7
Installation
Lieu d’installation
L’appareil doit être placé dans un local bien ventilé et sec.
La température ambiante agit sur la consommation de courant.
Par conséquent
– ne pas exposer directement l’appareil au soleil;
– ne pas placer l’appareil à côté d’un poêle ou autre source de chaleur;
– ne placer l’appareil qu’à un endroit dont la température ambiante corre-
spond à la classe climatique pour lequel il est prévu.
La classe climatique est indiquée sur la plaque signalétique qui se trouve à
l’intérieur de l’appareil.
Le tableau ci-après indique quelle température ambiante correspond àquel-
le classe climatique:
Classe climatique pour une température ambiante de
SN +10 bis +32 °C
N +16 bis +32 °C
ST +18 bis +38 °C
T +18 bis +43 °C
Si l’installation à côté d’une source de chaleur est inévitable, observer les
distances latérales minimales suivantes:
– avec des cuisinières électriques 3 cm;
– avec des poêles à mazout et à charbon 30 cm.
S’il n’est pas possible d’observer ces distances, une plaque isolante doit être
placée entre la source de chaleur et l’appareil frigorifique.
Si l’appareil est placé à côté d’un autre réfrigérateur ou congélateur, une
distance latérale de 5 cm est nécessaire pour éviter la formation deconden-
sation sur les côtés des appareils.
34
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toe-
behoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrikiteits-net
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de
zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderde-
len aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
–boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-ring
uitschakelen c.q. er uitdraaien.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per
jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte bor-
stel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
6. Het dooiwater-afvoergat aan de achterwand van de koelruimte controle-
ren. Een verstopt dooiwater-afvoergat met behulp van het groene stopje
dat met het toestel is meegeleverd schoonmaken.
7. Als alles droog is, de levens-middelen er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.