20
5.7.1 Weergave van gevoelstemperatuur, dauwpunt en warmte-index
Druk op de toets [TEMP] om te wisselen tussen buitentemperatuur,
gevoelstemperatuur, windstoot, dauwpunt en warmte-index.
Dit apparaat ondersteunt tot 8 aanvullende thermo-/hygrometersensoren. Als u
deze extra sensoren hebt, druk dan op de toets [TEMP +] om te wisselen
tussen buitentemperatuur, windstoor, dauwpunt, warmte-index,8-kanaals
temperatuur en vochtigheid en cyclusmodus.
5.8 Alarmen
5.8.1 Alarmen hoog en laag controleren
U kunt de instellingen voor de hoog-alarmen bekijken door een derde keer op
de toets MODE te drukken. De hoog-alarmen zullen worden weergegeven,
zoals te zien in Figuur 19 (a).
U kunt de instellingen voor de laag-alarmen bekijken door een vierde keer op
de toets MODE te drukken. De laag-alarmen zullen worden weergegeven,
zoals te zien in Figuur 19 (b).
Druk nogmaals op de toets LIGHT om terug te keren naar de normale modus.
Figuur 19
5.8.2 Alarmen hoog en laag instellen
Terwijl Alarm Hoog wordt weergegeven (zie paragraaf 5.8.1) ,houdt u de toets
MODE 2 seconden ingedrukt om de instellingsmodus voor alarm hoog te
openen .