3
Oproepen ........................
3.1 Bellen
Toets het nummer in dat u wilt bellen en druk vervolgens op . Om het
gesprek te beëindigen drukt u op .
Als u een verkeerd teken hebt ingevoerd, drukt u een keer op de rechter
functietoets om het laatste teken te wissen. Houd de toets lang ingedrukt
om alle ingevoerde tekens te wissen.
Om een “+” of een “P” (pauze) in te voeren houdt u de -
toets ingedrukt.
Alarmnummer bellen
In noodgevallen belt u 112 of een ander door uw provider opgegeven
nummer. Druk op .
U kunt altijd alarmnummers bellen, ook wanneer er geen SIM-kaart in het
toestel zit of u geen PIN-code hebt ingevoerd. Als het nummer wordt
gebeld, ziet u “SOS” op het scherm.
Internationaal bellen
Druk lang op totdat u het teken “+” ziet. Voer dan het landnummer
en netnummer in, gevolgd door het abonneenummer. Nu kunt u het
nummer bellen.
18