naar alternatieve frequenties
in RDS;
voorbereid op ontvangst van alarm-
berichten;
automatisch/handmatig afstemmen;
FM Multipath detector;
handmatig opslaan van 36 stations: 18
op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2
en 6 op FMT), 6 op de MW-golfband en
6 op de LW-golfband;
automatisch opslaan (functie AUTOSTORE)
van 6 stations op de betreffende FM-
band;
Functie SPEED VOLUME (uitgezonderd
uitvoeringen met Bose HI-FI audio-
systeem): snelheidsafhankelijke volume-
regeling;
automatische stereo/mono-weergave.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 302
303
AUTORADIO
FUNCTIES CD-SPELER/CD-
WISSELAAR SELECTEREN
Druk herhaaldelijk kort op de toets cd om
achtereenvolgens de volgende audiobron-
nen te selecteren:
CD (alleen bij geladen cd);
WISSELAAR (cd-wisselaar - alleen als een
cd-wisselaar is aangesloten).
GEHEUGENFUNCTIE
AUDIOBRON
Als u naar een cd luistert en u selecteert
een andere audiobron (bijvoorbeeld de radio),
dan wordt de weergave onderbroken. Als
de cd-speler weer wordt gekozen, dan wordt
de weergave hervat op het punt waarop de
weergave eerder was onderbroken.
Als u naar de radio luistert en u selecteert
een andere audiobron en daarna weer de
radio, dan wordt afgestemd op het laatst
gekozen station.
VOLUMEREGELING
Stel het volume in met de toets/draaiknop
ON/OFF.
Als het volume wordt gewijzigd tijdens de
weergave van verkeersinformatie, dan blijft
deze nieuwe instelling slechts gehandhaafd
tot het einde van de verkeersinformatie.
FUNCTIE SPEED VOLUME
(uitgezonderd uitvoeringen met
Bose HI-FI systeem)
Met deze functie wordt automatisch het
volume verhoogd als de snelheid toeneemt,
waardoor het volumeniveau wordt aange-
past aan het achtergrondgeluid in het inte-
rieur.
Raadpleeg de paragraaf MENU voor het in-
en uitschakelen van de functie.
AUTORADIO INSCHAKELEN
Druk kort op de toets/draaiknop ON/OFF
om de autoradio in te schakelen.
Als u de radio inschakelt, wordt het volu-
me ingesteld op de waarde 20 als het daar-
voor was ingesteld op een hogere waarde.
Als de radio wordt ingeschakeld terwijl de
contactsleutel uit het contact is gehaald, dan
schakelt de radio automatisch na circa 20
minuten uit. Na het automatisch uitschake-
len, kan de autoradio weer 20 minuten wor-
den ingeschakeld door op de toets/draai-
knop ON/OFF te drukken.
AUTORADIO UITSCHAKELEN
Houd de toets/draaiknop ON/OFF inge-
drukt.
FUNCTIES RADIO SELECTEREN
Druk herhaaldelijk kort op de toets FM-AS
om achtereenvolgens de volgende audio-
bronnen te selecteren:
TUNER (“FM1”, “FM2”, “FMT”);
Druk herhaaldelijk kort op de toets AM om
achtereenvolgens de volgende audiobron-
nen te selecteren:
TUNER (“MW”, “LW”).
F
F
U
U
N
N
C
C
T
T
I
I
E
E
S
S
E
E
N
N
I
I
N
N
S
S
T
T
E
E
L
L
L
L
I
I
N
N
G
G
E
E
N
N
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 303
304
AUTORADIO
AUDIO-INSTELLINGEN
De mogelijke instellingen in het menu zijn
afhankelijk van de gekozen audiobron:
AM/FM/CD/CDC.
Druk kort op de toets AUDIO om de Audio-
instellingen te wijzigen. Op het display ver-
schijnt het opschrift “BASS”.
De menufuncties kunnen worden doorlopen
met toets
N
of
O
. De instelling van de ge-
selecteerde functie kan worden gewijzigd
met de knop
÷
of
˜
.
Op het display verschijnt de huidige status
van de geselecteerde functie.
De menufuncties zijn:
BASS (lage-tonenregeling);
TREBLE (hoge-tonenregeling);
BALANCE (regeling van balans links/
rechts);
FADER (regeling van balans voor/
achter);
LOUDNESS (uitgezonderd uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (in-/uitschake-
len van de LOUDNESS-functie);
EQUALIZER (uitgezonderd uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (inschakelen
en kiezen van de voorgeprogrammeer-
de equalizerinstellingen);
USER EQUALISER (uitgezonderd uitvoe-
ringen met Bose HI-FI-systeem) (instel-
len van persoonlijke equalizerinstellingen).
TOONREGELING
(bassen/hoge tonen)
Ga als volgt te werk:
Selecteer met de knop
N
of
O
de in-
stelling “BASS” of “TREBLE” in het AU-
DIO-menu;
druk op de knop
÷
of
˜
voor het
versterken/verzwakken van de bassen
of de hoge tonen.
Als u de toets kort indrukt, wijzigt het ge-
luidsniveau in stappen. Als u de toets inge-
drukt houdt, is de wijziging sneller.
BALANSREGELING
Ga als volgt te werk:
Selecteer met de knop
N
of
O
de in-
stelling “BALANCE” in het AUDIO-menu;
druk op knop
÷
om het geluid uit de
rechterluidsprekers te versterken of op
knop
˜
om het geluid uit de linker-
luidsprekers te versterken.
Als u de toets kort indrukt, wijzigt het ge-
luidsniveau in stappen. Als u de toets inge-
drukt houdt, is de wijziging sneller.
Selecteer de waarde “
÷
0
˜
” als u
de audio-uitgangen rechts en links op de-
zelfde waarde wilt instellen.
FUNCTIE MUTE/PAUZE
(volume op nul zetten)
Druk voor het inschakelen van de Mute-func-
tie kort op de toets MUTE. Het volume
neemt geleidelijk af en op het display ver-
schijnt het opschrift “MUTE” (bij gebruik
van de radio) of “PAUSE” (bij gebruik van
de cd-speler of cd-wisselaar).
Druk voor het uitschakelen van de Mute-
functie nogmaals op de toets MUTE. Het
volume wordt geleidelijk verhoogd tot op
het niveau dat daarvoor was ingesteld.
Als u het volumeniveau wijzigt met de daar-
voor bestemde toets, wordt de Mute-func-
tie uitgeschakeld en het volume ingesteld
op het nieuwe geselecteerde niveau.
Bij ingeschakelde Mute-functie:
wordt bij verkeersinformatie (als de TA-
functie is ingeschakeld) of bij ontvangst
van een alarmbericht, de Mute-functie
genegeerd. Na beëindiging van het bericht,
wordt de functie weer ingeschakeld.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 304
305
AUTORADIO
Functie PRESET/USER*/-
CLASSIC/ROCK/JAZZ (in-/
uitschakelen van de equalizer)
(uitgezonderd uitvoeringen met
Bose HI-FI systeem)
De geïntegreerde equalizer kan worden in-
of uitgeschakeld. Als de functie equalizer
niet is ingeschakeld, kunnen van de audio-
instellingen alleen de bassen (“BASS”) en
de hoge tonen (“TREBLE”) geregeld wor-
den, terwijl als de functie is ingeschakeld
ook het volume van frequentiebanden gewij-
zigd kan worden.
Selecteer voor het uitschakelen van de equa-
lizer de functie “PRESET” met de knop
÷
of
˜
.
Selecteer voor het inschakelen van de equa-
lizer via de knop
÷
of
˜
een van de
instellingen:
“USER” (afstellen van de 7 banden van
de equalizer door de gebruiker);
“CLASSIC” (vooraf vastgestelde instel-
ling van de equalizer voor optimale weer-
gave van klassieke muziek);
“ROCK” (vooraf vastgestelde instelling
van de equalizer voor optimale weerga-
ve van rock- en popmuziek);
“JAZZ” (vooraf vastgestelde instelling van
de equalizer voor optimale weergave van
jazzmuziek).
Als een van de instellingen van de equali-
zer ingeschakeld is, verschijnt op het display
het opschrift “EQ”.
*Functie USER EQ SETTINGS
(instellingen van de equalizer,
alleen als de instelling USER is
geselecteerd) (uitgezonderd
uitvoeringen met Bose HI-FI
systeem)
Selecteer voor een persoonlijke instelling
van de equalizer met toets
N
of
O
USER
en houd toets
O
even ingedrukt.
Op het display verschijnt een diagram met
7 staafjes. Ieder staafje geeft een frequen-
tiebereik aan. Selecteer het gewenste
staafje met de toets
÷
of
˜
; het ge-
selecteerde staafje begint te knipperen en
kan worden geregeld met de toets
N
of
O
.
Druk voor het opslaan van de instelling
opnieuw op de knop AUDIO. Op het display
verschijnt opnieuw het opschrift “USER EQ
SETTINGS”.
DIEFSTALBEVEILIGING
Zie het hoofdstuk “CD-SPELER”.
FADERREGELING
Ga als volgt te werk:
Selecteer met de knop
N
of
O
de in-
stelling “FADER” in het AUDIO-menu;
druk op de knop
÷
om het geluid uit
de luidsprekers achter of op de knop
˜
om het geluid uit de luidsprekers
voor te versterken.
Als u de toets kort indrukt, wijzigt het ge-
luidsniveau in stappen. Als u de toets inge-
drukt houdt, is de wijziging sneller.
Selecteer de waarde “
÷
0
˜
” als u
de audio-uitgangen voor en achter op de-
zelfde waarde wilt instellen.
FUNCTIE LOUDNESS
(uitgezonderd uitvoeringen met
Bose HI-FI systeem)
Met de loudness-functie verbetert de ge-
luidsweergave op een laag geluidsniveau,
omdat de bassen en hoge tonen versterkt
worden.
Selecteer voor het in-/uitschakelen met de
toets
N
of
O
de instelling “LOUDNESS”
in het AUDIO-menu. De werking van de func-
tie (in- of uitgeschakeld) wordt enige se-
conden op de display aangegeven door het
opschrift “LOUDNESS ON” of LOUDNESS
OFF”.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 305
306
AUTORADIO
GOLFBAND SELECTEREN
Druk bij ingeschakelde Radio herhaaldelijk
kort op de toets FM of AM om de gewen-
ste golfband te selecteren.
Telkens als u op de toets drukt, wordt de
volgende golfband geselecteerd in de
volgorde:
Na indrukken van de knop FM: “FM1”,
“FM2”, “FMT”;
Na indrukken van de knop AM: , “MW”
en “LW”.
Elke band wordt op het display door een
bijbehorende mededeling aangegeven.
Er wordt afgestemd op het laatst geselec-
teerde station op de betreffende golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2
en FMT; de FMT-golfband is gereserveerd voor
de stations die met de AutoSTore-functie
automatisch worden opgeslagen.
VOORKEUZEKNOPPEN
De toetsen met de symbolen van 1 tot 6
maken de volgende voorkeuze-instellingen
mogelijk:
18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op
FM2, 6 op FMT);
6 op de MW-band;
6 op de LW-band;
Kies voor het oproepen van een voorkeu-
zestation, de gewenste golfband en druk
vervolgens kort op de betreffende voor-
keuzetoets (tussen 1 en 6).
Als langer dan 2 seconden de betreffende
voorkeuzeknop wordt ingedrukt, wordt het
geselecteerde station opgeslagen. Als het
station is opgeslagen, klinkt er ter bevesti-
ging een geluidssignaal.
LAATST BELUISTERDE STATION
OPSLAAN
De radio onthoudt automatisch naar welk
station op de diverse banden is geluisterd.
Op dit station wordt afgestemd als de radio
wordt ingeschakeld of wanneer van band
wordt gewisseld.
INLEIDING
Als u de autoradio inschakelt, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die vóór het uit-
schakelen beluisterd werd (Radio, cd of cd-
wisselaar).
Om de Radio te selecteren tijdens het be-
luisteren van een andere audiobron, moet
u kort op de knop FM of AM drukken,
afhankelijk van de gewenste band.
Als de Radio is ingeschakeld, verschijnen
op het display de naam (alleen RDS-
stations), de frequentie van het geselec-
teerde station, de geselecteerde golfband
(bijv. FM1) en het nummer van de voor-
keuzetoets (bijv. P1).
R
R
A
A
D
D
I
I
O
O
(
(
T
T
U
U
N
N
E
E
R
R
)
)
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 306
307
AUTORADIO
AUTOSTORE
(automatisch
opslaan van stations)
Voor het inschakelen van de functie Auto-
STore moet u de toets FM-AS ingedrukt hou-
den, totdat u een akoestisch signaal hoort.
Met deze functie worden automatisch de
6 stations met het sterkste signaal op de
FMT-golfband opgeslagen (in volgorde van
afnemende sterkte).
BELANGRIJK Als de Autostore-functie wordt
ingeschakeld, worden de eerder opgesla-
gen stations op de FMT-golfband gewist.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is in-
geschakeld, worden alleen de stations op-
geslagen die verkeersinformatie uitzenden.
Tijdens het automatisch opslaan knippert
op het display het opschrift “FM AST”.
Druk opnieuw op de toets FM-AS om de
functie AutoSTore te onderbreken: er wordt
afgestemd op het station waarnaar u luis-
terde, voordat de functie werd ingeschakeld.
Als de AutoSTore-functie is beëindigd, wordt
automatisch afgestemd op het eerste
voorkeuzestation op de FMT-golfband, dat
is opgeslagen onder voorkeuzetoets 1.
Onder de van 1 tot 6 genummerde toetsen
worden nu automatisch de stations opge-
slagen die op dat moment op de geselec-
teerde golfband het sterkste signaal uit-
zenden.
Als is afgestemd op de MW- of LW-golfband
en de AutoSTore-functie wordt ingeschakeld,
dan wordt automatisch de FMT-golfband ge-
selecteerd, waarbinnen de functie wordt uit-
gevoerd.
BELANGRIJK Soms slaagt de functie Auto-
STore er niet in 6 stations met een vol-
doende sterk signaal te vinden. In dat ge-
val worden onder de vrije voorkeuzetoet-
sen de stations met het sterkste signaal op-
geslagen.
AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kort op de knop
÷
of
˜
om au-
tomatisch in de gekozen richting te zoeken
naar het eerstvolgende te ontvangen station.
Als de knop
÷
of
˜
langer wordt in-
gedrukt, dan start het snel zoeken. Als de
toets wordt losgelaten, wordt er afgestemd
op het eerstvolgende te ontvangen station.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is in-
geschakeld, wordt alleen naar stations ge-
zocht die verkeersinformatie uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
U kunt handmatig de stations op de geselec-
teerde golfband zoeken.
Kies de gewenste golfband en druk vervol-
gens herhaaldelijk kort op toets
N
of
O
om
in de gekozen richting te zoeken. Als toets
N
of
O
langer wordt ingedrukt, wordt er
snel naar stations gezocht. Als de toets
wordt losgelaten, stopt het zoeken.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 307
308
AUTORADIO
ONTVANGST VAN
ALARMBERICHTEN
De autoradio is bij ingeschakeld RDS voor-
bereid op de ontvangst van alarmberichten
in geval van uitzonderlijke omstandigheden
of gebeurtenissen die gevaar kunnen ople-
veren (aardbevingen, overstromingen enz.).
Deze berichten worden uitgezonden op het
station waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch inge-
schakeld en kan niet worden uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht
verschijnt op het display het opschrift
“ALARM”. Tijdens het bericht wijzigt het vo-
lume van de autoradio op dezelfde wijze
als bij het weergeven van verkeersinformatie
(zie paragraaf “FUNCTIE TA”).
EON
(Enhanced Other Network)
In enkele landen zijn netwerken geformeerd
van meerdere stations die verkeersinforma-
tie uitzenden. Als dit het geval is, wordt het
programma van het station waarnaar u luis-
tert tijdelijk onderbroken voor:
verkeersinformatie (alleen bij inge-
schakelde TA-functie);
regionale programma’s, iedere keer als
deze worden uitgezonden door een sta-
tion van hetzelfde netwerk.
UITZENDINGEN IN STEREO
Als het ontvangstsignaal te zwak is, wordt
de weergave automatisch veranderd van
Stereo in Mono.
MENU
Functies toets MENU
Druk voor het inschakelen van de Menu-
functie kort op de toets MENU. Op het dis-
play verschijnt het opschrift “MENU”.
De menufuncties kunnen worden doorlopen
met toets
N
of
O
. De instelling van de ge-
selecteerde functie kan worden gewijzigd
met de knop
÷
of
˜
.
Op het display verschijnt de huidige status
van de geselecteerde functie.
De menufuncties zijn:
AF SWITCHING (ON/OFF)
TRAFFIC INFO (ON/OFF)
REGIONAL MODE regionale programma’s
(ON/OFF);
MP3 DISPLAY (instelling display van MP3
cd-speler);
Automatische volumeregeling afhanke-
lijk van de voertuigsnelheid (SPEED VO-
LUME) (uitgezonderd uitvoeringen met
Bose HI-FI-systeem)
EXTERNAL AUDIO VOL (wijze waarop de
externe audiobronnen worden geregeld)
RADIO OFF (uitschakelwijze).
RESTORE DEFAULT
Druk om het menu te verlaten opnieuw op
de toets MENU.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 308
309
AUTORADIO
Functie TRAFFIC INFO
(verkeersinformatie)
Enkele stations op de FM-golfband (FM1,
FM2 en FMT) zenden ook verkeersinfor-
matie uit. In dat geval verschijnt op het dis-
play het opschrift “TP”.
Druk, om de functie TA (verkeersinforma-
tie) in/uit te schakelen, kort op de knop
MENU, kies de functie “TRAFFIC INFO” en
vervolgens ON/OFF.
BELANGRIJK Als de TA-functie (verkeers-
informatie) is ingeschakeld bij ingeschakel-
de cd-speler, cd-wisselaar (indien aangeslo-
ten), Telefoon of Mute/Pause, dan wordt
er automatisch gezocht naar een station dat
verkeersinformatie kan uitzenden.
Met de TA-functie is het mogelijk:
naar RDS-stations worden gezocht op de
FM-band, die verkeersinformatie uitzen-
den;
verkeersinformatie te ontvangen ook als
de cd-speler of cd-wisselaar is inge-
schakeld;
verkeersinformatie worden ontvangen op
een vooraf ingesteld minimum geluids-
niveau, ook als het volume van de auto-
radio op nul staat.
WAARSCHUWING In enkele landen zijn er
radiostations die bij ingeschakelde TP-func-
tie (op de display verschijnt het opschrift
“TP”) geen verkeersinformatie uitzenden.
Als de radio is afgestemd op de AM-golfband
en de TA-functie wordt geactiveerd, dan wordt
overgeschakeld naar de FM1-golfband en af-
gestemd op het laatst beluisterde station.
Het geluidsniveau van de verkeersinforma-
tie is afhankelijk van het ingestelde volu-
me:
ingestelde volume lager dan de waarde
20: geluidsniveau van de verkeersinfor-
matie gelijk aan 20 (vaste waarde);
ingestelde volume hoger dan de waar-
de 20: geluidsniveau van de verkeers-
informatie gelijk aan het normale volu-
me +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht
wordt gewijzigd, wordt de waarde niet op
het display weergegeven en wordt de
nieuwe waarde alleen aangehouden voor
het verkeersbericht dat wordt uitgezonden.
Als verkeersinformatie wordt ontvangen, dan
verschijnt op het display het opschrift
“TRAFFIC INFORMATION”.
De TA-functie wordt onderbroken als een wil-
lekeurige knop van de autoradio wordt in-
gedrukt.
Functie AF SWITCHING
(zoeken naar alternatieve
frequenties)
Met het RDS-systeem kan de autoradio op
twee verschillende manieren werken:
“AF ON”: zoeken naar alternatieve fre-
quenties ingeschakeld (op het display ver-
schijnt het opschrift “AF”);
“AF OFF”: zoeken naar alternatieve fre-
quenties uitgeschakeld.
Als u de functie inschakelt (“AF ON”), wordt
automatisch afgestemd op het station met
het sterkste signaal dat hetzelfde program-
ma uitzendt. Tijdens het rijden kunt u zo
blijven luisteren naar het geselecteerde sta-
tion, zonder dat u op een andere frequen-
tie hoeft af te stemmen als u in een ander
gebied komt.
Uiteraard moet het station ontvangen kun-
nen worden in het betreffende gebied.
Druk, om de functie AF in/uit te schake-
len, op de knop MENU, kies de functie “AF
SWITCHING” en vervolgens ON/OFF. Als
de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt op
het display het opschrift “AF”.
Als de radio is afgestemd op de AM-band
en de AF-functie wordt geactiveerd, dan
wordt overgeschakeld naar de FM1-band
en het laatst beluisterde station geselec-
teerd.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 309
310
AUTORADIO
Op de display verschijnt de huidige status
van de functie:
“REGIONAL MODE: ON”: functie inge-
schakeld.
“REGIONAL MODE: OFF”: functie uitge-
schakeld.
Als de functie is uitgeschakeld en u hebt af-
gestemd op een regionaal station dat in een
bepaald gebied uitzendt, zult u als u in een
ander gebied komt, het regionale station
van dat nieuwe gebied ontvangen.
BELANGRIJK Als de functies AF en REG ge-
lijktijdig zijn ingeschakeld en u reist in een
overgangsgebied tussen twee regio’s, dan
kan de radio mogelijk niet correct op een
juiste alternatieve frequentie overschakelen.
FUNCTIE MP3 DISPLAY
(weergave van de gegevens van
de MP3-cd)
Met deze functie kunt u kiezen welke infor-
matie op het display wordt weergegeven
als u naar een MP3-cd luistert.
Deze functie kan alleen worden gekozen
als er een MP3-cd is geladen: in dat geval
verschijnt op het display het opschrift “MP3
DISPLAY”.
De functie kan worden gewijzigd met de
knop
÷
of
˜
.
Er zijn zes instellingen mogelijk:
TITLE (titel muziekstuk, ID3-TAG indien
beschikbaar)
AUTHOR (auteur van muziekstuk, ID3-
TAG indien beschikbaar)
ALBUM (albumnaam, ID3-TAG indien be-
schikbaar)
DIR (mapnaam);
FILENAME (naam van MP3-bestand);
TIME (verstreken speelduur vanaf het be-
gin muziekstuk).
Functie REGIONAL MODE
(ontvangst van regionale
uitzendingen)
Enkele nationale stations zenden, op be-
paalde uren van de dag, regionale pro-
gramma’s uit die per gebied verschillen. Met
deze functie wordt automatisch alleen op
lokale (regionale) stations afgestemd (zie
paragraaf “Functie EON”).
Als u wilt dat de autoradio automatisch af-
stemt op regionale stations binnen het geko-
zen netwerk, dan moet u deze functie in-
schakelen.
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met de knop
÷
of
˜
.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 310
311
AUTORADIO
EXTERNAL AUDIO VOL
Met deze functie kan het volume van een ex-
terne audiobron worden geregeld (instelling
van 0 tot 40) of uitgeschakeld (instelling OFF).
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met de knop
÷
of
˜
.
Op het display verschijnt de huidige status
van de functie:
“EXTERN FUNCTION OFF”: functie uit-
geschakeld.
“EXTERN VOLUME: 23”: functie inge-
schakeld en volume ingesteld op 23.
Functie RADIO OFF
(in- en uitschakelwijze)
Met deze functie kan de uitschakelwijze van
de radio op twee manieren worden inge-
steld. De functie kan worden ingeschakeld
met de knop
÷
of
˜
.
Op het display verschijnt de gekozen wijze:
“00 MIN ”: uitschakelen afhankelijk van
sleutel; de radio wordt automatisch uit-
geschakeld als de sleutel uit het start-
systeem wordt verwijderd;
“20 MIN”: uitschakeling onafhankelijk
van sleutel; de radio blijft gedurende
maximaal 20 minuten werken nadat de
sleutel uit het startsysteem is verwijderd.
WAARSCHUWING Als de radio automatisch
wordt uitgeschakeld als de sleutel uit het
startsysteem wordt verwijderd (bij onmid-
dellijk uitschakelen of met een vertraging
van 20 minuten), dan wordt de radio au-
tomatisch ingeschakeld als de sleutel weer
in het startsysteem wordt geplaatst. Als de
radio daarentegen wordt uitgeschakeld met
de knop ON/OFF en de sleutel wordt in het
startsysteem geplaatst, blijft de radio uit.
Functie RESTORE DEFAULT
Met deze functie kunt u alle oorspronke-
lijke fabrieksinstellingen herstellen. De mo-
gelijkheden zijn:
NO: geen restorewerkzaamheden;
YES: alle fabrieksinstellingen worden her-
steld. Tijdens deze bewerking verschijnt
“RESTORING”. Na deze bewerking wij-
zigt de bron niet en zal de oorspronke-
lijke situatie worden weergegeven.
Functie SPEED VOLUME
(snelheidsafhankelijke
volumeregeling) (uitgezonderd
uitvoeringen met Bose HI-FI
systeem)
Met deze functie wordt automatisch het vo-
lume verhoogd als de snelheid toeneemt,
waardoor het volumeniveau wordt aange-
past aan het achtergrondgeluid in het inte-
rieur.
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met de knop
÷
of
˜
. Op het display
verschijnt de huidige status van de functie:
OFF: functie uitgeschakeld.
LOW: functie ingeschakeld
(lage ontvangstgevoeligheid)
HIGH: functie ingeschakeld
(hoge ontvangstgevoeligheid).
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 311
312
AUTORADIO
CD-SPELER SELECTEREN
Ga voor het inschakelen van de geïnte-
greerde cd-speler als volgt te werk:
plaats een cd, bij ingeschakeld apparaat:
de weergave start vanaf het eerste mu-
ziekstuk;
of
schakel als er al een cd in de speler zit,
de autoradio in en druk vervolgens kort
op de knop CD om de cd-speler te selec-
teren: de weergave start vanaf het laatst
beluisterde muziekstuk.
Voor een optimale weergave raden wij
aan originele cd’s te gebruiken. Als u een
CD-R/RW gebruikt, dan moet deze van
goede kwaliteit zijn en tijdens het opnemen
op de laagst mogelijke snelheid zijn be-
schreven.
LADEN/UITWERPEN
VAN DE CD
Steek de cd voorzichtig in de opening, zo-
dat de cd automatisch en op de juiste wij-
ze in de speler wordt geladen.
Druk bij ingeschakeld apparaat op de knop
ı
voor het automatisch uitwerpen van de
cd. Na het uitwerpen wordt de audiobron
ingeschakeld die beluisterd werd voordat
de cd werd weergegeven.
Als de cd niet uit de speler wordt verwij-
derd, dan wordt de cd na ongeveer 20
seconden automatisch weer geladen en
wordt afgestemd op de Tuner (Radio).
De cd kan niet worden uitgeworpen bij uit-
geschakelde autoradio.
Als u de uitgeworpen cd weer in de speler
plaatst zonder dat hij volledig uit de ope-
ning is verwijderd, dan schakelt de radio
niet over op de cd-speler.
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instructies
voor de werking van de cd-speler: zie voor
de werking van de autoradio het hoofdstuk
“FUNCTIES EN INSTELLINGEN“.
C
C
D
D
-
-
S
S
P
P
E
E
L
L
E
E
R
R
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 312
313
AUTORADIO
EVENTUELE
FOUTMELDINGEN
Als de geladen cd niet kan worden gelezen
(bijvoorbeeld als er een CD-ROM is geladen,
als een cd verkeerd is geplaatst of er een
leesfout is), verschijnt op het display onge-
veer 2 seconden het opschrift “CD ERROR”.
Vervolgens wordt de cd uitgeworpen en
hoort u de audiobron die ingeschakeld was
voordat de cd-speler werd geselecteerd.
INFORMATIE OP HET DISPLAY
Als de cd-speler is ingeschakeld, verschij-
nen op het display de volgende meldingen:
“T05”: het nummer van het muziekstuk
op de cd;
“03:42”: de verstreken speelduur vanaf het
begin van het muziekstuk (als de betref-
fende menufunctie is ingeschakeld).
MUZIEKSTUK SELECTEREN
(voor-/achteruit)
Druk kort op de knop
÷
om het vorige
muziekstuk op de cd te beluisteren en op
de knop
˜
om het volgende muziekstuk
te beluisteren. De muziekstukken worden
cyclisch geselecteerd: na het laatste
muziekstuk wordt het eerste muziekstuk
geselecteerd en omgekeerd.
Als het muziekstuk al meer dan 3 secon-
den wordt weergegeven en op knop
÷
wordt gedrukt, wordt het muziekstuk va-
naf het begin herhaald. Als u in dat geval
het vorige muziekstuk wilt beluisteren, moet
de toets tweemaal na elkaar worden inge-
drukt.
MUZIEKSTUKKEN SNEL
VOORUIT-/
ACHTERUITSPOELEN
Houd knop
˜
ingedrukt om het geko-
zen muziekstuk versneld vooruit te spoe-
len of houd knop
÷
ingedrukt om het
gekozen muziekstuk versneld achteruit te
spoelen. Het snel vooruit-/terugspoelen
wordt onderbroken als u de knop loslaat.
PAUZEFUNCTIE
Druk om de cd-speler in de pauzestand te
zetten op toets MUTE. Op het display ver-
schijnt het opschrift “PAUSE”.
Druk om de weergave te hervatten opnieuw
op de knop MUTE.
Als een andere audiobron wordt gekozen,
wordt de pauzefunctie uitgeschakeld.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 313
314
AUTORADIO
Geheime code invoeren
Als u de autoradio inschakelt, verschijnt, als
de code wordt gevraagd, op het display on-
geveer 2 seconden het opschrift “CODE”,
gevolgd door vier streepjes “- - - -”.
De geheime code bestaat uit vier cijfers tus-
sen 1 en 6. Elk streepje staat voor een cij-
fer.
Druk voor het invoeren van het eerste cij-
fer op de betreffende voorkeuzetoets (tus-
sen 1 en 6). Voer op dezelfde wijze de ove-
rige cijfers van de code in.
Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden
worden ingevoerd, verschijnt op het display
opnieuw gedurende 2 seconden het op-
schrift “CODE”, gevolgd door vier streepjes
“- - - -”. Dit wordt niet beschouwd als het
invoeren van een verkeerde code.
Na het invoeren van het vierde cijfer (bin-
nen 20 seconden), begint de autoradio te
werken.
Als een verkeerde code wordt ingevoerd,
hoort u een akoestisch signaal en verschijnt
op het display gedurende 2 seconden het
opschrift “CODE”; vervolgens verschijnen
“- - - -” om aan te geven dat de juiste code
moet worden ingevoerd.
Iedere keer als een verkeerde code wordt
ingevoerd, wordt de wachttijd waarna
opnieuw een code kan worden ingevoerd,
verhoogd (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16
min, 30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16
uur en 24 uur), totdat de wachttijd van
maximaal 24 uur is bereikt. De wachttijd
wordt op het display aangegeven door het
opschrift “WAIT”. Als dit opschrift is verdwe-
nen, kan de code opnieuw worden inge-
voerd.
Code Card
Dit document is het eigendomsbewijs van
de autoradio. Op dit document staan het
model, het serienummer en de geheime co-
de van de autoradio aangegeven.
BELANGRIJK Bewaar de Code Card zorgvul-
dig, zodat u bij diefstal van de autoradio
de gegevens aan de bevoegde instantie kunt
overleggen.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is voorzien van een diefstal-
beveiliging die gebaseerd is op de informa-
tie-uitwisseling tussen de autoradio en de
regeleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid
en zorgt ervoor dat de geheime code niet
opnieuw ingevoerd hoeft te worden, als de
voeding van de autoradio onderbroken is
geweest.
Als deze controle een positief resultaat heeft,
dan begint de autoradio te werken. Als de
codes bij de vergelijking echter niet over-
eenkomen of als de regeleenheid (Body
Computer) wordt vervangen, dan moet de
gebruiker de geheime code invoeren op de
wijze die in de volgende paragraaf is be-
schreven.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 314
315
AUTORADIO
MP3-SPELER
Naast het weergeven van normale audio-
cd’s, kan de autoradio ook CD-ROM’s weer-
geven waarop gecomprimeerde audiobe-
standen in MP3-formaat zijn geregistreerd.
De autoradio werkt zoals in het voorgaan-
de hoofdstuk is beschreven (“Autoradio met
cd-speler”) wanneer een normale audio-cd
wordt geladen.
Voor een optimale weergave raden wij het
gebruik aan van CD R/RW’s van goede kwa-
liteit die tijdens het opnemen op de laagst
mogelijke snelheid zijn beschreven.
De bestanden in de MP3-cd worden inge-
deeld in mappen, waardoor opeenvolgen-
de lijsten worden gemaakt van alle map-
pen die MP3-bestanden bevatten (mappen
en submappen worden alle tot hetzelfde
niveau teruggebracht); de mappen die geen
MP3-bestanden bevatten kunnen niet wor-
den geselecteerd.
Kenmerken en werking bij de weergave van
MP3-bestanden:
de cd-rom’s moeten zijn opgenomen in
ISO 9660 formaat;
de muziekbestanden moeten de exten-
sie “.mp3” hebben: bestanden met een
andere extensie worden niet weergege-
ven;
de weergavefrequenties zijn: 44.1 kHz,
stereo (van 96 tot 320 kbit/s) - 22.05
kHz, mono of stereo (van 32 tot 80
kbit/s);
de weergave van muziekstukken met
variabele bit-rate is mogelijk.
BELANGRIJK De namen van de muziek-
stukken mogen de volgende tekens niet be-
vatten: spaties, ‘ (apostrof), (en) (haakjes
openen en sluiten). Zorg tijdens het sa-
menstellen van een MP3-cd dat de be-
standsnamen deze tekens niet bevatten;
als dit wel het geval is, dan kan het systeem
de betreffende muziekstukken niet weer-
geven.
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instructies
voor de werking van de MP3 cd-speler: zie
voor de werking van de autoradio het hoofd-
stuk “FUNCTIES EN INSTELLINGEN“.
OPMERKING MPEG Layer-3 audio decoding
technology licensed from Fraunhofer IIS and
Thomson multimedia.
M
M
P
P
3
3
C
C
D
D
-
-
S
S
P
P
E
E
L
L
E
E
R
R
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 315
316
AUTORADIO
DIEFSTALBEVEILIGING
Zie het hoofdstuk “CD-SPELER”.
INFORMATIE OP HET DISPLAY
Weergave van informatie
ID3-TAG
De autoradio kan niet alleen informatie over
de verstreken speelduur, naam van de map
en van het bestand weergegeven, maar ook
de ID3-TAG-informatie over de Titel, Artiest,
Auteur van het muziekstuk (zie paragraaf
“FUNCTIE MP3 DISPLAY”).
De naam van de op het display weergege-
ven MP3-map komt overeen met de naam
waarmee de cd-map is opgeslagen, gevolgd
door een asterisk.
Voorbeeld van een naam van een volledige
MP3-map: BEST OF *.
Als u voor de weergave van de ID3-TAG-infor-
matie (Titel, Artiest, Album) hebt gekozen
en bij het geselecteerde muziekstuk is deze
informatie niet opgeslagen, dan wordt deze
vervangen door de naam van het bestand.
VOLGENDE/VORIGE MAP
SELECTEREN
Druk op toets
N
om de volgende map te
selecteren of op toets
O
om de vorige map
te selecteren. De naam van de nieuwe ge-
selecteerde map wordt op het display weer-
gegeven.
De mappen worden cyclisch geselecteerd:
na de laatste map wordt de eerste map ge-
selecteerd en omgekeerd.
Als binnen 2 seconden geen enkele andere
map of muziekstuk wordt geselecteerd,
wordt het eerste muziekstuk van de nieuwe
map weergegeven.
Als het laatste muziekstuk op de geselec-
teerde map is weergegeven, wordt de vol-
gende map weergegeven.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 316
317
AUTORADIO
INLEIDING
In dit hoofdstuk wordt alleen de werking van
de cd-wisselaar (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) beschreven:
zie voor de werking van de autoradio het
hoofdstuk “FUNCTIES EN INSTELLINGEN“.
CD-WISSELAAR SELECTEREN
Schakel de autoradio in en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de toets CD om de
functie “CHANGER” te selecteren.
EVENTUELE FOUTMELDINGEN
Eventuele foutmeldingen worden in de vol-
gende gevallen weergegeven:
geen cd in de cd-wisselaar geladen: op
het display verschijnt het opschrift “NO
CD” totdat een andere audiobron wordt
gekozen;
de geladen cd kan niet worden gelezen
(bijvoorbeeld als een cd verkeerd is ge-
plaatst of er een leesfout is), op het dis-
play verschijnt, na het nummer van de
geselecteerde cd, het opschrift “CD
ERROR”. Hierna wordt de volgende cd
gekozen; als er geen andere cd’s aanwe-
zig zijn of deze zijn ook niet leesbaar,
dan verschijnt op het display het op-
schrift “NO CD” totdat een andere
audiobron wordt gekozen;
leesfout van cd: op het display verschijnt
het opschrift “CD ERROR”. Vervolgens
wordt de volgende cd geselecteerd; als
er geen andere (leesbare) cd’s zijn (na
de laatste cd wordt overgeschakeld naar
de eerste cd), verschijnt het bericht “NO
CD” op het display zolang geen andere
audiobron wordt gekozen;
een cd-rom wordt geladen: de volgende
beschikbare cd wordt geselecteerd.
C
C
D
D
-
-
W
W
I
I
S
S
S
S
E
E
L
L
A
A
A
A
R
R
(
(
C
C
D
D
C
C
)
)
Wendt u voor de montage
van een Lineaccessori cd-
wisselaar uitsluitend tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
CD SELECTEREN
Druk op de knop
N
om de volgende cd te
selecteren of op de knop
O
om de vorige
cd te selecteren.
Als in de houder op de gekozen plek geen
cd aanwezig is, dan verschijnt kort op het
display het opschrift “NO CD”. Vervolgens
wordt automatisch de volgende cd weerge-
geven.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 317
318
AUTORADIO
ALGEMEEN
Laag geluidsniveau
De functie Fader moet zijn ingesteld op de
waarden “F” (voor), om te voorkomen dat
het uitgangsvermogen van de autoradio ver-
mindert en het volume op nul wordt gezet
als de fader is ingesteld op de waarde R+9.
Audiobron kan niet geselecteerd
worden
Er is geen enkele cd geladen. Laad de cd
of de MP3-cd die u wilt beluisteren.
D
D
I
I
A
A
G
G
N
N
O
O
S
S
E
E
V
V
A
A
N
N
S
S
T
T
O
O
R
R
I
I
N
N
G
G
E
E
N
N
CD-SPELER
De cd wordt niet weergegeven
De cd is vuil. Maak de cd schoon.
Er zitten krassen op de cd. Probeer een
andere cd.
De cd wordt niet geladen
Er is al een cd geladen. Druk op de knop
ı
en verwijder de cd.
MP3-BESTAND LEZEN
Het muziekstuk springt over
tijdens het lezen van mp3-
bestanden
Er zitten krassen op de cd of de cd is vuil.
Maak de cd schoon, zie de paragraaf “Cd”
in het hoofdstuk “INLEIDING”.
De speelduur van de mp3-
muziekstukken wordt niet juist
weergegeven
In enkele gevallen (vanwege de registra-
tiemethode) kan de speelduur van de MP3-
bestanden verkeerd worden weergegeven.
293-318 Alfa 159 NL 22-7-09 10:09 Pagina 318
319
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Autoradio ................................293
B
agagehoes ...........................282
Bagageruimte ...................101-277
Bagageruimteverlichting
lamp vervangen ..................208
Banden
bandenspanning ................260
interval .............................183
sneeuw ............................162
standaard .........................259
– verklaring van de codes op
de banden ........................257
Bedieningsorganen ................... 81
Bekerhouder ........................... 87
Bescherming van het milieu .......127
Brandstof besparen ...................157
Brandstof
– brandstofnoodschakelaar ..... 81
– meter .............................. 22
verbruik ............................269
Brandstofmeter ........................ 22
brandstofnoodschakelaar en
elektrische voeding ................. 81
Brandstofsysteem .....................255
Brilhouder ............................... 87
Buitenverlichting
bediening ......................... 70
– lamp vervangen ......... 200-203
C
arrosserie (reinigen) ...............244
CO
2
-emissie ............................270
CODE-card ............................... 12
Contactslot ............................. 19
Cruise control .......................... 76
D
ashboard ............................. 7
Dashboard en bediening ............ 6
Dashboardkastje ...................... 85
Derde remlicht .........................204
Diefstalalarm............................ 17
Dimlicht
bediening ......................... 70
lamp vervangen .................200
Display, multifunctioneel ........... 25
Dop van brandstoftank ..............126
Dorpelverlichting
– lamp vervangen .................208
E
lektrische/elektronische
systemen monteren ................117
Elektronische sleutel ................ 12
EOBD (systeem) ......................115
Extra accessoires.......................116
A
ansteker ............................... 85
ABS (systeem).........................108
Accu
– opladen ............................219
– starten met een hulpaccu .....182
– tips om de levensduur te
verlengen ..........................239
– vervangen .........................238
Achterruitwisser .......................276
Achteruitrijverlichting
lamp vervangen .................202
Afmetingen .............................261
Airbag ..............................141-145
Airconditioning, handbediend ..... 55
Alfa 159 Sportwagon ...............275
Alfa Romeo CODE .................... 10
Armsteun
– achter ........................... 83-84
– midden ............................. 83
Asbak .................................... 87
ASR (systeem).........................112
Auto langere tijd stallen ............164
Automatisch inschakelende
koplampen ........................... 71
Automatische links/rechts of links
rechts en voor/achter gescheiden
klimaatregeling ...................... 58
A
A
L
L
F
F
A
A
B
B
E
E
T
T
I
I
S
S
C
C
H
H
R
R
E
E
G
G
I
I
S
S
T
T
E
E
R
R
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 319
320
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Interieuruitrusting ..................... 83
Interieurverlichting
achter .............................. 80
voor ................................. 78
Isofix universal (zitje type) ...140-286
K
entekenplaatverlichting ...........204
Kinderen veilig vervoeren ..........135
inbouwvoorbereiding voor
montage "Isofix universal"
kinderzitje .........................140
kinderzitje .........................138
Kinderveiligheidsslot ................. 97
Kinderzitjes
(geschiktheid voor gebruik) .....138
Klimaatregeling ....................... 53
Knoppen op dashboard ............. 72
Koplampen ............................. 65
koplampafstelling in het
buitenland ........................107
koplampverstelling .............106
verstelling mistlampen ........107
Koplampsproeiers
bediening ......................... 75
vloeistofniveau ..................232
L
ak .......................................246
Lamp buitenverlichting
vervangen ......................196-288
Lamp in interieur vervangen..205-290
Lampjes en berichten ................165
Luchtfilter / Pollenfilter .............237
Luchtroosters ........................... 54
M
istachterlichten
bediening ......................... 72
lamp vervangen .................202
Mistlampen
bediening ......................... 72
lamp vervangen .................201
Motor starten...........................150
Motor
identificatiecode .................252
nummer ...........................251
specificaties .......................253
MSR (systeem) .......................114
Motorkap ...............................105
Motorolie
niveau controleren ..............231
technische specificaties ........266
verbruik ............................232
Motorruimte (schoonmaken) .....246
N
iveaus controleren .................228
Noodgevallen ..........................
181
O
nderhoud en zorg ..........
223
gebruik van de auto onder
zware omstandigheden .......227
F
ix&Go automatic (systeem)......190
Follow me home (systeem) ...... 71
G
ewichten ..............................264
Gloeilamp (vervangen van
een lamp) ............................196
– algemene aanwijzingen........196
type van de lampen ............197
Gordelspanners ........................132
Grootlicht
bediening ......................... 70
lamp vervangen .................199
Grootlichtsignaal ...................... 70
H
andrem ...............................155
Hill Holder (systeem) ...............101
Homelink ............................... 89
Hoofdsteun ....................... 48-49
Hulpverwarming ...................... 69
I
dentificatiegegevens ................250
Imperiaal/skidrager ...........106-285
Inbouwvoorbereiding autoradio ..116
Instelbaar multifunctioneel
display ................................. 30
Instrumenten .......................... 21
Instrumentenpaneel ................. 8
Intelligente wis-/wasregeling ..... 74
Interieur .................................247
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 320
321
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
lamp vervangen ... 200-201-203
Rubber slangen ........................242
Ruitbediening, elektrisch ............ 99
Ruiten reinigen ...................73-246
Ruitensproeiers
bediening .......................... 73
vloeistofniveau ...................232
Ruitenwissers
bediening .......................... 73
rubbers ..............................242
sproeiers ............................243
S
afe-lock (systeem).................. 14
SBR-systeem ...........................131
Skiluikje ................................. 84
Slepen van de auto ..................221
Sneeuwkettingen .....................163
Snelheid (maximum) ...............263
Snelle bandenreparatieset
Fix&Go automatic ..................190
Spiegels ................................. 50
Starten en rijden ......................149
Stuurinrichting .........................256
Stuurslot ................................ 21
Stuurwiel (verstellen) ............... 49
Symbolen ............................... 10
T
echnische gegevens ................249
Toerenteller ............................. 21
TPMS (systeem) ......................122
Transmissie .............................255
Trekken van aanhangers
trekhaak monteren .............159
Typeplaatjes
carrosserielak ....................251
identificatiegegevens ..........250
V
DC ......................................110
Veiligheid ...............................129
Veiligheidsgordels ....................130
Velgen
– verklaring bandencodering ...258
Verlichting dashboardkastje
lamp vervangen .................207
Versnellingsbak (gebruik) ..........156
Vloeistoffen en smeermiddelen ..267
Vullingstabel ....................125 -266
W
aarschuwingsknipperlichten .... 72
Wiel verwisselen ......................183
Wielen en banden ....................240
Wielen
interval ..............................183
technische gegevens ............257
Wielophanging ........................256
Wieluitlijning............................260
Z
ekeringen vervangen ...... 209-292
geprogrammeerd onderhoud.224
geprogrammeerd
onderhoudsschema .............225
periodieke controles ............227
Opbergvak ........................ 88-274
Open dak ............................... 93
Opkrikken van de auto .............220
P
arkeerlichten
bediening .........................
72
Parkeersensoren ......................
118
Parkeren .................................155
Plafondlampjes achter
bediening ......................... 80
lamp vervangen .................205
Plafondverlichting voor
bediening ......................... 78
lamp vervangen .................205
Portieren ................................ 96
Prestaties ...............................263
R
adiogolf-afstandsbediening:
ministeriële goedkeuring .........271
Radiozendapparatuur en mobiele
telefoons ..............................117
Regensensor ........................... 74
Remmen ................................256
Richtingaanwijzers
bediening ......................... 70
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 321
322
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Zitplaatsen .............................. 45
Zonnekleppen .......................... 88
Zonneklepverlichting
lamp vervangen ..................206
Zonnescherm .......................... 88
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 322
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET
EINDE VAN DE LEVENSDUUR
Reeds jarenlang heeft Alfa Romeo de algemene verplichting op zich genomen het milieu te beschermen en te respecteren
door de productieprocessen en de ontwikkeling van de producten steeds “milieuvriendelijker” te maken. Om de klant de
best mogelijke service te bieden wat betreft de milieunormen en als antwoord op de verplichtingen die zijn opgelegd door
de Europese Richtlijn 2000/53 voor auto’s aan het einde van de levensduur, biedt Alfa Romeo de mogelijkheid aan zijn
klanten om het eigen voertuig (*) aan het einde van de levensduur zonder extra kosten over te dragen.
De Europese richtlijn voorziet er namelijk in dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder en/of
eigenaar als de auto geen of een negatieve marktwaarde heeft. In vrijwel alle landen van de EU konden tot 1 januari 2007
alleen voertuigen zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002 op kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het
zonder kosten teruggeven van het voertuig niet meer afhankelijk van het jaar waarin de auto op kenteken is gezet, “indien
het betrokken voertuig voorzien is van de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en carrosserie, en geen afval
bevat dat aan het afgedankte voertuig is toegevoegd”.
Om het voertuig aan het einde van de levensduur zonder verdere problemen over te kunnen dragen, kunt u zich wenden tot
het Servicenetwerk of een van de door Alfa Romeo goedgekeurde inzamelings- en sloopondernemingen. Dergelijke bedrij-
ven zijn zorgvuldig uitgekozen en bieden een kwaliteitservice voor de inzameling, de verwerking en het hergebruik van
onderdelen van buiten gebruik gestelde auto’s met respect voor het milieu.
Voor informatie over inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u terecht bij een bedrijf van het Alfa Romeo Servicenetwerk,
kunt u het gratis nummer 00800 2532 0000 bellen of de website van Alfa Romeo raadplegen.
(*) Auto met maximaal 9 zitplaatsen voor personenvervoer en een maximaal toelaatbaar gewicht van 3,5 t.
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 323
Pagine_ITA.indd 4 18-05-2005 11:54:19
®
®
Pagine_ITA.indd 1 18-05-2005 11:53:40
in het hart van uw motor.
Vraag uw garagist om
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 324
Selenia biedt een assortiment technologische geavanceerde kwaliteitsproducten:
SELENIA SPORT
Pagine_ITA.indd 4 18-05-2005 11:54:19
Volledig synthetisch smeermiddel dat aan de eisen van
motoren met hoge prestaties voldoet. Ontwikkeld voor
het beschermen van de motor ook bij hoge thermische
belasting, het voorkomen van bezinksels op de turbine en
het garanderen van maximale prestaties in alle veiligheid.
SELENIA WR PURE ENERGY
Synthetisch smeermiddel ontwikkeld voor
benzinemotoren die producten met een laag asgehalte
vereisen. Optimaliseert de kenmerken van motoren met
een hoog specifiek vermogen, beschermt de zwaarst
belaste delen en helpt de moderne katalysatoren schoon
te houden.
SELENIA StAR PURE ENERGY
S ynthetisch smeermiddel ontwikkeld voor benzinemotoren
die producten met een laag asgehalte vereisen.
Optimaliseert de kenmerken van motoren met een hoog
specifiek vermogen, beschermt de zwaarst belaste delen
en helpt de moderne katalysatoren schoon te houden.
SELENIA RACING
Geboren uit de ervaringen opgedaan in internationale
competities, verzekert dit smeermiddel u van de hoogste
prestaties op de piste en op de weg, door het
optimaliseren van de motoreigenschappen bij sportief
gedrag.
Het Selenia assortiment bestaat verder uit K Pure Energy,
Selenia Digitech, Selenia Multipower, Selenia 20K,
Selenia 20K AR.
Nadere informatie met betrekking tot de Selenia producten
vindt u op de site, www.selenia.com
Uw auto heeft Selenia gekozen
De motor van uw auto is ontstaan en ontworpen voor Selenia,
het motorolie-assortiment dat voldoet aan de meest geavanceerde
internationale specificaties. Specifieke tests en technische kenmerken
van hoog niveau maken van Selenia het smeermiddel bij uitstek
voor veilige en onovertrefbare motorprestaties.
Pagine_ITA.indd 1 18-05-2005 11:53:40
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 325
N
N
O
O
T
T
I
I
T
T
I
I
E
E
S
S
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 326
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 327
Reservewiel
T125/80 R17
4,2
Banden
215/55 R16 93V
voor achter
2,3 2,3
2,5 2,5
Banden
225/50 R17 98W
voor achter
2,5 2,5
2,9 2,7
Banden
235/45 R18 98W ()
voor achter
2,7 2,5
2,9 2,7
Banden
235/40 ZR19 96Y
(
)
voor achter
2,7 2,5
3,0 2,8
MOTOROLIE VERVERSEN (liter)
TANKEN (liter)
SPANNING BIJ KOUDE BANDEN
(
) Montage van sneeuwkettingen onmogelijk. Gebruik voor winterbanden de bandenmaat 225/50 R17 98 of 235/45 R18 98. Bij TI-uitvoeringen zijn
16”-velgen niet toegelaten.
Bij warme banden moet de bandenspanning 0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de bandenspanning nogmaals als de banden koud
zijn. Bij winterbanden moet de bandenspanning 0,2 bar hoger zijn dan voorgeschreven voor de standaard banden.
Als de auto vaak en langdurig met snelheden boven 160 km/h rijdt, moet de bandenspanning worden verhoogd tot de
waarden voor volle belasting.
1.8 140 pk - 1750 TURBO BENZINE - 1.9 JTDM 8v - 1.9 JTDM 16v - 2.0 JTDM - 2.4 JTDM - 3.2 JTS
Tankinhoud 70
Reserve 10
Tank bij auto’s met een benzinemotor uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
De dieselmotoren zijn uitsluitend geschikt voor dieselbrandstof voor motorvoertuigen (specificatie EN590).
bij gemiddelde
belading bar
volbeladen bar
1.8 140 pk 1750 3.2 JTS 1.9 JTDM 8v 2.0 JTDM 2.4 JTDM
TURBO BENZINE 1.9 JTDM 16v
Motorsmeersysteem 4,5 4,25 5,4 4,6 4,9 6,4
Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.
Banden
205/55 R16 91V
voor achter
2,3 2,3
2,6 2,6
CUSTUMER SERVICES
TECHNICAL SERVICES - SERVICE ENGINEERING
Fiat Group Automobiles Netherlands B.V. - B. U. After Sales
Importeur voor Nederland:
Fiat Group Automobiles Netherlands B.V. - Singaporestraat 92-100 - 1175 RA Lijnden .
Druknummer 530.05.000 - 2 Editie - 05/2009
Alle rechten voorbehouden. Nadruk, zowel geheel als gedeeltelijk, verboden zonder schriftelijke toestemming van Fiat Auto S.p.A.
Gedrukt door Hoogcarspel Grafische Communicatie - Middenbeemster
SERVICE
319-328 Alfa 159 NL 22-7-09 10:25 Pagina 328
RADIONAV
SERVICE
NEDERLANDS
Alfa MiTo cop. RadioNAV NL 15-05-2009 15:05 Pagina 1
314

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Alfa-Romeo-159

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Alfa Romeo 159 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Alfa Romeo 159 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 5,44 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info