Figuur 20
5.9.1.1 Max./min. waarden weergeven voor gevoelstemperatuur,
warmte-index en dauwpunt
Terwijl de max. waarden worden weergegeven zoals beschreven in paragraaf
5.9.1, drukt u eenmaal op de toets TEMP+ om de gevoelstemperatuur weer te
geven, tweemaal voor het dauwpunt, driemaal voor de warmte-index en een
vierde keer om terug te keren naar de buitentemperatuur.
Terwijl de min. waarden worden weergegeven zoals beschreven in paragraaf
5.9.1, drukt u eenmaal op de toets TEMP+ om de gevoelstemperatuur weer te
geven, tweemaal voor het dauwpunt, driemaal voor de warmte-index en een
vierde keer om terug te keren naar de buitentemperatuur.
5.9.1.2 Max. waarden weergeven voor windsnelheid en windstoot
Terwijl de max. waarden worden weergegeven zoals beschreven in paragraaf
5.9.1, drukt u eenmaal op de toets WIND- om de max. windstoot weer te
geven en tweemaal om terug te keren naar de windsnelheid.
5.9.1.3 Regen per uur en hoeveelheid neerslag weergeven
Terwijl de max. waarden worden weergegeven zoals beschreven in paragraaf
5.9.1, drukt u eenmaal op de toets RAIN om de max. regen per uur weer te
geven en tweemaal om de hoeveelheid neerslag te controleren.
5.9.1.4 Min. en max. waarden weergeven van absolute en relatieve druk
Terwijl de max. waarden worden weergegeven zoals beschreven in paragraaf
5.9.1, houdt u de toets RAIN/PRE twee seconden ingedrukt om de
drukweergave te openen. Druk vervolgens op de toets RAIN/PRE om te
wisselen tussen relatieve druk en absolute druk.