CONNECT Nav
240
4) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) het onderdeel OMGEVING BEST .
(fig. 84).
5) Bevestig de keuze door de draai-
knop/toets (11) in te dr ukken; op het
display verschijnt de in de r ubriek aanwe-
zige lijst.
6) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) de gewenste bestemming in de
lijst.
7) Bevestig de bestemming door de
draaiknop/toets (11) in te drukken.
Druk op de toets ESC ( 9) om terug te
keren naar het vorige menu.
GEBRUIK VAN OPGESLAGEN BE-
STEMMINGEN
Het is mogelijk om eerder opgeslagen
bestemmingen te gebruiken; hiervoor zijn
drie geheugencategorieën beschikbaar:
– LAATSTE 10: de laatste 10 bestem-
mingen worden opgeslagen. De bestem-
mingen worden automatisch in het ge-
heugen LAATSTE 10 opgeslagen als de
optie LAATSTE 10 in het menu BEST. INV.
van het navigatiesysteem wordt geacti-
veerd. Zie de paragraaf “BESTEMMINGEN
OPSLAAN” in het hoofdstuk “Navigatie
starten”;
– ACT. POS. INV.: de positie van de au-
to wordt opgeslagen en kan worden ge-
selecteerd als gewenste bestemming;
– ALFAB. VOLG. (alfabetische volgor-
de): de bestemmingen worden in alfabe-
tische volgorde opgeslagen;
– HANDMATIGE VOLG.: de opgeslagen
bestemmingen worden weergegeven in
de volgorde waarin ze zijn ingevoerd.
Ga als volgt te werk om een vooraf op-
geslagen bestemming te gebruiken:
1) Druk op de toets NA V (12); op het
display verschijnt het hoofdmenu van het
navigatiesysteem.
2) Selecteer met de draaiknop/toets
(11) het onderdeel GEHEUGEN BEST .
(fig. 85).
fig. 85
A0B3050i
fig. 84
A0B3049i