CONNECT
37
PIN-CODE INVOEREN
(Personal Identification Number)
Als op het display “ PIN INVOEREN”
verschijnt, ga dan als volgt te werk:
– voer met de toetsen ( 9-fig. 1) de
code in en begin met het eerste cijfer;
– druk op de toets OK/MENU (13-
fig. 1) of #/AF (10-fig. 1) als de
code is ingevoerd: tijdens het invoeren
van de PIN-code verschijnen op het dis-
play de symbolen “****”.
Als de PIN-code op de juiste wijze is in-
gevoerd, verschijnt op het display het op-
schrift “CODE OK”, schakelt het appa-
raat in en wordt afgestemd op de laatst
geselecteerde bron (Radio, T elefoon, CD-
wisselaar).
Als u een verkeerde PIN-code hebt inge-
voerd, verschijnt op het display het op-
schrift “ PIN-CODE ONJUIST” en
vervolgens “PIN INVOEREN”.
BELANGRIJK Als drie keer achter el-
kaar een verkeerde code is ingevoerd,
wordt de SIM-kaart geblokkeerd; Zie voor
het ontgrendelen van de SIM-kaar t de
volgende paragraaf.
SIM-KAART ONTGRENDELEN
Om de SIM-kaart te ontgrendelen, moet
u de 8-cijferige PUK-code (Personal Un-
lock Key) invoeren.
Als u een geblokkeerde SIM-kaart in het
apparaat plaatst, verschijnt op het display
het opschrift “PUK INVOEREN”. Ga in
dat geval als volgt te werk:
– voer met de toetsen ( 9-fig. 1) de
code in en begin met het eerste cijfer;
– druk op de toets OK/MENU (13-
fig. 1) of #/AF (10-fig. 1) als de co-
de is ingevoerd.
UITGAAND BELLEN
Om te kunnen telefoneren moet:
– op het display het symbool ⁄ zicht-
baar zijn (vast, niet knipperend);
– de SIM-kaar t in de daar voor bestem-
de houder zijn geplaatst.
Druk om in dit geval te bellen op de
toets
£
(11-fig. 1): op het display
verschijnt het geselecteerde netwerk.
Als het apparaat nog niet gereed is om
te kunnen telefoneren, ga dan als volgt
te werk:
– druk kort op de toets
£
(11-fig.
1);
– voer met de toetsen ( 9-fig. 1) het
telefoonnummer in en dr uk vervolgens
opnieuw op de toets
£
(11-fig. 1): de
verbinding komt tot stand.