12
11. AARDE OF POLARISATIE - Dit product is mogelijks voorzien van een gepolariseerde
wisselstroomlijnstekker (een stekker waarvan één pin breder is dan de andere). Deze stekker
past slechts op één manier in de stekker. Dit is een veiligheidskenmerk. Indien u de stekker niet
volledig in het stopcontact kunt stoppen, probeert u de stekker eerst om te draaien. Indien de
stekker dan nog niet in het stopcontact past, moet u uw elektricien raadplegen om het stopcontact
te vervangen. Vervang in geen geval de veilige gepolariseerde stekker.
12. BESCHERMING VAN HET STROOMSNOER - Stroomsnoeren moeten zo worden geleid
dat er niet op kan worden getrapt en dat ze niet door andere voorwerpen die er bovenop of
tegen kunnen worden gezet platgedrukt worden. Besteed daarbij speciale aandacht aan het
snoer bij de stekker, bij de contacten en de waar het snoer het product verlaat.
13. LANGE PERIODES VAN ONGEBRUIK - Het stroomsnoer van het product moet uit de
stekker worden verwijderd wanneer u het product lange tijd niet gaat gebruiken.
14. OVERBELASTING - Stekkers, verlengsnoeren en integrale meerwegstekkers mogen niet
worden overbelast, daar dit een gevaar voor elektrische schokken kan inhouden.
15. BINNENDRINGEN VAN VOORWERPEN EN VLOEISTOFFEN - Duw geen enkel soort van
voorwerp doorheen de openingen in de behuizing van dit product - zij kunnen gevaarlijke
voltagepunten raken of onderdelen kortsluiten, wat tot brand of elektrische schokken kan leiden.
Mors nooit vloeistoffen op het product.
16. HERSTEL - Probeer dit product nooit zelf te herstellen, omdat het openen van de behuizing
u aan een gevaarlijk voltage of andere risico's kan blootstellen. Verwijs alle herstellingen door
naar een gekwalificeerde hersteldienst.
17. BESCHADIGINGEN DIE MOETEN WORDEN HERSTELD - Verwijder in de volgende
omstandigheden de stekker van dit product uit het stopcontact en raadpleeg een gekwalificeerde
hersteldienst:
a) wanneer het netsnoer of de stekker is beschadigd.
b) wanneer een vloeistof in de behuizing is gelekt of voorwerpen in het product zijn gevallen.
c) nadat het product aan water of regen werd blootgesteld.
d) indien het product abnormaal functioneert bij het opvolgen van de bedieningsinstructies.
Maak uitsluitend instellingen als beschreven in de gebruiksaanwijzingen. Onjuiste
instellingen van andere bedieningstoetsen kunnen tot beschadiging leiden en vergen
achteraf vaak veel meer werk van een gekwalificeerde technicus om het apparaat terug
normaal te laten functioneren.
e) wanneer het product een opmerkelijke verandering in de werking vertoont - dit geeft de
noodzaak voor een onderhoudsbeurt aan.
18. VERVANGINGSONDERDELEN - Wanneer vervangingsonderdelen nodig zijn, moet u erop
staan dat de hersteltechnicus uitsluitend de onderdelen gebruikt die door de fabrikant worden
aanbevolen of die dezelfde karakteristieken vertonen als het oorspronkelijke onderdeel.
Ongeoorloofde vervangingen kunnen leiden tot brand, elektrische schokken of andere risico's.
19. VEILIGHEIDSCONTROLE - Na het beëindigen van elke herstelling en na elke
onderhoudsbeurt moet u de hersteldienst vragen een veiligheidscontrole uit te voeren om te
bepalen of het product correct en veilig functioneert.
20. HITTE - Het product moet uit de buurt van warmtebronnen zoals radiatoren, boilers, kachels
of andere apparaten (versterkers inbegrepen) die warmte genereren worden geplaatst.