18
P4U00019
fig. 20
P4U00020
fig. 21
Druk voor de hoogte-instel-
ling van de veiligheidsgordels
voor (fig. 21) knop (A) in
en verplaats de beugel (B) omhoog of
omlaag totdat hij goed vergrendeld is in
één van de vaste punten.
P4U00018
fig. 19
STUURWIEL
Voor de stuurwielverstelling moet hen-
del (A-fig. 19) worden verplaatst:
Als u de hendel naar het stuur trekt,
wordt het stuurwiel ontgrendeld en kan
het stuur dichterbij of verderaf en om-
hoog of omlaag worden gezet.
Als u de hendel richting het dashboard
duwt, wordt het stuurwiel vergrendeld.
ZITPLAATSEN
Bedieningsknoppen (fig. 20) voor:
A -Verstelling in lengterichting.
B - Hoogteverstelling.
C - Rugleuning verstellen.
D - Lendensteunverstelling (indien aan-
wezig).
VEILIGHEIDSGORDELS
Verstel de stoelen, het
stuurwiel, enz. alleen als
de auto stilstaat.
De hierna beschreven
handelingen moeten
worden uitgevoerd
voordat u vertrekt. Voer deze
handelingen niet uit als de auto
in beweging is.