58
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
Stekker in stopcontact steken. De binnenverlichting brandt bij geo-
pende deur.
☞
➀
Temperatuurregelaar en schakelaar
AAN/UIT
➁
Lichtschakelaar
De temperatuurregelaar is tegelijkertijd de AAN/UIT– schakelaar.
De grote schakelaar naast de temperatuuregelaar is de lichtschakelaar.
Als de deur geopend en gesloten wordt, schakelt de lichtschakelaar de
binnenverlichting aan c.q. uit.
De draaiknop voor de temperatuurkeuze bevindt zich rechts in de koel-
ruimte.
Stand „0“ betekent: uit.
Draaien in de richting van „1“ (met
de wijzers van de klok mee): koelag-
gregaat aan, dit werkt dan automa-
tisch.
Stand „1“ betekent:
hoogste binnentemperatuur,
warmste instelling.
Stand „6“ betekent:
laagste binnentemperatuur, koudste
instelling.
De temperaturen in koelruimte en vriesvak kunnen niet gescheiden
geregeld worden.
Bij een lage omgevingstemperatur van ca. 16°C bevelen wij stand „1”
aan. Bij een omgevingstemperatuur van ca. 25°C stand „2”. Als u een
lagere temperatuur wenst stand „3” o „4”. Bij deze instelling kunt u er
zeker van zijn dat verse levensmiddelen op de juiste wijze kunnen wor-
den ingevroren en dat de bewaartemperatuur in het vriesvak ca. -18°C
is. Als verse levensmiddelen snel moeten worden ingevroren, kunt u
stand „6“ kiezen. Let u erop, dat de temperatuur in de koelruimte niet
beneden 0°C komt en zet de temperatuurregelaar tijding op stand „3“
of „4“ terug.