690851
1
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/148
Pagina verder
Inhoudsopgave
Adria Vans 1
Inhoudsopgave
1 Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
2 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
3 Beschrijving & uitvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4 Ingebruikneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
5 Voor vertrek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
6 Tijdens het rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
7 Na de rit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
8 Wonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
9 Nachtrust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
10 Stroomvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
11 Gasvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
12 Water en afvalwater . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
13 Verwarmen & warm water . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
14 Koken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
15 Koelkast & vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
16 Toilet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
17 Winterkamperen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
18 Stilstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
19 Reiniging & onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
20 Inspectie & onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
21 Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
22 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
23 Checklists . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Trefwoordenlijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Voorwoord
1
2 Adria Vans
1 Voorwoord
U wilt nieuwe horizonten verkennen? Wij helpen u daarbij!
Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe ADRIA-VAN.
Wij hebben uw voertuig zo ontworpen en gebouwd, dat u veel plezier met uw “vakantiehuis op
wielen” zult hebben.
1.1 Vóór de eerste reis
Neem even de tijd en lees deze gebruiksaanwijzing op één van de comfortabele zitplaatsen
in uw voertuig door.
De handleiding bevat zelfs voor “ervaren rottenverrassende wetenswaardigheden;
want het ADRIA-ontwikkelingsteam duldt geen technische stilstand.
Lees vooral het hoofdstuk “Veiligheid” zorgvuldig door (hoofdstuk 2).
De gezondheid van u en uw medereizigers kan ervan afhangen, of u zich met de veilig-
heidsvoorschriften vertrouwd heeft gemaakt en in kritische situaties juist reageert.
Schenk tevens aandacht aan de afzonderlijke handleidingen van de speciale uitvoeringen,
inbouwapparatuur en toebehoren.
Indien uw ADRIA-voertuig met speciaal toebehoren is uitgerust (lichtmetalen velgen, lucht-
vering, enz.), tevens de bijgevoegde speciale vergunningen en daarmee verbonden voor-
schriften in acht nemen.
1.2 Aanwijzingen voor deze gebruiksaanwijzing
Wij vragen er begrip voor, dat wijzigingen in techniek, vorm en uitvoering voorbehouden
zijn. Onze voertuigen worden voortdurend verder ontwikkeld. Om deze reden kan uit de
inhoud van deze gebruiksaanwijzing geen aanspraak tegen ADRIA worden afgeleid.
Beschreven zijn de tot het ter perse gaan bekende en geïntroduceerde uitvoeringen. Deze
gebruiksaanwijzing is alleen geldig, voor zover het voertuig met de daarin beschreven uit-
voering overeenkomt.
De uitvoeringen (standaarduitvoering, speciale uitvoering en toebehoren) van de modellen
wijken van elkaar af. In deze gebruiksaanwijzing wordt de standaarduitvoering beschreven.
Bovendien leveren wij in deze gebruiksaanwijzing beschrijvingen van de speciale uitvoe-
ring respectievelijk toebehoren, voor zover deze nadere verklaring verlangt. Neem tevens
de bijgevoegde afzonderlijke gebruiksaanwijzingen van de fabrikanten van de speciale uit-
rustingen respectievelijk het toebehoren in acht.
Nadruk, reproductie en vertaling, ook gedeeltelijk, zijn zonder uitdrukkelijke goedkeuring
van ADRIA niet toegestaan. Drukfouten en vergissingen voorbehouden.
Voor schade die door het niet in acht nemen van de gebruiksaanwijzing aan het voertuig
ontstaat, is ADRIA niet aansprakelijk.
© 2014 ADRIA
Voorwoord 1
Adria Vans 3
1.3 Onderhoud en reparaties
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, alsmede bij speciale vragen, gelieve u te
wenden tot uw ADRIA-dealer.
De medewerkers van deze geautoriseerde werkplaats helpen u graag met raad en daad
verder.
Alleen originele onderdelen garanderen de kwaliteit en een goed functioneren van uw
voertuig.
Wanneer de onderhoudswerkzaamheden worden verzuimd of niet vakkundig worden
uitgevoerd, kunnen wij onze garantieverplichtingen conform onze garantievoorwaarden
niet nakomen.
Gelieve de volgende gegevens van uw voertuig in te vullen:
Deze zijn van belang bij vragen over de bediening en het bestellen van originele onder-
delen.
De gegevens van uw voertuig vindt u op de typeplaatjes.
Wij wensen u grenzeloos recreatieplezier met uw nieuwe ADRIA-VAN.
De directie
Gegevens van het voertuig
Modelbenaming:
Bouwjaar:
Voertuig-identificatienummer: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
Opbouwnummer: _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
Sleutelnummer opbouw: _ _ _ _ _
Veiligheid
2
4 Adria Vans
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsinstructies
Deze paragraaf bevat veiligheidsinstructies, die bij het gebruik van het voertuig te allen tijde
dienen te worden aangehouden.
2.1.1 Symboolverklaring
Dit type veiligheidsinstructie waarschuwt voor een direct dreigend gevaar dat het leven en
de gezondheid van personen kan bedreigen. Het niet opvolgen van deze veiligheidsinstructie
kan de gezondheid ernstig schaden en leiden tot levensgevaarlijk of dodelijk letsel.
Dit type veiligheidsinstructie wijst op een mogelijk gevaar voor personen. Instructies die zo
zijn gekenmerkt, moeten nauwkeurig worden opgevolgd om gevaar voor personen of grote
materiële schade te vermijden.
Dit type veiligheidsinstructie wijst op mogelijke materiële schade. Instructies die zo zijn
gekenmerkt, moeten nauwkeurig worden opgevolgd om materiële schade te vermijden.
Dit type informatie geeft aanvullende aanwijzingen voor technische voorwaarden. Informatie
die zo is gekenmerkt, heeft als doel om de omgang met het voertuig voor de gebruiker te ver-
gemakkelijken.
Aanwijzing!
Wij wijzen er nadrukkelijk op dat wij niet aansprakelijk zijn voor schade en bedrijfsstoringen
die voortkomen uit het niet in acht nemen van deze gebruiksaanwijzing.
Gevaar!
Type gevaar
Vermijden van het gevaar
Waarschuwing!
Type gevaar
Vermijden van het gevaar
Attentie!
Type gevaar
Vermijden van het gevaar
Aanwijzing!
Aanwijzing
Veiligheid 2
Adria Vans 5
2.2 Algemene veiligheidsinstructies
Voor vertrek alle voorwerpen veilig opbergen. Alle kleppen, deuren, ramen en luiken goed
sluiten. Vloeistoffen in morsvrije containers bewaren.
Bij verblijf in het voertuig ventilatieroosters en -openingen altijd open houden en nooit
afdekken, daar anders door verhoogde koolmonoxide gevaar voor verstikking dreigt.
De gebruiksaanwijzingen van het voertuig en alle ingebouwde apparatuur (b.v. gasstel,
koelkast, toilet) en speciale uitrustingen (b.v. fietsdrager) altijd binnen handbereik in het
voertuig houden en in acht nemen.
Kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achterlaten.
Tijdens het rijden rekening houden met de hoogte van het voertuig.
Bij het verlaten van het voertuig alle ramen, deuren en dakluiken goed afsluiten.
Hoogte van de doorgang aan de toegangsdeur in acht nemen.
2.3 Veiligheidsinstructies voor de deelname aan het
wegverkeer
Het voertuig moet officieel toegelaten zijn.
De bestuurder moet in het bezit zijn van een voor deze voertuigklasse geldig rijbewijs.
Door de aanbouw van toebehoren veranderen de afmetingen, het totale gewicht en het rij-
gedrag van het voertuig. In sommige gevallen dient de aanbouw geregistreerd te worden.
Let bij het beladen van het voertuig op het toegestane totale gewicht en de toegestane
asbelasting (zie kentekenbewijs deel I).
Verdeel de bijlading gelijkmatig in het voertuig (hoofdstuk 5.1).
Voordat u gaat rijden bandenspanning controleren, wielbouten aandraaien. Na 50 km en
daarna regelmatig controleren of de wielbouten nog vastzitten.
Het functioneren van het remsysteem en de signaal- en verlichtingsinstallatie controleren.
Vuilwatertank legen.
Alle deuren, kastdeuren, schuiflades, kleppen, ramen en dakluiken sluiten. De koelkast-
deur vergrendelen.
Spoelbakafdekking (speciale uitvoering), hoogbedladder (speciale uitvoering), tafel en/of
andere losse uitrustingsvoorwerpen veilig opbergen.
Antennes (speciaal toebehoren) inschuiven of inklappen.
Buitenlamp (speciaal toebehoren) uitschakelen.
Opstaptrede (speciaal toebehoren) inklappen.
Alle buitendeuren en -luiken sluiten en vergrendelen.
In de winter voordat u gaat rijden het dak sneeuw- en ijsvrij maken.
Het verblijf van personen en meereizende huisdieren in het voertuig tijdens het rijden is uit-
sluitend toegestaan op stoelen met daarvoor geschikte veiligheidsgordels.
Voertuigen van 3,5 t tot 7,5 t zijn ontworpen voor een maximale snelheid van 100 km/u.
Deze maximale snelheid mag niet worden overschreden, ook niet wanneer in het reisland
een hogere snelheid is toegestaan.
Bij het parkeren van het voertuig de handrem tot de uiterste eindpositie aantrekken.
Bij het parkeren van het voertuig op hellingen wielkeggen (speciaal toebehoren) gebruiken.
Het remsysteem van het voertuig alleen door een geautoriseerde werkplaats laten contro-
leren en eventueel laten repareren.
Het voertuig moet bij transport op een autotrein of vrachtwagen in de rijrichting worden
geladen.
Veiligheid
2
6 Adria Vans
2.3.1 Rijden met de Van
Rij voorzichtig en overeenkomstig uw rijervaring, neem de grotere afmetingen en het gro-
tere gewicht van het voertuig in acht. Neem de tijd om aan het voertuig te wennen.
Bochten altijd ruim nemen en langzaam rijden. Door de lengte van het voertuig en zijn
gewicht gedraagt het voertuig zich in bochten anders dan een personenauto.
Bij een afslag of kruising trekt een kampeerauto veel langzamer op dan een personenauto.
De remweg van het voertuig is door het grotere gewicht duidelijk langer dan bij een perso-
nenauto.
Bij inrijpoorten en bomen langs de weg rekening houden met de grotere hoogte van het
voertuig.
Bij achteruitrijden u altijd laten dirigeren.
Vanwege de hoogte is het voertuig gevoeliger voor zijwind.
2.4 Officiële keuringen
2.4.1 Autokeuring
2.4.2 Inspectie van de gasinstallatie
De installatie voor vloeibaar gas is in de fabriek door een installateur geïnspecteerd. Om de
2 jaar en na uitgevoerde wijzigingen en reparaties moet de gasinstallatie opnieuw worden
geïnspecteerd. Laat daarbij ook altijd een gasdichtheidsinspectie uitvoeren. De gebruiker
draagt de verantwoordelijkheid om de inspectie te laten uitvoeren. Bij overdracht van het voer-
tuig dient hij schriftelijk op de inspectieplicht van de installatie te worden gewezen. De regle-
mentaire toestand van de gasinstallatie wordt met een gaskeuringsrapport en al naar gelang
de nationale voorschriften eventueel met een bijbehorend gaskeuringsvignet bevestigd.
2.4.3 Verplicht toebehoren voor noodgevallen
In alle voertuigen moeten de volgende toebehoren voor noodgevallen (speciaal toebehoren)
altijd worden meegenomen:
Verbandtrommel
Gevarendriehoek
Voertuigen boven 3,5 t moeten tevens zijn voorzien van een pechlamp.
In alle voertuigen is het raadzaam om een veiligheidsvest per inzittende mee te nemen.
De voorschriften van het desbetreffende reisland in acht nemen. Informatie is bij de automo-
bielclub van het betreffende land respectievelijk bij de ANWB verkrijgbaar.
Aanwijzing!
Neem de voorschriften van het land waarin het voertuig wordt gekeurd in acht.
Veiligheid 2
Adria Vans 7
2.5 Veiligheidsinstructies van de gasinstallatie
Gevaar!
Vergiftiging door gas
Bij gaslucht of vermoeden van vrijkomend gas de volgende maatregelen nemen:
Gevarenzone evacueren!
Gasfleskraan afsluiten!
Ontstekingsbronnen, open vuur en roken vermijden!
Ruimte goed luchten!
Campingbeheerder en eventueel brandweer in kennis stellen!
Gevaar!
Explosiegevaar
Bij het tanken en op veerboten of in garages mag er geen gastoestel in gebruik zijn.
Sluit alle snelsluitkranen en de kraan van de gasfles.
Gevaar!
Verstikkingsgevaar
Kunstmatige ventilatie in de dakluiken en in de vloer alsook paddenstoelventilatoren
nooit afdekken om een permanente luchtverversing in het voertuig te garanderen.
Attentie: sneeuwval in de winter!
Waarschuwing!
Persoonlijk letsel of materiële schade
Later ingebouwde op gas werkende aanvullende apparaten moeten geconstrueerd zijn
voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
De vloeibaargasinstallatie is in de fabriek door een installateur geïnspecteerd.
Om de 2 jaar alsmede na doorgevoerde wijzigingen en reparaties moet de gasin-
stallatie opnieuw worden geïnspecteerd (hoofdstuk 2.4.2).
In te bouwen onderdelen en wijzigingen aan de gasinstallatie mogen alleen door
geautoriseerde installateurs worden uitgevoerd.
De gasinstallatie pas na inspectie door een installateur weer in bedrijf nemen!
Veiligheid
2
8 Adria Vans
2.5.1 Gasstel
2.5.2 Gaskast
Voor elk gasgebruik controleren:
Gasflessen uitsluitend in de gaskast opslaan. Ze moeten overeind staan en beveiligd
tegen kantelen en draaien vastgebonden zijn.
De gaskast moet tegen de binnenruimte van het voertuig zijn afgedicht en op de vloer
respectievelijk direct erboven voorzien zijn van een ventilatieopening. Deze ventilatie-
opening moet minimaal een doorsnede van 100 cm
2
hebben en mag nooit worden afge-
dekt.
Alleen drukregelaars met veiligheidsventielen gebruiken! Andere regelaars zijn niet toe-
gestaan!
Regelaar op de gasfles zorgvuldig met de hand aansluiten. De schroefverbindingen op
de gasregelaar hebben een linkse schroefdraad. Geen gereedschap zoals b.v. een
sleutel of tang gebruiken.
Uitzondering: de hogedrukslangen van de Truma SecuMotion/MonoControl CS (spe-
ciale uitrusting) dienen met de bijgevoegde kunststofsleutel te worden aangedraaid.
Wij adviseren bij temperaturen onder 5 °C een vorstbeveiliger voor regelaars (b.v. toe-
behoren Eis-Ex) te gebruiken.
Geen stroomvoerende apparaten (b.v. accu's) of ontstekingsbronnen vormende appa-
raten in de gaskast in werking stellen of opslaan.
Elektrische leidingen alleen geïsoleerd door de gaskast voeren en niet met klemmen
verbinden; werkzaamheden door een geautoriseerde werkplaats laten uitvoeren.
De gaskast niet als opbergruimte gebruiken.
Gaskast beveiligen tegen onbevoegde toegang.
Gevaar!
Verstikkingsgevaar
Bij het gebruik van het gasstel in regulier bedrijf bestaat acuut levensgevaar door zuur-
stofgebrek en het eventueel ontstaan van reukloos en giftig koolmonoxide (CO)!
Bij het gebruiken van het gasstel altijd voor goede ventilatie zorgen. Altijd een raam,
dakluik of deur open houden.
Het gasstel nooit als verwarming gebruiken.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar
Als een vlam van het gasstel uitgaat, komt tot het aanspreken van de ontsteker korte
tijd onverbrand gas vrij, wat samen met de zuurstof in het voertuig een explosief meng-
sel vormt!
Tijdens het koken de vlammen in de gaten houden!
Na het koken de betreffende snelsluitkraan sluiten.
Veiligheid 2
Adria Vans 9
2.5.3 Gasapparatuur algemeen
Bij het gebruik van de gasinstallatie het volgende in acht nemen:
Regelaars en rookgasleidingen om de 2 jaar laten keuren! De keuring moet op het keu-
ringsbewijs volgens DVGW-werkblad G 607 bevestigd worden. De gebruiker moet
opdracht geven om de keuring uit te voeren.
De rookgaspijp moet zowel op de gasverwarming als op de schoorsteen dicht en vast
zijn aangesloten. De pijp mag niet beschadigd zijn.
De rookgasleiding van de gasverwarming moet over de gehele lengte stijgend en met
klemmen goed vastgezet zijn. Eventueel rookgaspijpsteunen aanbrengen.
Voor inbedrijfstelling van de gasverwarming eerst vuil en sneeuw van de schoorsteen
en toevoerleidingen voor de verbrandingslucht verwijderen. Dit voorkomt een verhoogd
en ontoelaatbaar koolmonoxidepercentage in het rookgas.
Straalkachels en apparaten die verbrandingslucht uit de binnenruimte van het voertuig
ontnemen, mogen niet voor het verwarmen van het voertuig worden gebruikt!
Bij het inschakelen van gasapparaten waarbij de bedieningsgreep voor het ontsteken
moet worden ingedrukt (b.v. gasstel), moet deze na het loslaten onmiddellijk weer van-
zelf terugveren.
Zijn er tijdens het rijden geen verbruikers in werking, dan moet de afsluitklep van de
gasflessen gesloten zijn.
Wanneer op gas werkende apparaten niet worden gebruikt, de overeenkomstige snel-
sluiter sluiten.
Wanneer het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt, de afsluitkraan op de gasfles slui-
ten.
De gasinstallatie alleen op propaan, butaan of een mengsel uit beide gassen laten wer-
ken. Propaan is tot -32 °C, butaan maar tot ca. 0 °C in staat om te vergassen.
Tijdens het tanken, in een garage of op een veerboot mogen gasapparaten niet worden
gebruikt.
In het buitenland de daar geldende voorschriften in acht nemen!
2.6 Veiligheidsinstructies elektrische installatie
Bij het gebruik van de elektrische installatie het volgende in acht nemen:
Het inbouwen van onderdelen en wijzigingen aan de elektrische installatie mogen alleen
door geschoold personeel worden uitgevoerd.
Vóór werkzaamheden aan de elektrische installatie alle apparaten en lichten uitschake-
len, de accu afklemmen en de 230-V-voedingsleiding van het stroomnet scheiden.
Defecte zekeringen alleen vervangen wanneer de storingsoorzaak gevonden en verhol-
pen is. Uitsluitend originele zekeringen gebruiken met de waardes die in de gebruiks-
aanwijzing van de betreffende fabrikant staan aangegeven.
Zekeringen niet overbruggen of repareren.
Veiligheid
2
10 Adria Vans
2.6.1 Veiligheidsinstructies noodstroomaggregaat
(speciaal toebehoren)
Bij het gebruik van noodstroomaggregaten het volgende in acht nemen:
Spanningsschommelingen bij het gebruik van een noodstroomaggregaat te allen tijde
vermijden om schade aan de elektrische installatie en aan de elektrische apparaten te
voorkomen.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
2.7 Brandbeveiliging
2.7.1 Brandbeveiliging algemeen
2.7.2 In geval van brand
Zo gedraagt u zich juist:
Alle inzittenden evacueren.
Gasfleskraan sluiten.
Stroomvoorziening uitschakelen; voertuig van het stroomnet scheiden.
Brandweer bellen, alarm slaan.
Brand bestrijden, indien mogelijk.
Aanwijzing!
Wij raden aan om door uw dealer een spanningsbewaker te laten aanbrengen.
Gevaar!
Brandgevaar
Onderhouds- en ombouwwerkzaamheden aan de gasinstallatie en het elektrisch
systeem mogen alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd.
Kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achterlaten.
Geen draagbare kook- of verwarmingsapparaten gebruiken.
Brandbare materialen weghouden van kook- en verwarmingsapparaten.
U in het voertuig vertrouwd maken met de positie en bediening van de nooduitgangen.
Vluchtwegen altijd vrijhouden.
Asbakken pas in de afvalemmer legen als de as afgekoeld is.
Met ingeschakelde lampen een veiligheidsafstand van minstens 30 cm tot brandbare
voorwerpen aanhouden.
Aanwijzing!
In het voertuig een poederbrandblusser (speciaal toebehoren) met minstens 1 kg vulling
bewaren.
Brandblusser makkelijk toegankelijk aanbrengen.
Gebruiksaanwijzing zorgvuldig lezen en binnen handbereik houden.
Brandblusser regelmatig door geschoold personeel laten controleren, let op het
keurmerk.
Veiligheid 2
Adria Vans 11
2.8 Veiligheidsinstructies dak
2.9 Veiligheidsinstructies achterdragersystemen
(speciaal toebehoren)
2.10 Milieuvoorschriften
Ter bescherming van ons milieu altijd het volgende in acht nemen:
Voertuigmotor bij stilstand altijd afzetten. De bedrijfstemperatuur wordt het snelst tijdens
het rijden bereikt.
Afvalwater en afval nooit in de vrije natuur afvoeren.
Vuilwatertank en toiletcassette alleen bij daarvoor bestemde sanitairstations legen.
Sanitairstations vindt u op campings. Bij steden en gemeentes informatie opvragen.
Milieuvriendelijke chemicaliën voor het toilet gebruiken.
Huisvuil sorteren en in daarvoor bestemde afvoerstations deponeren.
Voor langere verblijven in steden en gemeenten altijd speciale parkeerplaatsen voor
kampeerauto's opzoeken. Tijdig voor het begin van de reis informatie over parkeerplaat-
sen en campings inwinnen.
Oude olie, smeermiddelen en reinigingsmiddelen altijd in daarvoor bestemde containers
opvangen en in een recyclagepark afgeven.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding en beschadiging van het voertuigdak
Het dak van de Van niet betreden.
Sneeuw en ijs van het dak en de dakluiken verwijderen.
Gebruik hiervoor een ladder die u tegen de rand van het dak zet.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding en beschadiging van het voertuig
Bij de montage van een achterdrager de wettelijke voorschriften in acht nemen.
Als de achterverlichting van het voertuig wordt afgedekt, moet een tweede verlichtings-
set worden aangebracht.
Het toegestane draaggewicht van de achterdrager niet overschrijden.
De lading mag aan de zijkanten niet meer dan 40 cm uitsteken. Scherpe en puntige
voorwerpen niet laten uitsteken.
De lading moet verkeersveilig worden ingeruimd en in het bijzonder tegen van het voer-
tuig vallen worden beveiligd.
Met de achterdrager verandert de lastverdeling van het voertuig alsmede het rij- en
remgedrag.
Aanwijzing!
De montage van een achterdrager alleen door een geautoriseerde werkplaats laten uitvoe-
ren. Uw ADRIA-dealer geeft u graag advies.
Beschrijving & uitvoering
3
12 Adria Vans
3 Beschrijving & uitvoering
3.1 Over deze gebruiksaanwijzing
In de grafieken ter verklaring van de uitvoering betekenen zwarte pijlen” altijd het uitschakelen
of sluiten van het betreffende onderdeel en “witte pijlen” het inschakelen of openen.
3.2 Opbouw
De Vans zijn als volgt opgebouwd:
Buitenwand: staalplaat
Isolering: X-Trem / polystyreen
Binnenwand: triplex
Om de verkeersveiligheid te verbeteren is aan de achterkant boven een 3e remlicht aange-
bracht.
3.3 Gaskast
De afsluitbare gaskast is tegen de binnenruimte afgedicht (hoofdstuk 11.2).
3.4 Binneninrichting
Alle meubels zijn vervaardigd uit hoogwaardige materialen en veilig bevestigd. In het woonbe-
reik en in het keukengedeelte bevindt zich voldoende opbergruimte.
Alle kleppen, kastdeuren en schuiflades zijn uitgevoerd met veilige sloten en beslag, die onge-
wenst openen verhinderen.
De meubeloppervlakken kunnen probleemloos met in de handel verkrijgbare reinigingsmidde-
len worden gereinigd en onderhouden (hoofdstuk 19.2).
Afhankelijk van het model bevinden zich in elk voertuig vast ingebouwde bedden en/of zitgroe-
pen, die met slechts een paar handelingen tot slaapplaatsen kunnen worden omgebouwd.
(hoofdstuk 9).
3.5 Keuken
Het keukenblok bestaat uit kookplaat, spoelbak en koelkast met vriesvak.
Er zijn voldoende aflegvlakken en opbergmogelijkheden ingebouwd.
3.6 Natte cel
Afhankelijk van het model heeft het voertuig een natte cel met toilet (hoofdstuk 16) en een was-
en douchegelegenheid. Voor het douchen moet het gordijn beslist worden gesloten.
3.7 Verwarming
Het voertuig is uitgerust met een verwarming met heteluchtblazer (hoofdstuk 13).
3.8 Water en afvalwater
Het voertuig is uitgerust met een watertank en met een afvalwatertank (hoofdstuk 12).
Ingebruikneming 4
Adria Vans 13
4 Ingebruikneming
4.1 Voertuig aanmelden
Vóór de eerste rit moet het voertuig overeenkomstig de nationale voorschriften worden aan-
gemeld en worden voorzien van een kentekenplaat. Voertuigen mogen alleen met een geldige
verzekering aan het verkeer deelnemen. Het voertuig heeft een wettelijke EG-vergunning.
4.2 Eerste ingebruikneming
Bij de eerste ingebruikneming het volgende in acht nemen:
Maak uzelf vóór de eerste rit met uw voertuig vertrouwd.
Wen op een korte weekendtrip aan de rij-eigenschappen en afmetingen van uw voer-
tuig.
Rij in het begin langzaam en voorzichtig.
Waarschuwing!
Veiligheidsinstructies moeten worden opgevolgd
Vóór ingebruikneming van het voertuig de veiligheidsvoorschriften (hoofdstuk 2.1) aan-
dachtig lezen en opvolgen.
Verzekeringsdekking en garantieclaims aan het adres van de fabrikant verliezen hun
geldigheid wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen en niet
worden opgevolgd.
Waarschuwing!
Gevaar voor ongevallen
Na de eerste 50 km de wielbouten aandraaien en daarna van tijd tot tijd controleren of
de wielbouten nog vastzitten.
Voor elke rit de bandenspanning controleren.
Voor vertrek
5
14 Adria Vans
5 Voor vertrek
5.1 Voertuig beladen
Bij het beladen van het voertuig moet het volgende in acht worden genomen:
Leeggewicht = massa in rijklare toestand volgens EN 1646-2 (hoofdstuk 22.2)
Speciale uitrustingen en extra opties die in de fabriek worden ingebouwd, verhogen het
leeggewicht en reduceren de bijlading.
De maximale bijlading conform het kentekenbewijs deel I en de lijst in het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens” (hoofdstuk 22.2) vaststellen.
Het bijladingsgewicht betreft alle verdere personen en de reisbagage.
In de standaarduitvoering mogen het dak en de achterkant van buiten niet worden beladen.
Overschrijd in geen geval een hoogte van 4 m en een breedte van 2,55 m met bijko-
mende opbouw.
Dak- en achterkantbelading slipvrij, windvast en gestroomlijnd bevestigen en beveiligen.
Gebruik geen rubberen bevestigingen zoals spinnen!
Op grond van het in gevaar brengen van andere verkeersdeelnemers mogen objecten niet
opzij of naar achter buiten het silhouet van het voertuig uitsteken.
Het voertuig niet te zwaar beladen. De gewichtsinformatie en -tabellen vindt u vanaf
hoofdstuk 22.2 en op het kentekenbewijs deel I.
Let op de juiste asbelastingsverdeling. Wegligging en bandenslijtage worden direct door de
asbelasting beïnvloed. Rekening houden met de maximale asbelasting (zie kentekenbewijs
deel I).
Voertuig links en rechts gelijkmatig beladen. De rijeigenschappen zijn slechter bij een onge-
lijkmatige belading.
Zware voorwerpen (b.v. conservenblikken, bestek, servies) altijd in de laag gelegen
opbergruimtes onderbrengen en beveiligen tegen verschuiven.
Lichte voorwerpen zoals b.v. kleding in hogere opbergvakken of in de zitbankkasten opber-
gen.
Vloeistoffen altijd in lekvrije containers in de lager gelegen opbergruimtes bewaren.
Fietsdrager (speciaal toebehoren) maximaal met 2 fietsen (max. 50 kg) beladen.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding en ernstige beschadiging van het voertuig
Door het klappen van een band kan het voertuig buiten controle raken.
Toegestaan totaal gewicht van het voertuig niet overschrijden.
De bandenspanning regelmatig controleren (hoofdstuk 22.1). Door een te lage banden-
spanning kan een band klappen.
Waarschuwing!
Gevaar van te zware belading
Het in de voertuigpapieren genoteerde toegestane totale gewicht mag niet worden
overschreden. Door overbelasting van het voertuig kan een band klappen.
De aanspraak op garantie tegenover de fabrikant en de verzekeringsdekking komt te
vervallen.
Voor vertrek 5
Adria Vans 15
5.2 Reservesleutel
Voor het verkrijgen van een reservesleutel zijn de volgende gegevens nodig:
Tab. 1 Reservesleutel
Aanwijzing!
Het volledig beladen voertuig voor vertrek op een openbare weegschaal wegen.
Afb. 1 Voertuig verkeerd beladen
VOERTUIG VERKEERD BELADEN!
Bestuurbaarheid en remwerking
nemen af.
Afb. 2 Voertuig juist beladen
VOERTUIG JUIST BELADEN!
Voorwerpen indien mogelijk tussen
de assen opbergen.
Zware voorwerpen laag opbergen.
Lichte voorwerpen boven onder-
brengen.
Aanwijzing!
Bij montage van achterdragers letten op:
de correcte bevestiging van beveiliging van de lading
het toegestane draagvermogen van het voertuig en van de as(sen)
de verandering van de asbelastingsverdeling
de verandering van het rij- en remgedrag van het voertuig
de gewijzigde totale lengte
Sleutel voor Benodigde gegevens Te verkrijgen bij
Basisvoertuig Voertuigidentificatienummer
Kentekenbewijs deel II
Eventueel codekaart
Servicestation van de
basisvoertuigfabrikant
Opbouw (deuren en
kleppen)
Kentekenbewijs deel II
Sleutelnummer
Adria-servicestation
10100095
10100094
Voor vertrek
5
16 Adria Vans
5.3 Algemene check voor vertrek
Voor vertrek de checklists (hoofdstuk 23) doornemen.
5.4 Bevestigingssysteem ISOFIX voor kinderzitjes
Afhankelijk van het model zijn sommige voertuigen uitgerust met het ISOFIX bevestigingssy-
steem voor kinderzitjes.
Kies het passende kinderzitje voor uw kind overeenkomstig de tabel (Tab. 2).
Kinderzitje bevestigen:
Laat de vergrendelingsarmen van het kinderzitje in de bevestigingsbeugel (Afb. 3/1)
vastklikken.
Bevestig de bovenste gordel aan de bevestigingsbeugel van de hoofdsteun (Afb. 3/2).
Waarschuwing!
Gevaar en schade door niet bevestigde lading
Na enkele kilometers te hebben gereden controleren of de bijlading in het voertuig niet
is gaan schuiven.
Afb. 3 Bevestigingssysteem ISOFIX
1 Bevestigingsbeugel onder
2 Bevestigingsbeugel voor boven-
ste gordel
10100153
1
2
Voor vertrek 5
Adria Vans 17
Tab. 2 ISOFIX richtwaardentabel
5.5 Bandenuitrusting
Regelmatig de bandenspanning bij koude banden controleren en eventueel corrigeren. Het
reservewiel (speciale uitvoering) niet vergeten.
Bij te lage spanning raakt de band sterk verhit, wat bij hoge snelheid kan leiden tot het
klappen van de band.
Banden regelmatig op gelijkmatige slijtage en eventuele beschadigingen controleren (bijv.
binnengedrongen vreemde voorwerpen, gaten, sneden, scheuren en bulten aan de zij-
kant). Schade altijd door een vakman laten repareren.
Profieldiepte regelmatig controleren.
Een geringe profieldiepte vergroot het gevaar van aquaplaning.
De minimale profieldiepte aanhouden. De voorschriften van het betreffende land in acht
nemen. Wij raden vervanging aan vanaf een profieldiepte van 4 mm.
Voor kinderen van ...
Gewicht Leeftijd (ongeveer) Grootte (ongeveer)
Standaardgroepen
Groep 0 > 0 tot 10 kg Geboorte tot 1 jaar tot 75 cm
Groep I > 9 tot 18 kg 1 tot 4,5 jaar 75 tot 100 cm
Groep II 15 tot 25 kg 3,5 tot 7 jaar tot 125 cm
Groep III 25 tot 36 kg 7 tot 12 jaar tot 150 cm
Meegroeiende zitjes
Groep 0+ > 0 tot 13 kg Geboorte tot 2 jaar tot 90 cm
Groep 0/I > 0 tot 18 kg Geboorte tot 5 jaar tot 100 cm
Groep I/II > 9 tot 25 kg 1 tot 7 jaar 72 tot 125 cm
Groep I/II/III > 9 tot 36 kg 1 tot 12 jaar 75 tot 150 cm
Groep II/III > 15 tot 36 kg 3,5 tot 12 jaar 95 tot 150 cm
Grootte, leeftijd en gewicht
De standaardgroep bepaalt alleen het gewicht. Leeftijd en grootte zijn richtwaarden. Kinde-
ren groeien niet even snel en hebben op dezelfde leeftijd ook een ander gewicht. Het is
belangrijk dat het kinderzitje bij uw kind past.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding en ernstige beschadiging van het voertuig
Door het klappen van een band kan het voertuig buiten controle raken.
Bandenspanning regelmatig controleren (zie Tab. 24 in hoofdstuk 22.1).
Banden regelmatig op beschadigingen controleren.
Minimale profieldiepte aanhouden. Daarbij rekening houden met de voorschriften
van het betreffende land.
Voor vertrek
5
18 Adria Vans
Altijd banden van hetzelfde type, fabrikaat en gelijke uitvoering (zomer- of winterbanden)
gebruiken. Reservewiel controleren (zie Tab. 24 in hoofdstuk 22.1).
Wielbouten of -moeren regelmatig op vastheid controleren.
Bij langere stilstand van het voertuig afvlakken van de banden vermijden.
Wielen door opkrikken van het voertuig ontlasten.
Voertuig om de 4 weken verplaatsen, zodat de positie van de banden verandert en de
banden steeds weer op een andere plek belast worden.
Bandenspanning verhogen tot 0,3 bar boven de voorgeschreven bandenspanning.
Langzaam en zo mogelijk in een stompe hoek over stoepranden rijden. Vermijd het oprijden
van steile en scherpe stoepranden.
Hard tegen een stoeprand rijden, een stoeprand onder een scherpe hoek nemen of over
objecten met scherpe kanten zoals b.v. stenen rijden, kan de banden beschadigen.
Langzaam over uitstekende putdeksels rijden.
Verborgen bandbeschadigingen worden door het corrigeren van de bandenspanning niet
verholpen.
Geen tweedehands banden gebruiken.
Banden slijten, ook wanneer er niet of weinig wordt gereden.
Wij raden aan om de banden van het voertuig, inclusief het reservewiel, na 6 jaar te ver-
vangen. Bij het bereiken van de minimale profieldiepte eventueel eerder.
5.6 Elektrische verlichting
Vóór vertrek controleren of alle verlichting binnen en buiten het voertuig werkt en defecte gloei-
lampen vervangen.
Maak u voor vertrek vertrouwd met het vervangen van gloeilampen (hoofdstuk 21.2).
Tijdens het rijden 6
Adria Vans 19
6 Tijdens het rijden
Tijdens het rijden in acht nemen:
Bij het begin van de rit bij lage snelheid de werking van het remsysteem en het remge-
drag (sporing enz.) door kort remmen controleren.
Uw rijstijl aan de grootte van het voertuig aanpassen, voorzichtig en anticiperend rijden.
Op slechte wegen langzaam rijden.
Even snel bergop rijden als bergaf.
Tijdig naar de volgende versnelling schakelen.
Hard remmen vermijden.
Niet aan het stuur rukken, het voertuig kan daardoor gaan slingeren.
Oppassen voor zijwind wanneer u over bruggen rijdt. Door de grootte en hoogte van het
voertuig is het voertuig windgevoeliger dan een personenauto.
Bij het inhalen van vrachtwagens kan het voertuig in het kielzog worden meegezogen.
Licht tegensturen heft dit effect op.
De lengte van het voertuig niet onderschatten.
Bij het afslaan en nemen van bochten rekening houden met de grotere bochtradius van
het voertuig.
De remweg van het voertuig is aanmerkelijk langer dan bij een personenauto. De veilig-
heidsafstand dient overeenkomstig vergroot te worden.
Laat u bij het achteruitrijden dirigeren, daar de buitenspiegels de afstanden vertekend
weergeven.
Bij benzinepompen of in garages alle “open vuur”-onderdelen die op gas werken uit-
schakelen (ook koelkast of verwarming).
Gevaar!
Letselgevaar door zijwaarts verschuifbare passagiersstoel (bij sommige modellen)
Achterste zitbank naar basispositie bewegen en vergrendelen.
Attentie!
Gevaar voor verwonding en beschadiging van het voertuig
Bij rangeermanoeuvres, doorgangen, bruggen, tunnels en overhangende takken de
afmetingen van het voertuig in acht nemen.
Afmetingen van het voertuig, zie voertuigpapieren.
Aan- en opgebouwde onderdelen veranderen het gewicht en de afmetingen.
Aanwijzing!
Het verblijf van personen en meereizende huisdieren in het voertuig tijdens het rijden is
uitsluitend toegestaan op stoelen met daarvoor geschikte veiligheidsgordels.
Tijdens het rijden is verblijf in de alkoof, in bedden en in de natte cel verboden.
Na de rit
7
20 Adria Vans
7 Na de rit
7.1 Eisen aan een staanplaats
De staanplaats moet een vaste, egale ondergrond hebben.
7.2 Voertuig opstellen
Voor de volgende werkzaamheden is een tweede persoon van groot nut.
Voertuig in de juiste stand brengen:
Voertuig door rangeren in rijrichting horizontaal in de juiste stand brengen.
Voertuig dwars op de rijrichting horizontaal in de juiste stand brengen.
Indien er voldoende ruimte is, voertuig verplaatsen tot een horizontale plek gevon-
den is.
Indien dit niet mogelijk is, wielkeggen (speciaal toebehoren) onder de betreffende
wielen plaatsen.
Parkeerrem tot aanslag aantrekken en het voertuig in de eerste versnelling zetten.
Voertuig met wielkeggen (speciaal toebehoren) tegen wegrollen beveiligen.
7.2.1 Elektrische aansluiting
Als op uw staanplaats een 230-V-voeding voorhanden is, kunnen de elektrische toestellen
worden aangesloten op deze spanningsvoorziening (hoofdstuk 10.1.1).
Rekening houden met de zekering van de spanningsvoorziening.
Sommige voertuigen zijn uitgerust met een eigen woonruimteaccu (speciale uitrusting). Bij
deze voertuigen kunnen elektrische verbruikers ook zonder de 230-V-aansluiting worden
gebruikt. De 12-V-voeding werkt alleen wanneer de 12-V-spanning via het schakelpaneel is
ingeschakeld (hoofdstuk 8.7).
Wonen 8
Adria Vans 21
8 Wonen
8.1 Schuifdeur
8.1.1 Schuifdeur van buiten openen/sluiten
Schuifdeur openen:
Het slot middels de afstandsbediening ontgrendelen.
Aan de deurgreep (Afb. 4/1) trekken om de deur te openen.
De deur naar achteren schuiven, tot aan de grendelstand.
Schuifdeur sluiten:
De deurgreep (Afb. 4/1) trekken en in de sluitrichting drukken.
De deur naar voren schuiven tot de deur volledig gesloten is.
Aanwijzing!
Het deurslot van de schuifdeuren is bij alle Vans aangesloten op de centrale vergrendeling.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding
Vergewis u er altijd van dat bij het openen en sluiten van de deur geen personen of die-
ren gewond kunnen raken en dat er geen voorwerpen beschadigd kunnen raken.
Pak de deur bij het openen en sluiten uitsluitend vast aan de grepen.
De schuifdeur moet altijd volledig geopend en vastgezet zijn, vooral wanneer het voer-
tuig schuin staat.
De schuifdeur moeten tijdens het rijden of wanneer het voertuig wordt bewogen, geslo-
ten en vergrendeld zijn.
Attentie!
Beschadiging
Voordat de schuifdeur wordt bediend, moet er altijd voor worden gezorgd dat het raam
in de schuifdeur en het raam achter de schuifdeur (speciaal toebehoren) gesloten en
vergrendeld zijn.
Open de hordeur (speciale uitrusting) volledig voordat u de schuifdeur sluit.
Afb. 4 Schuifdeur van buiten openen/sluiten
1 Deurgreep
1
Wonen
8
22 Adria Vans
8.1.2 Schuifdeur van binnen openen/sluiten
Schuifdeur openen:
De deurhendel (Afb. 5/1) naar achteren trekken, tot aan de grendelstand.
Schuifdeur sluiten:
De deur middels de deurgreep (Afb. 5/2) schuiven tot de deur vanzelf vastklikt.
8.1.3 Stopfunctie schuifdeur (speciale uitrusting)
Sommige modellen beschikken als optie over een schuifdeur met stopfunctie. De deur blijft in
halfgeopende stand vaststaan.
Trek opnieuw aan de deurgreep (Afb. 4/1) of de deurhendel (Afb. 5/1) om de stopfunctie
op het heffen.
Afb. 5 Schuifdeur van binnen openen/sluiten
1 Deurhendel
2 Deurgreep
10100116
1
2
Wonen 8
Adria Vans 23
8.1.4 Hordeur (speciale uitrusting)
Sommige modellen zijn als optie met een hordeur uitgerust.
Hordeur openen:
Pak de hordeur in het midden van het verticale profiel vast.
Schuif de deur voorzichtig open, om te voorkomen dat de deur scheef in de geleidepro-
fielen komt te staan.
Hordeur sluiten:
Pak de hordeur in het midden van het verticale profiel vast.
Schuif de deur voorzichtig dicht, om te voorkomen dat de deur scheef in de geleidepro-
fielen komt te staan.
Schuif de deur dicht tot de borstelafdichting op het voertuigkozijn afsluit.
Attentie!
Beschadiging
Open de hordeur (speciale uitrusting) volledig voordat u de schuifdeur sluit.
Afb. 6 Hordeur 100% openen
1 Open de hordeur volledig (100 %)
voordat u de schuifdeur sluit.
2 De hordeur moet hoorbaar vast-
klikken.
3 Sluit de schuifdeur.
Sluit de schuifdeur niet wanneer de
hordeur niet volledig is geopend.
10100128
Wonen
8
24 Adria Vans
8.2 Beluchting en ontluchting van het voertuig
Voldoende luchtverversing in het voertuig is een belangrijke voorwaarde voor aangenaam
wooncomfort.
Elke persoon verliest door ademhaling per uur tot 35 g water. De woonruimte moet daarom
naargelang de relatieve luchtvochtigheid via ramen en dakluiken worden geventileerd.
Ook door koken of natte kleding verdampt er water.
Bij bepaalde weersomstandigheden kan zich binnen in de dubbele acrylglasruit condens-
water vormen. Bij stijgende temperaturen verdampt het condenswater weer en is de ruit
weer droog.
Meer informatie vindt u in hoofdstuk 17 “Winterkamperen”.
8.3 Uitzetramen
8.3.1 Algemeen
De uitzetramen van het voertuig zijn ofwel uitgerust met een automatische stop (uitzetraam
wordt na het openen automatisch in de gewenste grendelstand gezet), of ze kunnen met een
kartelschroef traploos in elke openingsstand worden vastgezet.
Naargelang de vensterbreedte kan het aantal grendels aan de onderkant van het raam varië-
ren.
Raam openen:
Eerst de beide vergrendelingshendels (Afb. 7/1) op de uitzetters (Afb. 7/3) openen.
Dan de vergrendelingshendels (Afb. 7/2) aan de onderkant van het raam openen.
Gevaar!
Vergiftiging door gas en koolmonoxide
Kunstmatige ventilatie (in dakluiken, in de vloer) en paddenstoelventilators altijd open
houden, nooit afdekken.
Attentie!
Mogelijkheid van schimmelvorming
’s Nachts kan zich condenswater onder de zitkussens vormen. Om de zitkussens
(schuimstof) te drogen, zitkussens overeind zetten en goed laten luchten.
Afb. 7 Uitzetramen
1 Vergrendelingshendel op de
uitzetter
2 Vergrendelingshendel aan de
onderkant van het raam
3 Uitzetter
4 Kartelschroef
10100084
3
4
1
2
Wonen 8
Adria Vans 25
Raam tot aan de gewenste openingswijdte naar buiten drukken.
Raam met kartelschroef: bij gewenste openingsgraad de kartelschroef (of kartelschroe-
ven) (Afb. 7/4) op de uitzetter met de klok mee vastdraaien.
Raam sluiten:
Raam met kartelschroef: raamblad met één hand vasthouden en kartelschroef (of kar-
telschroeven) (Afb. 7/4) tegen de klok in losdraaien, tot het raamblad makkelijk kan wor-
den bewogen.
Ramen met automatische uitzetters: het raam zo ver openen tot de vergrendeling vrij-
komt.
Eerst de vergrendelingshendels aan de onderkant van het raam sluiten.
Dan de vergrendelingshendels op de uitzetters sluiten.
8.3.2 Ramen openen/sluiten
Om de uitzetramen te openen en te sluiten alle vergrendelingshendels op het betreffende raam
openen of sluiten.
Raam openen:
Wanneer de vergrendelingshendel is voorzien van een veiligheidsknop (Afb. 8/1), deze
indrukken en ingedrukt houden.
Hendel (Afb. 8/2) naar het midden van het raam draaien.
Alle raamvergrendelingen openen.
Raam openen.
Raam sluiten:
Raam sluiten.
Wanneer de vergrendelingshendel is voorzien van een veiligheidsknop (Afb. 8/1), deze
indrukken en ingedrukt houden.
De hendel (Afb. 8/2) naar het raamkozijn draaien.
De vork (Afb. 8/4) van de hendel (Afb. 8/2) sluit compleet op de binnenkant van de gren-
delplaat (Afb. 8/3).
Afb. 8 Uitzetraam openen en sluiten
1 Veiligheidsknop
2 Hendel
3 Grendelplaat
4 Vork
5 Grendelneus
Wonen
8
26 Adria Vans
8.3.3 Permanent ventileren
Raam in positie ”permanent ventileren" zetten:
Open de vergrendelingshendel, zoals in hoofdstuk 8.3.2 beschreven.
Trek het raam bijna dicht.
Bij de vergrendelingshendel (Afb. 9/1) met veiligheidsknop bij het sluiten van de hendel
(Afb. 9/1) erop letten dat de grendelplaat (Afb. 9/2) in de vork (Afb. 9/3) vastligt.
Bij de vergrendelingshendel (Afb. 9/1) zonder veiligheidsknop bij het sluiten van de
hendel (Afb. 9/1) erop letten dat de vergrendelingsneus (Afb. 9/4) in de uitsparing van
de grendelplaat (Afb. 9/2) vastligt.
Attentie!
Scheurvorming op de ruit
Voor permanent ventileren altijd alleen de hendels (Afb. 7/2) aan de onderkant van het
raam in de positie ”permanent ventileren” zetten, daar anders de ruit doorbuigt. Dit kan
tot scheurvorming in de acrylruit leiden.
Erop letten dat alle onderste grendels altijd in dezelfde stand worden gezet, daar het
raam anders kan kromtrekken.
Afb. 9 Uitzetraam permanent ventileren
1 Hendel
2 Grendelplaat
3 Vork
4 Grendelneus
Wonen 8
Adria Vans 27
8.4 Verduisteringsrolgordijnen en rolhorren voor ramen
Het verduisteringsrolgordijn (Afb. 10/1) bevindt zich onder in het raamkozijn.
De rolhor (Afb. 10/3) is boven in het raamkozijn aangebracht.
Openen en sluiten van het verduisteringsrolgordijn:
Druk de beide drukknoppen (Afb. 10/2) samen.
Schuif het rolgordijn in de gewenste positie.
Door het loslaten van beide drukknoppen wordt het rolgordijn automatisch vastgezet.
Het verduisteringsrolgordijn (Afb. 10/1) heeft een ingebouwde aanslag, zodat het gordijn op
verschillende posities kan worden vastgezet.
Openen en sluiten van de rolhor:
Trek de rolhor (Afb. 10/3) zover naar beneden tot de vergrendeling (Afb. 10/4) in het ver-
duisteringsrolgordijn (Afb. 10/1) vastklikt.
De rolhor (Afb. 10/3) kunt u nu samen met een verduisteringsrolgordijn (Afb. 10/1) gebruiken.
Scheid de rolhor van het verduisteringsrolgordijn:
Vergrendeling (Afb. 10/4) van de rolhor en het verduisteringsrolgordijn bovenaan
indrukken.
Om bij bredere rolhorren de rolhor te scheiden van het verduisteringsrolgordijn, tevens
de zijvergrendelingen (Afb. 10/5) losmaken.
Attentie!
Beschadiging van de rolhor
Houd bij het ontgrendelen van de rolgordijnen de rolhor (Afb. 10/3) vast, daar de hor
anders door de veerkracht naar boven schiet. Door het omhoog schieten kunnen de rol-
veer en de rolhor beschadigd worden.
Verduisteringsrolgordijn bij fel zonlicht max. 75 % sluiten. De lucht moet kunnen circule-
ren.
Afb. 10 Verduisteringsrolgordijn en rolhor - variant 1
openen/sluiten
1 Verduisteringsrolgordijn
2 Drukknoppen
3 Rolhor
4 Vergrendeling
5 Zijvergrendeling (extra bij brede
rolhorren)
10100083
3
5
2
1
4
5
Wonen
8
28 Adria Vans
8.5 Verduistering bestuurderscabine
Om het voertuig tegen nieuwsgierige blikken te beschermen kunnen de ruiten van de bestuur-
derscabine worden verduisterd. De verduistering verduistert het volgende:
Voorruit
Zijramen
8.5.1 Vouwgordijnen voorruit (speciale uitrusting)
Het vouwgordijn (Afb. 11/1) bevindt zich links en rechts van de voorruit.
Vouwgordijn sluiten:
Beide zonnekleppen naar boven klappen.
Het vouwgordijn (Afb. 11/1) door samendrukken van de beide grendels op de greep
(Afb. 11/2) op beide zijden van de voorruit ontgrendelen.
Attentie!
Beschadiging van de verduistering
Het weefsel van de verduistering is drukgevoelig en kan daardoor snel beschadigd wor-
den.
Gevaar!
Gevaar voor ongevallen
Wanneer één of beide vouwgordijnen niet vergrendeld worden, kan de voorruit bij
bepaalde rijmanoeuvres worden bedekt.
Vouwgordijnen voor vertrek vergrendelen.
Afb. 11 Vouwgordijn ontgrendelen
1 Gordijn
2 Greep
21
Wonen 8
Adria Vans 29
Zet de binnenspiegel parallel aan de voorruit.
Pak de beide helften van het rolgordijn (Afb. 12/1, 2) elk aan de greep (Afb. 11/2) vast.
Schuif de beide helften van het vouwgordijn (Afb. 12/1, 2) tot aan het midden van de
voorruit.
Rolgordijn openen:
Pak beide helften van het rolgordijn (Afb. 12/1, 2) aan de greep (Afb. 11/2) vast en schuif
ze terug in de betreffende houder.
Vergewis u ervan dat beide helften van het rolgordijn in geopende toestand weer zorg-
vuldig met de greep (Afb. 11/2) zijn vergrendeld.
8.5.2 Gordijn zijramen
U vindt de gordijnen (Afb. 13/1) elk aan de achterkant van de zijramen.
Vouwgordijn sluiten:
Maak de bandjes met het klittenband los (Afb. 13/2).
Trek het gordijn (Afb. 13/1) naar voren en sluit de drukknopen (Afb. 13/3).
Het openen van de gordijnen geschiedt in omgekeerde volgorde.
Afb. 12 Vouwgordijn voorruit
1 Vouwgordijn (linkerhelft)
2 Vouwgordijn (rechterhelft)
Afb. 13 Gordijn zijramen
1 Gordijn
2 Bevestigingsriem
3 Drukknopen
1 2
1 23
Wonen
8
30 Adria Vans
8.5.3 Vouwgordijn zijramen (speciale uitrusting)
8.5.3.1 Variant 1
Het vouwgordijn (Afb. 14/1) bevindt zich links en rechts in het deurkozijn van de bestuurders-
cabine.
Vouwgordijn sluiten:
Schuif de greep (Afb. 14/2) in de richting van de pijl. Zo wordt het vouwgordijn ontgren-
deld.
Trek het vouwgordijn (Afb. 14/1) omhoog en bevestig het gordijn met behulp van de
magneetsluiting (Afb. 14/3) aan het raamkozijn.
Het openen van de gordijnen geschiedt in omgekeerde volgorde.
Afb. 14 Vouwgordijn zijramen - variant 1
1 Gordijn
2 Greep
3 Magneetsluiting
1 2 3
Wonen 8
Adria Vans 31
8.5.3.2 Variant 2
Het vouwgordijn (Afb. 15/1) bevindt zich links en rechts in het deurkozijn van de bestuurders-
cabine.
Vouwgordijn sluiten:
Vouwgordijn aan beide zijkanten krachtig aan de greep (Afb. 15/2) trekken.
Greep (Afb. 15/2) in de richting van de pijl schuiven en op de tegenoverliggende kant
vastzetten.
Het openen van de gordijnen geschiedt in omgekeerde volgorde.
8.6 Dakopeningen
8.6.1 Algemeen
Afb. 15 Vouwgordijn zijramen - variant 2
1 Vouwgordijn
2 Greep
Aanwijzing!
Controleer de dakopeningen voor vertrek op beschadigingen aan de glaskoepel.
Open voor vertrek het verduisteringsrolgordijn en de rolhor.
Sluit de dakopeningen voor vertrek.
ADRIA adviseert een richtsnelheid van max. 130 km/u.
Open de dakopeningen niet bij sterke wind/storm, regen, hagel, sneeuwval en bij een
buitentemperatuur onder -10 °C.
Let erop dat de openingszone boven het dakluik vrij moet zijn.
Maak de dakopeningen voor het openen vrij van sneeuw, ijs en ander vuil.
Sluit de dakopeningen bij het verlaten van het voertuig. Gevaar door inbraak, regenwater
of wind.
Gebreken en storingen in een werkplaats laten verhelpen.
10100085
1 12 2
Wonen
8
32 Adria Vans
8.6.2 Dakluik met bedieningsbeugel
Het dakluik met bedieningsbeugel kan aan één kant worden opengezet.
Dakluik openen:
Om de glaskoepel (Afb. 16/1) te openen, de vergrendelingsknop (Afb. 16/2) indrukken
en de beugel (Afb. 16/3) naar beneden trekken.
Schuif de beugel (Afb. 16/3) in de gewenste positie. U kunt kiezen tussen “luchten”
(Afb. 16/5) en “open” (Afb. 16/6).
Dakluik sluiten:
Om te sluiten de beugel (Afb. 16/3) richting vergrendelingsknop schuiven (Afb. 16/2).
Druk de vergrendelingsknop (Afb. 16/2) in en schuif de beugel (Afb. 16/3) naar de stand
“gesloten”.
8.6.3 Dakluik met slingerbediening (speciale uitrusting)
Dakluik openen:
Enkele modellen zijn met extra vergrendelingsgrepen uitgevoerd (Afb. 8).
Handslinger (Afb. 17/1) uitklappen.
Handslinger zo ver draaien, tot een weerstand voelbaar is.
Het dakluik is nu maximaal geopend.
Elke tussenstand is mogelijk.
Afb. 16 Dakluik met bedieningsbeugel openen/sluiten
1 Glaskoepel
2 Vergrendelingsknop
3 Beugel
4 Positie “gesloten”
5 Positie “luchten”
6 Positie “open”
Afb. 17 Dakluik met slingerbediening openen / sluiten -
variant 1
1 Handslinger
456
1
2
3
1
Wonen 8
Adria Vans 33
Dakluik sluiten:
Handslinger (Afb. 17/1) zo ver draaien, tot er weerstand voelbaar is.
De vergrendeling controleren door de glaskoepel op te tillen.
Voordat u de handslinger inklapt, moet er een lichte voorspanning op de slinger staan.
Indien nodig de bevestigingsschroef losdraaien, slinger uit de vertanding nemen en
opnieuw aanbrengen. Daarna slinger weer op de vertanding zetten en aanschroe-
ven.
Eventueel vergrendelingsgreep sluiten (Afb. 8).
8.6.4 Dakluik verduisteringsrolgordijn en rolhor aan weerskanten
Het verduisteringsvouwgordijn (Afb. 18/2) en de vouwhor (Afb. 18/3) bevinden zich in het bin-
nenkozijn (Afb. 18/1) van het dakluik.
Verduisteringsvouwgordijn resp. vouwhor openen/sluiten:
Grijp in de uitsparing van de afsluitstaaf van het verduisteringsvouwgordijn (Afb. 18/2)
of de vouwhor (Afb. 18/3).
Schuif het in de gewenste positie.
8.6.5 Dakluiken onderhouden
Aanwijzingen betreffende het onderhoud van de dakluiken vindt u in het hoofdstuk “Onder-
houd” (hoofdstuk 19.1.1).
Aanwijzing!
Beide vouwgordijnen zijn traploos verstelbaar en kunnen tegelijk of los van elkaar wor-
den gebruikt.
Het verduisteringsvouwgordijn bij fel zonlicht max. 75 % sluiten. De lucht moet kunnen
circuleren.
Afb. 18 Dakluik verduisteringsrolgordijn en rolhor aan
weerskanten - variant 1
1 Binnenkozijn
2 Verduisteringsvouwgordijn
3 Vouwhor
1
3
2
Wonen
8
34 Adria Vans
8.7 Controle- en schakelpaneel
Afhankelijk van het model zijn in de voertuigen verschillende controle- en schakelpanelen
ingebouwd:
Via de controle- en schakelpanelen kunnen accuspanning en, afhankelijk van het model,
water- en tankpeil worden opgevraagd.
De controle- en schakelpanelen zijn in de binnenruimte aangebracht.
8.7.1 Controle- en schakelpaneel LT 50
Indicatie “Stroomnetcontrole”:
Sluit de stekker voor stroomnetaansluiting aan op de 230-V-netvoeding:
Het symbool “Stroomnetcontrole” (Afb. 19/13) licht op en de accu’s worden geladen.
Het symbool “Stroomnetcontrole” brandt alleen wanneer de 12-V-voedingsspanning
is ingeschakeld.
Draaiknop „12 V aan“:
Druk kort op de draaiknop (Afb. 19/10) in om de voedingsspanning voor de 12-V-ver-
bruiker in of uit te schakelen.
Wanneer de 12-V-verbruikers zijn ingeschakeld, brandt het controlelampje „12 V aan”
(Afb. 19/1).
Schakel de 12-V-verbruiker uit wanneer u het voertuig voor langere tijd verlaat.
Afb. 19 Controle- en schakelpaneel LT 50
1 Controlelampje „12 V aan“
2 Symbool „Pomp“
3 LED-scala „Vuilwatertank“
4 LED-scala „Watertank“
5 Controlelampje
„Tankverwarming“
6 Symbool „Vuilwatertank“
7 Symbool „Watertank“
8 Symbool „Woonruimteaccu“
9 Symbool „Startaccu“
10 Draaiknop
11 LED-scala
„Voertuigaccu spanning”
12 LED-scala
„Woonruimteaccu spanning”
13 Symbool „Stroomnetcontrole“
Aanwijzing!
De opstaptrede en de voortentverlichting worden ook bij uitgeschakelde hoofdschakelaar
van stroom voorzien.
10100151
13,5 V
13,0 V
12,7 V
12,5 V
12,2 V
12,0 V
11,5 V
11,0 V
100 %
75 %
50 %
25 %
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Wonen 8
Adria Vans 35
Accuspanning opvragen:
Voor de weergave van de accuspanning moet de 12-V-voedingsspanning zijn ingeschakeld.
De draaiknop (Afb. 19/10) draaien tot het gewenste accusymbool (Afb. 19/8) of (Afb. 19/
9) brandt.
Het opschrift van de scala „Volt” (links) brandt en de accuspanning van de geselec-
teerde accu wordt op de betreffende LED-scala (Afb. 19/11) of (Afb. 19/12) weergege-
ven.
Tankpeilen opvragen:
Voor de weergave van de tankpeilen moet de 12-V-voedingsspanning zijn ingeschakeld.
De draaiknop (Afb. 19/10) draaien tot het gewenste tanksymbool (Afb. 19/6) of (Afb. 19/
7) brandt.
Het opschrift van de scala „%” rechts brandt en het tankpeil van de geselecteerde tank
wordt op de betreffende LED-scala (Afb. 19/3) of (Afb. 19/4) weergegeven.
Wanner he symbool van de geselecteerde tank tijdens de niveau-indicator knippert is de
watertank leeg resp. de vuilwatertank vol.
Wanneer de LED's van de betreffende LED-scala knipperen, is op de betreffende tank een
sensorfout opgetreden.
Inschakelen en uitschakelen van verschillende 12-V-verbruikers:
De voeding van de pomp en de tankverwarming kunnen afzonderlijk worden in- of uitgescha-
keld. Voor het in en uitschakelen van de verschillende 12-V-verbruikers moet de 12-V-voe-
dingsspanning ingeschakeld zijn.
Inschakelen en uitschakelen van de pomp:
Draai aan de draaiknop (Afb. 19/10) tot het vulpeil van de watertank op de LED-scala
(Afb. 19/4) wordt weergegeven.
Wanneer het symbool „Pomp” (Afb. 19/2) brandt is de pomp ingeschakeld.
Druk op de draaiknop (Afb. 19/10) om de schakelstatus te wisselen.
Het symbool „Pomp” (Afb. 19/2) gaat aan of uit. De 12-V-voorziening van de pomp is
ingeschakeld resp. uitgeschakeld.
Inschakelen en uitschakelen van de tankverwarming:
Draai aan de draaiknop (Afb. 19/10) tot het vulpeil van de vuilwatertank op de LED-scala
(Afb. 19/3) wordt weergegeven.
Wanneer de rode LED (Afb. 19/5) boven het symbool „Vuilwatertank(Afb. 19/6) brandt
is de tankverwarming ingeschakeld.
Aanwijzing!
Wanneer er niet meer op een druktoets wordt gedrukt, verdwijnt de indicatie na ca. 20 s.
Aanwijzing!
Wanneer er niet meer op een druktoets wordt gedrukt, verdwijnt de indicatie na ca. 20 s.
Aanwijzing!
Bij het uitschakelen van de 12-V-voedingsspanning wordt de stroomvoorziening "Pomp"
eveneens uitgeschakeld.
Wonen
8
36 Adria Vans
Druk op de draaiknop (Afb. 19/10) om de schakelstatus te wisselen.
De rode LED (Afb. 19/5) gaat aan of uit. De 12-V-voorziening van de tankverwarming is
ingeschakeld resp. uitgeschakeld.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
8.8 Elektrische opstap (speciale uitrusting)
Sommige voertuigen zijn uitgerust met een elektrische opstap.
Elektrische opstap in- resp. uitklappen:
De schakelaar (Afb. 20/2) voor het in- en uitklappen bevindt zich bij de ingang naast de buiten-
deur.
Tip de schakelaar (Afb. 20/2) kort aan de onderkant aan totdat de opstap (Afb. 20/1) is
uitgeklapt.
Tip de schakelaar (Afb. 20/2) kort aan de bovenkant aan totdat de opstap (Afb. 20/1) is
ingeklapt.
Aanwijzing!
Wanneer u de 12-V-voedingsspanning uitschakelt, blijft de schakelstatus van de „Tankver-
warming” onveranderd. De rode LED gaat uit bij het uitschakelen van de 12-V-voedings-
spanning, maar de tankverwarming blijft ingeschakeld.
Waarschuwing!
Gevaar voor ongevallen
Maximale belasting van de opstap: 200 kg.
De trede alleen in volledig uitgeklapte toestand belasten.
Controleer voor vertrek of de opstap geheel is ingeklapt.
De opstap alleen in onbelaste toestand in- of uitklappen.
Houd mensen en huisdieren tijdens het in- en uitklappen bij de opstap weg.
De opstap alleen door volwassenen laten bedienen.
Verlaat het voertuig nooit zonder uitgeklapte opstap.
Niet op de trede springen.
Er mag zich maar één persoon tegelijk op de opstap bevinden.
Controleer voor het in- respectievelijk uitklappen of er voldoende plaats ter beschikking
staat.
Let erop, dat de uitgeklapte trede geen hindernis of gevaar voor derden kan veroorza-
ken.
Reinig de opstap bij slechte weersomstandigheden zoals sneeuw en ijs.
Om een perfecte werking te garanderen, de opstap regelmatig grondig reinigen.
Afb. 20 Elektrische opstap SLIDE OUT
1 Opstap
2 Schakelaar
10100051
1
2
Wonen 8
Adria Vans 37
8.9 Zitgroep / tafel
De zitgroep kan bij enkele modellen worden uitgebreid met de draaibare bestuurders- en bij-
rijdersstoel.
8.9.1 Draaibare bestuurders- / bijrijdersstoel (speciale uitrusting)
Bedien de ontgrendeling (Afb. 21/3) op de stoel (Afb. 21/1).
Stel de hoek van de rugleuning en de zitpositie in de lengterichting zo in, dat de stoel
niet met de zijkant, de bestuurdersdeur, het stuur of de handrem in aanraking komt.
Maak desgewenst de handrem even los en trek deze na de verstelling weer aan,
wanneer het voertuig niet anderszins tegen wegrollen is beveiligd.
Nu kunt u de stoel (Afb. 21/1) in elke gewenste positie draaien.
Draai voor het begin van de rit de stoel terug naar de uitgangspositie.
Controleer of de vergrendeling (Afb. 21/2) vastzit.
Gevaar!
Gevaar voor ongevallen door verdraaien van de bestuurdersstoel tijdens het rijden.
Voor vertrek altijd de bestuurdersstoel vergrendelen.
Afb. 21 Draaibare bestuurders- / bijrijdersstoel
1 Stoel
2 Beugel (voor-/achteruit)
3 Ontgrendeling (draaien)
1
2
3
Wonen
8
38 Adria Vans
8.9.2 Zitbank
De onderconstructies van de zitbanken zijn van massieve staalbuis waaraan de bevestigings-
punten voor de veiligheidsgordels zijn bevestigd.
De kussens van de zitbank zijn met drukknopen, kliksluitingen en/of klittenband aan de onder-
bouw bevestigd.
Sommige modellen zijn als optie met zijwaarts verschuifbare passagiersstoelen uitgerust.
Eenpersoons stoel zijwaarts plaatsen:
Ga op de stoel zitten.
Trek de aan de zijkant aangebrachte hendel (Afb. 22/2) omhoog en schuif de stoel
(Afb. 22/1) zijwaarts.
Laat de hendel zakken en controleer of de stoel goed vastzit door voorzichtig te heen
en weer te gaan.
Eenpersoons stoel in de basispositie zetten:
Ga op de stoel zitten.
Trek de aan de zijkant aangebrachte hendel omhoog en schuif de stoel naar de basis-
positie.
Laat de hendel zakken en controleer of de stoel goed vastzit door voorzichtig te heen
en weer te gaan.
Gevaar!
Gevaar voor verwonding
Passagiers moeten tijdens het rijden een veiligheidsgordel dragen en in de rijrichting
zitten.
Voorafgaand aan de rit de verschuifbare passagiersstoel in de basispositie zetten.
Aanwijzing!
De kussens moeten altijd (ook bij stilstand) met alle bevestigingsmogelijkheden zijn vastge-
maakt.
Afb. 22 Verschuifbare stoel
1 Stoel
2 Hendel
3 Drukknop
10100122
1
2 3
1
Wonen 8
Adria Vans 39
Verschuifbare stoel zijwaarts plaatsen:
Ontgrendel de bodemplaat met de aan de zijkant aangebrachte drukknop (Afb. 22/3).
Schuif de stoel (Afb. 22/1) met de bodemplaat zijwaarts.
Verschuifbare stoel in de basispositie zetten:
Ontgrendel de bodemplaat met de aan de zijkant aangebrachte drukknop (Afb. 22/3).
Schuif de stoel naar de basispositie.
Vergrendel de bodemplaat met de drukknop.
8.9.3 Watertank in de zitbankkast
In de zitbankkast bevindt zich bij enkele modellen de watertank (hoofdstuk 12.1.1).
Watertank onderhouden:
Maak de kussens los.
Klap de zitkussens naar boven om bij de onderhoudsopening van de watertank te
komen.
8.9.4 Tafels
Afhankelijk van het model worden verschillende tafelvarianten gebruikt.
Waarschuwing!
Gevaar voor brandwonden
Zorg ervoor dat de tafel veilig is vastgezet, voordat u eten of hete dranken op tafel zet.
Neem eten en drinken van tafel, voordat u met de ombouw begint.
Door het schuiven van het tafelblad kunnen kopjes of bekers omvallen respectievelijk
borden van de tafel vallen.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding in geval van een ongeluk
Klap voor het begin van de rit bij bevestigde tafels de tafelpoot neer en berg de tafel
veilig op (bijv. in de garage).
Wonen
8
40 Adria Vans
8.9.4.1 Hangtafel
Tafelblad verstellen:
Tafelblad (Afb. 23/1) van voren iets optillen.
Tafel in de inhangdrager (Afb. 23/3) schuiven.
Voorzichtig laten zakken, zodat de palletjes in de vertanding kunnen glijden.
Tafelblad verwijderen:
Tafelblad van voren optillen en tafel naar boven uit de inhangdrager nemen.
8.9.4.2 Hangtafel met zwenkbare tafelbladverlenging
Hangtafel verlengen:
De vergrendelpen (Afb. 24/3) aan de onderkant van de tafel (Afb. 24/1) uittrekken.
Het verlengblad (Afb. 24/2) in de richting van de pijl zwenken tot de vergrendeling vast-
klikt.
Het wegnemen van het verlengstuk geschiedt in omgekeerde volgorde.
Aanwijzing!
Bij enkele modellen kan de tafel worden gebruikt als bed-onderbouw.
Bij enkele modellen kan de tafel bij geopende schuifdeur buiten op het keukenblok wor-
den gebruikt als voortenttafel.
Bij enkele modellen kan de tafel worden uitgebreid met een extra tafelblad.
Om het extra tafelblad te draaien, trekt u de vergrendeling aan de onderkant van de
tafel omlaag.
Afb. 23 Hangtafel
1 Tafelblad
2 Tafelpoot
3 Inhangdrager
Afb. 24 Hangtafel verlengen
1 Tafelblad
2 Verlengstuk
3 Vergrendelpen
4 Tafelpoot
10100097
2
1
3
3
2
4
1
Wonen 8
Adria Vans 41
8.9.4.3 Kolomtafel
Tafelblad verschuiven:
Druk de vergrendelhendel (Afb. 25/2) aan de onderkant van het tafelblad (Afb. 25/1)
omhoog (ontgrendeling).
Schuif het tafelblad naar de gewenste positie.
Druk de vergrendelhendel (Afb. 25/2) omlaag (vergrendeling).
8.10 Meubelsloten
Afhankelijk van het model kunnen verschillende types vergrendelingen gebruikt zijn.
De tekeningen verduidelijken alleen het werkingsprincipe. Afwijkingen van de soort vergren-
deling zijn mogelijk.
Afb. 25 Kolomtafel
1 Tafelblad
2 Vergrendelhendel
Attentie!
Beschadiging van de grepen
Trek niet te krachtig aan een greep, wanneer de betreffende deur, klep of schuiflade
zich niet laat openen.
Ontgrendel de schuifladen voor u ze opent.
Om de badkamerdeur te sluiten, de deurgreep altijd geheel naar beneden gedrukt hou-
den.
10100126
1
2
Wonen
8
42 Adria Vans
8.10.1 Meubelsloten - variant 1
Openen:
Vergrendelingsknop indrukken (Afb. 26/1), de knop springt eruit. Het slot is ontgrendeld.
Kastdeur, klep of schuiflade openen.
Sluiten:
Kastdeur, kastklep of schuiflade sluiten.
Vergrendelingsknop tot de eerste aanslag indrukken (Afb. 26/2). Het slot is vergrendeld.
8.10.2 Meubelsloten - variant 2
Openen:
Vergrendelingsknop (Afb. 27/1) indrukken, de knop springt eruit. Het slot is ontgrendeld.
Kastdeur, klep of schuiflade openen.
Sluiten:
Kastdeur, kastklep of schuiflade sluiten.
Vergrendelingsknop (Afb. 27/1) tot de aanslag indrukken.
Het slot is vergrendeld.
Attentie!
Gevaar voor beschadigingen door rondvliegende kast- of lade-inhoud!
Kasten en laden voor elke rit zorgvuldig vergrendelen.
Afb. 26 Meubelslot - variant 1
1 Sluiten
2 Openen
Afb. 27 Meubelslot - variant 2
1 Vergrendelingsknop
10100102
1 2
1
Wonen 8
Adria Vans 43
8.10.3 Meubelsloten - variant 3
Openen:
Vergrendelingsknop (Afb. 28/1) indrukken. Het slot is ontgrendeld.
Kastdeur, klep of schuiflade openen.
Sluiten:
Kastdeur, kastklep of schuiflade sluiten.
Greep loslaten. Het slot is vergrendeld.
Afb. 28 Meubelslot - variant 3
1 Vergrendelingsknop
1
Wonen
8
44 Adria Vans
8.11 TV-uitrusting (speciale uitrusting)
Het voertuig is voorbereid voor de inbouw van een tv-uitrusting:
Antennekabel en stopcontact zijn reeds aangebracht.
Voor de montage van een automatische antenne de bewegingsvrijheid controleren.
Attentie!
Schade aan het voertuig
Voor vertrek de antenne altijd indraaien en vergrendelen.
Satellietschotel voor vertrek indraaien, plat leggen en beveiligen.
Antennemast vastzetten om verdraaien van de satellietschotel te vermijden.
Attentie!
Beschadiging van de kabels
Bij alle bewegingen op voldoende bewegingsvrijheid van de kabels letten.
Attentie!
Beschadiging van het toestel
Voor elk vertrek controleren of alle grendels vastgezet zijn.
Voor elk vertrek controleren of alle klembouten, vastzethaken en vastzetschroeven
aangetrokken zijn.
Aanwijzing!
Meer informatie betreffende de inbouw van een tv-installatie is verkrijgbaar bij uw
ADRIA-dealer.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Wonen 8
Adria Vans 45
8.12 Wastafel, klapbaar
Wastafel uitklappen:
Aan de spiegel in het greepgat (Afb. 29/1) vastpakken en voorzichtig aan wastafel
(Afb. 29/2) met spiegel trekken.
De wastafel (Afb. 29/2) met spiegel omlaagklappen.
Wastafel inklappen:
De waterkraan (Afb. 30/1) naar achteren draaien tot hij bijna de achterwand aanraakt.
De wastafel (Afb. 30/2) met spiegel omhoogklappen en in de vergrendeling drukken.
Attentie!
Schade aan spiegel en wastafel
Wastafel altijd langzaam naar beneden laten.
Afb. 29 Wastafel, klapbaar - ingeklapt
1 Greepgat
2 Wastafel (ingeklapt)
Afb. 30 Wastafel, klapbaar uitgeklapt
1 Waterkraan
2 Wastafel
10100060
1
2
10100059
1
2
Nachtrust
9
46 Adria Vans
9 Nachtrust
9.1 Opklapbed achter in het voertuig
Opklapbed neerlaten:
De veiligheidsriem (Afb. 31/2,3) openen.
Het opklapbed (Afb. 31/1) op de steunbalk (Afb. 31/4) laten zakken.
Opklapbed vastzetten:
Opklapbed omhoogbrengen en met de veiligheidsriem (Afb. 31/2,3) vastmaken.
9.2 Hefbed achterin
Afb. 31 Stapelbed - veiligheidsnet
1 Opklapbed
2 Veiligheidsriem
3 Riemslot
4 Steunbalk
Gevaar!
Gevaar voor ongevallen
Hefbed voor vertrek naar boven schuiven en beveiligen.
Het hefbed tijdens het rijden niet als opbergruimte voor bagage gebruiken.
Uitsluitend het benodigde beddengoed tijdens het rijden op het hefbed laten liggen.
Kleine kinderen nooit zonder toezicht in het hefbed achterlaten.
Bij kinderen onder 6 jaar er altijd op letten, dat ze niet uit het hefbed kunnen vallen.
Speciale kinder- of weekendbedjes voor kleine kinderen gebruiken.
Het hefbed altijd met veiligheidsnet gebruiken.
De maximale belasting van het hefbed staat vermeld op de stickers op het hefbed.
Aanwijzing!
De neerlaatzone van het hefbed moet vrij zijn.
1
4
3
2
Nachtrust 9
Adria Vans 47
Hefbed neerlaten:
De veiligheidsriem losmaken van het plafond.
Druk het hefbed (Afb. 32/1) middels de rangeergreep (Afb. 32/5) met beide handen tot
aan de aanslag omlaag.
Hang de ladder in de inhaakogen (Afb. 32/6) van het hefbed.
Bevestig het op het bed liggende veiligheidsnet (Afb. 32/4) middels de veiligheidsriem
(Afb. 32/3) en de plafondriemhouder (Afb. 32/2) aan het plafond.
Hefbed opklappen:
Het opklappen van het hefbed geschiedt in omgekeerde volgorde.
Maak het veiligheidsnet (Afb. 32/4) los van het plafond.
Beddengoed plat op het bed leggen.
De ladder loshaken en opbergen.
Druk het hefbed middels de rangeergreep (Afb. 32/5) omhoog, til het achterste deel van
het bed op en schuif het hefbed tot aan de aanslag omhoog.
Borg het hefbed met de veiligheidsriem aan het plafond.
Afb. 32 Hefbed
1 Hefbed
2 Plafondriemhouder
3 Veiligheidsriem
4 Veiligheidsnet
5 Rangeergreep
6 Inhaakogen voor de ladder
1
4
2
3
5 6 6
Nachtrust
9
48 Adria Vans
9.3 Zitgroep ombouwen tot eenpersoons bed in de rijrichting
Bestuurdersstoel draaien:
Draai de bestuurdersstoel (Afb. 33/5) 180° tegen de rijrichting in (hoofdstuk 8.9.1).
Kantel de bestuurdersstoel naar voren, zodat er een horizontaal zitvlak ontstaat.
Tafel neerlaten:
De tafel (Afb. 33/3) neerlaten (hoofdstuk 8.9.4).
Het onderste deel van de tafelpoot omhoog uittrekken en opbergen.
De tafel (Afb. 33/3) in de onderste inhangdrager (speciale uitrusting) hangen en neer-
zetten.
Matras creëren:
Het zitkussen (Afb. 33/4) op de tafel leggen.
Op het rugleuningkussen (Afb. 33/2) het hoofdsteunkussen (Afb. 33/1) naar achteren
klappen.
Het rugleuningkussen (Afb. 33/2) met de dikkere kant in de richting van de bestuurders-
stoel op de zitbankkast leggen.
De bestuurdersstoel (Afb. 33/5) naar achteren tegen de kussens schuiven.
Matras uit elkaar halen:
Het terug opbouwen van de zitgroep geschiedt in omgekeerde volgorde.
Aanwijzing!
Bij modellen met draaibaar extra tafelblad mag dit niet uitgedraaid zijn.
Afb. 33 Ombouw eenpersoonsbed
1 Hoofdsteunkussen
2 Rugleuningkussen
3 Tafel
4 Zitkussen
5 Bestuurdersstoel
10100127
521 3 4
Nachtrust 9
Adria Vans 49
9.4 Extra bed dwars op de rijrichting opbouwen
(speciale uitrusting)
Bijrijdersstoel naar voren schuiven:
Schuif de bijrijdersstoel (Afb. 34/1) helemaal naar voren.
Tafel neerlaten:
De tafel (Afb. 34/3) neerlaten (hoofdstuk 8.9.4).
Het onderste deel van de tafelpoot naar beneden uittrekken en opbergen.
De tafel (Afb. 34/3) in de onderste inhangdrager (speciale uitrusting) hangen en neer-
zetten.
Matras creëren:
Het zitkussen (Afb. 34/4) achter de bestuurdersstoel op de tafel leggen.
Het rugleuningkussen (Afb. 34/5) op de zitbankkast leggen.
De bestuurdersstoel (Afb. 34/2) naar achteren tegen de kussens schuiven, om te voor-
komen dat de kussens wegglijden.
Het steunbord (Afb. 34/6) precies passend achter de bijrijdersstoel op de oplegpunten
van de meubels (Afb. 34/A) en op de zitdragers (Afb. 34/B) leggen.
Let erop dat de bevestiging op het steunbord (Afb. 34/C) correct tegen de zitdrager aan
ligt, om te voorkomen dat het steunbord (Afb. 34/6) wegglijdt.
Leg het extra kussen (Afb. 34/7) op het steunbord (Afb. 34/6).
Matras uit elkaar halen:
Het terug opbouwen van de zitgroep geschiedt in omgekeerde volgorde.
Gevaar!
Gevaar voor verwonding
Het extra bed mag tijdens het rijden niet zijn gemonteerd.
Voorafgaand aan de rit het steunbord en het extra kussen veilig opbergen.
Afb. 34 Ombouw extra bed dwars op de rijrichting
(speciale uitrusting)
1 Bijrijdersstoel
2 Bestuurdersstoel
3 Tafel
4 Zitkussen
5 Rugleuningkussen
6 Steunbord
7 Extra kussen
A Oplegpunten meubelen
B Oplegpunten zitdragers
C Bevestiging op steunbord
10100129
4
7
2
1
5
A
A
A
B
B
C
3
6
Nachtrust
9
50 Adria Vans
9.5 Zitplaatsen achter ombouwen tot eenpersoons bedden
bestuurdersstoel en bijrijdersstoel draaien:
Draai de bestuurdersstoel (Afb. 35/1) en de bijrijdersstoel (Afb. 35/2) 180° tegen de rij-
richting in (hoofdstuk 8.9.1).
Kantel de stoelen naar voren, zodat er een horizontaal zitvlak ontstaat.
Tafel neerlaten:
De tafel neerlaten (hoofdstuk 8.9.4).
Het onderste deel van de tafelpoot naar beneden uittrekken en opbergen.
De tafel met het tafelblad naar onderen op de vloer leggen.
Matras creëren:
Het zitkussen (Afb. 35/3) naar voren klappen.
De vergrendelingshendel onder op de stoelen bedienen en het rugleuningkussen
(Afb. 35/4) naar voren klappen.
De bestuurdersstoel (Afb. 35/1) en de bijrijdersstoel (Afb. 35/2) naar achteren tegen de
kussens schuiven.
Bedden verbinden (speciale uitrusting):
Het steunbord (Afb. 35/5) uit de kast halen en de zijwanden met de scharnieren open-
klappen.
Het steunbord (Afb. 35/5) tussen de stoelen (Afb. 35/4) leggen (smalle kant naar achte-
ren, zijwanden naar onderen).
Het extra kussen (Afb. 35/6) uit de kast halen en precies passend tussen de rugleuning-
kussens 4) leggen.
Matras uit elkaar halen:
Het terug opbouwen van de zitgroep geschiedt in omgekeerde volgorde.
Afb. 35 Twin 500 S - ombouw tweepersoons bed
1 Bestuurdersstoel
2 Bijrijdersstoel
3 Zitkussen
4 Rugleuningkussen
5 Steunbord
6 Extra kussen
10100118
234
4 3 1
56
Stroomvoorziening 10
Adria Vans 51
10 Stroomvoorziening
10.1 Stroomvoorziening 230 V
Het voertuig kan op een externe stroomvoorziening met 230 V worden aangesloten. Deze
moet beveiligd zijn met een aardlekschakelaar (verliesstroom) van 30 mA.
10.1.1 Elektrische verbinding tussen voertuig en stroomaansluiting
tot stand brengen
Het voertuig wordt via een rubberslangleiding “H0 RN-F 3G 2,5 mm
2
of een gelijkwaardige
kabel met stekkeraansluiting conform “IEC 309” op het externe 230 V-net aangesloten. De
totale lengte van de elektrokabel mag niet langer dan 25 m zijn!
Verbinding tot stand brengen:
Bij het aansluiten altijd met het voertuig beginnen en als laatste de verbinding met het
stroomaftappunt maken.
Het afsluiten gebeurt in omgekeerde volgorde.
Attentie!
Kortsluiting, corrosie en kabelbreuk
De elektrische installatie voor uw eigen veiligheid minstens eenmaal per jaar door de
Adria dealer laten inspecteren.
Attentie!
Gevaar voor oververhitting van de kabel op de kabelhaspel
Kabel altijd volledig afrollen. Zo voorkomt u oververhitting van de kabel.
Gebruik een kabelhaspel met ingebouwde oververhittingsbeveiliging.
Aanwijzing!
Stekker en stopcontact hebben geen geharmoniseerde norm.
Voor het betreffende reisland is eventueel een adapterset benodigd.
Afb. 36 230 V-netaansluiting
1 CEE-ingangsstopcontact auto
2 CEE-verlengkabel
(speciaal toebehoren) met een
min. doorsnede: 2,5 mm
2
3 Stroomaftappunt
1
3
2
Stroomvoorziening
10
52 Adria Vans
10.2 Zekering van het 230-V-stroomcircuit in het voertuig
Het voertuig is bij externe stroomvoorziening van 230 V via installatieautomaten met 13 A
beveiligd. In sommige voertuigen is naast de installatieautomaten een aardlekschakelaar (spe-
ciale uitrusting) geïnstalleerd.
De aardlekschakelaar beveiligt personen tegen stroomschokken, voor het geval de isolatie
van elektrische apparaten niet functioneert.
De zekeringkast met de installatie-automaten en de aardlekschakelaar is in de regel in de kle-
dingkast of een zitbank geïnstalleerd.
Aardlekschakelaar controleren:
“Test”-knop (Afb. 37/2) van de aardlekschakelaar bij aangesloten 230-V-stroomvoorzie-
ning indrukken.
De aardlekschakelaar (Afb. 37/1) wordt geactiveerd, de schakelknop springt op de
stand “Uit”.
Na een geslaagde test de schakelknop van de aardlekschakelaar terugzetten op de
stand “Aan”.
Installatieautomaat inschakelen:
Voor het inschakelen van de installatieautomaat (Afb. 37/3) de schakelknop naar boven
drukken.
Wanneer de installatieautomaat de stroom uitgeschakeld heeft, even wachten alvorens weer
in te schakelen.
Blijft de installatieautomaat ingeschakeld, dan was de oorzaak een overbelasting.
Wanneer de installatieautomaat opnieuw vanzelf uitschakelt, is er sprake van kortsluiting
of aardsluiting. Probleem door de Adria dealer laten verhelpen.
Aanwijzing!
Aardlekschakelaar maandelijks, of bij langere stilstand van het voertuig vóór elk vertrek
controleren op correcte werking.
Afb. 37 Installatieautomaat 230 V
1 Aardlekschakelaar
2 “Test”-knop van de
aardlekschakelaar
3 Installatieautomaten
4 “Uit” - positie
5 “Aan” - positie
Aanwijzing!
Meermaals inschakelen is zinloos. De installatieautomaat schakelt ook uit, wanneer u de
schakelknop vasthoudt.
10100098
5
4
2
1
3
Stroomvoorziening 10
Adria Vans 53
10.3 Stroomvoorziening - externe generator
(speciaal toebehoren)
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
10.4 Stroomvoorziening 12 V
10.4.1 Elektroblok (voedingsapparaat 230 V/12 V)
Het elektroblok is de centrale stroomverdeler van uw voertuig. Het elektroblok laadt de woon-
ruimteaccu op en voorziet de 12-V-apparaten van stroom. Wanneer de woonruimteaccu vol-
ledig is opgeladen, laadt het elektroblok automatisch de startaccu van het basisvoertuig op.
Attentie!
Schade aan de voertuigelektronica
Er mogen geen spanningsschommelingen respectievelijk spanningspieken voorkomen.
Generator pas op het voertuig aansluiten wanneer de generator loopt en de uitgangs-
spanning constant is.
Generator pas uitschakelen wanneer de verbinding tussen voertuig en generator ver-
broken is.
Waarschuwing!
Gevaar voor verbranding
Achterkant van het elektroblok in bedrijf niet aanraken. De achterkant van het elektro-
blok wordt in bedrijf heet.
Attentie!
Schade aan het voedingsapparaat
Defecte zekeringen alleen vervangen wanneer de storingsoorzaak gevonden en ver-
holpen is.
Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
Uitsluitend originele zekeringen gebruiken met de waardes die in de afzonderlijke
handleiding van de fabrikant staan aangegeven.
Defecte zekeringen alleen vervangen wanneer het elektroblok spanningsvrij is.
Onder het stroomvoorzieningstoestel mogen wegens de warmteontwikkeling geen
kabels gelegd zijn.
Stroomvoorziening
10
54 Adria Vans
Voor de ingebruikneming:
Controleer of de accukeuzeschakelaar (Afb. 38/3) in de juiste stand staat.
Controleer of de woonruimteaccu is aangesloten.
Ingebruikneming:
Het systeem wordt met de 12 V-hoofdschakelaar op het controle- en schakelpaneel
ingeschakeld (zie hoofdstuk 8.7).
Platte voertuigsteekzekeringen:
De zekering voor de AES/SES-koelkast alleen gebruiken wanneer een AES/SES-koelkast
(speciaal toebehoren) aangesloten is. De woonruimteaccu kan anders diepontladen wor-
den. Beschadiging van de accu valt niet uit te sluiten.
De platte steekzekeringen (Afb. 38/8) beveiligen de verschillende stroomcircuits. Indien
nodig de blauwe afdekking met de benaming “FUSE(optioneel) verwijderen en zekeringen
controleren of vervangen.
Accuscheidingsschakelaar:
De accuscheidingsschakelaar (Afb. 38/4) isoleert de volgende aansluitingen van de woon-
ruimteaccu:
Alle 12-V-verbruikers met uitzondering van de AES / SES-koelkast en opstap
Het controle- en schakelpaneel
Daardoor wordt een langzame ontlading van de woonruimteaccu door ruststroom tijdens stil-
stand van het voertuig voorkomen.
De accu’s kunnen nog steeds via het elektroblok, de lichtmachine of de zonnelaadregelaar
(Afb. 38/6) geladen worden, ook wanneer de accuscheidingsschakelaar (Afb. 38/4) is uitge-
schakeld.
Accukeuzeschakelaar:
Staat de accukeuzeschakelaar (Afb. 38/3) op de verkeerde positie, dan kan de woonruim-
teaccu beschadigd raken.
Scheid het elektroblok van het stroomnet voordat u de accukeuzeschakelaar
(Afb. 38/3) omschakelt.
Afb. 38 Elektroblok EBL 208 S
1 Aansluiting voor controle- en
schakelpaneel
2 Aansluitingen
3 Accukeuzeschakelaar
4 Accuscheidingsschakelaar
5 Aansluiting op het stroomnet
6 Aansluiting zonnelaadregelaar
7 Aansluitingen
8 Platte voertuigsteekzekeringen
i
1
to Panel
6
3
4
5
2
1
Solar -
Regulator
19
222120 23 24
13 161514 17 18
7
1098 11 12
1
+
-
off
on
+
-
Battery
!
Do not touch !
side gets hot.
Caution ! Rear
* * *
15A
AES
!
with AES -
Fuse only
refrigerator
Lead-Acid
Battery-Type
Lead-Gel
7
543
6
8
21
Stroomvoorziening 10
Adria Vans 55
Door de mogelijkheid om met de accukeuzeschakelaar om te schakelen, wordt de optimale
lading van de beide accutypes (loodgel of loodzuur) gewaarborgd.
Loodgelaccu kiezen: accu-keuzeschakelaar op “Lead-Gel” zetten.
Loodzuuraccu kiezen: accu-keuzeschakelaar op “Lead-Acid” zetten.
Voor het omschakelen een dun voorwerp gebruiken (b.v. de punt van een balpen).
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
10.4.2 Startaccu
Bij externe aansluiting op het 230 V - net (hoofdstuk 10.1.1) wordt automatisch van 12 V over-
geschakeld op 230 V/12 V (voedingsapparaat) (hoofdstuk 10.4.1).
10.4.3 Woonruimteaccu (speciale uitrusting)
Als woonruimteaccu worden alleen gel- of AGM-accu’s gebruikt.
De elektronische energiecentrale is uitgerust met een uitschakelrelais van 70 A. Deze inge-
bouwde beveiliging isoleert de woonruimteaccu van de startaccu wanneer de motor uitgescha-
keld wordt, zodat de functie van de startaccu gewaarborgd blijft.
De woonruimteaccu kan op twee manieren geladen worden:
Met de voertuiggenerator, d.w.z. bij lopende motor.
Daarbij moeten alle grote verbruikers zoals koelkast, verwarming, waterpomp e.d. worden
uitgeschakeld. Aansluitend de accu aan de 230 V-netvoeding “vol” opladen.
Door aansluiting op het 230 V-stroomnet.
Op deze manier wordt de accu automatisch opgeladen. Daarbij moeten alle grote verbrui-
kers worden uitgeschakeld.
Controleer regelmatig de accuspanning met het controle- en schakelpaneel (hoofdstuk 8.7):
Als de spanning groter is dan of gelijk is aan 12 V respectievelijk in het groene bereik is, is
alles in orde.
Bedraagt de spanning minder dan 12 V of bevindt deze zich in het rode bereik, onmiddellijk
alle verbruikers uitschakelen en de accu opladen. De laadtijd moet minstens 24 uur, beter
nog 48 uur zijn. De lader verhindert automatisch overladen.
Attentie!
Ontladen van de startaccu
De capaciteit van de startaccu is begrensd.
Langere stroomvoorziening via de continu plus van het voertuig vermindert het start-
vermogen.
Gevaar!
Ontploffing
Het gebruik van zuuraccu’s als woonruimteaccu is in het voertuig niet toegestaan. Bij
het opladen kan er knalgas ontstaan, wat een ontploffing tot gevolg kan hebben. De
inbouwruimte is niet voor de opname van een loodzuuraccu uitgerust.
Stroomvoorziening
10
56 Adria Vans
Wanneer het waarschuwingslampje “Accu-Alarm” knippert, moet de accu onmiddellijk min-
stens 48 uur via de ingebouwde automatische lader of een aparte lader worden geladen.
Daartoe moet het voertuig op de 230-V-voeding worden aangesloten. Wanneer de accus-
panning onder 3 V gedaald is, moet de motor gedurende ca. 10 seconden worden gestart
om de lader in te schakelen. Daarna de accu minstens 48 uur opladen.
10.4.4 Controle- en schakelpaneel
Voor meer informatie over de controle- en schakelpanelen zie hoofdstuk 8.7.
10.5 Zekeringen
Zekeringen beveiligen de elektrische installatie en de elektrische apparaten tegen beschadi-
ging door overbelasting en kortsluiting. Bij een te grote stroomsterkte onderbreekt een zeke-
ring automatisch het stroomcircuit.
De elektrische zekeringen zijn op verschillende plekken in het voertuig toegankelijk inge-
bouwd.
De verbruikers die in het woongedeelte op de 12 V-voeding zijn aangesloten, zijn door eigen
zekeringen beveiligd.
Voor het vervangen van de zekeringen de functie, waarde en kleur van de betreffende zeke-
ringen aflezen uit de volgende tabel:
Aanwijzing!
Voor en na elk gebruik van het voertuig de accu via een laadapparaat opladen, indien
mogelijk langer dan 24 uur.
Wanneer u op een langere reis onderweg bent, de accu minstens eenmaal per maand
via de 230-V-voeding “vol” laden.
Wanneer het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt, alle verbruikers (let op verborgen
verbruikers zoals de satellietinstallatie, tankverwarming, boilerveiligheidsventiel enz.) uit-
schakelen. Dit bereikt u het eenvoudigst door het afklemmen van de pluspool direct op
de accu. Laad de accu minstens eenmaal per maand 24 uur op met de ingebouwde
lader.
De garantie voor de extra accu geldt alleen bij deskundig onderhoud.
Waarschuwing!
Gevaar voor verbranding
Defecte zekeringen alleen vervangen wanneer het stroomvoorzieningstoestel span-
ningsvrij is.
Attentie!
Schade aan de elektrische installatie
Defecte zekeringen alleen vervangen wanneer de storingsoorzaak gevonden en ver-
holpen is.
Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
Uitsluitend originele zekeringen van dezelfde waarde gebruiken.
Stroomvoorziening 10
Adria Vans 57
Tab. 3 Zekeringen
Vervangen van de zekeringen:
Een zekering moet worden vervangen wanneer het zekeringelement onderbroken is
(Afb. 39/2).
10.6 Elektrisch schakelschema
De configuratie van de elektrische componenten en bedrading kan worden afgelezen uit de
volgende elektrische schakelschema’s.
Deze schema’s zijn benodigd bij eventuele reparaties en onderhoudswerkzaamheden.
Stroom-
sterkte
Kleur Functie Inbouwplaats
2 A grijs zekering van de woonruimte-
accu
naast de woonruimteaccu
3 A paars zekering van het Thetford-
toilet
in de behuizing van de Thet-
ford-cassette
20 A geel zekering van de koelkast naast of in het elektroblok
50 A rood zekering van het 12-V-
stroomvoorzieningstoestel
naast de woonruimteaccu
Afb. 39 12-V-zekering
1 Intact zekeringelement
2 Onderbroken zekeringelement
Attentie!
Schade aan de elektrische installatie
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden door een geautoriseerde werkplaats laten
doorvoeren.
Bij ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerkzaamheden vervalt de aan-
spraak op garantie.
21
Stroomvoorziening
10
58 Adria Vans
10.6.1 Schakelschema basisvoertuig Fiat
Afb. 40 Schakelschema basisvoertuig Fiat
10100155
Gasvoorziening 11
Adria Vans 59
11 Gasvoorziening
11.1 Algemene aanwijzingen betreffende de gasvoorziening
Maak u vertrouwd met de veiligheidsvoorschriften in omgang met gas.
Algemene veiligheidsinstructies betreffende het thema “gas” vindt u in het hoofdstuk Veilig-
heidsinstructies voor de gasinstallatie” (hoofdstuk 2.5).
Gevaar!
Vergiftiging door gas
Bij gaslucht of andere mogelijke gaslekken de volgende maatregelen treffen:
Gevarenzone evacueren!
Gasfleskraan afsluiten!
Ontstekingsbronnen, open vuur en roken vermijden!
Ruimte goed luchten!
De beheerder van de camping en eventueel de brandweer informeren!
Gevaar!
Explosiegevaar
Bij het tanken en op veerboten of in garages mag er geen gastoestel in gebruik zijn.
Snelsluitkranen sluiten
Gasfleskranen sluiten
Waarschuwing!
Levensgevaar
Reparaties respectievelijk wijzigingen aan de gasinstallatie uitsluitend door een geauto-
riseerde werkplaats laten uitvoeren!
De gasinstallatie of apparaten nooit zelf wijzigen!
Nooit met een aansteker of andere open lichtbronnen bij de verbindingspunten van de
gasleidingen naar lekkages zoeken!
De gebruiker mag alleen de verbinding tussen drukregelaar en gasfles tot stand bren-
gen! De overige werkzaamheden alleen door de Adria dealer laten uitvoeren!
Gasvoorziening
11
60 Adria Vans
De gehele gasinstallatie is conform de geldende technische voorschriften uitgevoerd voor
vloeibaar-gasapparatuur en haarden in kampeervoertuigen. De uitvoering is door een
installateur geïnspecteerd en goedgekeurd.
Alle ingebouwde apparaten die op gas werken, zijn ontstekingsbeveiligd. Wanneer de vlam
uitgaat, onderbreekt de automatische ontstekingszekering de gastoevoer. Ondanks deze
veiligheidsvoorziening dient de betreffende snelsluiter te worden gesloten wanneer het
apparaat niet in bedrijf is.
Kunstmatige ventilatie in de dakluiken en in de toegangsdeur alsook paddenstoelventilato-
ren nooit afdekken om een permanente luchtverversing in het voertuig te garanderen.
Bij sneeuwval in de winter de kunstmatige ventilatie vrijhouden van ijs en sneeuw!
(hoofdstuk 17.3).
11.2 Gaskast
Afhankelijk van het model is de afsluitbare gaskast van binnen of buiten toegankelijk. In beide
gevallen is de gaskast naar de binnenruimte toe afgedicht.
De gaskast dient voor de opslag van gasflessen. Kunstmatige ventilatie niet afdekken.
Gaskast beveiligen tegen onbevoegde toegang.
11.3 Soorten gas
De op gas werkende apparaten werken op vloeibaar gas (propaan, butaan of een mengsel van
beide).
In de handel worden voornamelijk eigendoms- of huurflessen van 5 kg of 11 kg aangeboden.
Omgang met gasflessen:
Gasflessen uitsluitend in de gaskast opslaan!
Gaskast afsluiten en tegen onbevoegde toegang beveiligen!
Aanwijzing!
De gehele gasinstallatie in het voertuig is geconstrueerd voor een bedrijfsdruk van
30 mbar, die door de ingebouwde drukregelaar constant wordt gehouden.
Om de 2 jaar en na uitgevoerde wijzigingen en reparaties moet de gasinstallatie
opnieuw worden geïnspecteerd. Daarbij ook altijd een gasdichtheidscontrole laten uit-
voeren. De bezitter van het voertuig is verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van de
inspectie. Bij overdracht van het voertuig dient hij schriftelijk op de inspectieplicht van de
installatie te worden gewezen. De reglementaire toestand van de gasinstallatie wordt
met een gaskeuringsrapport en al naar gelang de nationale voorschriften eventueel met
een bijbehorend gaskeuringsvignet bevestigd.
Om de 10 jaar moeten de gasregelaar en de gasslang worden vervangen.
Attentie!
Gaskast
Kunstmatige ventilatie in de vloer altijd vrijhouden!
Gasflessen altijd overeind staand en goed vastgebonden opslaan.
Gaskast niet als opbergruimte gebruiken. Brandgevaar!
Gasvoorziening 11
Adria Vans 61
11.3.1 Propaangas
Propaan is een kleur- en reukloos gas. Het kookpunt van propaan is -42 °C.
Propaan is geschikt voor winterkamperen.
Propaan is licht ontvlambaar, zwaarder dan lucht en werkt in hoge concentraties verdovend tot
verstikkend.
11.3.2 Butaangas
Er bestaan twee verschillende versies (isomeren) van butaan: isobutaan en n-butaan.
Isobutaan en n-butaan zijn vloeibare gassen, die bij de destillatie van aardolie ontstaan.
Het kookpunt van isobutaan bedraagt -12 °C, het kookpunt van n-butaan bedraagt -0,5 °C.
Daardoor is butaan niet geschikt voor gebruik in de winter. Tijdens de overgangstijd kan een
mengsel van butaan en propaan worden gebruikt.
11.3.3 Informatie over vloeibaar gas
Eigenschappen van vloeibaar gas:
Vloeibaar gas is kleurloos.
Het ruikt naar knoflook.
Het is zwaarder dan lucht en blijft laag bij de grond hangen als het vrijkomt.
Het is brandbaar en kan bij ongecontroleerd ontsnappen ontploffen of bij vonken explode-
ren.
In gesloten ruimtes verdringt het de ademlucht, gevaar voor verstikking!
11.4 Richtwaarden gasverbruik
Het gasverbruik hangt af van hoe intensief de aangesloten apparaten worden gebruikt.
Tab. 4 Richtwaarden gasverbruik
Verbruiker Richt-
waarde
Een-
heid
Gasverwarming 170 - 490 g/h
Gasstel 100 - 400 g/h
koelkast 10 - 25 g/h
Gasvoorziening
11
62 Adria Vans
11.5 Omgang met gasflessen
De schroefverbindingen van de gasflessen hebben een linkse schroefdraad.
De gasflessen zijn niet bij de levering van het voertuig inbegrepen en dienen door de bezitter
zelf te worden aangeschaft en aangesloten.
Bij omgang met gasflessen uiterst voorzichtig te werk gaan.
Grijze gasflessen met rode kenmerken (beschermdop en bodemring) zijn eigendomsflessen
en kunnen ingewisseld respectievelijk gevuld worden.
Gevaar!
Levensgevaar door verstikking!
Klep voor glasflesruimte goed afsluiten.
Afdichting regelmatig controleren!
Attentie!
Gevaar bij de omgang met gasflessen
Veiligheidsinstructies op de gasfles lezen!
Gasflessen alleen met aangesloten drukregelaar in gebruik nemen!
In de omgeving van de gasflessen niet roken! Elke vorm van open vuur moet absoluut
vermeden worden! Dit geldt met name bij het vervangen van de gasflessen.
Schroefdraad en afdichtingen op de drukregelaar nooit met vet insmeren. Gevaar voor
explosie door chemische reacties!
De bodemventilatiesleuven in de gaskast altijd vrijhouden.
Alleen voor campings bestemde gasflessen gebruiken!
Nooit speciale flessen voor andere toepassingen gebruiken!
Niet aangesloten gasflessen moeten altijd met een schroef- en beschermdop beveiligd
zijn.
Voor aangesloten flessen moeten de schroef- en beschermdoppen worden meegeno-
men.
Keuringsdatum op de gasfles in acht nemen!
Gasflessen alleen conform gewicht vullen. Let daar ook in het buitenland goed op!
Nooit stads- of aardgas gebruiken!
Gasflessen nooit bij drijfgaspompen vullen. Gevaar voor explosie!
Wanneer het voertuig langere tijd wordt gestald, mogen de gasflessen alleen in het
voertuig blijven wanneer het voertuig buiten staat!
De gaskast is afhankelijk van het model ontworpen voor één of twee gasflessen van
11 kg.
Gasvoorziening 11
Adria Vans 63
11.6 Gasdrukregelaar SecuMotion/MonoControl CS
(speciale uitrusting)
Op de gasdrukregelaar kan naar keuze een Truma DuoComfort omschakelkraan (speciaal
toebehoren) voor de tweeflesseninstallatie worden aangesloten.
In de handel verkrijgbare gasflessen van 3 kg, 5 kg, 11 kg of 33 kg gebruiken.
Gasflessen altijd overeind zetten en tegen omvallen beveiligen.
Hogedrukslang (Afb. 41/3) niet knikken of sterk buigen!
Gevaar!
Gevaar voor explosie!
Ontploffing door gas.
Bij het verwisselen van gasflessen bevindt zich in een “lege” gasfles nog altijd een gas-
restant.
Daarom is roken en open licht respectievelijk vuur bij de omgang met gasflessen ver-
boden!
Attentie!
Drukregelapparatuur en slangleidingen
Drukregelapparatuur en gasslangen moeten uiterlijk 10 jaar na de productie vervangen
worden.
De eigenaar is hiervoor verantwoordelijk.
Attentie!
Explosiegevaar door lek na het vervangen van de gasflessen
Controleer na het vervangen van een gasfles de dichtheid van de aansluitingen van de
hogedrukslang.
Gebruik een lekzoekspray conform DIN EN 14291.
Aanwijzing!
Met de gasdrukregelaar SecuMotion/MonoControl CS is het gebruik van een typegekeurde
vloeibaar-gasverwarming tijdens het rijden in heel Europa toegestaan (EU-richtlijn 2001/56/
EG).
Gasvoorziening
11
64 Adria Vans
11.6.1 SecuMotion/MonoControl CS - ingebruikneming
SecuMotion/MonoControl CS in gebruik nemen:
Afsluitkraan (Afb. 41/1) van de volle gasfles openen.
Terugstelknop (groene knop) (Afb. 41/2) op de hogedrukslang (Afb. 41/3) krachtig
indrukken en kort vasthouden.
GSW-terugstelknop (groene knop) (Afb. 41/4) op de gasdrukregelaar (Afb. 41/5) ca. 5 s
ingedrukt houden.
Indien noodzakelijk procedure herhalen.
De gasverbruikers kunnen nu in bedrijf worden genomen.
Aanwijzing!
Bij langer niet-gebruik en gesloten gasflessen kan SecuMotion/MonoControl CS uitschake-
len.
Afb. 41 Truma-SecuMotion/MonoControl CS
1 Afsluiter bedrijfsfles
2 Terugstelknop (groen)
3 Hogedrukslang
4 GSW-terugstelknop (groen)
5 Gasdrukregelaar
1 2 3 54
Gasvoorziening 11
Adria Vans 65
11.6.2 SecuMotion/MonoControl CS - gasflessen verwisselen
Gebruik voor het op- en afschroeven van de hogedrukslang het meegeleverde gereedschap.
De schroefhulp zorgt voor het vereiste aandraaimoment en voorkomt beschadiging van de
schroefverbinding door verkeerd gereedschap.
Gasfles vervangen:
Afsluitkraan (Afb. 42/1) van de lege gasfles sluiten.
Hogedrukslang met aansluitstuk (Afb. 42/2) van de gasfles afschroeven, of eventueel
de opsteekadapter verwijderen.
Lege gasfles in de gaskast vervangen door een volle gasfles.
Volle gasflessen met bevestigingsriem (Afb. 42/3) tegen omvallen beveiligen.
Hogedrukslang met aansluitstuk (Afb. 42/2) op de volle gasfles schroeven of opsteek-
adapter opsteken.
Afsluitkraan van de volle gasfles openen.
Slangbreukbeveiliging en groene GSW-terugzetknop indrukken (hoofdstuk 11.6.1).
Afb. 42 Gasfles vervangen
1 Afsluitkraan
2 Hogedrukslang met aansluitstuk
3 Bevestigingsriem
1
2
3
Gasvoorziening
11
66 Adria Vans
11.6.3 SecuMotion/MonoControl CS - vervanging hogedrukslang
Bij zichtbare schade aan de hogedrukslang moet deze vervangen worden.
Gebruik voor het op- en afschroeven van de hogedrukslang het meegeleverde gereedschap.
De schroefhulp zorgt voor het vereiste aandraaimoment en voorkomt beschadiging van de
schroefverbinding door verkeerd gereedschap.
Hogedrukslang vervangen:
Afsluitkraan (Afb. 42/1) van de gasfles sluiten.
Hogedrukslang van het aansluitstuk van de gasfles (Afb. 42/2) en de regelaaringang
afschroeven of eventueel de opsteekadapter verwijderen.
Nieuwe hogedrukslang op het aansluitstuk van de gasfles (Afb. 42/2) en de regelaarin-
gang schroeven of opsteekadapter opsteken.
Kraan van de gasfles openen.
Slangbreukbeveiliging en groene GSW-terugzetknop indrukken (hoofdstuk 11.6.1).
Klep sluiten.
11.7 Snelsluitkranen
De gasverdeling naar de afzonderlijke verbruikers vindt plaats via de gas-snelsluitkranen.
Elk gastoestel heeft een eigen snelsluitkraan.
Deze zijn voorzien van overeenkomstige symbolen om verwisselingen te vermijden:
Verwarming (Afb. 43/1)
Koelkast (Afb. 43/2)
Gasstel (Afb. 43/3)
Aanwijzing!
Vernieuw bij elke nieuwe hogedrukslang tevens de afdichting.
Aanwijzing!
Wanneer het op gas werkende apparaat niet wordt gebruikt, de betreffende snelsluitkraan
sluiten.
Afb. 43 Snelsluitkranen verwarming, koelkast, gasstel en oven
1 Verwarming
2 Koelkast
3 Gasstel
1 2 3
Gasvoorziening 11
Adria Vans 67
Gasverbruikers gebruiken:
Open de betreffende snelsluitkraan om het gewenste op gas werkende apparaat in
bedrijf te nemen.
Snelsluitkraan gesloten (Afb. 44/1): pijlen op de snelsluitkraan staan haaks op de
richting van de gasleiding naar het gastoestel (Afb. 44/3).
Snelsluitkraan geopend (Afb. 44/2): pijlen op de snelsluitkraan staan in de richting
van de gasleiding naar het gastoestel (Afb. 44/3).
Afb. 44 Snelsluitkranen - standen
1 Gesloten
2 Geopend
3 Gasleiding naar het gastoestel
21
3
Water en afvalwater
12
68 Adria Vans
12 Water en afvalwater
12.1 Watervoorziening
In de standaarduitvoering van het voertuig is een watertank ingebouwd. Bij het openen van de
waterkraan wordt de ingebouwde waterpomp ingeschakeld, wanneer de pomp op het controle-
en schakelpaneel is ingeschakeld.
Watertank gebruiken:
De watertank voor vertrek grondig reinigen.
Indien mogelijk watertank pas voor de overnachting of op de reisbestemming vullen.
Vermijd extra gewicht.
Watertank uitsluitend met drinkwater vullen.
Als het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt of bij vorstgevaar niet wordt verwarmd, de
gehele waterinstallatie legen, reinigen en laten drogen (hoofdstuk 12.3). Alle water- en afvoer-
kranen en aftapventielen open laten.
Wij raden aan om de leidingen om de 6 maanden op dichtheid te testen en zowel de slang-
klemmen als verbindingen aan te draaien.
De watervoorzieningsinstallatie is gebouwd volgens de huidige stand van de techniek (richtlijn
2002/72/EG).
Waarschuwing!
Gevaar voor de gezondheid
Bacterie- en algvorming in de watertank.
Water inclusief boilerinhoud regelmatig verversen (bijv. 2 x per week).
Watertank na elke reis of uiterlijk na 4 weken legen, grondig reinigen en open laten
staan (ventilatie).
Slangen na elke reis grondig reinigen.
Gebruik een ontsmettingsmiddel voor de watertank.
Attentie!
Beschadiging van de waterpomp
Pompen zonder water kunnen heet worden en beschadigd raken.
Pompen nooit bij lege watertank laten draaien!
Attentie!
Milieuverontreiniging
Tanks (water en vuil water) nooit in de vrije natuur legen!
Tanks alleen bij benzinepompen, wegrestaurants, sanitaire stations of campings op de
daarvoor bestemde plaatsen legen.
Attentie!
Schade door vorst
Bij vorstgevaar in het voertuig de waterinstallatie legen.
Water en afvalwater 12
Adria Vans 69
12.1.1 Watertank
Watertank vullen (extern):
Waterpomp op het controle- en schakelpaneel uitschakelen (hoofdstuk 8.7).
Stop onder in de tank sluiten.
Enkele modellen zijn voorzien van een waterregulatiesysteem (speciale uitrusting)
(Afb. 46/2). Voor het regelen en aftappen van het water bevindt zich aan de boven-
kant van de tank een draaiknop (Afb. 46/3)(Afb. 45/5).
Door de knop met de klok mee te draaien, sluit u het systeem en is het volledige tank-
volume beschikbaar.
Het afsluitbare deksel (Afb. 45/3) op de vuldop (Afb. 45/2) ontgrendelen en openen.
Water met jerrycan, gieter of slang in de watertank gieten.
Deksel plaatsen, vergrendelen en afsluiten.
Watertank legen/reinigen:
Waterpomp op het controle- en schakelpaneel uitschakelen (hoofdstuk 8.7).
Stop onder in de tank openen. Hiertoe afhankelijk van het ingebouwde systeem:
Ofwel het onderhoudsdeksel (Afb. 45/4) openen, de greep op de stop in de tank
(Afb. 46/1) omklappen en de stop uittrekken,
ofwel de draaiknop van het regulatiesysteem (Afb. 46/3) respectievelijk (Afb. 45/5)
tegen de klok in tot aan de aanslag draaien.
Afb. 45 Watertank vullen - extern
1 Watertank
2 Vuldop
3 Afsluitbaar deksel
4 Onderhoudsdeksel
5 Draaiknop waterregulatiesy-
steem (speciale uitrusting, posi-
tie afhankelijk van de uitvoering)
Afb. 46 Watertank legen - systemen
1 Snelsluiting
2 Waterregulatiesysteem
3 Draaiknop
10100070
1
4 5
2 3
10100069
1
3
2
Water en afvalwater
12
70 Adria Vans
Watertank volledig legen.
Tank van binnen reinigen.
Stop onder in de tank sluiten en eventueel onderhoudsdeksel sluiten.
12.1.2 Armatuur
De toevoer van warm en koud water gebeurt via een eenhendelmengkraan.
Afhankelijk van de inbouwwijze wordt de watertemperatuur door het op en neer bewegen of
door het zwenken van links naar rechts geregeld.
De schakelaar in de armatuur werkt alleen de watervoorziening op het controle- en schakel-
paneel is ingeschakeld.
Armatuur bedienen:
Beweeg de hendel (Afb. 47/1) naar boven om de waterpomp in te schakelen.
Water loopt.
Stel de gewenste temperatuur in door de hendel (Afb. 47/1) te bewegen.
Hendel in richting “rood”: het water wordt warmer.
Hendel in richting “blauw”: het water wordt koeler (minimaal omgevingstemperatuur van
de watertank).
Druk de hendel (Afb. 47/1) volledig naar beneden om het water uit te zetten.
Afb. 47 Armatuur
1 Hendel (op/neer)
2 Hendel (naar links en rechts)
1
2
Water en afvalwater 12
Adria Vans 71
12.2 Afvalwater
Het ontstane afvalwater uit de spoelbak in de keuken en de douche en de wastafel in de bad-
kamer wordt centraal in de vuilwatertank verzameld.
Aan de onderkant van het voertuig vindt u de afvoerpijp en de bedieningshendel voor de
afvoerkraan.
Vuilwatertank legen:
Zet het voertuig zo boven de afvoerplaats, dat het afvalwater uit de afvoerpijp
(Afb. 48/2) in een riool kan lopen.
Open de afvoerkraan door aan de hendel (Afb. 48/1) te draaien.
Wanneer de tank leeg is, de kraan weer sluiten.
12.2.1 Vuilwatertank
Aan de onderkant van het voertuig vindt u de vuilwatertank. Om de vuilwatertank van de
meeste modellen grondig te kunnen reinigen, zijn de tanks voorzien van een schroefopening,
die van de onderkant toegankelijk is. Zo kunt u ook hardnekkig vuil verwijderen.
Afb. 48 Vuilwatertank legen
1 Hendel kraan
2 Afvoerpijp
Afb. 49 Vuilwatertank
1 Vuilwatertank
2 Schroefopening
1
2
21
Water en afvalwater
12
72 Adria Vans
12.2.2 Vuilwatertankverwarming (speciale uitrusting)
Bij sommige modellen is de vuilwatertank uitgerust met een elektrische verwarming.
Schakel de 12 V-voeding in.
Schakel de tankverwarming in op het controle- en schakelpaneel.
De tankverwarming schakelt bij temperaturen onder +5 °C automatisch in, wanneer
deze geactiveerd is.
12.3 Waterinstallatie legen
Als het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt of bij vorstgevaar niet wordt verwarmd, de
gehele waterinstallatie legen, reinigen en laten drogen. Alle water- en afvoerkranen en aftap-
ventielen open laten.
Waterinstallatie legen:
Waterpomp en boiler uitschakelen.
Alle waterkranen openen in de middelste stand.
Watertank legen (hoofdstuk 12.1.1).
Veiligheidsventiel van de boiler openen (hoofdstuk 13.1.9).
Tank doorspoelen, reinigen en laten drogen.
Bij voertuigen met drukpomp: pomp kort inschakelen om restwater te verwijderen.
Alle waterkranen tot de volgende inbedrijfstelling van het voertuig geopend laten in de
middelste stand. Waterpomp pas weer inschakelen wanneer de watertank gevuld is.
Vuilwaterinstallatie legen:
Afvalwater in de vuilwatertank laten lopen.
Vuilwatertank op een daarvoor bestemde plaats legen.
Fecaliëntank legen.
Attentie!
Beschadiging van de tankverwarming
Gebruik van de tankverwarming zonder water kan resulteren in beschadiging van de
verwarming.
De tankverwarming op het paneel deactiveren wanneer de tank geleegd is.
Attentie!
Schade door vorst
Vorstschade aan de waterinstallatie vermijden.
Wanneer het voertuig bij vorstgevaar (overwinteren) niet wordt verwarmd, kan door ijs-
vorming schade aan de componenten van de water- respectievelijk vuilwaterinstallatie
ontstaan. Alle watertransporterende componenten legen.
Verwarmen & warm water 13
Adria Vans 73
13 Verwarmen & warm water
Afhankelijk van het model is in uw voertuig de gasverwarming Truma Combi of Truma Combi E
ingebouwd. De verwarmingsinstallaties worden zowel voor de woonruimteverwarming als voor
de verwarming van water gebruikt.
Gevaar!
Brandgevaar
Na uiterlijk 30 jaar moet de gebruiker van de verwarming de warmtewisselaar van de
Truma-verwarming laten vervangen. Vervangen van de warmtewisselaar alleen via de
fabrikant van de verwarming of een geautoriseerde gespecialiseerde werkplaats.
Reserveonderdelen van verwarmingen moeten altijd door de fabrikant als reserveon-
derdeel toegestaan zijn.
Gevaar!
Explosiegevaar
Gas nooit onverbrand laten uitstromen.
Voor het vullen van de brandstoftank, op veerboten en in de garage de verwarming uit-
schakelen.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar
Bij gebruik in de winter voor de ingebruikneming van de verwarming controleren of de
schoorsteen op het dak van het voertuig vrij is van sneeuw en ijs.
Voor elke ingebruikneming van de rookgasbuis op beschadigingen controleren. Ver-
warming bij beschadigde rookgasbuis niet gebruiken.
De schoorsteen niet afsluiten of afdekken.
Bij kamperen in de winter een schoorsteenverlenging gebruiken, sneeuw mag de
schoorsteen niet afdekken.
De ruimte achter de verwarming niet als opbergruimte gebruiken.
Gevaar!
Gevaar voor vergiftiging en verstikking bij schoorsteen aan rechterkant voertuig
Wanneer de voortent opgebouwd is en de verwarming op gas werkt, kunnen de uitlaat-
gassen van de verwarming zich in de voortent ophopen. Door zuurstoftekort en zich
eventueel vormend, reukloos en giftig koolmonoxide (CO) kan er gevaar voor vergifti-
ging en verstikking ontstaan.
Zorg voor voldoende ventilatie!
Aanwijzing!
De verwarming mag tijdens het rijden alleen op gas werken wanneer de gasvoorziening
is voorzien van een SecuMotion/MonoControl CS-gasdrukregelaar (speciale uitrusting)
(hoofdstuk 11.6).
Informeer u voor vertrek over speciale voorschriften van het betreffende reisland
(EN 732).
Neem de veiligheidsinstructies voor de gasinstallatie in acht (hoofdstuk 2.5 en
hoofdstuk 11.5).
Verwarmen & warm water
13
74 Adria Vans
13.1 Combi-verwarmingen
13.1.1 Gasheizung Truma Combi und Truma Combi E
(speciale uitrusting)
De vloeibaar-gasverwarmingen Truma Combi en Truma Combi E zijn heteluchtverwarmingen
met geïntegreerde warmwaterboiler. De brander wordt tevens door een ventilator onder-
steund, zodat de verwarming ook tijdens het rijden probleemloos kan blijven functioneren.
De Truma Combi E beschikt tevens over elektrische verwarmingselementen. Deze apparaten
kunnen zodoende op drie verschillende manieren van energie worden voorzien:
alleen gas voor onafhankelijk gebruik
alleen op elektriciteit (230 V) voor stationair gebruik op de camping
of gas en elektriciteit tegelijkertijd (alleen in winterstand mogelijk).
13.1.2 Ingebruikneming
Voor elke inbedrijfstelling van de verwarming moeten de volgende punten worden
gecontroleerd:
bij gebruik op gas:
Is de schoorsteen vrij?
Eventueel afdekkap van de schoorsteen verwijderen.
Is de afsluitkraan van de gasfles geopend?
Is de snelsluitkraan “Verwarming” op het verdeelblok geopend?
bij gebruik op elektriciteit (Truma Combi E):
Is de zekering van de 230-V-stroomvoorziening op de camping voldoende?
(900W - 3,9A / 1800W - 7,8A)
Is de aansluitkabel volledig van de kabelhaspel afgewikkeld?
Is de 230-V-installatieautomaat in het voertuig ingeschakeld?
Aanwijzing!
De werkwijze van de Truma Combi en Truma Combi E is praktisch identiek.
Bij de bediening van de Truma Combi E moet echter eerst de soort energie met
behulp van de energiekeuzeschakelaar worden ingesteld.
Bij eerste inbedrijfstelling van nieuwe verwarmingen is een lichte rookontwikkeling waar
te nemen. Dit is normaal.
Draai in dit geval de verwarming maximaal open, schakel de ventilator in en open
de luchtuitstromers om het voertuig gedurende deze tijd goed te ventileren.
Aanwijzing!
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Aanwijzing!
Het verwarmen is in alle bedrijfsmodi (gas, elektrisch of gecombineerd) met en zonder
waterinhoud mogelijk.
Verwarmen & warm water 13
Adria Vans 75
13.1.3 Bedieningspanelen
Standaard is het voertuig uitgerust met het bedieningspaneel Truma Combi of Truma Combi E.
De ruimtetemperatuur stelt u in met de draaiknop Ruimtetemperatuur (Afb. 50/1). Achter de
draaiknop Ruimtetemperatuur bevinden zich gekleurde LED's voor bedrijfsindicaties ((Afb. 50/
2) en (Afb. 50/7)) en storing (Afb. 50/8).
Door de buitenring te draaien, selecteert u de verschillende bedrijfsfuncties in de zomerstand
en de winterstand.
De draairing draaien tot de groene punt op de draairing de gewenste bedrijfsfunctie aan-
geeft.
Sommige voertuigen zijn optioneel uitgerust met het bedieningspaneel Truma CP plus.
De draai-/drukknop (Afb. 51/8) dient om de menu's te kiezen of de in te stellen waarden te wij-
zigen.
Draai de draai-/drukknop naar rechts of links om een menupunt te selecteren of een
waarde te wijzigen.
Afb. 50 Bedieningspaneel Truma Combi en
Truma Combi E
1 Draaiknop binnentemperatuur
2 Groen controlelampje “Bedrijf”
3 Zomerstand
(warm water 40 °C of 60 °C zon-
der verwarmen)
4 Winterstand
(Verwarmen zonder boiler of met
geleegde waterinstallatie)
5 Winterstand
(Verwarmen met boiler 60 °C)
6 Draaischakelaar “Uit”
7 Geel controlelampje
“Boiler verwarmt”
8 Rood controlelampje “Storing”
Afb. 51 Bedieningspaneel Truma CP plus
(speciale uitrusting)
1 Display
2 Statusregel
3 Menuregel (boven)
4 Menuregel (onder)
5 Indicatie netspanning 230 V
(lichtnet)
6 Indicatie tijdschakelkok
7 Instellingen/waarden
8 Draai-/drukknop
9 Terug-toets
10100119
Combi
2
1
3
4
5
60°
40°
60°
6
4
5
3
1
7
8
2
10900026
1
6
2
3
5
4
8
7
9
Verwarmen & warm water
13
76 Adria Vans
Druk op de draai-/drukknop om het menupunt te activeren of de ingestelde waarde over
te nemen.
Om het bedieningspaneel in of uit te schakelen, houdt u de Draai de draai-/drukknop
langer dan 3 seconden ingedrukt.
Met de terug-toets (Afb. 51/9) gaat u terug naar het vorige menu of de vorige weergave.
De instellingen in de menu's vinden op dezelfde manier plaats als Hierboven is beschreven bij
Truma Combi en Truma Combi E. Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van
de fabrikant.
13.1.4 Zomerstand
Warm water bereiden:
Boiler moet zijn gevuld met water (hoofdstuk 13.1.10).
Op het bedieningspaneel (Afb. 50) gas- of elektrisch bedrijf instellen.
Draaischakelaar op zomerstand (Afb. 50/3) 40 °C of 60 °C zetten.
Na het inschakelen lichten het groene en het gele controlelampje op (Afb. 50/7).
Na het bereiken van de ingestelde watertemperatuur (40 °C/60 °C) schakelt de water-
verwarming uit en gaat het gele controlelampje (Afb. 50/7) uit.
13.1.5 Winterstand
13.1.5.1 Verwarmen en boiler:
Boiler moet zijn gevuld met water (hoofdstuk 13.1.10).
Op het bedieningspaneel (Afb. 50) de gewenste bedrijfsfunctie instellen.
Draaischakelaar op “Verwarmen 60 °C” (Afb. 50/5) zetten.
Op het bedieningspaneel de draaiknop (Afb. 50/1) op de gewenste thermostaatstand (1-
9) voor de binnentemperatuur zetten.
Na het inschakelen lichten het groene controlelampje (bedrijf) (Afb. 50/2) en het gele
controlelampje (verwarmen) (Afb. 50/7) op het bedieningspaneel op.
Tot het bereiken van de ingestelde binnentemperatuur schakelt het apparaat trapsge-
wijs terug. Wanneer de binnentemperatuur bereikt wordt, terwijl het water nog verwarmd
wordt, schakelt de ventilator uit en de waterinhoud wordt verder op de kleinste vermo-
gensstand tot 60 °C verwarmd.
Het gele controlelampje (Afb. 50/7) licht op tijdens het verwarmen en gaat uit na het
bereiken van de watertemperatuur (60 °C).
Aanwijzing!
In de zomerstand is gecombineerd bedrijf (gas en elektrisch) niet mogelijk. Bij deze instel-
ling schakelt het apparaat automatisch op elektrisch bedrijf met het geselecteerde vermo-
gen van 900W of 1800W.
Aanwijzing!
Afhankelijk van het verwarmingsvermogen voor het bereiken van de binnentemperatuur
kan het water tot 60 °C worden verwarmd.
Verwarmen & warm water 13
Adria Vans 77
13.1.5.2 Alleen verwarmen zonder boiler:
Op het bedieningspaneel (Afb. 50) de gewenste bedrijfsfunctie instellen.
Draaischakelaar op “Winterstand” (alleen verwarmen zonder boiler) (Afb. 50/4) zetten.
Draaiknop (Afb. 50/1) op de gewenste thermostaatstand (1 tot 5) zetten.
Na het inschakelen licht het groene controlelampje (bedrijf) (Afb. 50/2) op het bedie-
ningspaneel op.
Na het bereiken van de binnentemperatuur schakelt de verwarming uit, ongeacht de
watertemperatuur. Indien zich water in de boiler bevindt, wordt dit ook in deze winter-
stand meeverwarmd.
13.1.6 Op de juiste manier verwarmen
In het voertuig bevinden zich meerdere luchtuitstroomopeningen (Afb. 52/1). Pijpen en flexi-
bele slangen voeren de lucht naar de openingen.
Warme lucht verdelen:
Om tocht te voorkomen, de luchtuitstroomopeningen op het dashboard van het basis-
voertuig sluiten.
Zet de luchtverdeling van het basisvoertuig op circulatie.
Draai de luchtuitstroomopeningen (Afb. 52/1) zo, dat de hete lucht alleen op de
gewenste plaatsen uitstroomt.
Instellen van de luchtuitstroomopeningen:
Open de luchtuitstroomopening (Afb. 52/1) helemaal om de volle warme luchtstroom
naar de gewenste plaats te voeren.
Hoe meer de luchtuitstroomopening (Afb. 52/1) wordt gesloten, hoe minder warme lucht
uit kan stromen.
Hoe meer luchtuitstroomopeningen geopend zijn, hoe minder warme lucht uit elke ope-
ning stroomt.
Aanwijzing!
Bij een gevulde boiler wordt het water automatisch meeverwarmd.
De watertemperatuur is afhankelijk van het aangegeven verwarmingsvermogen en de
verwarmingsduur voor het bereiken van de binnentemperatuur.
Afb. 52 Luchtuitstroomopening
1 Luchtuitstroomopening
1
Verwarmen & warm water
13
78 Adria Vans
13.1.7 Verwarming uitschakelen
Draaischakelaar op “Uit” (Afb. 50/6) zetten.
Na het uitschakelen kan de ventilator nog doorlopen. Zo wordt de restwarmte nog
gebruikt. Het groene controlelampje knippert.
Sluit de snelsluitkraan “Verwarming” 11.7 (Afb. 43/1) wanneer de verwarming langere
tijd niet wordt gebruikt.
Sluit tevens de afsluitkraan van de gasfles 11.6, wanneer er geen andere gasverbruiker
in gebruik is.
13.1.8 Storingen
Bij een storing van de verwarming licht het rode controlelampje (Afb. 50/8) op.
Zie voor mogelijke oorzaken het hoofdstuk 21.6 “Storingen Truma Combi”.
Het terugzetten van de storing (reset) geschiedt door uit- en weer inschakelen van de
verwarming op het bedieningspaneel.
Aanwijzing!
Wanneer bij de Truma Combi E de installatie tijdens gecombineerd bedrijf door storing
wordt uitgeschakeld (b.v. door een lege gasfles), schakelt de verwarming automatisch over
op elektrisch bedrijf.
Aanwijzing!
Wanneer tijdens bedrijf de stroomvoorziening 230 V slechts kort wordt onderbroken (ca.
1 s), blijft de verwarming normaal functioneren.
Verwarmen & warm water 13
Adria Vans 79
13.1.9 FrostControl (veiligheids-/aftapventiel)
Het veiligheids-/aftapventiel bevindt zich in de buurt van de verwarming.
“FrostControl” (Afb. 53/1) is een stroomloos veiligheids-/aftapventiel. Bij vorstgevaar leegt dit
ventiel automatisch de boiler via een aftapaansluiting (Afb. 53/4). Bij overdruk in het systeem
wordt het drukverschil automatisch en schoksgewijs via het veiligheidsventiel opgeheven.
Sluiten van het aftapventiel:
Controleer of de draaischakelaar (Afb. 53/2) op “Bedrijf” (parallel aan de wateraanslui-
ting (Afb. 53/3)) staat en is vastgeklikt.
Pas bij temperaturen vanaf ca. 7 °C op het aftapventiel kan het ventiel met de drukknop
(Afb. 53/5) manueel worden gesloten (ingedrukt) en de boiler worden gevuld.
Schakel de verwarming op zomer- of winterstand (hoofdstuk 13.1.4 of 13.1.5) en zet de
draaischakelaar (Afb. 53/2) van het ventiel (Afb. 53/1) op “Bedrijf”. De draaischakelaar
moet vastklikken.
Druk de drukknop (Afb. 53/5) in het ventiel in, totdat de knop vastklikt (stand “gesloten”).
Houd de aftapaansluiting (Afb. 53/4) van het veiligheids-/aftapventiel altijd vrij van vuil
(natte sneeuw, ijs, bladeren, enz.).
Automatisch openen van het aftapventiel:
Bij temperaturen onder ca. 3 °C op het aftapventiel opent het ventiel automatisch, de drukknop
(Afb. 53/5) springt naar boven en de watervoorraad van de kampeerauto wordt via de afta-
paansluiting (Afb. 53/4) afgevoerd.
Handmatig openen van het aftapventiel:
Draai de draaischakelaar (Afb. 53/2) 90° tot de schakelaar vastklikt.
De drukknop (Afb. 53/5) springt naar boven en het water wordt via de aftapaansluiting
(Afb. 53/4) afgevoerd.
Afb. 53 FrostControl Truma Combi
1 Veiligheids-/aftapventiel
2 Draaischakelaar
3 Wateraansluiting
4 Aftapaansluiting
5 Drukknop
2
3
4
1
5
Verwarmen & warm water
13
80 Adria Vans
13.1.10 Verwarmingsboiler vullen
Controleer of de draaischakelaar van de “FrostControl” op “Bedrijf” staat (parallel aan
de wateraansluiting).
Sluit het aftapventiel door indrukken van de drukknop.
Stroom voor de waterpomp inschakelen (hoofd- en/of pompschakelaar).
Warmwaterkranen in keuken en badkamer opendraaien.
Instelbare mengkranen of eenhendelmengkranen op “warm” zetten.
De kranen zolang open laten staan, tot de lucht uit de boiler van de verwarming is
verdrongen en er water uitkomt.
13.1.11 Verwarmingsboiler legen
Stroomvoorziening voor de waterpomp onderbreken.
Warmwaterkranen in keuken en badkamer opendraaien.
Emmer onder de boiler zetten.
De draaischakelaar van het aftapventiel 90° draaien tot deze vastklikt (Afb. 53/2).
De boiler wordt nu geleegd.
Controleer of zich geen water meer in de boiler bevindt.
Attentie!
Beschadiging van de verwarming
Bij aansluiting op een centrale watervoorziening (land- respectievelijk stadsaansluiting)
moet gebruik worden gemaakt van een drukregelaar. Deze voorkomt dat een hogere
druk dan 2,8 bar in de boiler kan ontstaan.
Aanwijzing!
Wanneer de temperatuur aan het aftapventiel lager dan 7 °C is, moet u eerst de verwar-
ming inschakelen om de inbouwruimte en de FrostControl te verwarmen. Na enkele
minuten, wanneer de temperatuur boven 7 °C is, kan het ventiel worden gesloten.
Wanneer alleen de koudwaterinstallatie zonder boiler in bedrijf is, wordt ook hier de boi-
lerketel met water gevuld. Om vorstschade te voorkomen, moet de waterinhoud met
behulp van het veiligheids-/aftapventiel worden afgevoerd, ook wanneer de boiler niet in
gebruik was.
Verwarmen & warm water 13
Adria Vans 81
13.2 Elektrische vloer-bijverwarming (speciale uitrusting)
Al naar gelang het model en de speciale uitrusting is uw voertuig voorzien van een vloer-bij-
verwarming. Met de vloer-bijverwarming kunt u vloergedeeltes in het voertuig licht verwarmen.
In combinatie met een Truma-warmeluchtverwarming wordt er gebruikgemaakt van elektri-
sche verwarmingsfolie.
De elektrische vloer-bijverwarming kunt u alleen gebruiken als u het voertuig op een 230-V-
voeding hebt aangesloten. Een transformator verlaagt de netspanning voor uw veiligheid tot
laagspanning, waarmee de verwarmingsfolies worden gevoed.
De transformator (Afb. 54/3) voor de elektrische vloer-bijverwarming is afhankelijk van het
model in de bedbak of in de garage ingebouwd.
Elektrische vloer-bijverwarming gebruiken:
Controleren of de zekering van de 230-V-stroomvoorziening op de camping voldoende
is. (350 W - 1,5 A)
Controleren of de aansluitkabel volledig van de kabelhaspel is afgewikkeld.
Controleren of de 230-V-installatieautomaat in het voertuig is ingeschakeld.
Controleren of de netstekker (Afb. 54/2) van de vloer-bijverwarming correct is ingesto-
ken.
Controleren of de netstekker (Afb. 54/4) van de transformator is aangesloten op een
230-V-stopcontact.
Om de vloer-bijverwarming in of uit te schakelen, de toets „AAN/UIT“ (Afb. 54/3) bedie-
nen.
Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok of kortsluiting
Als het voertuig elektrische vloer-bijverwarming heeft, geen gaten in de vloer boren of
schroeven indraaien.
Gevaar!
Gevaar voor oververhitting
De transformator niet afdekken.
Afb. 54 Transformator “Elektrische vloer-bijverwar-
ming”
1 Transformator
2 Aansluiting
Vloer-bijverwarming
3 Druktoets “AAN/UIT”
4 Aansluiting op het stroomnet
10100156
2
1
4
3
Koken
14
82 Adria Vans
14 Koken
14.1 Gasstel
Het gasstel werkt op vloeibaar gas.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door zuurstoftekort en koolmonoxide (CO)
Bij het inschakelen van een gasstel altijd een extra raam of luik openen.
Kunstmatige ventilatieopeningen in de dakluiken en de toegangsdeur, alsmede de pad-
denstoelventilatoren nooit afdekken.
Gevaar!
Explosiegevaar
Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen!
Wanneer een vlam van het gasstel uitgaat, stroomt totdat de ontsteker aanspringt
onverbrand gas uit, dat samen met de zuurstof in de voertuig een explosief mengsel
vormt!
Tijdens het koken de vlammen in de gaten houden!
Na het koken de betreffende snelsluitkraan (hoofdstuk 11.7) sluiten.
Attentie!
Beschadigde kookplaat
Brander werkt niet goed. De vlam gaat ondanks langer indrukken van de regelaar
steeds weer uit.
Het thermische element is verbogen of defect. Defecte thermische elementen door de
Adria dealer laten vervangen. Het is aan te raden om het gasstel elk jaar door een vak-
man te laten inspecteren.
Aanwijzing!
Zorg ervoor dat de betreffende bedieningsknop op “Uit” gezet wordt als u klaar bent met
het gebruik van de kookplaat, de grill of de oven.
Bij modellen met elektrische ontsteking gaat u precies te werk zoals beschreven, maar
de vlam wordt ontstoken door de knop voor de elektrische ontsteking op het bedienings-
veld in te drukken.
Koken 14
Adria Vans 83
Wanneer het gasstel in gebruik is:
Altijd een raam of dakluik openen (hoofdstuk 8.2).
Het voertuig wordt zo van voldoende zuurstof voorzien en de kookdampen worden afge-
voerd.
Geen brandbare voorwerpen zoals bijv. theedoeken, servetten enz. in de buurt van het
gasstel bewaren. Brandgevaar!
Ontstekingsproces in het oog houden. Het zicht mag niet gehinderd worden.
Pannen midden op de pitten zetten.
Alleen pannen met vlakke bodems gebruiken die niet groter dan het betreffende rooster
van de brander zijn.
Vlammen niet over de rand van de pan laten slaan.
Voor het hanteren van hete pannen, koekenpannen e.d. ovenwanten of pannenlappen
gebruiken. Gevaar voor verwonding!
Gasstel nooit als verwarming gebruiken.
Voor de glazen afdekplaat (speciale uitrusting) het volgende in acht nemen:
Niet door druk belasten als de afdekplaat gesloten is.
Niet sluiten zolang er nog branders aan zijn of nog warmte afgeven.
Geen hete pannen op de glazen afdekplaat zetten.
Bij vorst het keukenvenster gesloten laten en op een andere plaats voor ventilatie zor-
gen. Het temperatuurverschil bij de glazen afdekplaat kan anders tot beschadigingen
leiden.
Gasstel inschakelen:
Gasstel voor eerste gebruik reinigen (hoofdstuk 19.2.5).
Glazen afdekplaat (Afb. 55/3, speciale uitrusting) van de kookplaat (Afb. 55/2) omhoog
klappen en eventueel aluminiumbeschermingen (speciale uitrusting) plaatsen.
Gasflesafsluitkraan (Afb. 42/1) en snelsluitkraan (Afb. 44/3) op het verdeelblok open-
draaien.
Afb. 55 Gasstel
1 Draairegelaar
2 Kookplaat
3 Glazen afdekplaat
(speciale uitrusting)
4 Gasontsteking
(speciale uitrusting)
10100120
4 1 2 3
Koken
14
84 Adria Vans
Draairegelaar (Afb. 55/1) van de gewenste gaspit (Afb. 55/2) tegen de klok in op “grote
vlam” draaien, indrukken en ingedrukt houden.
Gas stroomt uit.
Uitstromend gas met een daarvoor geschikt ontstekingsmiddel aansteken en de draai-
regelaar (Afb. 55/1) nog ca. 10 s ingedrukt houden, totdat het ontstekingsbeveiligings-
ventiel de gastoevoer open houdt.
Piëzo-gasontsteking (Afb. 55/4): Bij elke keer indrukken wordt een vonk geprodu-
ceerd om het gas te ontsteken.
Elektrische gasontsteking (Afb. 55/4): Als de knop wordt ingedrukt, worden meer-
dere ontstekingsvonken geproduceerd, tot u de gasontsteking weer loslaat.
Wanneer de vlam uitgaat, de procedure herhalen.
Gastoevoer regelen aan de hand van de symbolen “grote vlam” of “kleine vlam”.
Gasstel uitschakelen:
Draairegelaar (Afb. 55/1) met de klok mee op “0” zetten.
De vlam gaat uit en het ontstekingsveiligheidsventiel blokkeert automatisch de gastoe-
voer.
Snelsluitkraan sluiten (Afb. 44/3).
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Koelkast & vriesvak 15
Adria Vans 85
15 Koelkast & vriesvak
Al naar gelang de voertuiguitvoering is een van de hierna beschreven koelkasten in uw voer-
tuig ingebouwd.
De koelkast en het vriesvak vormen een mechanische eenheid.
Om een optimale werking te garanderen, moet het apparaat zo vlak mogelijk staan. Tot op
zekere hoogte functioneert het apparaat ook bij een schuine stand.
Voordat u de koelkast in gebruik neemt, het apparaat eerst reinigen (hoofdstuk 19.2.5).
Bij de eerste inbedrijfstelling kan reukvorming ontstaan, die na een paar uur verdwijnt.
Het woongedeelte goed luchten (hoofdstuk 8.2).
De koelkast bereikt zijn bedrijfstemperatuur pas na een paar uur, waarbij het vriesvak na onge-
veer een uur koud wordt.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
15.1 Bedieningselementen
15.1.1 Waeco CoolMatic
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Aanwijzing!
Sommige afbeeldingen en beschrijvingen betreffen speciale uitrustingen die mogelijk
niet ingebouwd zijn in uw voertuig.
Bij absorptiekoelkasten dient u het volgende in acht te nemen: Hoe hoger de omge-
vingstemperatuur is, hoe meer warmte de koelkast moet afvoeren. Dit vindt plaats via de
ventilatieroosters in de buitenwand van het voertuig aan de achterkant van de koelkast.
Afhankelijk van het model kan de luchtcirculatie bij een geopende schuifdeur
ongunstig worden beïnvloed.
Bij hogere temperaturen kan de inbouw van een circulatieventilator (speciaal toebe-
horen) de prestaties van de koelkast verbeteren.
Bij droog weer (zonder neerslag) kan het zinvol zijn de ventilatieroosters te verwij-
deren.
Attentie: bij neerslag moeten de ventilatieroosters altijd aangebracht zijn!
Afb. 56 Bedieningselementen koelkast (Waeco)
1 Temperatuurregelaar
2 Groene LED: gebruik
3 Rode LED: fout
0
1
2
3
4
5
6
7
1 32
Koelkast & vriesvak
15
86 Adria Vans
15.1.2 Dometic 4-serie
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
15.1.3 Dometic 8-serie met handmatige energiekeuze en
automatische ontsteking MES
Afb. 57 Bedieningselementen koelkast (Elektrolux)
1 12-V-tuimelschakelaar
2 230-V-tuimelschakelaar
3 Temperatuurkeuzeregelaar 230-V-bedrijf
4 Temperatuurkeuzeregelaar gasbedrijf
5 Ontstekingsschakelaar
Afb. 58 Bedieningselementen koelkast (Dometic 8-serie)
1 Inschakelknop/energiekeuzeschakelaar
2 Indicatie-LED “Storing”
3 Indicatie-LED “Modus”
4 Indicatie-LED “Temperatuurstand”
5 Schakelaar temperatuurinstelling
0
1
2
3
4
5
6
7
21 53 4
1 5432
Koelkast & vriesvak 15
Adria Vans 87
15.1.4 Dometic 8-serie met handmatig energiekeuzesysteem en
accu-ontsteking.
15.1.5 Thetford serie N 3000
Voor het omschakelen van de afzonderlijke functies een of meer keren op de keuzetoets
drukken. De geselecteerde modus verschijnt rechts naast de keuzetoets.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Afb. 59 Bedieningselementen koelkast (Dometic 8-serie)
1 Energiekeuzeschakelaar "Uit"
2 Energiekeuzeschakelaar "Werking op gas"
3 Energiekeuzeschakelaar "12 V"
4 Energiekeuzeschakelaar "230 V"
5 Temperatuurregelaar
6 Accu-ontsteker (werking op gas)
7 Vlammenindicator (werking op gas)
Afb. 60 Bedieningselementen koelkast en vriesvak (Thetford Premium LCD)
1 Hoofdschakelaar
2 Touchscreen
3 Toets “Energiebron”
4 Toets “Koelstand”
5 Toets “Anti-condensvorming”
6 Weergave foutcode
10100032
21 3 4
5 6 7
10100124
2
5 64
3
1
Koelkast & vriesvak
15
88 Adria Vans
15.2 Ingebruikneming
15.2.1 12 V-bedrijf
De modus 12 V alleen bij lopende motor selecteren.
15.2.2 230 V-bedrijf
De modus 230 V alleen kiezen wanneer een externe 230-V-voeding aangesloten is.
Informeer voor vertrek naar de spanningswaarden van het reisland.
15.2.3 Gasbedrijf (alleen bij absorptiekoelkasten)
Koelkast met gas gebruiken:
Gasflesafsluitkraan (Afb. 42/1) en snelsluitkraan (Afb. 44/3) op het verdeelblok open-
draaien.
Met de energiekeuzeschakelaar de modus “Gas” kiezen.
Neem daarna de koelkast conform de aanwijzingen in de afzonderlijke handleiding van
de fabrikant in gebruik.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Aanwijzing!
Compressorkoelkasten die op 12 V werken, zijn voorzien van een onderspanningsbewa-
king. De onderspanningsbewaking schakelt de koelkast automatisch uit bij een accuspan-
ning van minder dan 11 V.
Gevaar!
Explosiegevaar bij tankstations!
Op het terrein van tankstations is open vuur verboden!
Koelkast uitschakelen met de energiekeuzeschakelaar!
Attentie!
Omgang met gas
Gebruik de koelkast uitsluitend met vloeibaar gas (hoofdstuk 11.3).
Bij een hoogte van meer dan 1000 m boven de zeespiegel (normaal nulpunt) kunnen
bij het ontsteken van het gas natuurkundig veroorzaakte storingen optreden. Dit is
geen defect!
Koelkast & vriesvak 15
Adria Vans 89
15.2.4 Winterstand
In de winterstand het volgende controleren:
Controleer regelmatig of de ventilatieopeningen niet door sneeuw, ijs, bladeren enz.
geblokkeerd zijn.
Bij een buitentemperatuur onder +8 °C de winterafdekkingen (speciaal toebehoren) op
de ventilatieroosters monteren.
Het koelkastaggregaat wordt zo tegen te koude lucht beschermd.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
15.3 Bewaren van levensmiddelen
15.3.1 Algemene aanwijzingen
Schakel de koelkast ca. 12 uur voorafgaand aan het bewaren van levensmiddelen in.
Leg uitsluitend voorgekoelde waren in de koelkast. Let er bij de aankoop en het transport
van de levensmiddelen op dat de waren goed voorgekoeld zijn. Gebruik bij het transporte-
ren thermotassen.
Open de koelkastdeur altijd zo kort mogelijk.
Zorg ervoor dat de levensmiddelen altijd gescheiden en goed verpakt zijn (gesloten bakjes,
aluminiumfolie enz.).
Nooit warme levensmiddelen in de koelkast leggen. Altijd eerst laten afkoelen.
Plaats gevoelige levensmiddelen zo dicht mogelijk bij de koelribben.
Houd er rekening mee dat de binnentemperatuur van een gesloten voertuig door zonlicht
aanzienlijk kan stijgen. Dit kan het vermogen van de koelkast beïnvloeden.
Zorg voor een ongehinderde luchtcirculatie van het koelkastaggregaat.
15.3.2 Vriesvak
Bewaar geen koolzuurhoudende dranken in het vriesvak.
Het vriesvak is geschikt voor het maken van ijsblokjes en het voor korte tijd bewaren van
ingevroren producten.
Het vriesvak is niet geschikt voor het invriezen van levensmiddelen!
15.4 Buitenbedrijfstelling
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Aanwijzing!
Breng de winterafdekkingen ook aan wanneer het voertuig langere tijd buiten bedrijf wordt
genomen of van buiten wordt gereinigd.
Aanwijzing!
Wanneer de koelkast langere tijd uitgeschakeld is, de deur altijd op een kier open laten
staan. Om deze reden beschikt de vergrendeling over een tweede stopstand.
Toilet
16
90 Adria Vans
16 Toilet
Bij elke ingebruikneming van het toilet het volgende in acht nemen:
Bij elke ingebruikneming van het Thetford-cassettetoilet alle voorbereidende maatrege-
len conform de afzonderlijke gebruiksaanwijzing van de fabrikant doorvoeren.
Voor het eerste gebruik van het Thetford-toilet de watertank met schoon water vullen
(hoofdstuk 12.1.1).
De bodem van de afvaltank met water bedekken en vullen met een milieuvriendelijke en
biologisch afbreekbare, chemische toiletvloeistof. Bij de dosering u precies houden aan
de informatie van de fabrikant. Uit milieu-oogpunt kan de wc ook zonder chemische mid-
delen worden gebruikt, de fecaliëntank dient dan echter vaker te worden geleegd
(hoofdstuk 16.3).
Attentie!
Milieuverontreiniging
Gebruik voor het toilet een milieuvriendelijke en biologisch afbreekbare toiletvloeistof.
Door de ventilatie worden uitsluitend geurtjes verwijderd, geen bacteriën of gassen.
Deze bacteriën en gassen kunnen het rubber van de afdichting aanvreten.
Attentie!
Materiaalbreuk
Niet op het toiletdeksel gaan zitten.
Het deksel is niet berekend op het gewicht van personen en kan breken.
Aanwijzing!
De toiletvloeistof nooit door de schuif of door de toiletpot toevoegen.
Geen water in de pot laten staan wanneer het toilet niet gebruikt wordt. Dat voorkomt
geen onaangename geurtjes en kan tot overstroming leiden.
Gebruik snel oplossend papier om het mechanisme van de afvaltank niet te belemme-
ren.
Wanneer het voertuig bij vorstgevaar niet verwarmd wordt, fecaliëntank en watertank
legen.
Toilet 16
Adria Vans 91
16.1 Thetford-cassettetoilet C-200 S en C-250 S
Voor het gebruik:
De toiletpot met beide handen in de gewenste positie zwenken.
Spoelknop (Afb. 61/3) één keer indrukken om het bedieningsveld te activeren.
De schuif met behulp van de hendel (Afb. 61/1) openen en een beetje water in de toilet-
pot laten lopen. Hiertoe de spoelknop opnieuw indrukken.
Na het gebruik:
Hendel (Afb. 61/1) opzij schuiven indien de schuif nog gesloten is.
Om te spoelen de spoelknop (Afb. 61/3) meerdere seconden lang indrukken (eventueel
moet u het bedieningsveld (Afb. 61/2) opnieuw activeren).
Na het spoelen de schuif weer met de hendel (Afb. 61/1) sluiten.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging van de waterpomp bij winterstand
In de winterstand mag de toiletspoeling niet gebruikt worden, voordat de ruimte goed is
opgewarmd, daar anders de waterpomp van de wc-spoeling beschadigd kan worden.
Geen antivriesmiddel gebruiken.
Afb. 61 Thetford C-200 S en C-260 S
1 Hendel om de schuif te openen
2 Bedieningsveld
3 Spoelknop
4 Niveau-indicator fecaliëntank
5 Automatische ventilator (speciale uitrusting)
43
1
4 3 5
2
Toilet
16
92 Adria Vans
16.2 Thetford-cassettetoilet C-200 CW/CWE (pomptoilet)
Het Thetford-cassettetoilet C-200 CW/CWE heeft een afzonderlijke watertank. De vulsteun
van de watertank bevindt zich aan de buitenkant van het voertuig of aan de achterkant van de
watertank.
Watertank vullen:
De vulsteun (Afb. 62/4) met de sleutel openen.
Met een geschikt hulpmiddel (bijv. een schenkkan) water in de tank gieten.
De vulsteun (Afb. 62/4) met de sleutel sluiten.
Voor het gebruik:
De toiletpot met beide handen in de gewenste positie zwenken.
De schuif met behulp van de hendel (Afb. 62/1) openen en een beetje water in de toilet-
pot laten lopen. Hiertoe de greep van de hendelspoeling (Afb. 62/3) omhoog trekken en
langzaam omlaag drukken.
Na het gebruik:
De hendel (Afb. 62/1) opzij schuiven indien de schuif nog gesloten is.
Om te spoelen de greep van de hendelspoeling (Afb. 62/3) omhoog trekken en lang-
zaam omlaag drukken.
Na het spoelen de schuif weer met de hendel (Afb. 62/1) sluiten.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Afb. 62 Thetford-cassette C-200 CW
1 Hendel om de schuif te openen
2 Greep hendelspoeling
3 Schoonwatertank
4 Vulsteun watertank
10100121
2
3
1
4
Toilet 16
Adria Vans 93
16.3 Fecaliëntank
16.3.1 Thetford-cassettetoilet C-200 S
De fecaliëntank (Afb. 63/1) heeft een capaciteit van ca. 17 l en moet uiterlijk geleegd worden
wanneer de niveau-indicator (Afb. 61/4) oplicht. Laat de fecaliëntank niet te vol worden.
Attentie!
Gevaar voor het milieu
Gebruik voor het toilet een milieuvriendelijke en biologisch afbreekbare toiletvloeistof.
De fecaliëntank uitsluitend legen op campings met speciale zuiveringsinstallaties of
daarvoor bestemde sanitaire stations (b.v. op speciale parkeerplaatsen voor kampeer-
voertuigen).
Afb. 63 Thetford-cassette C-200 S
1 Fecaliëntank
2 Zwenkbare afvoeraansluiting
3 Bovenste handgreep
4 Automatisch ontluchtingsventiel
5 Afdekplaat
6 Ventilatieknop
7 Schuif
8 Handgreep
9 Vergrendeling
19
6 75432
8
Toilet
16
94 Adria Vans
16.3.2 Thetford-cassettetoilet C-260 S
De fecaliëntank (Afb. 64/1) heeft een capaciteit van 18 l en moet uiterlijk geleegd worden wan-
neer de niveau-indicator (Afb. 61/4) oplicht. Laat de fecaliëntank niet te vol worden.
16.3.3 Fecaliëntank legen
Fecaliëntank uitnemen:
Schuif (Afb. 61/1) in de wc sluiten.
Serviceklep van buiten openen.
Fecaliëntank met behulp van de vergrendeling (Afb. 63/9) of (Afb. 64/4) ontgrendelen
en uitnemen.
Bij het uittrekken van de tank wordt de schuif (Afb. 63/7) respectievelijk (Afb. 64/6) hygi-
ënisch door de afdekplaat (Afb. 63/5) respectievelijk (Afb. 64/5) afgesloten.
Fecaliëntank op een sanitairstation legen:
Fecaliëntank overeind neerzetten. De aftapaansluiting (Afb. 63/2) respectievelijk
(Afb. 64/2) moet zich aan de bovenkant bevinden.
De aftapaansluiting (Afb. 63/2) respectievelijk (Afb. 64/2) naar boven draaien.
Deksel van de afvoeraansluiting schroeven.
Bij C-200S: fecaliëntank met de ene hand aan de bovenste handgreep (Afb. 63/3) optil-
len; met de andere hand aan de handgreep (Afb. 63/8).
Bij C-260 S: de greep (Afb. 64/4) naar boven trekken en de fecaliëntank naar het daar-
voor bestemde sanitaire station rijden.
Fecaliëntank zo draaien, dat deze geleegd wordt.
Met de duim van de andere hand de ventilatieknop (Afb. 63/6) respectievelijk
(Afb. 64/7) indrukken.
Druk de ventilatieknop pas in wanneer de afvoeraansluiting naar beneden wijst. Door
het indrukken van de ventilatieknop wordt de tank zonder te spatten geleegd.
Afb. 64 Thetford-cassette C-260 S
1 Fecaliëntank
2 Zwenkbare afvoeraansluiting
3 Automatisch ontluchtingsventiel
4 Uittrekbare handgreep/vergren-
deling
5 Afdekplaat
6 Schuif
7 Ventilatieknop
8 Afneembaar mechanisme
2 75
4
83
1 6
Toilet 16
Adria Vans 95
Fecaliëntank grondig met water reinigen.
Reinig ook de schuif met water.
Daarna toiletvloeistof in de fecaliëntank gieten.
Het deksel van de afvoeraansluiting beschikt aan de binnenkant over een maatbeker.
Daardoor worden de fecaliën snel afgebroken, onaangename geurtjes in de fecaliën-
tank vermeden en de binnenkant van de tank schoongehouden.
Tank weer inbouwen.
Serviceklep sluiten.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
16.4 Toilet buiten bedrijf stellen
Toilet buiten bedrijf stellen:
Een voldoende grote bak onder de afvoer van de watertank plaatsen.
Afvoerstop openen, watertank volledig legen en laten drogen (hoofdstuk 12.1.1).
Fecaliëntank legen (hoofdstuk 16.3).
Afvoeraansluiting open laten, zodat de tank kan drogen.
Toilet reinigen (hoofdstuk 19.2).
Alle afdichtingen reinigen en met een onderhoudsmiddel voor afdichtingen behandelen.
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Aanwijzing!
Wanneer het voertuig bij vorstgevaar niet verwarmd wordt, fecaliëntank en watertank legen.
Winterkamperen
17
96 Adria Vans
17 Winterkamperen
17.1 Reizen in de winter
Winterkamperen wordt steeds populairder. Uw ADRIA-voertuig is verregaand winterbestendig
en wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, wordt de wintervakantie in uw eigen kam-
peervoertuig een fantastische ervaring.
Bij winterkamperen dient u het volgende in acht te nemen:
Precieze informatie over de toestand van de wegen en het weer inwinnen.
Wegen met steile hellingen vermijden.
Camping zorgvuldig en tijdig uitzoeken, aankomst bij daglicht plannen.
Banden zorgvuldig controleren, profieldiepte controleren, bandenspanning controleren
(Tab. 24).
Ruitensproei-installatie met winterreiniger vullen, reserve voor onderweg meenemen.
Voor vertrek het dak, alle ramen, spiegels en lampen, alsmede de wielkasten sneeuw-
en ijsvrij maken.
Motor niet in stilstand warm laten lopen, onmiddellijk na het starten van de motor lang-
zaam wegrijden.
Voor winterkamperen alleen propaangas (hoofdstuk 11.3) met een tweeflessensysteem
gebruiken.
Voldoende gasvoorraad incalculeren.
Voertuig opstellen:
Voor het opstellen van het voertuig de staanplaats sneeuwvrij maken.
Voertuig niet onder bomen opstellen. Vallende takken of ijsbrokken kunnen dak en dak-
luiken beschadigen.
Controleer de ondergrond regelmatig om wegzakken bij dooi te voorkomen.
Na het opstellen het voertuig met wielkeggen tegen wegrollen beveiligen. Voertuig van
de handrem halen om vastvriezen te voorkomen.
Na het rijden op wegen met strooizout moeten het volledige voertuig en het chassis
grondig worden gewassen.
Om de vorming van witte roest op vuurverzinkte onderdelen te voorkomen, moet voor
voldoende luchtcirculatie onder het voertuig worden gezorgd. Water moet afgevoerd
kunnen worden.
De 230 V-stroomkabel zo leggen, dat hij niet kan vastvriezen of bij het sneeuwruimen
beschadigd kan worden.
Aanwijzing!
Voor vertrek speciale winterbanden laten aanbrengen en sneeuwkettingen meenemen.
Bij aluminiumvelgen zijn sneeuwkettingen verboden.
Winterkamperen 17
Adria Vans 97
17.2 Winterstand
Het voertuig is geïsoleerd en bij juiste bediening uiterst winterbestendig. De watervoorziening
bevindt zich binnen in het voertuig.
De sneeuw- en ijslast kan meer dan honderd kilo bedragen en vermindert zo het laadvermo-
gen van uw voertuig.
De condensvorming stijgt in de winter door de temperatuurverschillen en vochtige voorwerpen
(b.v. skikleding) in het voertuig.
Verwarmde lucht neemt aanzienlijk meer vocht op dan koude lucht. Koelt de warme lucht in
het voertuig af, dan vormt zich condenswater op koude plekken (raam, raamkozijn en opberg-
kasten). Dit kan worden verholpen door voldoende verwarming met extra ingeschakelde circu-
latieluchtinstallatie.
Voor de bestuurderscabine raden wij iso-thermomatten aan de buitenkant aan. Daardoor blij-
ven de ruiten sneeuw- en ijsvrij en beslaan ze niet.
Gevaar!
Verstikkingsgevaar
Geen katalytische ovens of infraroodstralers in het voertuig gebruiken. Ze onttrekken
zuurstof aan de woonruimte.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging door bevriezen
Bij vorstgevaar geen vloeistoffen in het onverwarmde voertuig bewaren.
Wanneer het voertuig bij lage temperaturen voor langere tijd verlaten wordt en de ver-
warming uitgeschakeld is, kunnen de waterleidingen en -tanks bevriezen en daardoor
beschadigd worden.
Bij vorstgevaar de vuilwaterinstallatie legen.
Wanneer het voertuig bij vorstgevaar niet verwarmd wordt, waterinstallatie zorgvuldig
reinigen, grondig doorspoelen, geheel leeg laten lopen en goed laten drogen.
In het onverwarmde voertuig de waterkranen bij vorstgevaar ook bij geleegde water-
voorziening geopend houden. Kranen die op “warm” en “koud” gezet kunnen worden,
in beide standen laten leeglopen en dan in middelste stand open laten staan
(hoofdstuk 12.3).
Winterkamperen
17
98 Adria Vans
Bij de winterstand dient u het volgende in acht te nemen:
Beluchtings- en ontluchtingsopeningen mogen niet door sneeuw of sneeuwmuren wor-
den bedekt. Ook onder het voertuig de sneeuw verwijderen, zodat de verwarming vol-
doende frisse lucht krijgt.
Dak en luifel (speciaal toebehoren) of voortent (speciaal toebehoren) regelmatig van
sneeuw en ijs ontdoen (hoofdstuk 2.8).
Verwarmingspijp altijd vrij houden. Eventueel schoorsteenverlengstuk (speciaal toebe-
horen) aanbrengen.
Voor goede be- en ontluchting (luchtcirculatie) en verwarming zorgen. Kunstmatige ven-
tilatieopeningen altijd open houden.
Voortent als windvanger en opbergruimte voor vochtige voorwerpen b.v. ski-uitrusting
gebruiken.
Bij het opwarmen van het voertuig altijd kastdeuren, kleppen en opbergkasten openen
om condensvorming te voorkomen.
Mocht zich condenswater vormen, wegvegen.
Zitkussens dagelijks luchten en drogen.
Bij het koken ramen en dakluiken openen.
Indien mogelijk geen elektrische apparaten gebruiken die veel stroom verbruiken. De
stroomcapaciteit op campings is beperkt.
Erop letten dat de afvoerpijp voor het afvalwater niet dichtvriest (hoofdstuk 12.3).
Winterkamperen 17
Adria Vans 99
17.3 Checklist winterkamperen
Tab. 5 Checklist winterkamperen
Checklist winterkamperen
Winterbanden (profieldiepte minstens 4 mm)
Talkpoeder, vaseline voor afdichtingsrubber
Nieuwe ruitenwisserbladen (ook als reserve)
Antivries ruitenwissers (ook als reserve)
Sneeuwschuiver, bezem met lange steel
Telescoopladder
Deurslotontdooier
Handveger
Ontdooispray, ijskrabber van kunststof
Anticondensdoekje voor voorruit
Veiligheidsvest
Paraplu
Zaklamp, voorhoofdlamp
Wielkeggen, werkondergrond (isomat), werkhandschoenen
Klapschep
Starthulp (tractiehulp), zandzak, strooimateriaal
Sneeuwkettingen (niet bij lichtmetalen velgen), autosocks o.i.d.
Reservegloeilampen
Startkabel
Winterafdekking koelkastrooster
Thermomatten/-kap voor bestuurderscabine
Voortent
Winterbeddengoed
Gieter
Antivriesmiddel vuilwatertank (b.v. keukenzout)
Verwarmingsband (voor ontdooien van bevroren leidingen)
Emmer of roltank voor afvalwater
Stilstand
18
100 Adria Vans
18 Stilstand
18.1 Checklist voor tijdelijke stilstand van het voertuig:
Aanwijzing!
Bij inachtneming van de onderhouds- en verzorgingsaanwijzingen en de checklist voor stil-
stand kan het voertuig het hele jaar buiten blijven staan.
Activiteit
Opbouw Alle kunstmatige ventilatieopeningen en paddenstoelventilators open
houden.
Voertuig grondig wassen en met lakmiddel (was) behandelen.
Lakschade herstellen. Uw ADRIA-dealer geeft u graag advies over
geschikte producten.
Voertuig om de 4 weken verplaatsen om afvlakken van de banden en
schade aan de wiellagers te voorkomen. Voertuig met wielkeggen
tegen wegrollen beveiligen.
Bandenspanning regelmatig controleren.
Niet op de handrem laten staan.
Banden beschermen tegen direct zonlicht.
Voertuig om de 4 weken goed luchten.
Wanneer het voertuig in een gesloten ruimte gestald wordt, minstens
twee ramen open laten.
Onderkant goed ventileren.
Indien mogelijk schoorsteen afdekken.
Wanneer het voertuig met een zeil wordt afgedekt, erop letten dat er
nog lucht boven het dak kan circuleren. Het zeil niet direct op het dak
leggen, omdat het dan aan het dak kan vastplakken. Houten latten
maken luchtcirculatie op het dak mogelijk.
Elektrische
installatie
Start- en woonruimteaccu minstens 24 u volledig opladen.
Poolklemmen van de woonruimteaccu loskoppelen.
Gasinstalla-
tie
Gasflesafsluitkraan op de gasfles sluiten.
Snelsluitkranen van alle apparaten sluiten.
Alle gasflessen altijd uit de gaskast nemen en veilig bewaren.
Open uiteinde van de gasslang afsluiten, zodat er geen vuil of insec-
ten kunnen binnendringen.
Stilstand 18
Adria Vans 101
Tab. 6 Checklist tijdelijke stilstand van het voertuig
Waterinstal-
latie
Complete waterinstallatie laten leeglopen, zorgvuldig reinigen en
laten drogen.
Alle waterkranen open laten staan, alle afvoerkranen en aftapventie-
len open laten staan. Kranen die op “warm” en “koud” gezet kunnen
worden, in beide standen laten leeglopen en dan in een van beide
standen open laten staan.
In de watertank kunnen zich bacteriën en algen ontwikkelen, daarom
de watertank aan het eind van de reis altijd laten leeglopen, grondig
reinigen (hoofdstuk 12.3) en goed laten drogen.
Wij raden aan om een ontsmettingsmiddel voor de watertank te
gebruiken. Uw ADRIA-dealer geeft u graag advies.
Inbouwtoe-
stellen
Koelkast leegmaken en reinigen; koelkastdeur en eventueel vriesvak
open laten staan.
Aanwijzingen voor tijdelijke stilstand van inbouwtoestellen vindt u in
de afzonderlijke handleidingen van de toestellen.
woonruimte Alle kastdeuren, serviceluiken, opbergvakken, zitbanken en bedbak-
ken geopend laten.
Woonruimte en opbergruimtes reinigen.
Alle zitkussens ter ventilatie overeind zetten of in huis opbergen.
Ervoor zorgen dat alle kunstmatige ventilatieopeningen geopend en
niet afgedekt zijn.
Activiteit
Stilstand
18
102 Adria Vans
18.2 Stilstand gedurende de winter
Bij een stilstand gedurende de winter zijn naast de reeds genoemde maatregelen voor een tij-
delijke stilstand volgende aanvullende maatregelen noodzakelijk:
Tab. 7 Checklist stilstand gedurende de winter
Activiteit
Opbouw Bij sneeuwval dak van sneeuw ontdoen.
Voertuig om de 4 weken warm stoken en goed luchten.
Alle scharnieren, vergrendelingen en sloten smeren.
Alle afdichtrubbers met talkpoeder of vaseline insmeren.
Alle sluitcilinders met grafietpoeder behandelen.
Winterafdekking voor ventilatierooster koelkast (speciaal toebeho-
ren) monteren.
Elektrische
installatie
Start- en woonruimteaccu minstens 24 u volledig opladen. Woon-
ruimteaccu demonteren en beschermd tegen vorst opbergen.
Startaccu en gedemonteerde woonruimteaccu maandelijks opladen.
Inbouw-
toestellen
Aanwijzingen voor het stilleggen van de inbouwtoestellen gedurende
de winter vindt u in de afzonderlijke handleidingen van de toestellen.
woonruimte Zorg ervoor dat alle kunstmatige ventilatieopeningen geopend en
niet afgedekt zijn.
Alle zitkussens droog in huis bewaren.
Luchtontvochtiger opstellen en regelmatig controleren.
Stilstand 18
Adria Vans 103
18.3 Ingebruikneming na de stilstand
Voor de ingebruikneming na stilstand moeten de volgende handelingen worden uitgevoerd:
Tab. 8 Checklist ingebruikneming na stilstand
Activiteit
Opbouw Dekzeil en eventueel houten latten voor ventilatie verwijderen.
Na een langere stalling van het voertuig (ca. 10 maanden) remsy-
steem door de Adria dealer laten nakijken.
Bandenspanning, ook van het reservewiel (speciale uitrusting), con-
troleren.
Eventuele afdekking van de schoorsteen verwijderen.
Winterafdekking van ventilatierooster koelkast (speciaal toebehoren)
verwijderen.
Werking van alle deuren, ramen, kleppen en luiken controleren.
Werking van alle buitensloten (b.v. toegangsdeur, tankdop, luiken
enz.) controleren.
Elektrische
installatie
Startaccu en woonruimteaccu op voeding aansluiten. Start- en woon-
ruimteaccu minstens 24 u volledig opladen.
Gasinstalla-
tie
Gasflessen in gaskast vastbinden en aansluiten.
Na een langere stalling van het voertuig (ca. 10 maanden) de gasin-
stallatie door de Adria dealer laten nakijken.
Elektrische
installatie
Werking van elektrische installatie (b.v. verlichting, stopcontacten) en
alle inbouwapparaten (b.v. koelkast) controleren.
Waterinstal-
latie
Complete waterinstallatie geruime tijd met schoon water doorspoe-
len, waterkranen daarbij open laten staan.
Alle waterkranen en aftapventielen sluiten.
Dichtheid en werking van alle waterkranen en aftapventielen contro-
leren.
Inbouw- toe-
stellen
Aanwijzingen voor de ingebruikneming van de inbouwtoestellen vindt
u in de afzonderlijke handleidingen van de toestellen.
Werking van alle inbouwtoestellen (b.v. koelkast, kooktoestel, ver-
warming enz. ) controleren.
woonruimte Alle zitkussens weer terugleggen.
Luchtontvochtiger verwijderen.
Reiniging & onderhoud
19
104 Adria Vans
19 Reiniging & onderhoud
19.1 Reiniging en onderhoud - buiten
Voor het onderhoud van het voertuig raden wij de volgende werkzaamheden aan:
Het voertuig met ruim koud tot lauwwarm water en reinigingsmiddel afspoelen. Daarna
grondig zemen.
Geschikte reinigingsmiddelen en -additieven zijn verkrijgbaar bij uw ADRIA-dealer.
Vogelpoep, boomhars, bessen, strooizout, zeezout of vergelijkbare aanslag altijd
onmiddellijk verwijderen.
Ruiten alleen met ruim lauwwarm water en milde zeep reinigen.
Rubberafdichtingen op deuren, ramen en luiken met talkpoeder of vaseline behandelen.
De toestand van de bodembescherming eenmaal per jaar controleren. Bij beschadiging
van de bodembescherming contact opnemen met uw ADRIA-dealer.
Het chassis is vuurverzinkt. Roestplekken (bijv. door steenslag of andere invloeden) met
koudverzinker verzegelen.
Na het rijden in de winter op wegen met strooizout, thermisch verzinkte oppervlakken
en aluminiumcomponenten grondig reinigen en met schoon water afspoelen.
Om de vorming van witte roest (schoonheidsfouten) op vuurverzinkte onderdelen te
voorkomen, moet voor voldoende luchtcirculatie onder het voertuig worden gezorgd.
Water moet afgevoerd kunnen worden.
Bij verblijf in de buurt van de zee voertuig regelmatig met schoon kraanwater afspoelen.
De gelakte buitenkant van het voertuig kan met in de handel verkrijgbare was worden
geconserveerd. Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding en beschadiging van het voertuigdak
Het dak van de Van niet betreden.
Sneeuw en ijs van het dak en de dakluiken verwijderen.
Gebruik hiervoor een ladder die u tegen de rand van het dak zet.
Aanwijzing!
Nooit met het voertuig door een wasstraat rijden, daar de acrylruiten door de roterende
reinigingsborstels krassen oplopen.
Bij het reinigen met de hogedrukreiniger de sproeier op ca. 70 cm afstand van het voer-
tuigoppervlak houden.
De waterstraal niet direct op deuren, vensters, luiken en ventilatieopeningen richten.
Door de luchtspleet tussen raam en kozijn (kunstmatige ventilatie) kan spatwater in het
voertuig binnendringen.
Niet direct op decoratiefolie spuiten, daar deze dan los kan komen.
De waterstraal niet direct op elektrische aanbouwdelen en steekverbindingen richten.
Geen glasreiniger, schuurmiddel, oplosmiddel, spiritus- of alcoholhoudende reiniger
gebruiken, om te vermijden dat het acryl bros wordt of scheurtjes gaat vertonen.
In principe alles vermijden wat groeven en krassen zou kunnen veroorzaken.
Bij het openen en sluiten van de ramen doorbuigingen vermijden.
Reiniging & onderhoud 19
Adria Vans 105
Polyester-onderdelen elk jaar met een tweecomponentenwas behandelen. Neem de
aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Bij het reinigen en onderhouden van het voertuig de voorschriften ter bescherming van
het milieu in acht nemen.
19.1.1 Reinigen van de acrylramen (zijramen, dakluiken)
De ramen van acrylglas zijn zeer gevoelig en dienen voorzichtig te worden behandeld. Bij het
niet opvolgen van de reinigingsinstructies vervalt de garantie van de fabrikant.
Ramen alleen met warm water en een schone, zachte spons of doek reinigen.
Voor grover vuil een oplossing van water en milde zeep gebruiken om de ramen schoon
te krijgen en vrij van elektrostatische ladingen te houden.
Voor hardnekkig vuil adviseren wij een speciaal reinigingsmiddel voor acrylglas, dat bij
uw ADRIA-dealer verkrijgbaar is.
Geen schuurmiddel gebruiken. Schuurmiddel maakt krassen op kunststof oppervlak-
ken.
Na het reinigen van het voertuig acrylramen afspoelen met schoon water.
Rubberafdichtingen met talkpoeder behandelen.
Alle beweegbare onderdelen, scharnieren en luiken regelmatig met een zuurvrij vet (b.v.
Ballistol) behandelen.
Ervoor zorgen dat er geen water in mechanische onderdelen komt.
De horren en verduisteringsrolgordijnen met een zachte borstel reinigen. Hardnekkig
vuil met water en milde zeep afwassen. De horren en rolgordijnen daarna goed laten
drogen.
Aanwijzing!
Nooit met het voertuig door een wasstraat rijden, daar de acrylruiten door de roterende
reinigingsborstels krassen oplopen.
Bij het reinigen met de hogedrukreiniger de sproeier op ca. 70 cm afstand van het voer-
tuigoppervlak houden.
De waterstraal niet direct op deuren, vensters, luiken en ventilatieopeningen richten.
Door de luchtspleet tussen raam en kozijn (kunstmatige ventilatie) kan spatwater in het
voertuig binnendringen.
Geen glasreiniger, schuurmiddel, oplosmiddel, spiritus- of alcoholhoudende reiniger
gebruiken, om te vermijden dat het acryl bros wordt of scheurtjes gaat vertonen.
In principe alles vermijden wat groeven en krassen zou kunnen veroorzaken.
Bij het openen en sluiten van de ramen doorbuigingen vermijden.
Aanwijzing!
Tussen de dubbele ruiten van de acrylramen kan zich condens vormen. Het condenswater
verdwijnt vanzelf weer. Dit kan enige tijd duren.
Reiniging & onderhoud
19
106 Adria Vans
19.1.2 Reinigen van kunststof onderdelen
Kunststof onderdelen alleen met warm water, een mild huishoudreinigingsmiddel en
een zachte, schone spons of doek voorzichtig reinigen. Het schoonmaakwater mag
hoogstens 2 % reinigingsmiddel bevatten.
Geen schuurmiddel gebruiken. Schuurmiddel maakt krassen op kunststof oppervlak-
ken.
Hardnekkige vet- of oliehoudende vlekken met ethyl-, isopropyl- of isobutylalcohol ver-
wijderen. Bij gebruik van organische oplosmiddelen (bijv. aceton, methanol of ethanol)
kan het materiaal beschadigd worden.
Mogelijke beschadigingen van kunststof vormdelen zijn spanningsscheuren, die door
verschillende invloeden kunnen ontstaan. Door andere chemicaliën kan de kunststof
opzwellen en week worden. Daarom kunststof onderdelen alleen kortstondig (max.
2 minuten) op kamertemperatuur in contact met bovengenoemde oplosmiddelen bren-
gen.
De mechanische belasting (b.v. inklemmen, doorbuigen) van de kunststof delen tijdens
de reiniging vermijden, om vervormen te voorkomen.
19.2 Reiniging en onderhoud - binnenruimte
19.2.1 Reinigen van kunststof onderdelen
Kunststof onderdelen alleen met warm water, een mild huishoudreinigingsmiddel en
een zachte, schone spons of doek voorzichtig reinigen. Het schoonmaakwater mag
hoogstens 2 % reinigingsmiddel bevatten.
Geen schuurmiddel gebruiken. Schuurmiddel maakt krassen op kunststof oppervlak-
ken.
Hardnekkige vet- of oliehoudende vlekken met ethyl-, isopropyl- of isobutylalcohol ver-
wijderen. Bij gebruik van organische oplosmiddelen (bijv. aceton, methanol of ethanol)
kan het materiaal beschadigd worden.
Aanwijzing!
Door zonlicht kunnen de kunststof onderdelen vergelen. Dit doet geen afbreuk aan de kwa-
liteit.
Aanwijzing!
Voor het reinigen van het voertuig alleen in de handel verkrijgbare, milde reinigingsmid-
delen gebruiken. Uw ADRIA-dealer geeft u graag advies.
Gebruik geen bijtende of schurende reinigingsmiddelen.
Alles vermijden wat krassen of groeven kan veroorzaken.
Waarschuwing!
Verwondingsgevaar door bijtende stoffen
Zuren niet in contact laten komen met ogen of slijmvliezen! Huidcontact vermijden!
Voor het verwijderen van kalkaanslag alleen sterk verdunde in de handel verkrijgbare
zuren (bijv. azijnzuur) gebruiken.
Reiniging & onderhoud 19
Adria Vans 107
Mogelijke beschadigingen van kunststof vormdelen zijn spanningsscheuren, die door
verschillende invloeden kunnen ontstaan. Door andere chemicaliën kan de kunststof
opzwellen en week worden. Daarom kunststof onderdelen alleen kortstondig (max.
2 minuten) op kamertemperatuur in contact met bovengenoemde oplosmiddelen bren-
gen.
De mechanische belasting (bijv. inklemmen, doorbuigen) van de kunststof delen tijdens
de reiniging vermijden, om vervormen te voorkomen.
Om kalkaanslag te voorkomen het schoonmaakwater ontharden. Kalkaanslag kan met
verdund zuur (bijv. azijnzuur) worden verwijderd.
19.2.2 Meubelonderhoud
De meubels met een zachte doek en een in de handel verkrijgbare meubelolie behan-
delen, geen agressieve reinigingsmiddelen gebruiken.
Werkbladen met water en een scheutje mild afwasmiddel of huishoudreinigingsmiddel
afnemen.
Opbergruimtes en kasten van textiel met reinigingsschuim reinigen.
19.2.3 Kussens, gordijnen, glasgordijnen onderhouden
Kleine vlekken op kussens kunnen met in de handel verkrijgbaar reinigingsschuim voor
bekleding of met het schuim van een fijnwasmiddel worden verwijderd.
Bekledingsstoffen niet wassen.
Bekledingsstoffen niet aan direct zonlicht blootstellen om het verbleken van kleuren te
voorkomen.
Grotere vlekken of hardnekkig vuil in de chemische reiniging laten verwijderen.
Gordijnen en glasgordijnen alleen chemisch laten reinigen.
Horren en vouw- en/of rolgordijnen met een zachte borstel afborstelen, of met het bor-
stelopzetstuk van de stofzuiger zuigen.
Vlekken op rolgordijnen met een milde, warme oplossing van water en huishoudzeep
behandelen.
19.2.4 Pvc-vloer en tapijt (speciale uitrusting) onderhouden
Pvc-vloer met een in de handel verkrijgbaar reinigingsmiddel nat afnemen en goed laten
drogen. Geen was gebruiken.
Geen schuurmiddel of agressief reinigingsmiddel gebruiken.
Tapijt stofzuigen.
Vlekken met tapijtschuim behandelen.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging
Geen tapijt op de natte pvc-vloer leggen, het tapijt kan aan de pvc-vloer vastkleven en
bij het weer optillen het pvc meetrekken.
Bovendien kan zich tussen de pvc-vloerbekleding en het tapijt schimmel vormen.
Reiniging & onderhoud
19
108 Adria Vans
19.2.5 Keuken reinigen
19.2.5.1 Werkbladen en gootsteen reinigen
Werkbladen met water en een scheutje mild afwasmiddel of huishoudreinigingsmiddel
afwassen en afdrogen.
De roestvrijstalen gootsteen reinigen met een in de handel verkrijgbaar reinigingsmid-
del.
19.2.5.2 Gasstel reinigen
Gasstel voor het reinigen laten afkoelen.
Uitsluitend met een zachte, vochtige doek reinigen.
Afdekplaat van het gasstel (speciale uitrusting) met een glasreiniger reinigen.
19.2.5.3 Oven reinigen
Reinig het toestel voor het eerste gebruik van binnen en buiten en daarna regelmatig.
Alleen zachte doeken gebruiken. Reinig het toestel uitsluitend met milde huishoudreini-
gingsmiddelen.
Daarna het toestel met schoon water afspoelen en goed afdrogen.
19.2.5.4 Koelkast reinigen
Reinig het toestel voor het eerste gebruik van binnen en buiten en daarna regelmatig.
Alleen zachte doeken gebruiken. Reinig het toestel uitsluitend met milde huishoudreini-
gingsmiddelen.
Daarna het toestel met schoon water afspoelen en goed afdrogen.
Attentie!
Beschadiging van het gasstel
Erop letten dat er geen water of zeep in de gasopeningen komt. Water kan het gasstel
beschadigen.
Geen schuurmiddel gebruiken. Schuurmiddel maakt krassen op de oppervlakken.
Attentie!
Beschadiging van de afdichtingen en oppervlakken
Breng de deurafdichting niet in contact met olie of vet.
Geen schuurmiddel gebruiken. Schuurmiddel maakt krassen op de oppervlakken.
Attentie!
Beschadiging van de afdichtingen en oppervlakken
Gebruik geen zeep of scherpe, korrelige respectievelijk sodahoudende reinigingsmid-
delen.
Breng de deurafdichting niet in contact met olie of vet.
Geen schuurmiddel gebruiken. Schuurmiddel maakt krassen op de oppervlakken.
Reiniging & onderhoud 19
Adria Vans 109
Maak het koelkastaggregaat een keer per jaar vrij van stof. Gebruik daarvoor een
kwastje of een zachte doek. Het aggregaat is via het bovenste ventilatierooster toegan-
kelijk.
19.2.6 Sanitaire ruimte reinigen
Sanitaire ruimte en toilet alleen met een beetje warm water, een zachte doek of spons
en mild, in de handel verkrijgbaar reinigingsmiddel reinigen.
Toiletruimte alleen met een vochtige doek en mild reinigingsmiddel reinigen.
Afdichtingen van de fecaliëntank, de ontluchting en het deksel alsmede de schuif van
het toilet regelmatig met een mild reinigingsmiddel voor kunststof reinigen.
19.2.7 Water- en vuilwatertank en wc-tank reinigen.
Watertanks en waterleidingen voor het vullen telkens met een in de handel verkrijgbaar
reinigingsmiddel grondig reinigen en met veel water doorspoelen.
Voorafgaand aan het buiten bedrijf stellen van het voertuig watertanks zorgvuldig reini-
gen, grondig doorspoelen, geheel leeg laten lopen en goed laten drogen
(hoofdstuk 12.3).
Attentie!
Beschadiging van de oppervlakken
Sanitaire ruimte en toilet niet reinigen met oplosmiddelen of reinigingsmiddelen die
alcohol bevatten. Geen schuurmiddelen gebruiken.
Deze middelen kunnen scheurtjes veroorzaken of het kunststof bros maken.
Geen bijtende middelen of kokend water in de afvoer doen.
Beide beschadigen afvoerpijpen en sifons.
Breng de deurafdichting niet in contact met olie of vet.
Geen schuurmiddel gebruiken. Schuurmiddel maakt krassen op de oppervlakken.
Voor het ontkalken van het toilet en de waterinstallatie geen azijnessence gebruiken.
Uitsluitend in de handel verkrijgbare, milde ontkalkingsmiddelen gebruiken, die de
kunststof niet aantasten.
Uw ADRIA-dealer geeft u graag advies.
Inspectie & onderhoud
20
110 Adria Vans
20 Inspectie & onderhoud
20.1 Inspectiewerkzaamheden
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden moeten regelmatig worden uitgevoerd.
Omdat voor de uitvoering van de onderhouds- en inspectiewerkzaamheden speciale
vakkennis vereist is, de werkzaamheden uitsluitend bij de erkende Adria dealer laten uit-
voeren.
De regelmatige onderhoudswerkzaamheden garanderen het waardebehoud van het
voertuig.
20.2 Bedrijfsvloeistoffen controleren en bijvullen
Tot de bedrijfsvloeistoffen behoren:
Motorolie
Remvloeistof
Koelvloeistof
Ruitenwisservloeistof
Stuurbekrachtigingsolie
Koelmiddel airconditioning (speciale uitrusting)
De werkwijze voor het controleren van de bedrijfsvloeistoffen vindt u in de originele handlei-
dingen van de fabrikanten.
20.3 Remsysteem
De slijtage van de remvoeringen is afhankelijk van uw manier van rijden.
Bij afwijkend remgedrag (scheeftrekken of verminderde remdruk), dit onmiddellijk door
een vakman laten onderzoeken.
Voorzichtig en anticiperend rijden.
Hard remmen vermijden.
Remvoeringen regelmatig laten controleren.
Aanwijzing!
Een vrijetijdsvoertuig moet net als elk ander voertuig periodiek technisch worden gekeurd.
Aanwijzing!
Uitsluitend originele reserveonderdelen van de betreffende fabrikant gebruiken.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding en ernstige beschadiging van het voertuig
Remsysteem regelmatig laten inspecteren.
Reparaties en het afstellen van het remsysteem uitsluitend door een geautoriseerde
werkplaats laten uitvoeren!
Inspectie & onderhoud 20
Adria Vans 111
20.4 Chassis
Naast de door de fabrikant van het basisvoertuig voorgeschreven onderhoudswerkzaamhe-
den, de volgende onderhoudswerkzaamheden uitvoeren:
Tab. 9 Onderhouds- en inspectieschema chassis
In welke intervallen de onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, vindt u in de
afzonderlijke handleiding van de fabrikant. Bij voertuigen waar niet veel mee wordt gereden,
de onderhoudswerkzaamheden eenmaal per jaar respectievelijk tijdig voor vertrek uitvoeren.
Onderhoud Interval
Van-autokeuring conform voorschriften in
land van keuring
Remsysteem in werkplaats laten controleren jaarlijks
Bodembescherming laten controleren jaarlijks
Aandraaimoment wielmoeren controleren maandelijks
Laadtoestand van de startaccu controleren maandelijks
Profieldiepte en luchtdruk controleren voor aanvang van de rit
Buitenverlichting controleren voor aanvang van de rit
Inspectie & onderhoud
20
112 Adria Vans
20.5 Opbouw
Tab. 10 Onderhouds- en inspectieschema opbouw
Onderhoud Interval
Overdrachtscontrole voorafgaand aan over-
dracht
Gasregelaar en de gasslang laten vervangen om de 10 jaar
Gasinspectie om de 2 jaar
Dichtheidscontrole conform garantiebepalin-
gen
Opbouwinspectie jaarlijks
Werking elektrische installatie laten controleren jaarlijks
Werking gasinstallatie laten controleren jaarlijks
Schroefverbindingen van de dakluik-bevestigingsklemmen
controleren
jaarlijks
Afdichtingen van deuren, ramen en dakluiken met talkpoeder
behandelen
jaarlijks
Beweegbare delen van de opstaptrede (speciale uitrusting)
reinigen en met smeermiddel smeren
om het half haar
Dichtheid en bevestiging van de waterleidingen en leidingver-
bindingen
om het half haar
Laadtoestand woonruimteaccu controleren maandelijks
Verhelpen van storingen 21
Adria Vans 113
21 Verhelpen van storingen
Bij het opsporen en verhelpen van storingen de volgende informatie in acht nemen.
Als storingen niet verholpen kunnen worden, gelieve contact op te nemen met de klantendienst
van uw bevoegd ADRIA-servicepunt of de betreffende fabrikant
(bijv. verwarming = firma Truma, toilet = firma Thetford, enz.).
21.1 Verwisselen van een band
21.1.1 Voertuig beveiligen
Indien mogelijk met het voertuig van de weg gaan.
Veiligheidsvest dragen (nationaal verschillende voorschriften).
Voertuig met gevarendriehoek en eventueel pechlamp beveiligen.
De handrem aantrekken en in de eerste versnelling of achteruit zetten.
Voertuig met wielkeggen tegen wegrollen beveiligen.
21.1.2 Voertuigen met bandenvulset (speciale uitrusting)
De bandenvulset bevindt zich in het voorste gedeelte van de voertuigruimte.
De set bestaat uit:
een spuitbus met afdichtingsvloeistof
een brochure
een compressor met manometer en verbindingsstukken
een adapter voor het oppompen van verschillende elementen
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding en ernstige beschadiging van het voertuig
Alle reparaties aan het voertuig en aan het remsysteem mogen alleen door een geau-
toriseerde werkplaats worden uitgevoerd.
Waarschuwing!
Gevaar voor gezondheid
De spuitbus bevat ethyleenglycol en mag niet worden gebruikt door mensen met
astma.
De dampen tijdens de reparatie niet inademen.
Contact met ogen, huid en kleding vermijden.
Bij contact onmiddellijk met veel water afspoelen.
In geval van een allergische reactie onmiddellijk een arts raadplegen.
Aanwijzing!
Met de bandenvulset kunnen banden gerepareerd worden, waarvan het loopvlak met
max. 4 mm diameter door een vreemd voorwerp is doorboord.
De bandenvulset mag alleen worden gebruikt voor het opvullen van banden van een
voertuig dat af fabriek met deze bandenvulset is geleverd.
De reparatie met de bandenvulset is slechts een noodoplossing! De gerepareerde ban-
den mogen slechts voor korte tijd worden gebruikt!
Verhelpen van storingen
21
114 Adria Vans
Voor aanvang van de reparatie:
Trek het vreemde voorwerp (schroeven of spijkers) dat in de band zit, er niet uit.
Controleer voor de reparatie zorgvuldig de zijkant van de band.
De bandenvulset mag niet worden gebruikt wanneer de band door het rijden met de
platte band al beschadigd is.
Controleer tevens de velg.
Bij schade aan de velg van de band (vervorming van de velgrand die luchtverlies ver-
oorzaakt) is reparatie niet mogelijk.
Na de reparatie:
Stop na een rit van ongeveer 10 minuten en controleer de bandenspanning.
Zoek zo snel mogelijk een vakman op.
Breng de vakman ervan op de hoogte dat de band met de bandenvulset gerepareerd is.
Geef de meegeleverde brochure aan het personeel dat de met de bandenvulset behan-
delde band moet repareren.
Verdere informatie over de bandenvulset vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabri-
kant.
21.1.3 Voertuigen met reservewiel (speciale uitrusting)
21.1.3.1 Krik
Voor het verwisselen van de band adviseren wij de meegeleverde krik of als toebehoren een
hydraulische rangeerkrik.
Meer informatie over de krik vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
Gevaar!
Ernstig letsel door kneuzing
Uitsluitend een krik gebruiken die over voldoende draagkracht beschikt. De draag-
kracht is aan de hand van het toegelaten totale gewicht in de technische gegevens van
uw voertuig te bepalen.
Nooit krik tegen de opbouw plaatsen.
De krik uitsluitend op de daarvoor bestemde plekken onder het voertuig plaatsen.
De krik dient alleen voor het verwisselen van een band. Hij mag niet voor andere werk-
zaamheden onder het voertuig worden gebruikt.
Voertuig alleen op een vlakke en vaste ondergrond opkrikken.
Niet onder het opgekrikte voertuig gaan liggen.
De uitdraaisteunen niet gebruiken om het voertuig op te tillen.
Verhelpen van storingen 21
Adria Vans 115
De krik en het boordgereedschap bevinden zich onder een stoel in de bestuurderscabine of in
de garage.
Krik (Afb. 65/1) of hydraulische rangeerkrik (speciaal toebehoren) (Afb. 65/2) uitsluitend
onder de daarvoor bestemde plekken onder het chassis plaatsen.
Meer informatie over de krik vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant.
21.1.3.2 Opbergplaats reservewiel
Het reservewiel bevindt zich onder de voertuigbodem aan de achterkant:
Beveilig uw voertuig (hoofdstuk 21.1.1).
Neem verdere aanwijzingen in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant van het
basisvoertuig in acht.
Neem het reservewiel uit de houder.
Verwissel de defecte band met het reservewiel.
Na het verwisselen de beschadigde band op de reservewielhouder bevestigen.
Afb. 65 Met krik opkrikken
1 Krik
2 Hydraulische rangeerkrik
(speciaal toebehoren)
10100125
2
1
Verhelpen van storingen
21
116 Adria Vans
21.1.3.3 Het verwisselen van een band
Beveilig uw voertuig (hoofdstuk 21.1.1).
Zet de motor af en trek de handrem aan.
Zet de motor in de eerste versnelling of in zijn achteruit.
Wielkeggen voor en achter het tegenoverliggende wiel leggen. Zo wordt het voertuig
tegen het wegrollen beveiligd.
Reservewiel en gereedschap klaarleggen.
Beschermkappen van de wielbouten of wieldop trekken.
Wielmoeren respectievelijk wielbouten een halve slag draaien. Gebruik hiervoor een
wielsleutel.
Krik plaatsen en voertuig opkrikken totdat het defecte wiel van de grond loskomt
(hoofdstuk 21.1.3.1).
Wielmoeren respectievelijk wielbouten uitdraaien en op een schone ondergrond leggen.
Let op een schone schroefdraad.
Band verwisselen.
Schroefdraad reinigen, wielmoeren respectievelijk wielbouten terugzetten en met de
hand aandraaien.
Defecte band in de reservewielhouder opbergen.
Voertuig laten zakken en krik verwijderen.
Wielmoeren kruislings aandraaien (hoofdstuk 21.1.4).
Gereedschap en beveiligingsmateriaal opbergen.
Bij de volgende mogelijkheid de bandenspanning controleren.
Na ca. 50 km rijden controleren of de wielmoeren respectievelijk wielbouten goed vast-
zitten en aandraaien.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding door wegrollen van het voertuig
Het verwisselen van een band alleen uitvoeren wanneer het voertuig veilig geparkeerd
staat.
Attentie!
Onveilige wielbevestiging
Altijd speciale wielbouten gebruiken.
Bij lichtmetalen velgen kan het zijn dat er andere wielbouten (diameter, lengte) worden
gebruikt dan bij stalen velgen.
Erop letten dat de bouten niet verwisseld kunnen worden.
Verhelpen van storingen 21
Adria Vans 117
21.1.4 Wielmoeren aandraaien
Wielmoeren resp. wielbouten (Afb. 66/2) in de volgorde 1 - 2 - 3 - 4 - 5 aandraaien.
Nogmaals controleren of alle wielmoeren respectievelijk wielbouten goed vastzitten.
Bij lichtmetalen velgen zonder staalhuls een momentsleutel gebruiken.
Aandraaimomenten voor velgen vindt u in de afzonderlijke handleiding van de chas-
sisfabrikant.
Na ca. 50 km rijden controleren of de wielmoeren respectievelijk wielbouten goed vast-
zitten.
21.2 Vervangen van lampen
Vóór vertrek controleren of alle verlichting binnen en buiten het voertuig werkt en
defecte gloeilampen vervangen.
Houd een schone ondergrond voor het vervangen van de lampen gereed om ervoor te
zorgen dat kleine onderdeeltjes niet verloren gaan.
Afb. 66 Wielmoeren aandraaien
1 Velg
2 Wielmoeren resp. wielbouten
Attentie!
Beschadiging van de lampen
Raak de nieuwe lampen niet met de vingers aan. Gebruik altijd een schone en pluis-
vrije doek.
1
2
3
5
4
1
2
Verhelpen van storingen
21
118 Adria Vans
21.2.1 Buitenverlichting
De betreffende lampen worden als volgt vervangen:
Tab. 11 Vervanging van de lamptypes - buiten
21.2.1.1 Lampen vervangen - voor
Voertuigen met bestuurderscabine van het basisvoertuig:
Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding van de fabrikant van het basisvoertuig.
Afb. 67 Lamptypes buitenverlichting
1 Lampen met steeksluiting
2 Lampen met bajonetsluiting
3 Cilindrische lampen
4 Halogeenlampen
Lamptype Vervangen
1 Lamp
met steeksluiting
Uitnemen: de lamp uittrekken.
Plaatsen: de lamp met lichte druk in de fitting
schuiven.
2 Lamp
met bajonetsluiting
Uitnemen: de lamp omlaag drukken en tegen
de klok in draaien.
Plaatsen: de lamp in de fitting plaatsen en met
de klok mee draaien.
3 Cilindrische lampen Uitnemen/plaatsen: de contacten van de lamp-
houder voorzichtig naar buiten buigen.
4 Halogeenlampen Uitnemen: de borgveren losmaken.
Plaatsen: de borgveren weer inhangen.
Verlichting - front Lamp
Dimlicht H7 - 55 W
Groot licht H1 - 55 W
Standlicht voor W5W
Richtingaanwijzers voor P21W
1 2
4
4
3
Verhelpen van storingen 21
Adria Vans 119
21.2.1.2 Lampen vervangen - zijkanten
Tab. 12 Lampen zijkanten
21.2.1.3 Lampen vervangen - achter
Tab. 13 Lampen achter
Lamp vervangen:
Neem voor het vervangen van de lampen aan de achterkant de handleiding van de fabri-
kant van het basisvoertuig in acht.
Wandpaneel van de betreffende lamp aan de binnenzijde van de D-houder (achterkant)
demonteren.
De beide bevestigingsmoeren van de lamp met een moersleutel (sleutelmaat 17) los-
draaien.
Eerst de onderste moer, dan de bovenste moer met de hand helemaal afschroeven.
De defecte lampen vervangen zoals beschreven in de handleiding van de fabrikant van
het basisvoertuig.
Het terug opbouwen van de lamp geschiedt in omgekeerde volgorde.
Verlichting - zijkanten Lamp
Richtingaanwijzer zijkant W16WF of LED
Voortentlamp G4 10W of LED
Verlichting - zijkanten Lamp
Richtingaanwijzers achter P21W
Remlicht P21W
Extra remlicht (3e remlicht) LED
Achteruitrijlicht P21W
Kentekenverlichting C5W
Verhelpen van storingen
21
120 Adria Vans
21.2.2 Binnenverlichting
De betreffende lampen worden als volgt vervangen:
Tab. 14 Vervanging van de lamptypes - binnen
Afb. 68 Lamptypes binnenverlichting
1 Lampen met steeksluiting
2 Lampen met bajonetsluiting
3 Cilindrische lampen G9
4 LED-inzet G4
Lamptype Vervangen
1 Lamp
met steeksluiting
Uitnemen: de lamp uittrekken.
Plaatsen: de lamp met lichte druk in de fitting
schuiven.
2 Lamp
met bajonetsluiting
Uitnemen: de lamp omlaag drukken en tegen
de klok in draaien.
Plaatsen: de lamp in de fitting plaatsen en met
de klok mee draaien.
3 Cilindrische lampen
met G9-sokkel
Uitnemen: de lamp uittrekken.
Plaatsen: de lamp met lichte druk in de fitting
schuiven.
4 LED-inzet
met G4-steekaansluiting
Uitnemen: LED-inzet uit de steekaansluiting
trekken.
Plaatsen: LED-inzet met lichte druk in de steek-
aansluiting schuiven.
10100077
1 2
3 4
Verhelpen van storingen 21
Adria Vans 121
Tab. 15 Lampen binnenruimte
21.3 Storingen gasstel
Tab. 16 Storingen gasstel
Verlichting - binnen Lamp
Plafondlamp woonruimte LED-12 V-G4 1,0 W
Plafondlamp slaapruimte LED-12 V-G4 1,0 W
Verlichting dakluik Halogeen 12 V-G4 10 W
Leeslamp woonruimte LED-12 V-G4 0,5 W
Leeslamp slaapruimte LED-12 V-G4 1,0 W
Keukenlamp LED-12 V-G4 0,5 W
Verlichting badkamer LED-12 V-G4 0,5 W
Verlichting kledingkast C10W 12 V 10 W
Verlichting opbergruimte Halogeen 12 V-G4 10 W
Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen
Geen gas Zie hoofdstuk 21.4 “Geen
gas”.
Vlam dooft in stand
“kleine vlam”
Ontstekingszekering niet cor-
rect ingesteld.
Instellen uitsluitend door een
werkplaats laten uitvoeren.
Ontstekingszekering
reageert niet
Ontstekingszekering defect. In de werkplaats laten repare-
ren.
Geen heldere vlam Gasdrukregelaar defect. In de werkplaats laten repare-
ren.
Verhelpen van storingen
21
122 Adria Vans
21.4 Storingen gasinstallatie
Tab. 17 Storingen gasinstallatie
Storing Mogelijke oorzaak Maatregel
Gaslucht,
hoog gasverbruik
Gasinstallatie lek. Gasinstallatie onmiddellijk uit-
schakelen.
Gasfleskranen sluiten.
Elke vorm van ontstekings-
vonken en open licht vermij-
den.
Voertuig goed luchten
(hoofdstuk 2.5).
Reparatie in werkplaats.
Geen gas Gasfles is leeg. Gasfles vervangen
(hoofdstuk 11.5 en 11.6).
Gasflesafsluitkraan gesloten. Gasflesafsluitkraan openen
(hoofdstuk 11.6.1).
Gasdrukregelaar SecuMotion/
MonoControl CS (speciale uit-
rusting) is na langer niet-
gebruik en gesloten gasfles-
sen uitgeschakeld.
SecuMotion/MonoControl CS
(speciale uitrusting) in gebruik
nemen (hoofdstuk 11.6.1).
Gasdrukregelaar bevroren. Vorstbeveiliger voor rege-
laars (bijv. toebehoren EisEx)
gebruiken.
Snelsluitkraan gesloten. Snelsluitkraan openen
(hoofdstuk 11.7).
Inbouwapparaat defect. Reparatie in werkplaats.
Buitentemperatuur te laag. Bij winterkamperen propaan-
gas gebruiken
(hoofdstuk 11.3).
Geen heldere vlam-
men bij verbruikers
Gasdrukregelaar defect. In de werkplaats laten repare-
ren.
Verhelpen van storingen 21
Adria Vans 123
21.5 Storingen koelkast/vriesvak
Tab. 18 Storingen koelkast/vriesvak
Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen
Geen gasbedrijf Zie hoofdstuk 21.4 “Geen
gas”.
Energiekeuzeschakelaar op
de koelkast op verkeerde
stand
Energiekeuzeschakelaar op
de koelkast op “Gasbedrijf” of
“Automatisch bedrijf” zetten
(hoofdstuk 15.1.2).
Lucht in de leiding. Apparaat uitschakelen en
opnieuw starten. 3-4 maal
herhalen.
Geen 230-V-bedrijf Energiekeuzeschakelaar op
de koelkast op verkeerde
stand.
Energiekeuzeschakelaar op
de koelkast op “230 V” zetten
(hoofdstuk 15.1.2).
Voertuig niet op het stroomnet
aangesloten.
Op het stroomnet aansluiten.
Boordzekering defect. Nieuwe zekering plaatsen.
Geen 12-V-bedrijf Energiekeuzeschakelaar op
de koelkast op verkeerde
stand.
Energiekeuzeschakelaar op
de koelkast op “12 V” zetten
(hoofdstuk 15.1.2).
Boordzekering defect. Nieuwe zekering plaatsen.
Accu ontladen. Accu controleren en opladen.
Ontsteking niet ingeschakeld. Motor starten.
Koelfunctie niet
voldoende
Deur niet goed gesloten. Deur sluiten.
Deur laten afstellen.
Ventilatie van het koelaggre-
gaat niet voldoende.
Controleren of de ventilatie-
roosters niet afgedekt zijn.
Thermostaatinstelling te laag. Instelling verhogen.
Verdamper met te veel ijs
bedekt.
Controleren of de koelkast-
deur goed afsluit.
Te veel warme levensmidde-
len tegelijk in de koelkast
gelegd.
Levensmiddelen eerst laten
afkoelen.
Apparaat nog niet lang
genoeg in bedrijf.
Na een paar uur de koelfunc-
tie controleren.
Verhelpen van storingen
21
124 Adria Vans
21.6 Storingen verwarming Truma Combi
Tab. 19 Storingen stroomvoorziening
Aanwijzing!
Wanneer bovengenoemde maatregelen niet tot het gewenste resultaat leiden, naar een
geautoriseerde werkplaats gaan.
Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen
LED’s branden niet. Geen voedingsspanning. Accuspanning controleren
(12V).
Alle elektrische steekverbin-
dingen en zekeringen contro-
leren.
Groene LED brandt,
maar verwarming
functioneert niet.
De ingestelde temperatuur op
het bedieningspaneel is lager
dan de binnentemperatuur.
Temperatuur op het bedie-
ningspaneel hoger instellen.
Groene LED brandt en
rode led knippert.
Accuspanning te laag. Accu opladen.
Rode LED brandt
ca.30 s na het inscha-
kelen van de verwar-
ming.
Zie hoofdstuk 21.4 “Geen
gas”.
Verwarming schakelt
na een langere
bedrijfsduur op sto-
ring.
Uitgangsopeningen voor
warme lucht geblokkeerd.
Alle uitgangsopeningen voor
warme lucht controleren en
vrijmaken.
Gasdrukregelaar bevroren. Vorstbeveiliger voor rege-
laars (bijv. toebehoren EisEx)
gebruiken.
Groene en rode LED
knipperen na het uit-
schakelen van de ver-
warming.
Apparaat is door een storing
uitgeschakeld. Naloop voor
temperatuurverlaging is actief.
De naloop schakelt na enkele
minuten uit. Pas daarna is
resetten van de installatie
door uit- en inschakelen
mogelijk.
Het aftapventiel
(FrostControl) sluit
niet.
Temperatuur aan het aftap-
ventiel is lager dan +3 °C.
Verwarming inschakelen.
Zonder ingeschakelde ver-
warming kan het ventiel wor-
den gesloten wanneer de
omgevingstemperatuur meer
dan +3 °C bedraagt.
Draaischakelaar van het
aftapventiel staat niet op
“Bedrijf”.
Draaischakelaar van het
aftapventiel (Afb. 53/2) naar
“Bedrijf” draaien. Daarna de
drukknop (Afb. 53/5) van het
aftapventiel indrukken tot
deze vastklikt.
Verhelpen van storingen 21
Adria Vans 125
21.7 Storingen stroomvoorziening
Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen
Aardlekschakelaar
wordt geactiveerd
Fout in de 230-V-bedrading
van het voertuig.
Contact opnemen met de
klantendienst.
Fout in een elektrische ver-
bruiker.
Alle elektrische verbruikers
loskoppelen, tot de aardlek-
schakelaar niet meer wordt
geactiveerd.
Defecte verbruikers laten
repareren door een elektri-
cien.
Woonruimteaccu
wordt in 230-V-bedrijf
niet geladen
Geen netspanning. Installatieautomaat in het
voertuig inschakelen.
Aardlekschakelaar in het
voertuig inschakelen.
Netspanning laten controle-
ren.
Elektroblok defect. Contact opnemen met de
klantendienst.
Woonruimteaccu
wordt in 230-V-bedrijf
overladen
Elektroblok defect. Contact opnemen met de
klantendienst.
Woonruimteaccu
wordt in rijmodus niet
geladen
Teveel verbruikers ingescha-
keld.
Verbruikers indien mogelijk
uitschakelen.
Woonruimteaccu
wordt in rijmodus
overladen
Dynamo defect. Dynamo laten controleren.
Regelaar defect. Regelaar laten controleren.
Startaccu wordt in
230-V-bedrijf niet
geladen
Geen netspanning. Installatieautomaat in het
voertuig inschakelen.
Aardlekschakelaar van de
230-V-voeding inschakelen.
Netspanning laten controle-
ren.
Elektroblok defect. Contact opnemen met de
klantendienst.
Verhelpen van storingen
21
126 Adria Vans
Tab. 20 Storingen stroomvoorziening
Koelkast werkt niet in
rijmodus
Geen spanning op de koel-
kast.
Zekering en bedrading laten
controleren.
Elektroblok defect. Contact opnemen met de
klantendienst.
Koelkast defect. Koelkast laten controleren.
12-V-voorziening in
de woonruimte werkt
niet
12-V-hoofdschakelaar voor
woonruimteaccu uitgescha-
keld.
12-V-hoofdschakelaar voor
woonruimteaccu inschakelen
(hoofdstuk 8.7).
Zekering of bedrading defect. Zekering en bedrading laten
controleren.
Aardlekschakelaar van de
230-V-voeding inschakelen.
Elektroblok defect. Contact opnemen met de
klantendienst.
Systeem stilgelegd. Systeem in bedrijf nemen.
Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen
Verhelpen van storingen 21
Adria Vans 127
21.8 Storingen controle- en schakelpaneel
Tab. 21 Storingen controle- en schakelpaneel
21.9 Storingen watervoorziening
Tab. 22 Storingen watervoorziening
Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen
12-V-voeding werkt
niet
12-V-hoofdschakelaar uitge-
schakeld.
12-V-hoofdschakelaar inscha-
kelen (hoofdstuk 8.7).
Zekering defect. Contact opnemen met de
klantendienst.
12-V controle-indica-
tie (groen) brandt niet
12-V-voeding uitgeschakeld. 12-V-voeding inschakelen.
Systeem kan niet wor-
den ingeschakeld
Woonruimteaccu niet gela-
den respectievelijk te weinig
geladen.
Woonruimteaccu laden.
Zekering defect. Contact opnemen met de
klantendienst.
Geen spanning van
de woonruimteaccu
Woonruimteaccu is ontladen. Woonruimteaccu onmiddellijk
opladen.
Diepe ontlading beschadigt de
woonruimteaccu!
Ontlading door stille verbrui-
kers b.v. het antivriesventiel
van de combiverwarming.
Bij langere stilstandtijd van het
voertuig de woonruimteaccu
opladen.
Symbool “Netcon-
trole” verschijnt niet,
ondanks aansluiting
op de 230-V-netvoe-
ding
Netaansluiting is zonder span-
ning.
Netaansluiting (bijv. camping)
controleren.
Contactverbreker voor elek-
troblok is geactiveerd, respec-
tievelijk is uitgeschakeld.
Contactverbreker resetten
respectievelijk inschakelen.
Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen
Geen water Watertank leeg. Watertank vullen
(hoofdstuk 12.1.1).
Zekering van de waterpomp
defect.
Defecte zekering vervangen.
Waterpomp defect. Waterpomp in de werkplaats
laten vervangen.
Lekwater in het
voertuig
Lek in het watersysteem. Lek opsporen en repareren.
Verhelpen van storingen
21
128 Adria Vans
21.10 Storingen toilet
Tab. 23 Storingen toilet
Storing Mogelijke oorzaak Maatregelen
Toilet heeft geen
spoelwater
Watertank leeg. Watertank vullen.
De pomp bromt, de
verzamelbak wordt
niet geleegd
Klontvorming in de verzamel-
bak.
Verzamelbak met water vul-
len. Klonten ca. 2 minuten
laten opwellen en meermaals
achtereen kort doortrekken.
Toilet werkt niet Zekering defect. Zekering vervangen.
Technische gegevens 22
Adria Vans 129
22 Technische gegevens
22.1 Banden/bandenspanning
Tab. 24 Banden/bandenspanning
De betreffende bandenmaat vindt u in de autopapieren van uw voertuig of kunt u van de ban-
den aflezen.
De gegevens gelden voor een meting op koude banden en in beladen toestand. Bij bedrijfs-
warme banden moet de spanning ca. 0,3 bar hoger zijn.
Bij de bandenspanningsgegevens gaat het om waarden bij benadering. De exacte gegevens
vindt u in de afzonderlijke handleiding van het basisvoertuig.
Aanwijzing!
Voor de technische gegevens is de informatie in het kentekenbewijs deel 1 bindend.
Wijzigingen in de originele uitrusting van het opgeleverde voertuig kan de verkeersveilig-
heid en het rijgedrag beïnvloeden.
Toebehoren die niet door ADRIA zijn vrijgegeven voor in-, aan- of ombouw, kunnen het
voertuig beschadigen en het rijgedrag beïnvloeden.
Voor schade, veroorzaakt door toebehoren die niet door ADRIA zijn goedgekeurd of
door niet toegestane wijzigingen aan het voertuig, kan ADRIA niet aansprakelijk worden
gesteld.
De aangegeven maten en gewichten bewegen zich binnen de mogelijke toleranties van
±5 %.
Waarschuwing!
Gevaar voor verwonding en ernstige beschadiging van het voertuig
Bij gebruik van winterbanden moeten eventueel andere bandenspanningen worden
aangehouden. Nadere informatie hierover vindt u in de handleiding van het basisvoer-
tuig.
Basisvoertuig Bandenmaat Bandenspan-
ning voor [bar]
Bandenspan-
ning achter
[bar]
Fiat Ducato 215/70 R 15 4,1 4,5
215/70 R 15 C 5,0 5,5
225/75 R 16 4,5 5,0
225/75 R 16 C 5,5 5,5
Technische gegevens
22
130 Adria Vans
22.2 Bijlading/gewicht
22.2.1 Bijlading bepalen
De bijlading kan aan de hand van de volgende formule worden berekend:
Toegestaan totaalgewicht - (minus) leeggewicht/standaarduitrusting = gewicht van de
bijlading
In de EU geldt de EU-richtlijn 97/27/EG voor de bijlading van voertuigen; deze voorschriften
komen in hoofdlijnen overeen met de norm DIN EN1645-2.
22.2.1.1 Toegestaan totaalgewicht
Het toegestane totaalgewicht vindt u in kentekenbewijs deel I of deel II.
22.2.1.2 Leeggewicht/standaarduitrusting
Het leeggewicht bestaat uit:
Gewicht van het lege, rijklare voertuig inclusief de af fabriek ingebouwde standaarduitrus-
ting.
Inbegrepen zijn hier:
het gewicht van het lege voertuig inclusief reservewiel/bandenvulset en gereedschap
het gewicht van de bestuurder (75 kg)
tot 90 % gevulde brandstoftank
tot 100 % gevulde gasfles (11 kg vulling + 5 kg flessengewicht = 16 kg)
voor 100 % gevulde watertank (bijv. 25 liter = 25kg)
voor 100 % gevuld watersysteem
voor 100 % gevulde boiler (bijv. 11 liter = 11 kg)
CEE-aansluitkabel (4 kg)
Attentie!
Gevaar van te zware belading
De rijeigenschappen van een overladen voertuig veranderen drastisch.
U kunt tijdens het rijden de macht over het stuur verliezen.
Bij te zware lading vervalt de verzekeringsdekking en aanspraak op garantie tegenover
de fabrikant.
Toegestaan totaal gewicht, zoals in de voertuigpapieren vermeld, niet overschrijden.
Aanwijzing!
Voertuig reglementair beladen (hoofdstuk 5.1).
Voor vertrek het voertuig wegen (b.v. op een openbare voertuigweegschaal).
Technische gegevens 22
Adria Vans 131
22.2.1.3 Bijlading
De bijlading bestaat uit:
Bijkomende uitrusting
Alle voorwerpen die naast de standaarduitrusting aangeboden worden.
De gewichten van de bijkomende uitrusting vindt u beknopt in hoofdstuk 22.2.2, bijv.:
Speciale uitrusting van Adria
Speciale uitrusting van de fabrikant van het basisvoertuig
Speciale toebehoren van dealers
Persoonlijke uitrusting
Meereizende huisdieren
Schoenen en kleding
Toiletspullen en sanitaire artikelen
Keukenuitrusting en levensmiddelen
Vrijetijds- en sportartikelen, speelgoed
Audio-, tv- en videoapparatuur plus toebehoren
enz.
Technische gegevens
22
132 Adria Vans
22.2.2 Gewicht van bijkomende uitrusting en toebehoren
In de volgende lijst vindt u aanvullende uitrustingspakketten en toebehoren. De waarden gel-
den voor zover ze niet al tot de standaarduitvoering van het voertuig behoren. Alle gewichten
zijn gemiddelden.
Bijkomende uitrusting/toebehoren Gewicht (ca.)
Basisvoertuig Fiat 130 Multijet/150 Multijet in plaats van
115 Multijet
25 kg
Fiat 180 Multijet in plaats van 115 Multijet 75 kg
Fiat Maxi chassis 40 kg
Pakketten KOMFORT 25 kg
KOMFORT PLUS 29 kg
SOUND 20 kg
SOUND + VIDEO 40 kg
SOUND + VIDEO PLUS 55 kg
Kit DE LUXE 15 kg
Uitrusting Vuilwatertank verwarmd 1 kg
Airbag bijrijder 3 kg
Alarminstallatie 2 kg
Aanhangerkoppeling met elektrische aansluiting 28 kg
Dashboard-versiering 1 kg
ASR/ESP 4 kg
Automaat ca.17 kg
Buitenspiegel elektrisch verstel- en verwarmbaar 2 kg
CD-radio 1-5 kg
Dakreling 4 kg
Diesel-standverwarming 4 kg
Fietsdrager 10-20 kg
Brandblusser 2 kg
Vouwverduistering op zijramen bestuurdersca-
bine
1 kg
Verwarming Combi 4E (in plaats van Combi 4) 2 kg
Airconditioning bestuurderscabine 18-20 kg
Lichtmetalen velgen (20") 10 kg
Lichtmachine versterkt 1 kg
Luifel 20-30 kg
Technische gegevens 22
Adria Vans 133
Tab. 25 Gewicht van de bijkomende uitrusting plus toebehoren
Metallic-lak 2 kg
Metallic-lak bumper voor 2 kg
MP3-cd-radio met MFL en Bluetooth 5 kg
Navigatiesysteem 2-5 kg
Mistlamp 4 kg
Kussen in gedeeltelijk lederen uitvoering 5 kg
Radiovoorbereiding bestuurderscabine 2 kg
Achteruitrijcamera 2 kg
Zitsokkelbekleding bestuurderscabine 1 kg
Stop- & start-automatisme 1 kg
Dagrijlichten 2 kg
Cruise control 1 kg
Tapijt bestuurderscabine + dinette 4 kg
TFT-televisiehouder 3-5 kg
TV + SAT-installatie 15-40 kg
120 liter dieseltank (in plaats van 90 liter) 25 kg
Totaal gewicht van de ingebouwde bijko-
mende uitrusting
Bijkomende uitrusting/toebehoren Gewicht (ca.)
Technische gegevens
22
134 Adria Vans
22.2.3 Gewicht persoonlijke uitrusting plus toebehoren
Tab. 26 Gewicht van de persoonlijke uitrusting
Persoonlijke uitrusting/toebehoren Gewicht (ca.)
Totaal gewicht van de persoonlijke uitrusting:
Checklists 23
Adria Vans 135
23 Checklists
23.1 Checklist algemeen
Aanwijzing!
In deze lijsten zijn ook speciale uitrustingen en persoonlijke uitrustingen opgenomen die
niet tot de standaarduitrusting van het voertuig behoren.
Checklist Van
Van-keuring en milieukeuring uitgevoerd (hoofdstuk 2.4.1)
Gaskeuring uitgevoerd (hoofdstuk 2.4.2)
Onderhouds- en inspectiewerkzaamheden uitgevoerd (hoofdstuk 20)
Vervaldatum gasregelaar en gasslang gecontroleerd
Accu’s opgeladen
Oliepeil, koelwaterpeil en ruitenwisservloeistofpeil gecontroleerd
Wielbouten, wielmoeren correct vastgedraaid
Bandenspanning gecontroleerd (hoofdstuk 22.1), profieldiepte gecontroleerd
Bandenspanning reservewiel of vervaldatum bandenvulset gecontroleerd
Verlichting gecontroleerd
Nationaliteitskenteken aangebracht (indien vereist in het land van bestemming)
Uitrusting voor noodgevallen (gevarendriehoek en verbanddoos, eventueel pech-
lamp en veiligheidsvesten), vervaldatum verbanddoos gecontroleerd
Brandblusser voorhanden en gekeurd
Gereedschap: handschoenen, reservejerrycan (indien in het reisland toegestaan),
startkabel, sleeptouw/sleepstang, krik, wielkeggen, wielmoersleutel, schroeven-
draaier, steeksleutel, hamer, tang, spanningzoeker, kabelklemmen, duct tape, klap-
schep, motorolie, spanbanden
Reserveonderdelen aanwezig: zekeringen, reservelampen, slangklemmen, slang,
reservedompelpomp, draad
Sneeuwkettingen, tractiehulp aanwezig
Waterpas, oprijblokken aanwezig
CEE-kabelhaspel, verlengkabel, adapterkabel aanwezig
Aardingscontact-stekkerdoos aanwezig
Watertank gereinigd, gedesinfecteerd en aftapventiel gesloten
Watertank gevuld
Waterslang, jerrycan, gieter aanwezig
Additieven voor waterontsmetting aanwezig
Vuilwatertank geleegd en aftapventiel gesloten
Checklists
23
136 Adria Vans
Fecaliëntank geleegd en van nieuw ontsmettingsmiddel voorzien
Additieven voor fecaliëntank aanwezig
Gasflessen gevuld
Gasflessen in de gaskast goed bevestigd (hoofdstuk 11.2), schroefdop en bescherm-
deksel voor alle flessen aanwezig
Snelsluitventielen voor kookstel, oven enz. gesloten (hoofdstuk 11.7)
Gasadapter (vulset, flessenset), SecuMotion/MonoControl CS hogedrukslangen aan-
wezig
Slinger en onderlegplaten voor steunen aanwezig
Slinger voor luifel aanwezig
Extra kussens voor ombouw tot bedden aanwezig
Alle ladders veilig opgeborgen
Antenne ingeschoven en beveiligd
Alle vloeistoffen in lekvrije containers opgeslagen
Alle voorwerpen uit de open schappen opgeborgen
Koelkast-, vriesvak- en ovendeur goed afgesloten
Spoelbakplank goed opgeborgen
Kasten en schuiflades goed afgesloten
Badkamerdeur goed afgesloten
Alle bedden en uitschuifbedroosters goed vergrendeld
Alle tafels veilig opgeborgen
Alle ramen en dakluiken goed afgesloten
Buitenverlichting uitgeschakeld
Luifel ingedraaid en goed vergrendeld
230-V-aansluitkabel van buitenstopcontact verwijderd
Uitdraaisteunen ingedraaid
Oprijblokken, wielkeggen verwijderd
Dak sneeuw- en ijsvrij gemaakt
Daklading goed vastgemaakt, dakboxen goed afgesloten
Achterdrager veilig beladen, waarschuwingsbord goed vastgemaakt
Bijlading beveiligd tegen verschuiven
Belading volgens voorschriften uitgevoerd (hoofdstuk 5.1)
Toegestaan totaal gewicht en maximale aslasten van het voertuig niet overschreden
(zie vergunningspapieren)
Checklist Van
Checklists 23
Adria Vans 137
Tab. 27 Checklist Van algemeen
Opstaptrede ingedraaid
Alle buitendeuren en buitenluiken goed dicht en vergrendeld
Autokinderstoelen goed bevestigd
Koplamphoogte aangepast
Achteruitkijkspiegel correct ingesteld
Stoelen in bestuurderscabine in de juiste positie gedraaid en vastgezet
Passagiersstoelen achter in de juiste positie gedraaid en vastgezet
Verduistering bestuurderscabine volledig geopend en vastgezet
Checklist Van
Checklists
23
138 Adria Vans
23.2 Checklist bestuurder en passagiers
Tab. 28 Checklist bestuurder en passagiers
Checklist bestuurder en passagiers
Identiteitskaart, kinderidentiteitskaart, paspoort, visum (geldigheid controleren!)
Zorgverzekeringskaart, EU-zorgverzekeringskaart, zorgverzekringspapieren voor het
buitenland
Documenten i.v.m. buitenlandse ziekteverzekering
Inentingsbewijzen (inentingen up-to-date?), allergiepassen, noodpassen
Vereiste reisdocumenten voor alle dieren
Rijbewijs, internationaal rijbewijs
Voertuigdocumenten, groene verzekeringskaart
TÜV-keuringsbewijs, autokeuringsbewijs, gaskeuringsbewijs
Parkeerschijf
Handleidingen
Lijst van geautoriseerde garagebedrijven basisvoertuig
Reservevoertuigsleutel
Reservebril
Raampoetsdoek
Automobielclubkaart, buitenlandse reis- en kredietbrief
Ongevallenset met Europees schadeformulier
Woning- of huissleutel
Contant geld, deviezen
Reischeques
EC-kaart, creditcard
Vignetten, toltickets, ferrytickets, benzinebonnen
Reisatlas, wegenkaarten
Navigatietoestel, navigatie-cd of -dvd
Reisgidsen, camping- en staanplaatsgidsen
Boekingsbevestiging camping
Taalgidsen, woordenboeken
Reisproviand
Adresboek
Mobiele telefoon met lader (12 V/230 V)
Checklists 23
Adria Vans 139
23.3 Checklist woon- en slaapgedeelte
Tab. 29 Checklist wonen
Uitrusting
Uitrusting
Kopieën van: identiteitskaart, kinderi-
dentiteitskaart, paspoort, visum
Kopieën van: inentingsbewijzen, aller-
giepassen, noodpassen
Kopieën van: Rijbewijs, internationaal
rijbewijs
Kopieën van: Voertuigdocumenten,
groene verzekeringskaart
Telefoonnummer van de huisbank (bij
diefstal van de EC-kaart)
Telefoonnummer van de creditcardon-
derneming (bij diefstal van de credit-
card)
Kleding, schoenen Slaapkleding
Regenkleding, winterkleding (muts,
sjaal, handschoenen, laarzen...)
Badkleding, badslippers, badmantel,
duikbril, dobbers
Sportkleding, joggingpak Skikleding
Paraplu Schoenonderhoudsproducten
Hoofdkussens, dekens (Hoes-)lakens, bedlinnen
Kledinghangers Kledingborstel, antipluisrol
Campingtafel, campingstoelen Tent, voortent
Tafellakens, sets, servetten, slabbe-
tjes
Insectenwerende kaarsen, insecten-
werende lampen, vliegenmepper
Strijkijzer, naaigerei, schaar Zakmes, multitool
Zaklamp, kaarsen Draad, koord
Grill, kolen, aansteker Batterijen
Schrijfgerei Wekker
Boeken, cd's, dvd's Radio
Zonnebril, zonnehoed, zonnepet Audio-uitrusting, foto-uitrusting, video-
uitrusting
Rugzak Spelletjes, schildergerei, knuffels
Verrekijker Hondenhalsband, hondenriem
Fietsen, driewielers, scooters Sloten met sleutel, naaigerei
Luchtmatras, pomp/compressor Vrijetijdsuitrusting
Impregneermiddel
Checklists
23
140 Adria Vans
23.4 Checklist keuken
Tab. 30 Checklist keukenuitrusting
Uitrusting
Uitrusting
Eten Flesafsluiting
Babyvoeding Glazen, bekers, kopjes
Vleesmes, keukenmes, broodmes Borden (groot/klein), soepborden,
soepkommen
Snijplank Schotels (groot/klein)
Gasaansteker, lucifers Broodmand
Schaar, blikopener Bestek, opscheplepel, slabestek
Potten, pannen Koelboxen
Onderzetters Aluminiumfolie, vershoudfolie, diep-
vrieszakjes
Pannenlappen Koeltas
Maatbeker Vaatdoeken
Bakpapier Schaal/bak voor vuile afwas
Pollepels, spatels, klopper Koffiemachine, filterzakjes, waterko-
ker
Kruiden Afwasborstel, spons, vaatdoek
Pastavergiet, slavergiet Theedoeken
Afwasmiddel Reiniger
Theekan, koffiekan, thermoskan Blikopener, flessenopener, kurken-
trekker
Flessenverwarmer Bezem, handveger en blik, stofzuiger
Eierkoker, eierdopjes Vuilnisemmer, vuilniszakken
Toaster Grillbestek
Poetsdoek, emmer Hondenbakje
Checklists 23
Adria Vans 141
23.5 Checklist badkamer/sanitair
Tab. 31 Checklist badkamer/sanitair
Uitrusting
Uitrusting
Toilettas Brillen, brillenpoetsdoekjes
Tandenborstel, tandpasta, tanden-
poetsbeker
Contactlenzen, reinigingsvloeistof,
helder water
Scheermes, reservescheermesjes,
scheerkwast, scheerschuim
Bodylotion, gezichtscrème, hand-
crème
Zeep Toiletborstel
Douchegel, haarshampoo Vochtige doekjes
Washandje Luiers, verschoningsmatje
Handdoeken, badhanddoeken Tampons, maandverband
Toiletpapier (snel oplossend) Voorbehoedsmiddelen
Kam, borstel, haarlinten, haarspelden Wasmiddel, waslijnen, wasknijpers
Haardroger, krultang Papieren zakdoekjes
Haargel, haarspray Desinfectiemiddel
Deo, parfum Zonnecrème, aftersun-crème
Cosmetica-artikelen, lippenbalsemstift Insectenwerende crème, insecten-
spray
Wattenstaafjes, wattenpads Reisapotheek met bijsluiters
Nagelschaar, nagelvijl Zak voor vuile was
Pincet Oordopjes
Checklists
23
142 Adria Vans
23.6 Persoonlijke checklist
Gelieve te kopiëren en in te vullen.
Tab. 32 Persoonlijke checklist
Reisroute: Datum:
Persoonlijke checklist
Trefwoordenlijst
Adria Vans 143
Trefwoordenlijst
0-9
12-V-laadsysteem
. . . . . . . . . . . . . . . . 34
12-V-werking koelkast
. . . . . . . . . . . . . 88
230-V-stroomvoorziening
. . . . . . . . . . . 51
230-V-werking koelkast
. . . . . . . . . . . . 88
A
Aanmelden van het voertuig
. . . . . . . . 13
Aardlekschakelaar
. . . . . . . . . . . . . . . . 52
Accu
laadsysteem
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
start
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
woonruimte
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Accukeuzeschakelaar elektroblok
. . . . 54
Acrylramen reinigen
. . . . . . . . . . . . . . 105
Armatuur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
B
Banden
spanning
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
vulset
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Bandenuitrusting
. . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Bedden
hefbed
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
zitgroep ombouwen tot
eenpersoons bed
. . . . . . . . 48
Bedrijfsvloeistoffen
. . . . . . . . . . . . . . . 110
Beladen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Beluchting en ontluchting
. . . . . . . . . . . 24
Beschrijving & uitvoering
. . . . . . . . . . . 12
Bijkomende uitrusting
gewichten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Bijlading
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Brandbeveiliging
. . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Buitenaansluiting
water
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Buitenverlichting
. . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Butaangas
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
C
Check voor vertrek
. . . . . . . . . . . . . . . . 16
Checklist
algemeen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
badkamer/sanitair
. . . . . . . . . . . . . 141
bestuurder en passagiers
. . . . . . . 138
ingebruikneming na stilstand
. . . . 103
keuken
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
persoonlijke checklist
. . . . . . . . . . 142
stilstand winter
. . . . . . . . . . . . . . . 102
tijdelijke stilstand
. . . . . . . . . . . . . . 100
winterkamperen
. . . . . . . . . . . . . . . 99
woon- en slaapgedeelte
. . . . . . . . 139
Controle- en schakelpaneel
. . . . . . . . . 34
D
Dakluik
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
onderhoud
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
rolhor aan weerskanten
. . . . . . . . . 33
Dakopeningen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Deur
hordeur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
koelkast
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
schuifdeur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
stopfunctie
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
E
Eerste ingebruikneming
. . . . . . . . . . . . 13
Eisen aan de staanplaats
. . . . . . . . . . . 20
Elektrisch schakelschema
. . . . . . . . . . 57
Elektrische aansluiting
. . . . . . . . . . . . . 20
Elektroblok
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Extra bed dwars op
de rijrichting opbouwen
. . . . . . . . . . . . 49
F
Fecaliëntank
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
FrostControl
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
G
Gas
flessen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
gasdrukregelaar
. . . . . . . . . . . . . . . 63
gaskast
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
gasstel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
gasvoorziening
. . . . . . . . . . . . . . . . 59
koelkastbedrijf
. . . . . . . . . . . . . . . . . 88
SecuMotion/MonoControl CS
. . . . . 63
snelsluitkranen
. . . . . . . . . . . . . . . . 66
soorten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
verbruik
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
verwarming
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Gewichten
bijkomende uitrusting
. . . . . . . . . . 132
Glasgordijnen onderhouden
. . . . . . . . 107
Gordijnen onderhouden
. . . . . . . . . . . 107
Trefwoordenlijst
144 Adria Vans
Greep
meubel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
schuifdeur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
I
In de juiste stand brengen
. . . . . . . . . . . 20
In geval van brand
. . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Ingebruikneming
na stilstand
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Voertuig
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Inspectiewerkzaamheden
. . . . . . . . . . 110
ISOFIX
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
K
Keuken reinigen
. . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Kinderzitjes
ISOFIX
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Koelkast
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Dometic 8-serie
handm. ontsteking
. . . . . . . . 87
Koken
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Krik
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Kunststof onderdelen reinigen
. . . . . . 106
Kussens onderhouden
. . . . . . . . . . . . 107
L
Lampen
binnenverlichting
. . . . . . . . . . . . . . 120
buitenverlichting
. . . . . . . . . . . . . . 118
Levensmiddelen bewaren
. . . . . . . . . . . 89
LT 50
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Luchtuitstroomopening
. . . . . . . . . . . . . 77
M
Meubels
onderhoud
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
sloten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Milieuvoorschriften
. . . . . . . . . . . . . . . . 11
MonoControl CS/SecuMotion
. . . . . . . . 63
N
Nachtrust
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
O
Officiële keuringen
. . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Onderhoud
binnenruimte
. . . . . . . . . . . . . . . . 106
buiten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
dakluiken
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
glasgordijnen
. . . . . . . . . . . . . . . . 107
gordijnen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
kussens
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
meubels
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
pvc-vloer
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
tapijt
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Voertuiggegevens
. . . . . . . . . . . . . . 3
Onderhouden
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Opbouw
beschrijving
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
onderhoud
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
P
Platte steekzekeringen
. . . . . . . . . . . . . 54
Propaangas
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Pvc-vloer onderhouden
. . . . . . . . . . . 107
R
Raam
schuifraam
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Ramen
zie Uitzetramen
. . . . . . . . . . . . . . . 24
Reiniging
buiten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
gasstel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
keuken
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
koelkast
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
kunststof onderdelen
. . . . . . . . . . 106
oven
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
sanitaire ruimte
. . . . . . . . . . . . . . . 109
Reservesleutel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Richtwaarden gasverbruik
. . . . . . . . . . 61
Rolgordijn
rolhor
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
verduistering
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Rolhor dakluik
aan weerskanten
. . . . . . . . . . . . . . 33
Rolhorren
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Trefwoordenlijst
Adria Vans 145
S
Sanitaire ruimte reinigen
. . . . . . . . . . 109
Schakelpaneel
zie Controle- en schakelpaneel
. . . 34
Schuifraam
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
SecuMotion/MonoControl CS
. . . . . . . 63
Sleutel
reservesleutel
. . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Snelsluitkranen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Startaccu
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Stilstand
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
checklist
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
gedurende de winter
. . . . . . . . . . 102
tijdelijke
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Stroomvoorziening
. . . . . . . . . . . . . . . . 51
T
Tafels
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Tank
vuil water
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
water
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Tapijt onderhouden
. . . . . . . . . . . . . . 107
Technische gegevens
. . . . . . . . . . . . 129
Televisiehouder
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Tijdens het rijden
. . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Toebehoren
gewichten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
toegangsdeur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Toilet
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
TV-uitrusting
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
U
Uitzetramen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
V
Veiligheidsinstructies
. . . . . . . . . . . . . . . 4
Verduisteringsrolgordijnen
. . . . . . . . . . 27
Verhelpen van storingen
. . . . . . . . . . 113
band verwisselen
. . . . . . . . . . . . . 113
controle- en schakelpaneel
. . . . . 127
gasinstallatie
. . . . . . . . . . . . . . . . 122
gasstel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
koelkast
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
lampen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Stroomvoorziening
. . . . . . . . . . . . 125
stroomvoorziening
. . . . . . . . . . . . 127
toilet
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
verwarming
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Verwarming
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
FrostControl
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
schoorsteen rechts
. . . . . . . . . . . . . 73
Truma Combi (E)
. . . . . . . . . . . . . . 74
Truma CP plus
. . . . . . . . . . . . . . . . 75
vloerverwarming
. . . . . . . . . . . . . . . 81
winterstand
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
zomerstand
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Verwisselen van een band
. . . . . . . . . 113
Vloeibaar gas
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Vloerverwarming
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Voertuig
aanmelden
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
beladen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
gegevens
. . . . . . . . . . . . . . . . 3
,
129
opstellen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Voor vertrek
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Vuil water
installatie legen
. . . . . . . . . . . . . . . . 72
Vuilwatertankverwarming
. . . . . . . . . . . 72
W
Wastafel, klapbaar
. . . . . . . . . . . . . . . . 45
Water
armatuur
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
buitenaansluiting
. . . . . . . . . . . . . . . 70
Water/vuil water
installatie legen
. . . . . . . . . . . . . . . . 72
tank reinigen
. . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Watertank
positie
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Watervoorziening
. . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Wielmoeren aandraaien
. . . . . . . . . . . 117
Winterkamperen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
checklist
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Winterstand
koelkast
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Wonen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Woonruimteaccu
. . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Z
Zitgroep
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Zitplaatsen achter
ombouwen tot eenpersoons bedden
. . 50
Notities
146 Adria Vans
Notities
Adria Vans 147
Angelestraße 56 - 88214 Ravensburg, Duitsland
info@tef.de - www.tef.de
1

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Adria-Van

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Adria Van bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Adria Van in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 1,83 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info