554025
16
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/45
Pagina verder
1
Secvest 2Way
GEBRUIKSAANWIJZING
BOM-No. 12156894
2
Voorwoord
Geachte klant
We bedanken u voor de aankoop van de draadloze alarmcentrale SECVEST 2 Way.
Dit apparaat is met de allernieuwste techniek gebouwd.
Het voldoet aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen.
De conformiteit is aangetoond, en de overeenkomstige verklaringen en documenten
zijn bij de fabrikant (www.abus.com) gedeponeerd.
Om een gebruik zonder gevaren te garanderen, moet u als gebruiker deze bedienings-
instructies in acht nemen!
Als u vragen heeft, neem dan a.u.b. contact op met uw speciaalzaak.
Er is alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de inhoud van deze aanwijzing correct
is.
Toch kunnen de auteur noch ABUS Security-Center GmbH & Co. KG aansprakelijk
worden gesteld voor verlies of schade die direct of indirect door deze aanwijzing
veroorzaakt zijn of die men aan deze aanwijzing meent te kunnen toeschrijven.
De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
© ABUS Security-Center GmbH & Co. KG, 10-2011, V5-07-52
Inleiding
Deze draadloze centrale dient in combinatie met de melders en signaalgevers voor de
beveiliging van uw eigendom. U kunt daarmee uw firma, huis, garage, tuinhuisje,
weekendhuisje, etc. beveiligen.
De installatie meldt het ongeoorloofd binnendringen door het schakelen van uitgangen
waarop u optische en akoestische of stille alarmmelders kunt aansluiten.
Het contact van de installatie inclusief aangesloten componenten met vocht, bv. in
badkamers e.d. moet beslist worden vermeden.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan tot beschadiging van deze
producten leiden.
Bovendien is dit met gevaren, zoals bijv. kortsluiting, brand, elektrische schok, etc.
verbonden. De netadapter is voor het gebruik op het openbare stroomnet met
230 volt/50 Hz wisselspanning geschikt.
Het gehele product mag niet gewijzigd of omgebouwd worden.
De aansluiting op het openbare stroomnet valt onder de voor het land specifieke
bepalingen. Stelt u zich hierover a.u.b. van tevoren op de hoogte.
3
2. Inhoud
2. Inhoud .......................................................................................................3
3. Veiligheidstips............................................................................................4
4. Overzicht van de installatie en het bedieningspaneel..................................5
5. Grafische weergave ...................................................................................6
6. Activeren van de draadloze alarminstallatie ................................................ 7
6.1. Snelle activering..................................................................................7
6.2. Gebruikerscode...................................................................................7
6.3. Afstands-bediening .............................................................................7
6.4. Chip-sleutel.........................................................................................7
6.5. Draadloze cilinder ...............................................................................7
7. Tijdens de vertragingstijd ...........................................................................8
8. Mislukte activering......................................................................................8
8.1. Vertragingstijd werd niet gestart ..........................................................8
8.2. Bijzonderheden bij de activering van de installatie met zones die
gedwongen uitgeschakeld (geblokkeerd) worden ................................9
8.2.1. Automatisch uitschakelen (blokkeren) met bevestiging................. 9
8.2.2. Automatisch uitschakelen (blokkeren) zonder bevestiging ............ 9
8.3. Vertragingstijd werd gestart...............................................................10
9. Na succesvolle activering .........................................................................11
9.1. Bevestigingstoon installatie ...............................................................11
9.2. Bevestigingstoon infomodule.............................................................11
9.3. Sms-bericht.......................................................................................11
9.4. Bevestiging sirene.............................................................................11
9.5. Universele module ............................................................................11
10. Deactiveren van de draadloze alarmcentrale ..........................................12
10.1. Gebruikerscode...............................................................................12
10.2. Afstandsbediening...........................................................................12
10.3. Chip-sleutel.....................................................................................12
10.4. Draadloze cilinder ...........................................................................12
11. Partities activeren...................................................................................13
11.1. Op de centrale ................................................................................13
11.2. Met behulp van de afstandsbediening .............................................13
12. Intern activeren ......................................................................................14
12.1. Op de centrale ................................................................................14
12.2. Met behulp van de afstandsbediening .............................................14
13. Bij een alarm ..........................................................................................15
13.1. Lokale/interne alarmering ................................................................15
13.2. Externe alarmering..........................................................................15
13.3. Stille alarmering ..............................................................................15
14. Resetten van een alarm..........................................................................16
15. Doorgeven van het alarm per telefoon ....................................................17
16. Afstandsbediening via telefoon ...............................................................17
17. Bedienermenu........................................................................................19
18. Instellingen in het bedienermenu ............................................................19
18.1. Eerste stappen in het bedienermenu ...............................................19
18.2. Overzicht van de menupunten in het bedienermenu ........................20
18.3. Opnemen van gesproken berichten .................................................20
18.4. Zones blokkeren..............................................................................21
18.5. Gebruikers instellen.........................................................................22
18.5.1. Gebruikers wijzigen..................................................................22
18.5.1.1. Naam van de gebruiker wijzigen.....................................................23
18.5.1.2. Gebruikerstype wijzigen.................................................................. 23
18.5.1.3. Partities definiëren..........................................................................24
18.5.1.4. Toegangscode van de gebruiker wijzigen....................................... 24
18.5.1.5. Inlezen en verwijderen van chip-sleutel, afstandsbediening,
noodoproepzender en overvalzender ........................................... 24
18.5.2. Gebruikers toevoegen..............................................................26
18.5.3. Gebruikers wissen ...................................................................26
18.6. Geheugen uitlezen ..........................................................................27
18.7. Bijkomende functies ........................................................................29
18.9. Systeemconfiguratie........................................................................32
18.9.1. Weekplanner............................................................................34
18.9.2. Activering/deactivering van de weekplanner.............................35
18.9.3. Keuze van de dag....................................................................35
18.9.4. Auto activering .........................................................................36
18.9.5. Auto deactiveringen .................................................................37
18.9.6. Intern, extern + activering.........................................................38
18.9.7. Activeren/deactiveren van datazinnen ......................................39
18.10. Doorschakel ..................................................................................40
18.11. Uitgangen aan/uit ..........................................................................40
18.12. Telefoonoproep .............................................................................41
19. Storingsweergave...................................................................................42
19.1. Storingen, betekenis, oorzaken en voorstellen voor het verhelpen ...43
21. Zorgoproep met nieuwe werkwijze..........................................................45
21. Conformiteitsverklaring ...........................................................................45
4
3. Veiligheidstips
!WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van branden en verwondingen neemt
u a.u.b. de volgende opmerkingen in acht:
x Bevestig het apparaat zeker op een droge plaats in
het huis.
x Zorg voor voldoende ventilatie van de installatie.
x Stel de centrale niet aan temperaturen van onder
0 °C of boven 50 °C bloot.
x De centrale werd uitsluitend voor het gebruik
binnenshuis geconstrueerd.
x De maximale luchtvochtigheid mag niet meer dan
90 % (niet condenserend) bedragen.
x Zorg ervoor dat van buiten geen metalen
voorwerpen in de installatie gestoken kunnen
worden.
x Voer alle werkzaamheden aan de installatie in
spanningsloze toestand uit.
!Opgelet!
Neem a.u.b. de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht, zodat uw apparaat altijd goed functioneert:
x De centrale wordt via de reeds ingebouwde voeding
van elektriciteit voorzien.
x De netvoeding wordt via een apart beveiligde leiding
met het 230 V AC huisnet verbonden.
x De aansluitwerkzaamheden aan het huisnet vallen
onder de nationale bepalingen.
x De noodstroomvoorziening wordt door een interne
accu gegarandeerd.
x Vervang zekeringen altijd door zekeringen van
hetzelfde type, in geen geval hoger.
BELANGRIJKE INFO
Algemeen over de inbraakalarminstallatie
Door ondeskundige of slordige
installatiewerkzaamheden kunnen signalen verkeerd
geïnterpreteerd worden en kan er daardoor vals alarm
worden gegeven. De kosten voor het eventueel
uitrukken van reddingsbrigades, zoals bijv.: brandweer
of politie, moet de exploitant van de installatie betalen.
Lees daarom deze handleiding aandachtig door en let
tijdens de installatie van het systeem op de precieze
benaming van de gebruikte leidingen en componenten.
5
4. Overzicht van de installatie en het bedieningspaneel
1 - Chipsleutel leesbereik
2 - Grafisch display
Display met meerdere regels
3 - Geïntegreerde sirene
4 - Toets om te activeren
5 - Toets om te deactiveren
6 – Controletoetsen
7 - Alarmtoetsen van het
bedieningspaneel voor overval,
vuur, med. noodoproep en
bejaardennoodoproep
8 - Bedieningspaneel voor het
programmeren en bedienen van de
draadloze centrale
9 - Geïntegreerde luidspreker
10 - Geïntegreerde microfoon
6
5. Grafische weergave
De grafische weergave informeert u over alle gebeurtenissen op de draadloze alarmcentrale. Hieronder krijgt u een overzicht van de verschillende weergaven op het
display en hun betekenis:
Dit teken wordt weergegeven als de
activiteitsbewaking actief is. Zorg er ook
voor om de periode van de bewaking te
definiëren. De activiteitsbewaking werkt ook
als de draadloze alarminstallatie
gedeactiveerd is.
Dit teken wordt weergegeven als een
spraakbericht voorhanden is die beluisterd
moet worden. Tegelijkertijd wordt telkens bij het
deactiveren van de draadloze alarminstallatie
een akoestische melding afgegeven. Deze
luidt: U hebt een bericht.”
Menu
Druk op de toets onder het menu. De
draadloze alarminstallatie verzoekt u om uw
toegangscode (gebruikscode) in te voeren.
Werd de code aanvaard, dan bevindt u zich
in het gebruikersmenu. Daar kunt u alle
gebruikersfuncties uitvoeren die door de
installateur vrijgegeven werden. Houd er
eveneens rekening mee dat sommige
functies in het gebruikersmenu een
gebruikerscode met hoofdgebruikerrechten
(mastercode) vereisen.
De vier zwarte balken symboliseren
de vier individuele partities van de
draadloze alarminstallatie. Al
naargelang in welke toestand de
betreffende partitie (1-4) zich
bevindt, wordt binnen de zwarte balk
een letter weergegeven. Hierbij
staat:
U: Gedeactiveerd
I: Geactiveerd
D: Intern geactiveerd
Opmerking: Nu wordt alleen in de
partities (balken) een letter
weergegeven als minstens een
melder in deze partitie voorhanden
is.
Dit teken wijst u erop dat de
draadloze alarminstallatie een
storing heeft die onmiddellijk
verholpen moet worden. Een
overzicht van de verschillende
storingsmeldingen en hun betekenis
krijgt u in de tabel op het einde van
deze handleiding. Om de storing
weer te geven, drukt u op de toets
onder het display.
U wordt gevraagd uw geldige
gebruikerscode in te voeren.
21:00
01/05/2008
Geeft de actuele tijd en de actuele datum weer.
Teilbereiche 1-4
partities1-4
7
6. Activeren van de draadloze alarminstallatie
De draadloze alarmcentrale kan op verschillende manieren geactiveerd worden. De centrale geeft een akoestische melding af. Al naar gelang of gebieden of de
gehele centrale geactiveerd werd, luidt deze: „Een partitie wordt geactiveerd” of „De alarmcentrale wordt geactiveerd”.
6.1. Snelle activering
Let er a.u.b. op dat deze
functie ook gedeactiveerd
kan zijn, aangezien een per
ongeluk bedienen van de
centrale moet worden
voorkomen. De functie-
instelling bevindt zich in het
programmeermenu \
Systeeminstellingen \ Gebr.
mogelijkheden \ Snel actief.
Voor het activeren van de
gehele draadloze
alarmcentrale drukt u
gewoon op de actief-toets
zoals weergegeven.
6.2. Gebruikerscode
Is de functie van de snelle
activering gedeactiveerd,
dan moet ook voor het
activeren van de centrale
een gebruikerscode
ingevoerd worden. Beschikt
de centrale maar over één
bereik, dan voert u gewoon
uw gebruikerscode in. Het
bereik waarvoor deze
gebruikerscode geldig is,
wordt nu geactiveerd. Is uw
gebruikerscode voor
meerdere bereiken geldig
dan krijgt u nu een keuze
van de bereiken die u kunt
activeren. Gelieve hiervoor
hoofdstuk 11 en 12
Deelbereiken activeren en
intern activeren te lezen.
6.3. Afstands-
bediening
Heeft u een
afstandsbediening, dan
kunt u door op de toets
„helemaal actief” te
drukken de gehele
draadloze alarmcentrale
activeren. De andere
toetsen van de
afstandsbediening kunnen
gebruikt worden om een
partitie te activeren of de
draadloze alarmcentrale
intern te activeren. Gelieve
hiervoor hoofdstuk 11 en
12 Deelbereiken activeren
en intern activeren te lezen.
6.4. Chip-sleutel
Met behulp van de chip-
sleutel kunt u de draadloze
alarmcentrale helemaal
activeren en deactiveren of
een partitie. De chip-sleutel
vervangt de invoer van een
gebruikerscode. Heeft de
gebruiker aan wie deze
chip-sleutel toegewezen is
de autorisatie om meerdere
partities te activeren, dan
moet u nadat u de chip-
sleutel tegen de centrale
heeft gehouden, beslissen
welk gebied u wilt
activeren. Gelieve hiervoor
hoofdstuk 11 en 12
Deelbereiken activeren en
intern activeren te lezen.
6.5. Draadloze
cilinder
Met behulp van de
draadloze cilinder kunt u
ook de centrale helemaal
activeren of ook maar een
partitie. Voor het activeren
van de draadloze
alarmcentrale drukt u eerst
op de knop op de cilinder
en doet u vervolgens de
deur dicht. Na het sluiten
van de deur wordt de
alarmcentrale geactiveerd.
FU8100
FU5150
FU5155
8
7. Tijdens de vertragingstijd
Voor zover er geen storing optreedt die het activeren belet (zone geopend), start de draadloze alarmcentrale de ingestelde uitgangsvertragingstijd. De centrale geeft
een akoestische melding af. Al naar gelang of gebieden of de gehele centrale geactiveerd werd, luidt deze:
„Een partitie wordt geactiveerdof
„De alarmcentrale wordt geactiveerd”.
Verlaat binnen deze tijd het object.
Gedurende de vertragingstijd klinkt er een ononderbroken signaal. Dit signaal wordt ook door de infomodule (voor zover geïnstalleerd) afgegeven.
Er zijn zonetypen die bij het activeren en tijdens de uitgangsvertragingstijd geopend mogen zijn (in-/uitgang, ing. volgend). Deze moeten echter voor het verstrijken
van de vertragingstijd gesloten worden, anders wordt er een lokaal alarm afgegeven.
Bij geopende zones van het type in-/uitgang of ing. volgend klinkt er tijdens de uitgangsvertragingstijd een gepulst signaal, tot alle zones gesloten zijn.
8. Mislukte activering
Daarbij wordt er verschil gemaakt tussen twee toestanden:
a) de vertragingstijd werd niet gestart
b) de vertragingstijd werd gestart
8.1. Vertragingstijd werd niet gestart
De centrale start de vertragingstijd niet, aangezien er een storing in het
systeem optreedt.
Heeft u geprobeerd het systeem met behulp van:
x Snelle activering
x Draadloos bedieningselement
x Afstandsbediening
x Draadloze cilinder
te activeren, dan krijgt u het volgende te zien:
Gelijktijdig wordt er een akoestische melding afgegeven.
Deze luidt:
„De alarmcentrale kan niet geactiveerd worden.”
Voer een geldige gebruikerscode aan de installatie in en ga te werk zoals
hiernaast beschreven.
Heeft u geprobeerd het systeem met behulp van:
x Gebruikerscode
x Chip-sleutel
te activeren, dan wordt in het display de actuele fout weergegeven.
Kies het punt Overbrug alles om de zone(s) uit de bewaking te nemen. Heeft
u de fout geblokkeerd, dan wordt de vertragingstijd gestart. U krijgt een
akoestische melding:
„De alarmcentrale wordt geactiveerd met overbrugde zones.”
9
Kies met behulp van de controletoets het punt onder de weergave
Tonen om de fout weer te geven. U ziet de volgende grafische weergave:
De draadloze alarmcentrale geeft nu alle zones weer die geopend zijn of een
storing hebben. Belangrijk daarbij is de vermelding achter het zonenummer,
die direct voor de zonenaam wordt weergegeven. De weergave betekent:
A: Alarm
S: Sabotage
Sluit de zones tot in de weergave „0Fout” weergegeven wordt of blokkeer de
zones en haal deze uit de bewaking.
8.2. Bijzonderheden bij de activering van de installatie met
zones die gedwongen uitgeschakeld (geblokkeerd) worden
Om de bediening van de installatie nog eenvoudiger te maken, is het mogelijk
dat geopende zones bij de activering van de installatie automatisch
uitgeschakeld worden. Hiedoor is het mogelijk om uw object gedurende korte
tijd te verlaten zonder voordien hiervoor alle vensters en deuren te hoeven
sluiten. Uitgeschakelde zones blijven voor de volledige activeringsperiode
uitgeschakeld en veroorzaken geen alarm.
OPMERKING:
Alleen de zones die een kritieke toegang hebben, zoals bijv. huisdeur,
kelderdeur, achterdeur, enz., kunnen uitgeschakeld worden.
Het automatisch uitschakelen van zones kan op twee manieren gebeuren:
a) het automatisch uitschakelen met bevestiging
b) het automatisch uitschakelen zonder bevestiging
8.2.1. Automatisch uitschakelen (blokkeren) met bevestiging
Bij het activeren van de installatie met:
x Snelle activering
x Afstandsbediening
x Draadloos bedieningselement
x Chip-sleutel
x Draadloze cilinder
ziet u de volgende weergave:
Gelijktijdig wordt er een akoestische melding afgegeven. Deze luidt:
De alarmcentrale kan niet geactiveerd worden.”
Als u deze melding hoort, kunt u
x door het opnieuw indrukken van de toets „helemaal actief” op de
afstandsbediening
x of door het opnieuw invoeren van de gebruikerscode en het indrukken
van de toets „helemaal actief” aan het draadloze bedieningselement
alle momenteel geopende zones met het zoneattribuut „G” (geforceerd
inschakelen) automatisch uitschakelen en de alarminstallatie activeren.
8.2.2. Automatisch uitschakelen (blokkeren) zonder bevestiging
Bij het activeren van de installatie met:
x Snelle activering
x Afstandsbediening
x Draadloos bedieningselement
x Draadloze cilinder
worden alle momenteel geopende zones met het zoneattribuut „G”
(geforceerd inschakelen) automatisch uitgeschakeld en wordt de
alarminstallatie geactiveerd.
10
8.3. Vertragingstijd werd gestart
De alarmcentrale start de vertragingstijd, maar er wordt akoestisch geen
continu signaal afgegeven, maar een gepulst signaal. Dit wijst erop dat een of
meerdere zones nog geopend zijn.
Sluit deze zones binnen de uitgangsvertragingstijd, zodat weer een continu
signaal afgegeven wordt.
Worden deze zones niet binnen de vertragingstijd gesloten, dan wordt er na
het verstrijken van de vertragingstijd een lokaal alarm afgegeven.
Bevestig dit alarm door ofwel een geldige gebruikerscode in te voeren of met
de afstandsbediening (draadloze cilinder) een signaal voor de deactivering te
sturen.
De centrale bevestigt de alarmbevestiging met een akoestische melding.
Deze luidt:
„Let op! Er werd een alarm geactiveerd.
Reset nodig.
Gelijktijdig wordt in de grafische weergave van de centrale de reden van het
alarm weergegeven. U ziet bijvoorbeeld de volgende grafische weergave:
Opmerking: De grafische weergave verdwijnt na 30 seconden.
Het resetten van het alarm kan alleen direct op de centrale gebeuren. Het
resetten van het alarm kan niet via afstandsbediening, draadloze cilinder of
draadloos bedieningselement worden verricht.
Is de grafische weergave al weer verdwenen, druk dan op de controletoets
onder de weergave van het uitroepteken ( ). U wordt gevraagd uw
gebruikerscode in te voeren. Werd de gebruikerscode ingevoerd, dan krijgt u
een akoestische melding.
Deze luidt:
„Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Reset nodig.”
Na de geslaagde invoer van de gebruikerscode of direct na het
bevestigen van het alarm ziet u de volgende grafische weergave:
Voor het resetten van het alarm drukt u op de controletoets
onder de
weergave Resetten.
Is de oorzaak van het alarm verholpen, dan kan de centrale het resetten
uitvoeren. De centrale bevestigt het geslaagde resetten van het alarm met
een akoestische melding. Deze luidt:
„De alarmcentrale heeft het resetten uitgevoerd.
Het uitroepteken (
) in de weergave verdwijnt.
Is de oorzaak van het alarm niet verholpen (bijv.: sabotagecontact van de
melder is nog altijd open, technische zone nog geactiveerd) dan kan de
centrale geen resetten uitvoeren. U krijgt geen akoestische bevestiging van
het resetten. Het uitroepteken (
) in de weergave verdwijnt niet. Verhelp
eerst de oorzaak van het alarm en voer vervolgens een reset van het alarm
uit.
Heeft u het alarm gereset en werd de reset van het alarm door de centrale
akoestisch bevestigd, dan dient het uitroepteken (
) in de weergave te
verdwijnen. Is dit niet het geval, dan treedt er een storing op. Lees daarvoor
de paragraaf 19.
Activeer de centrale opnieuw en sluit de zones binnen de vertragingstijd,
zodat het activeren ook met succes uitgevoerd kan worden.
11
9. Na succesvolle activering
Werd de centrale met succes geactiveerd, dan krijgt u na het verstrijken van de vertragingstijd een bevestiging. Deze bevestiging kan op verschillende manieren
plaatsvinden:
x Bevestigingssignaal op de draadloze alarmcentrale
x Bevestigingssignaal op de infomodule
x Ontvangst van een SMS van de draadloze alarmcentrale
x Bevestigingsweergave op de draadloze buitensirene
x Activering van een schakeluitgang op de universele module
9.1. Bevestigingstoon
installatie
Na het verstrijken van de
vertragingstijd wordt de
draadloze alarmcentrale
geactiveerd. Het activeren
wordt op de centrale met een
akoestisch signaal bevestigd.
9.2. Bevestigingstoon
infomodule
Na het verstrijken van de
vertragingstijd en een
geslaagde activering van de
centrale bevestigt de
infomodule de activering met
een akoestisch signaal.
Gelijktijdig geeft de module de
toestand „actief” via de rode
LED weer.
9.3. Sms-bericht
Na het verstrijken van de
vertragingstijd stuur de
centrale een SMS. Deze deelt
mee, wie en wanneer de
centrale geactiveerd heeft.
Het kan eventueel een tijd
duren voordat de SMS
doorgestuurd werd.
9.4. Bevestiging sirene
Na het verstrijken van de
vertragingstijd stuurt de
centrale een bericht naar de
buitensirene. Deze activeert
ca. 5 seconden lang de
flitslamp. Deze flitst ca. 3 à 5
keer als bevestiging.
9.5. Universele module
Via de universele module
kunnen alle soorten
bevestigingsweergaven
gestuurd worden.
Bijvoorbeeld een LED of het
buitenlicht of een extra
zoemer. De uitgang kan
daarbij continu, dat wil zeggen
voor de gehele
activeringsperiode of met
impulsen aangestuurd
worden.
Heeft u de bevestiging ontvangen, dan is het systeem geactiveerd en het betreden van een bewaakt gebied leidt tot een alarm. De geactiveerde gebieden worden
met een A op het display gemarkeerd.
Om het bewaakte gebied weer te kunnen betreden, moet de draadloze alarmcentrale gedeactiveerd worden. Er bestaan meerdere mogelijkheden om de centrale te
deactiveren.
Beep beep
Beep beep
FLITS
FLITS
FLITS
12
10. Deactiveren van de draadloze alarmcentrale
De draadloze alarmcentrale kan op verschillende manier gedeactiveerd worden:
x Deactivering van de gehele centrale of een partitie met behulp van de gebruikerscode(
Als de code 4 keer achter elkaar verkeerd wordt ingevoerd, wordt het
bedieningspaneel (behalve de alarmknoppen) voor 90 seconden geblokkeerd.)
x Deactivering van de gehele centrale of een partitie met behulp van de afstandsbediening
x Deactivering van de gehele centrale of een partitie met behulp van de chip-sleutel
x Deactivering van de gehele centrale of een partitie met behulp van de draadloze cilinder
Opmerking: De bediening van de draadloze alarmcentrale via het draadloze bedieningselement haalt u a.u.b. uit de overeenkomstige handleiding van het product.
10.1. Gebruikerscode
Voer uw gebruikerscode in. Is de
gebruikerscode alleen geautoriseerd
om een partitie te deactiveren, dan
wordt dit meteen gedeactiveerd. Is uw
gebruikerscode geautoriseerd om
meerdere partities te deactiveren, dan
worden alle partities weergegeven die
met deze gebruikerscode
gedeactiveerd kunnen worden. Kies
nu het gebied dat gedeactiveerd moet
worden.
10.2. Afstandsbediening
Heeft u een afstandsbediening, dan
kunt u de draadloze alarmcentrale
door op de niet-actief-toets te drukken
de gehele centrale deactiveren. Alle
gebieden worden gedeactiveerd die
de gebruiker van deze
afstandsbediening kan bedienen.
10.3. Chip-sleutel
Houd de chip-sleutel voor het
leesbereik van de alarmcentrale. Is
uw chip-sleutel geautoriseerd alleen
een partitie te deactiveren, dan wordt
dit nu gedeactiveerd. Is de chip-
sleutel geautoriseerd meerdere
partities te deactiveren, dan krijgt u na
het aflezen van de chip-sleutel een
overzicht van de verschillende
partities, die met deze gebruikerscode
gedeactiveerd kunnen worden. Kies
nu het gebied dat gedeactiveerd moet
worden.
10.4. Draadloze cilinder
Met behulp van de draadloze cilinder
kunt u makkellijk via het opensluiten
van de voordeur of het terugtrekken
van de dagschoot een signaal voor
het deactiveren naar de draadloze
alarmcentrale sturen. Alle gebieden
worden gedeactiveerd die de
gebruiker van deze afstandsbediening
kan bedienen.
Werd een draadloze alarmcentrale niet gedeactiveerd, voordat u een beveiligd gebied betreedt, bijvoorbeeld bij de bediening van de centrale via gebruikerscode of
chip-sleutel, dan start na het openen van de voordeur over het algemeen de ingangsvertragingstijd. Volg de door de bouwer beschreven weg naar de centrale en
deactiveer vervolgens de overeenkomstige gebieden. Let er op dat tijdens de ingangsvertragingstijd een akoestisch signaal door de draadloze alarmcentrale wordt
afgegeven. Dit wijst erop dat de bewaking nog geactiveerd is en u niet van de opgegeven weg mag afwijken, aangezien u anders zelf een alarm activeert.
Na het met succes deactiveren worden de gebieden die gedeactiveerd werden met een „D” in het display weergegeven. Gelijktijdig geeft de centrale een
akoestische mededeling af. Deze luidt:
„De alarmcentrale is gedeactiveerd.”
13
11. Partities activeren
Werd de alarmcentrale zo opgebouwd, dat via een centrale meerdere gebieden, zogenaamde partities bewaakt kunnen worden, die steeds individueel onafhankelijk
van elkaar werken, dan kunnen deze partities alleen afzonderlijk geactiveerd of gedeactiveerd worden. Al naar gelang welke autorisatie aan de gebruiker werd
toegekend, is de gebruiker nu in staat, een of meerdere partities te activeren of deactiveren. Wordt de alarmcentrale helemaal geactiveerd, dan wordt ook elk partitie
geactiveerd. Werd aan de gebruiker maar één partitie toegewezen, dan kan hij gewoon via de invoer van zijn code dit gebied activeren. Beschikt de gebruiker over
de autorisatie voor meer partities, dan moet hij bij het activeren kiezen, welk gebied hij wil activeren. U kunt partities ook via de afstandsbediening en het aparte
draadloze bedieningselement activeren of deactiveren. De afstandsbediening heeft daarbij dezelfde autorisatie als de toegewezen gebruiker.
11.1. Op de centrale
Voer uw gebruikerscode in of houd uw chip-
sleutel voor de centrale. Bent u bevoegd, meer
dan één gebied te activeren, dan ziet u de
volgende grafische weergave:
Kies het punt Partities.
Kies een partitie die u wilt activeren.
Wijzig de instelling voor deze partitie.
De weergave naast de partitie betekent:
Weergave Betekenis
U Deze partitie blijft gedeactiveerd.
U>D Deze partitie wordt intern
geactiveerd.
U>I Deze partitie wordt geactiveerd.
I>U Deze partitie wordt gedeactiveerd.
D>U Deze partitie (intern) wordt
geactiveerd.
I Deze partitie blijft geactiveerd.
D Deze partitie blijft intern
geactiveerd.
Om een of meerdere partities te activeren, kiest u
de instelling U>I naast de overeenkomstige
partitie.
Met Klaar bevestigt u uw invoer.
De centrale voert vervolgens de ingevoerde
acties (activeren/deactiveren) uit.
11.2. Met behulp van de
afstandsbediening
Het activeren van partities via de draadloze
afstandsbediening kan op twee manieren
plaatsvinden:
a) De afstandsbediening activeert alle deel-
gebieden waarvoor de haar toegewezen
gebruiker een autorisatie heeft.
b) De desbetreffende toetsen van de afstands-
bediening werden in het gebruikersmenu zo
geprogrammeerd dat daarmee afzonderlijke
gebieden geactiveerd kunnen worden.
Voorbeeld van de toetstoewijzing.
Zie ook systeeminstellingen.
Com
p
leet activeren
(
DG1 en DG3
)
DG1
activeren
DG3 activeren
Com
p
leet deactiveren
Werd de activering bevestigd, dan start de centrale de vertragingstijd voor het overeenkomstige deelgebied.
Gelijktijdig geeft de centrale een akoestische mededeling af. Deze luidt:
„Een partitie wordt geactiveerd.”
Activeert de gebruiker alle deelgebieden waarvoor hij de autorisatie heeft, dan luidt de melding:
„De alarmcentrale wordt geactiveerd.”
14
12. Intern activeren
Naast de mogelijkheid een of meerdere partities en zodoende eventueel meerdere objecten of delen van het bedrijf apart te beveiligen, beschikt de centrale over de
mogelijkheid van de interne activering. Vaak wordt deze manier van activeren gebruikt om bijvoorbeeld bij eigen aanwezigheid, de buitenhuid van het object te
beveiligen. Daarbij worden bepaalde melders in het binnenbereik (bewegingsmelder, e.d.) uit de bewaking genomen. Bij de interne activering gelden dezelfde
autorisaties als voor elke andere activering. Dat betekent dat alleen die gebruiker het bereik intern kan activeren, die dit ook helemaal mag activeren. Hetzelfde geldt
voor de afstandsbediening.
12.1. Op de centrale
Voer uw gebruikerscode in of houd uw chip-
sleutel voor de centrale. Bent u bevoegd, meer
dan één gebied te activeren, dan ziet u de
volgende grafische weergave:
Kies het punt Intern activeren en bevestig door
op Selecteer te drukken.
Alle gebieden van de alarmcentrale waarvoor de
gebruikerscode en autorisatie heeft, worden nu
intern geactiveerd. De centrale geeft de
akoestische melding af:
„De alarmcentrale wordt intern
geactiveerd.
Om afzonderlijke partities apart intern te
activeren, gaat u naar het punt Partities, tot u
deze grafische weergave ziet:
Kies een partitie dat u wilt activeren.
Wijzig de instelling voor dit partitie.
De weergave naast de partitie betekent:
Weergave Betekenis
U Deze partitie blijft gedeactiveerd.
U>D Deze partitie wordt intern
geactiveerd.
U>I Deze partitie wordt geactiveerd.
I>U Deze partitie wordt gedeactiveerd.
D>U Deze partitie (intern) wordt
geactiveerd.
I Deze partitie blijft geactiveerd.
D Deze partitie blijft intern
geactiveerd.
Om een of meerdere partities intern te activeren,
kiest u de instelling U>D naast de
overeenkomstige partitie.
Met Klaar bevestigt u uw invoer.
De centrale voert vervolgens de ingevoerde
acties (activeren/deactiveren) uit. Wordt er maar
één partitie intern geactiveerd, dan geeft de
centrale de melding af:
„Een partitie wordt intern
geactiveerd.
12.2. Met behulp van de
afstandsbediening
Het activeren van partities of van de centrale via
de draadloze afstandsbediening kan op twee
manieren plaatsvinden:
a) De afstandsbediening activeert intern alle
partities waarvoor de haar toegewezen gebruiker
een autorisatie heeft.
b) De desbetreffende toetsen van de afstands-
bediening werden in het gebruikersmenu zo
geprogrammeerd dat daarmee afzonderlijke
gebieden individueel intern geactiveerd kunnen
worden.
Voorbeeld van de toetstoewijzing.
1) Compleet activeren
2) Compleet deactiveren
3) Systeemstatus
4) Compleet intern activeren
5) DG3 intern activeren
Zie ook systeeminstellingen.
21
4
3
1
4
2
5
15
13. Bij een alarm
De draadloze alarmcentrale beschikt over drie verschillende manieren van alarmeren. Al naar gelang de toestand van de centrale (gedeactiveerd, intern
geactiveerd, geactiveerd) of geactiveerde alarmzone (technisch alarm, inbraakalarm, brandalarm,…) volgt er ofwel een:
x lokaal/intern alarm
x extern alarm
x stil alarm
13.1. Lokale/interne alarmering
Bij een lokale/interne alarmering wordt:
x de sirene van de alarmcentrale
x de sirene van de infomodule(s)
x alleen bij lokale alarmering de
buitensirene (de akoestische alarmering
is daarbij 3 minuten lang actief, de
visuele tot aan het deactiveren van de
centrale),
x relais van de universele modules, voor
zover geprogrammeerd
geactiveerd.
Een lokaal alarm wordt afgegeven bij:
x een sabotagealarm in gedeactiveerde
toestand van de centrale
x een alarm in de technische zones
x een alarm van elke zone van de centrale
(met uitzondering van de zones met in-
/uitgangsvertraging) in geactiveerde
toestand van de centrale, voor zover
zodanig geprogrammeerd
x een niet geslaagde activering door
overschrijding van de
uitgangsvertragingstijd
x overschrijden van de eerste
ingangsvertragingstijd
13.2. Externe alarmering
Bij een externe alarmering wordt:
x de sirene van de alarmcentrale
x de sirene van de infomodule(s)
x de buitensirene (de akoestische
alarmering is daarbij 3 minuten lang
actief, de visuele tot aan het deactiveren
van de centrale)
x het doorgeven van het alarm per telefoon
x relais van de universele modules, voor
zover geprogrammeerd
geactiveerd.
Een extern alarm wordt afgegeven bij:
x een sabotagealarm in geactiveerde
toestand van de centrale
x een alarm van de 24-uur-zones en de
vuurzones in geactiveerde en
gedeactiveerde toestand van de centrale
x een alarm van elke zone van de centrale
(met uitzondering van de zones met in-
/uitgangsvertraging) in geactiveerde
toestand van de centrale, voor zover
zodanig geprogrammeerd
x overschrijden van de tweede
ingangsvertragingstijd
13.3. Stille alarmering
Bij een stille alarmering wordt:
x geen akoestische of visuele alarmering
x uitsluitend het doorgeven van het alarm
per telefoon
x relais van de universele modules, voor
zover geprogrammeerd
geactiveerd.
Een stil alarm wordt afgegeven bij:
x een overvalalarm, voor zover zodanig
geprogrammeerd
x een alarm van elke zone van de centrale
(met uitzondering van de zones met in-
/uitgangsvertraging) in geactiveerde
toestand van de centrale, voor zover
zodanig geprogrammeerd
Werd een alarmering, ongeacht welke soort, geactiveerd, blijf dan rustig. Het gaat niet altijd bij een alarm om een inbraak. Meestal heeft een alarm een andere
oorzaak. Vorm uzelf eerst een beeld van de situatie en handel vervolgens met overleg. Deactiveer de centrale, controleer de reden van het alarm en reset het alarm
vervolgens. Heeft u een alarm per telefoon ontvangen, volg dan de punten in paragraaf 15 op.
16
14. Resetten van een alarm
Heeft uw alarmcentrale een alarm geactiveerd (ongeacht of lokaal, extern of
stil), dan moet dit eerst bevestigd en vervolgens gereset worden. Voor het
bevestigen van het alarm is het voldoende om de centrale te deactiveren.
Volg daarbij de aanwijzingen in paragraaf 10 op.
Werd het alarm bevestigd, dan worden de sirenes van de centrale, van de
infomodule(s) en de buitensirene en de relais van de universele module
gedeactiveerd.
De centrale bevestigt de alarmbevestiging met een akoestische melding.
Deze luidt:
„Let op! Er werd een alarm geactiveerd.
Reset nodig.
Gelijktijdig wordt in de grafische weergave van de centrale de reden van het
alarm weergegeven. U ziet bijvoorbeeld de volgende grafische weergave:
Opmerking: De grafische weergave verdwijnt na 30 seconden.
Een nieuwe activering van de centrale of van de partitie (ook intern) kan pas
plaatsvinden als het alarm gereset werd (Een uitzondering is de
automatische activering van de centrale).
Het resetten van het alarm kan alleen direct op de centrale gebeuren. Het
resetten van het alarm kan niet via afstandsbediening, draadloze cilinder
of draadloos bedieningselement worden verricht.
Is de grafische weergave al weer verdwenen, druk dan op de controletoets
onder de weergave van het uitroepteken ( ). U wordt gevraagd uw
gebruikerscode in te voeren. Werd de gebruikerscode ingevoerd, dan krijgt u
een akoestische melding. Deze luidt:
Let op! Er werd een alarm geactiveerd. Reset nodig.”
Na de geslaagde invoer van de gebruikerscode of direct na het bevestigen
van het alarm ziet u de volgende grafische weergave:
Voor het resetten van het alarm drukt u op de controletoets
onder de
weergave Resetten.
Is de oorzaak van het alarm verholpen, dan kan de centrale het resetten
uitvoeren. De centrale bevestigt het geslaagde resetten van het alarm met
een akoestische melding. Deze luidt:
„De alarmcentrale heeft het resetten uitgevoerd.
Het uitroepteken (
) in de weergave verdwijnt.
Is de oorzaak van het alarm niet verholpen (bijv.: sabotagecontact van de
melder is nog altijd open, technische zone nog geactiveerd) dan kan de
centrale geen resetten uitvoeren. U krijgt geen akoestische bevestiging van
het resetten. Het uitroepteken (
) in de weergave verdwijnt niet en een
activering van de centrale is niet mogelijk. Verhelp eerst de oorzaak van het
alarm en voer vervolgens een reset van het alarm opnieuw uit.
Heeft u het alarm gereset en werd de reset van het alarm door de centrale
akoestisch bevestigd, dan dient het uitroepteken (
) in de weergave te
verdwijnen. Is dit niet het geval, dan treedt er een storing op. Lees daarvoor
de paragraaf 19.
17
15. Doorgeven van het alarm per telefoon
Naast de alarmering van de sirenes en signaalgevers, is uw draadloze
alarmcentrale in staat, een alarm ook via de telefoonverbinding (PSTN, ISDN,
GSM) door te geven. Daarbij wordt er principieel verschil gemaakt tussen
twee soorten van doorgeven van het alarm per telefoon:
x Doorgeven van een digitaal protocol naar een bewakingsdienst
x Doorgeven van een gesproken bericht naar een willekeurige telefoon
Werd er een doorschakeling naar een bewakingsdienst gerealiseerd, dan
zorgt de ontvangstcentrale van de bewakingsdienst voor het bevestigen van
het doorgeven van het alarm. Als het alarm aan een willekeurige telefoon
wordt doorgegeven, moet de opgebelde persoon het doorgeven van het alarm
bevestigen om de pogingen om opnieuw op te bellen te stoppen.
Daarbij wordt er als volgt te werk gegaan:
1. De oproep vindt op de telefoon plaats en wordt daar net als elke andere
oproep weergegeven.
2. Neem de oproep aan.
3. Beluister de gehele gesproken tekst. Daarbij wordt er verschil gemaakt
tussen oorzaken van het alarm.
4. De opgenomen spraaktekst wordt in het totaal 3 keer herhaald. Na de
derde weergave wordt de microfoon aan de draadloze alarmcentrale
geactiveerd en u kunt in de ruimte luisteren. Daarnaast beschikt u over de
volgende toonkiescommando's.
Telefoontoets
(DTMF)
Betekenis
1 Omschakelen van luister- op spreekverbinding
2 Omschakelen van spreek- op luisterverbinding
3 Omschakelen op luisterverbinding op nieuw
meedelen van de alarmtekst
5 Oproep voor het opgeroepen telefoonnummer
beëindigen
9 Alle oproepen beëindigen
5. Denkt u dat u in staat bent te helpen, bevestig dan het doorgeven van het
alarm door op toets 5 of 9 op uw telefoon te drukken (DTMF-telefoons).
6. Als u niet in staat bent om te helpen, legt u gewoon neer of u drukt op de
toets 5. Hierdoor wordt de alarmoverdracht voortgezet en informeert
andere deelnemers.
16. Afstandsbediening via telefoon
De draadloze centrale kan u opbellen om een alarm te melden. Nadat u het
bericht beluisterd hebt, kunt u aan de installatie bevelen geven door de
toetsen aan het toetsenbord van uw telefoon in te drukken. De centrale
informeert u over de status van uw bevelen door het afspelen van korte tonen
in de hoorn. Als u klaar bent, legt u gewoon neer.
U kunt echter ook uw draadloze centrale oproepen als er geen
alarmoproep is om uw alarmcentrale te controleren:
1. Kies het telefoonnummer van de alarmcentrale:
U moet nu het volgende horen: „piep, piep, piep.”
2. Voer uw toegangscode in.
U moet nu het volgende horen: „piep, piep.”
U kunt al de volgende bevelen gebruiken. Om de oproep te beëindigen, legt u
neer.
Functie Toetsencombinatie
Beluisteren 1
Spreken 2
Tussen beluisteren en spreken
heen en weer schakelen
*
Berichten weergeven 3
Oproep beëindigen 5
Alle oproepen beëindigen 9
Installatie deactiveren #0*0
Installatie activeren #0*1
Installatie intern activeren #0*2
Sirenes uitschakelen #1*0
Installatie resetten #1*1
Installatie bevragen #3*
Uitgang nn op AAN zetten #9*nn1
Uitgang nn op UIT zetten #9*nn0
Uitgang nn omschakelen #9*nn*
****
18
De draadloze centrale meldt de status van uw bevelen door het activeren van
verschillende tonen:
„Piep” = bevel aanvaard
„Piep piep = actie uitgevoerd
„Pup” = actie mislukt
„Ih oh” drie keer = alarm
„Pip pip pip pip pip” = resetten vereist
x De „Gesproken instr.” van de alarmcentrale kunt u nu ook via de
telefoon horen.
x De „Gesproken instr.” met betrekking tot speciale toetscombinaties
(zie ook hoofdstuk „Afstandsbediening via telefoon”) zijn als volgt:
o #0*0 = installatie deactiveren
Het systeem is uitgeschakeld
In het geval van een alarm, aanvullend: „Er is een
reset nodig. (Voer nu de volgende toetscombinatie
„#1*1” in.)
o #0*1 = installatie activeren
Het systeem schakelt in
.
Opmerking:
De alarmcentrale wordt geactiveerd, ook als zones van
het type „Onmiddellijk” en „Onm. bij uitloop” nog open
zijn. Deze zones worden verborgen.
U heeft vergeten uw alarminstallatie thuis te activeren.
Met dit gedrag kunt u de alarminstallatie op afstand
activeren, ook als een aantal deuren binnen nog open
zijn.
Bij de besturing via de Real Time Monitor van de
Downloader treedt hetzelfde
gedrag op.
o #0*2 = installatie intern activeren
Het systeem schakelt gedeeltelijk in
.
Opmerking:
De alarminstallatie wordt geactiveerd, ook als geen
enkele zone de „Opties” „Deelschakeling – Ja” bezit
of als zones van het type „Onmiddellijk” en „Onm. bij
uitloop” nog open zijn. Al deze zones worden
verborgen.
Zie aanvullend ook de bovensaande opmerking.
o #1*0 = sirenes uitschakelen
In het geval van een alarm: „Er is een alarm
geweest
o #1*1 = installatie resetten
In het geval van een geactiveerde installatie: „Het
systeem schakelt in
In het geval van een gedeactiveerde installatie: Het
systeem is uitgeschakeld
In het geval van een intern geactiveerde installatie:
Het systeem schakelt gedeeltelijk in
Na een alarm (toetscombinatie #0*0 eerder ingevoerd):
Het systeem is uitgeschakeld
o #3* = installatie vragen
In het geval van een geactiveerde installatie: „Het
systeem schakelt in
In het geval van een gedeactiveerde installatie: Het
systeem is uitgeschakeld
In het geval van een intern geactiveerde installatie:
Het systeem schakelt gedeeltelijk in
In het geval van een alarm: „Er is een alarm
geweest
In het geval van een alarm voert u eerst de toetscombinatie
„#0*0” voor „Installatie deactiveren” en daarna de
toetscombinatie „#1*1” voor „Installatie resetten” in.
19
17. Bedienermenu
Het bedienermenu is grafisch zo opgebouwd, dat het bijna intuïtief bediend
kan worden. De besturing binnen het bedienermenu gebeurt daarbij via de
controletoetsen.
Met de pijltjestoetsen navigeert u daarbij binnen een menupunt al naar gelang
de richting van het pijltje op en neer. De toetsen aan de linker- en rechterkant
hebben daarbij betrekking op de weergave op het LCD-display en hebben
wisselende functies.
18. Instellingen in het bedienermenu
18.1. Eerste stappen in het bedienermenu
Vanuit het programmeermenu gaat u als volgt te werk:
Druk op de controletoets onder de weergave Menu.
Voer nu een geldige bedienercode of hoofdgebruikercode in. De
fabrieksinstelling van de hoofdgebruikercode is 1234: 1 2 3 4
De draadloze alarmcentrale wisselt naar het bedienermenu en u ziet de
volgende grafische weergave:
Met behulp van de controletoetsen kunt u nu door de menupunten in
het programmeermenu scrollen. Een overzicht van de menupunten vindt u op
de volgende pagina.
Om een menupunt uit te kiezen, drukt u op de controletoets onder de
weergave Selecteer.
Om een menupunt te verlaten, drukt u op de controletoets onder de
weergave Terug.
Om het bedienermenu te verlaten, drukt u op de controletoets onder de
weergave Terug.
20
18.2. Overzicht van de menupunten in het bedienermenu
Het bedienermenu biedt u de mogelijkheid, gebruikercodes te programmeren,
zones te blokkeren, gesproken berichten op te nemen, het geheugen uit te
lezen, besturingsfuncties te activeren, melders te testen, en nog veel meer.
Sommige functies kunnen voor de bediener door de bouwer geblokkeerd zijn.
De volgende tabel geeft een overzicht van alle mogelijke menupunten.
Menupunt Instellingen
Gesproken bericht Gesproken berichten afspelen, opnemen en wissen
Zones blokkeren Zones blokkeren en uit de bewaking halen
Gebruiker Gebruikers instellen, bewerken en wissen
Geheugen lezen Items uit het geheugen uitlezen
Functies aan/uit Extra functies van deurbel, gesproken mededeling en
activiteitsbewaking activeren
Test Centrale functies en melders testen
Systeeminstellingen Datum & tijd invoeren, onderhoud op afstand
activeren, zomer/wintertijd, communicatie-informatie
Follow me Invoer van de follow-me-telefoonnummer
Uitgangen Aan/Uit Handmatige uitgangen besturen
Telefoonoproep Handmatige telefoonoproep starten
Het bedienermenu is van een tijdsregeling voorzien. Als er binnen 30
seconden niets ingevoerd wordt, dan wordt het bedienermenu
automatisch gesloten.
18.3. Opnemen van gesproken berichten
De draadloze alarmcentrale biedt de gebruiker de mogelijkheid,
individuele gesproken berichten op te nemen. De gesproken
berichten kunnen op elk gewenst moment beluisterd en weer
gewist worden. De centrale wijst de gebruiker bij elk deactiveren
van de draadloze alarmcentrale op de aanwezigheid van een
gesproken bericht.
Zodoende kunt u een bericht voor andere personen achterlaten.
Voor het opnemen van een bericht gaat u.a.b. als volgt te werk:
Kies het menupunt Gesproken bericht.
Met Selecteer kunt u een gesproken bericht opnemen.
21
Heeft u het menupunt Selecteer met behulp van de controletoets bevestigd,
dan begint de opname en u ziet de volgende grafische weergave:
U kunt de opname met Klaar altijd stoppen.
De opname stopt automatisch na 30 seconden. Als de opname bindigd is,
wordt ze automatisch opgeslagen.
,
U kunt nu de weergegeven opties kiezen.
Optie Betekenis
Afspelen Geeft het opgenomen gesproken bericht weer.
Opnemen Start de opname opnieuw. Het oude bericht wordt daarbij
gewist.
Wissen Wist een opgeslagen gesproken bericht.
Met Terug verlaat u het menupunt.
18.4. Zones blokkeren
Mocht het nodig zijn, dan kunt u zones uit de bewaking halen, bijvoorbeeld als
een melder defect is of een zone niet gesloten kan worden.
Kies het menupunt Zones blokkeren.
De centrale geeft alle ingelezen zones weer. Kies de zone waarvan u de
instelling wilt wijzigen.
De instelling betekent: B = Bewaakt / G = Geblokkeerd (niet bewaakt)
U kunt hier de instelling wijzigen.
Bent u klaar met de instelling, dan beëindigt u uw invoer met Klaar.
Wordt de draadloze alarmcentrale nu geactiveerd, dan worden deze zones
niet bewaakt. Bij het volgende deactiveren van de alarmcentrale worden
deze zones automatisch weer ingelezen en moeten handmatig uit de
bewaking worden gehaald.
22
18.5. Gebruikers instellen
Als hoofdgebruiker kunt u met uw code (hoofdgebruikercode) nog meer
gebruikers voor de draadloze alarmcentrale instellen. Er kunnen maximaal 50
gebruikers op de centrale worden ingesteld. In dit menupunt worden ook de
afstandsbediening, de noodoproep- en overvalmelders en de chip-
sleutel ingelezen.
Kies het menupunt Gebruiker.
U kunt nu een gebruikersinstelling bewerken, een nieuwe gebruiker
toevoegen of een bestaande gebruiker en al zijn instellingen wissen.
Om een gebruikersinstelling te bewerken, kiest u eerst het menupunt
Wijzigen gebruikers.
18.5.1. Gebruikers wijzigen
Hebt u dit menupunt Wijzigen gebruikers gekozen, dan kunt u nu de
eigenschappen van de gebruikers bewerken.
Kies de gebruiker waarvan u de eigenschappen wilt bewerken.
Eigenschap Betekenis
Naam Programmeer de naam van de gebruiker.
Type Leg vast om wat voor soort gebruikerstype het gaat.
Partitie Leg vast, welke partitie deze gebruiker kan
controleren.
Code Programmeer de gebruikerscode.
Chip-sleutel Voeg aan de gebruiker een chip-sleutel toe.
Afstandsbedieningen Voeg aan de gebruiker een afstandsbediening toe.
Noodoproep Voeg aan de gebruiker een noodoproepzender toe.
Overval Voeg aan de gebruiker een overvalzender toe. Als
alternatief kunt u ook de dubbele functie van de
afstandsbedieningen gebruiken.
Met Terug verlaat u dit menupunt.
Chip-sleutel Afstandsbediening Noodoproepzender Overvalzender
23
18.5.1.1. Naam van de gebruiker wijzigen
Kies de gebruiker en daarna kiest u het menupunt „Naam”.
Verwijder met Wissen de voorhanden invoer en voer een nieuwe
gebruikersnaam in. De letters voert u met behulp van het bedieningspaneel in.
De toetsen betekenen:
Met OK slaat u de nieuwe gebruikersnaam op en verlaat u dit menupunt.
18.5.1.2. Gebruikerstype wijzigen
Kies het gebruikerstype.
x Standaard gebruiker
x Hoofdgebruiker
x Overval
In tegenstelling tot standaard gebruiker
beschikt de hoofdgebruiker over
vergaande instelmogelijkheden binnen het gebruikersmenu. De
standaard gebruiker
kan alleen zijn code wijzigen, geen gebruiker
aanmaken en geen instellingen in de systeeminstelling verrichten.
Aan het type gebruiker „overval” kunt u alleen de rechten voor deelgebieden
en een toegangscode toewijzen.
Er kunnen geen gebruikers- en bedieningselementen worden
toegewezen.
Gebruik een overvalcode wanneer u door een inbreker gedwongen
wordt de centrale uit te schakelen.
U kunt alleen de deelgebieden uitschakelen waarvoor de code rechten heeft.
De centrale reageert als volgt:
De geprogrammeerde communicatie wordt gestart,
„Alarmen” met de gebeurteniscode overval en/of „spraakkiezer” wanneer de
gebeurtenis „overval” geprogrammeerd is en/of „SMS”.
Er worden geen signaalgevers geactiveerd.
Het wandlicht van de centrale knippert niet, de sirene van de centrale wordt
niet geactiveerd, op de display verschijnt rechtsonder geen driehoek.
U kunt met de overvalcode de centrale ook weer inschakelen / intern
inschakelen. Dat is handig
wanneer de inbreker u dwingt de centrale weer in te schakelen. De inbreker
controleert in dit geval of de code niet beperkt is
en dus een „normale” code is.
24
18.5.1.3. Partities definiëren
In dit menu definieert u welke autorisatie de gebruiker heeft. Zodoende
kunnen verschillende gebruikers verschillende partities besturen. De
instellingen hebben ook betrekking op de ingelezen chip-sleutel van deze
gebruiker.
De centrale geeft alle vier de partities weer. Kies eerst de partitie waarvan u
de instelling wilt wijzigen.
De instelling betekent:
x Ja = deze gebruiker kan deze partitie (de)activeren.
x Nee = deze gebruiker kan deze partitie niet (de)activeren.
18.5.1.4. Toegangscode van de gebruiker wijzigen
Kies het menupunt Code.
Gebruik het toetsenbord om de nieuwe uit vier cijfers bestaande code in te
voeren. Na invoer van het laatste cijfer wordt u gevraagd, de invoer te
herhalen.
Als de nieuwe code en de herhaling met elkaar overeenstemmen, wordt
de code opgeslagen.
18.5.1.5. Inlezen en verwijderen van chip-sleutel, afstandsbediening,
noodoproepzender en overvalzender
Volg de instructies op het display om de overeenkomstige componenten in de
draadloze alarmcentrale in te lezen. Op de volgende pagina ziet u, hoe u voor
het inlezen van de verschillende componenten te werk gaat.
Op dezelfde manier als u een component aan een gebruiker toevoegt, worden
de componenten ook weer één voor één van de gebruiker verwijderd. Volg in
dat geval de instructies op het display.
25
Inlezen van de chip-sleutel
Kies het punt Chip-sleutel. De centrale vraagt u om
de chip-sleutel voor de centrale te houden.
Houd de chip-sleutel voor de in de afbeelding
getoonde plaats van de draadloze alarmcentrale.
Zodra de centrale de chip-sleutel herkend heeft,
bevestigt de centrale het geslaagde inlezen.
Opmerking: Per gebruiker kan er één chip-sleutel
ingelezen worden. De gebruikerscode blijft
actief.
Inlezen van de afstandsbediening
Kies het punt Afstandsbedieningen. De centrale
vraagt u, een toets op de afstandsbediening in te
drukken, tot de centrale de afstandsbediening
herkend en ingelezen heeft. Het doet er daarbij niet
toe, welke toets ingedrukt wordt.
Zodra de centrale de afstandsbediening herkend
heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen.
Opmerking:
Er kunnen in het totaal 20 afstandsbedieningen
(FU8100, FU8150) ingelezen worden.
Zodoende kan aan één gebruiker ook meer dan
één afstandsbediening worden toegewezen.
Inlezen van de noodoproepzenders
De draadloze alarmcentrale kan twee soorten
noodoproepzenders verwerken. De noodoproep en
de overvalnoodroep. Deze hebben dezelfde
betekenis als de functie van de noodoproeptoetsen
aan het bedieningsveld van de centrale. Kies het
punt Zorg. zender of Overval. De centrale vraagt u
nu, de noodoproepzender in te drukken.
Zodra de centrale de noodoproepzender herkend
heeft, bevestigt de centrale het geslaagde inlezen.
Opmerking: Er kunnen in totaal 16 noodoproep-
zenders ingelezen worden. Daarbij wordt het
aantal bij de andere noodoproep-zenders
(noodoproep-, overvalzenders) opgeteld.
Per gebruiker kan een noodoproepzender en een
overvalzender ingelezen worden.
26
18.5.2. Gebruikers toevoegen
Om een gebruiker in de draadloze alarmcentrale aan te leggen, kiest u het
menupunt Toevoegen gebruikers.
Vervolgens wordt u door de overige punten van het menu geleid, zoals in de
paragraaf Gebruiker bewerken beschreven.
18.5.3. Gebruikers wissen
Om een gebruiker en alle gebruikersinstellingen (zoals afstandsbediening of
chip-sleutel) van deze gebruiker te wissen, kiest u het menupunt Wis
gebruiker. Kies met Wis daarna de gebruiker die u wilt wissen.
Bevestig de invoer met OK. De gebruiker wordt vervolgens gewist. Let er
a.u.b. op dat minimaal één hoofdgebruiker in de centrale aanwezig moet zijn.
De eerste gebruiker 01 met hoofdgebruikereigenschappen kan daarom niet
worden gewist.
OPMERKING: Om één enkele component bij een gebruiker te wijzigen of
te wissen, kiest u het punt Wijzigen gebruikers
en kiest u het
overeenkomstige punt, dat u wilt wijzigen of wissen.
27
18.6. Geheugen uitlezen
Deze functie biedt de gebruiker de mogelijkheid, het gebeurtenisgeheugen uit
te lezen. In dit geheugen zijn de laatste 250 gebeurtenissen met datum & tijd
opgeslagen. Het geheugen kan niet gewist worden. Is de maximale
geheugencapaciteit bereikt, dan wordt steeds de oudste gebeurtenis gewist
en door het nieuwe item (FIFO-geheugen) vervangen.
Kies het menupunt Logboek.
Kies de betreffende gebeurtenis. Om de details, zoals datum & tijd van de
gebeurtenis weer te geven, kiest u Uitgebreid.
Met Terug verlaat u dit menupunt.
Heeft u het punt Uitgebreid met de controletoets bevestigd, dan ziet u de
volgende grafische weergave:
Ook hier heeft u de mogelijkheid om met behulp van de controletoetsen
door het geheugen te scrollen. Om opnieuw naar de lijst terug te keren, kiest
u het menupunt Lijst. Om het geheugen te verlaten, kiest u Terug.
De volgende lijst geeft een overzicht van de vermeldingen en hun betekenis:
Vermelding Betekenis
Deksel sabo Het sabotagecontact van de deksel van het huis
werd geopend.
Deksel sabo OK Het sabotagealarm van de deksel van het huis
werd bevestigd.
Afst.bed.gebr.—accu De batterij van de afstandsbediening van de
gebruiker - moet worden vervangen.
Noodopr. gebr.—accu De noodoproepmelder van de gebruiker - moet
worden vervangen.
Batterij vermist Er zijn geen batterijen in de centrale aanwezig
Batterij fout OK Batterijen werden in de centrale geplaatst
Ongeldig Geen vermelding
Configuratiefout Fout tijdens het opslaan van de programmering
Code gereset Alle gebruikerscodes werden gereset
Fabrieksinstellingen
geladen
De fabrieksinstellingen werden geladen
Systeem opstart De centrale werd in gebruik genomen
Systeem sab. Sabotage op een melder/centrale
Syst. sab. herst. Het sabotagealarm werd bevestigd.
G-- Aanwezig De bouwer heeft de bouwermodus betreden
G--Afwezig De bouwer heeft de bouwermodus verlaten
Vermelding Betekenis
G--Wijzig G== De gebruiker -- heeft de gebruiker -- bewerkt.
G-- Wis G== De gebruiker -- heeft de gebruiker -- gewist.
28
G-- P # AAN De gebruiker -- heeft partitie# -- geactiveerd.
G-- P# UIT t De gebruiker -- heeft partitie# -- gedeactiveerd.
Syst.heringesch. Het systeem heeft zichzelf automatisch na een
alarm weer geactiveerd.
G-- Z-- Overbr. De gebruiker -- heeft de zone -- geblokkeerd.
Brand Z== alarm De zone == heeft brandalarm geactiveerd.
Brand Z== herst Het brandalarm werd bevestigd.
Brand reset Het brandalarm op het bedieningselement werd
bevestigd.
Overval Z== al. De zone == heeft een overvalalarm geactiveerd.
Overval Z== hst Het overvalalarm van zone == werd bevestigd.
G-- Systeem uit De gebruiker -- heeft de centrale -- gereset.
Brand BD== al Een brandalarm op het bedieningselement werd
geactiveerd.
Overval BD== al Een overvalalarm op het bedieningselement
werd geactiveerd.
Zorg BD== alarm
Een med. noodoproep op het bedieningselement
werd geactiveerd.
Inbr Z== alarm De zone == heeft een inbraakalarm geactiveerd.
Insch. fout Z== De activering van de centrale is mislukt door de
fout in de zone ==.
Inbr. Z== herst Het inbraakalarm werd bevestigd.
Sab. Z== De zone == heeft een sabotagealarm geactiveerd.
Sab. Z== herst Het sabotagealarm werd bevestigd.
BD== Sab gebr code De extra toetsen van het bedieningselement
werden geactiveerd.
Lage batt. Z== De batterij van de melder in de zone == moet
worden vervangen.
Lage batt. Z== herst De batterij van deze zone is weer in orde.
RF storing Er zijn stoorsignalen opgetreden. De radioband
was binnen een minuut min. 30 seconden lang
gestoord.
RF storing herst De melding van de radiostoring werd bevestigd.
RF sup fout Z== Er is een supervisionuitval van de zone ==
opgetreden. Deze heeft zich in de afgelopen 2
uur niet bij de centrale gemeld.
RF sup herst Z== De melding van de supervisionuitval werd
bevestigd.
PSTN lijnfout Storing van de analoge telefoonlijn
ISDN/GSM lijnfout Storing van de transmissie via ISDN/GSM
Vermelding Betekenis
PSTN lijn herst Storing van de analoge telefoonlijn werd bevestigd.
ISDN/GSM herst Storing van de ISDN/GSM transmissie werd
bevestigd.
Tel.kiezer fout Fout bij de transmissie aan de bewakingsdienst.
G-- Dload OK Gebr.--heeft een onderhoud op afstand
uitgevoerd.
G-- Dload fout Gebr.-- heeft een fout bij het onderhoud op afstand.
230 V fout Netstoring.
230 V herst De netstoring werd bevestigd.
Lage batt De accu van de centrale is niet geladen.
Lage batt.herst De accustoring werd bevestigd.
Batt laadfout De accu kan niet geladen worden.
Tech Z== alarm De zone == heeft een technisch alarm geactiveerd.
Tech Z== herst Het technische alarm werd bevestigd.
G—tijd/datum De gebr. -- heeft datum en/of tijd gewijzigd.
Z== test fout De meldertest van de zone == is mislukt.
Testoproep De centrale heeft een testoproep uitgevoerd.
Data fout Tijdens de draadloze transmissie is er een
onjuiste interpretatie opgetreden.
U--Zorgoproep Er werd een bejaardennoodoproep geactiveerd.
Zorgoproep niet-actief. De bejaardennoodoproep werd gedeactiveerd.
Sl.kast Opn Z== Het sleutelkastje van zone == werd geopend.
Sl. kast Dcht Z== Het sleutelkastje van zone == werd gesloten.
Sl.schak Z== aan De sleutelschakelaar van zone == heeft de
centrale geactiveerd.
Sl. schak Z== uit De sleutelschakelaar van zone == heeft de
centrale gedeactiveerd
G--P # reset. De gebruiker -- heeft partitie -- gereset.
RF fout De draadloze transmissie heeft een storing.
RF fout herst De draadloze transmissie is weer in orde.
Zorgalarm K==
Een bejaardennoodoproep werd op het
bedieningselement geactiveerd.
Brand herst K== Het brandalarm werd bevestigd.
G-- Overvalalarm Het overvalalarm werd bevestigd.
G-- P# Deelsch. De gebruiker -- heeft een partitie intern
geactiveerd.
G-- Overvalalarm De gebr. -- heeft een overvalalarm geactiveerd.
OvervalZ G—lage batt
Batterij van de overvalmelder moet worden
vervangen.
Ing. alarm Z== De zone == heeft een alarm tijdens de
ingangsvertragingstijd geactiveerd.
29
18.7. Bijkomende functies
Dit menu maakt het de gebruiker mogelijk om door de installateur
geprogrammeerde functies in of uit te schakelen.
Kies het menupunt Schakel functies.
U kunt hier uit 7 menupunten kiezen.
Functie Betekenis
Deurbel In gedeactiveerde toestand geeft de centrale een
signaaltoon af, als een melder geactiveerd werd,
die de eigenschap deurbel heeft. Deze signaaltoon
kunt u hier deactiveren.
Gesproken instr. (De)activeert de gesproken mededeling.
Activiteits contr. (De)activeert de activiteitscontrole van de
bejaardennoodoproep.
Displayverlichting
Instelling van de helderheid in 4 standen
Display Altijd
Verlichting permanent aan/uit.
Statuslicht
Uit: Statuslicht is permanent uit.
Aan: Statuslicht brandt bij geactiveerde
installatie, knippert bij een alarm en
brandt niet in gedeactiveerde toestand.
Tijd: Statuslicht brandt gedurende 5 minuten bij
de activering en knippert bij een alarm
Melding Zonenaam
Aan: Ja/Nee
Gesproken instr.: 2 seconden mededeling voor
elke zone
Als deze functie als volgt is geactiveerd
Gebruikersmenu
Æ Schakel functies Æ Melding
zonenaam
Æ Aan Æ Ja
en zonenamen zijn ingesproken, volgt een
aanvullende melding:
x bij geopende zone
Æ Het systeem kan
niet inschakelen+ „<Zonenaam>”
Bij meerdere open zones wordt de zone
met het kleinste zonenummer aanvullend gemeld.
x bij alarm
o Alarmen: na „ Hoofd bericht” en
„Bericht x” wordt aanvullend de
eerste geactiveerde zone gemeld.
o Centrale: voor elke partitie wordt de
eerste geactiveerde zone
aanvullend gemeld. Begonnen
wordt met de partitie met het
kleinste nummer.
30
Bijvoorbeeld: er werd een
alarm geactiveerd van
volgende zones in de
volgende volgorde:
Zone 26: Partitie 3
Zone 25: Partitie 1
Zone 3: Partitie 1
Aan de installatie is te horen:
De partitie is
uitgeschakeld! Let op! Er is
een alarm geweest!
<Gesproken tekst zone 25>,
<Gesproken tekst zone 26>
Er is een reset nodig
Netsp. fout
Netbewaking, 230 V voedingsspanning
Menu Æ Schakel functies Æ Netsp. bewaking. Ja*
Netsp. bewaking Nee
x Selecteert u „Netsp. bewaking Nee”, dan
wordt bij ontbreken van de netspanning
niets weergegeven en en niets gemeld.
x Display geen weergave van de
waarschuwingsdriehoek aan de
rechterkant
x Logboek – geen invoer
x Meldingen:
ALARMEN – geen
transmissie
SPRAAK – geen bericht
SMS – niet verstuurd
Display Contrast Contrastopties
18.8. Test
Dit menu biedt de gebruiker de mogelijkheid om verschillende functies van de
centrale te testen.
Kies het menupunt Test”.
Kies eerst de functie die u wilt testen.
Om de test te beëindigen, gaat u Terug.
31
Functie Betekenis
Lokaal Test de lokale alarmering van de centrale en
buitensirenes.
Luidspreker Test de werking van de luidspreker.
Toetsenbord Test de werking van de bedieningstoetsen.
Looptest Test de werking van de afzonderlijke zones.
Uitgangen Test de bedrade en draadloze uitgangen. (Type
handmatig)
Afstandsbedieningen Test de functie van afstandsbedieningen.
Zorg.zender Test de functie van noodoproepzenders.
Overvalmelders Test de functie van de overvalmelders.
Chip-sleutel Test de functie van chip-sleutels.
Sirene
Druk op Aan/uit om de sirene in en opnieuw uit te schakelen. Het woord
„Aan” of „Uit” op het display rechts boven geeft aan of u de sirene zou
moeten horen.
Luidspreker
Druk op Aan/stop om de gesproken mededelingen via de luidspreker af te
spelen. U kunt alle spraakberichten horen die de installatie opgeslagen heeft.
Het woord „Beluisteren” verschijnt op het display rechts boven en u zou de
mededelingen moeten horen.
Bedieningselement
Druk een keer op elke toets. Op het display verschijnt als reactie het
betreffende teken. Druk om te testen tegelijk op de dubbele toetsen.
Druk op OK om de test te beëindigen.
Looptest
Op het display verschijnt een lijst met alle melders die aan de installatie
geïnstalleerd zijn. Ga errond en activeer de melders na elkaar. Elke keer als u
een melder activeert, geeft de alarmcentrale een dubbel signaal en op het
display verschijnt een „A” op het einde van de regel voor de betreffende
melder. Houd er rekening mee dat u 24 uur, Brand, Overval, Technik,
Sleutelschakelaar,
Blokslot, Sleutelkast niet kunt testen.
Uitgangen
Op het display verschijnt een lijst met de uitgangen die aan de installatie
geïnstalleerd werden (Type: handmatig). Kies de Uitgang die u wilt testen.
Druk op KLAAR om de test te beëindigen.
OPMERKING: Zorg ervoor dat niemand probeert om de UVM met een
afstandsbediening of een noodoproepzender te activeren als u de test
uitvoert. Als u de test beëindigd hebt, controleer dan of de uitgang nog
de status heeft die hij moet hebben.
Afstandsbedieningen
Druk op een willekeurige toets op de afstandsbediening. Op het display
verschijnt de identiteit van de gebruiker van de afstandsbediening en de toets
die u volgens de programmering van de draadloze centrale ingedrukt hebt en
de ontvangen signaalsterkte. Druk alle toetsen op de afstandsbediening na
elkaar in.
Noodoproepzender
Druk op de toets aan de noodoproepzender. Op het display verschijnt de
identiteit van de gebruiker die aan de noodoproepzender toegewezen werd.
Overvalalarmen
Druk op de toets aan de overvalzender. Op het display verschijnt de identiteit
van de gebruiker die aan de overvalzender toegewezen werd.
Chip-sleutel
Houd de Chip-sleutel aan de hoek links boven aan de voorkant van de
alarmcentrale. Op het display verschijnt de gebruiker die aan de chip-sleutel
toegewezen werd.
Secvest Key 2WAY draadloze cilinder, artikelnr. FU59xx
Gebruikersmenu
Æ Testen Æ Secvest Key
Selecteer de desbetreffende Secvest Key 2WAY: Key 1, Key 2, Key 3 of Key
4. Hier kan de werking van de draadloze cilinder worden gecontroleerd.
Bij het openen van de deuren verschijnt op het display Secvest 2WAY „
Geopend”. Wanneer de knop op de Secvest Key 2WAY draadloze cilinder
wordt ingedrukt en de deur daarna wordt gesloten, verschijnt „Gesloten”.
Aanvullend wordt de ontvangen signaalsterkte getoond.
32
18.9. Systeemconfiguratie
Dit menu maakt het de gebruiker mogelijk om systeemconfiguraties uit te
voeren, zoals bijvoorbeeld datum & tijd, uitgangen, afstandsbedieningen, enz.
Kies het menupunt Systeem configuratie.
Kies eerst het punt waarvan u de instelling wilt wijzigen. Met Terug verlaat u
dit menupunt.
De punten betekenen:
Functie Betekenis
Datum & tijd Kies dit punt om de datum en de tijd van de
draadloze alarmcentrale in te voeren.
Datum bij herstart van de centrale
01 / 06 / 2011 (S/W 5.06.45)
01 / 01 / 2012 (S/W 5.07.xx)
Wijzigen uitg. Kies dit punt om de tijden van de handmatige
uitgang te wijzigen. De handmatige uitgang wordt
daarbij op het ingevoerde tijdstip geactiveerd en op
het tweede tijdstip gedeactiveerd.
Opmerking: U kunt een uitgang in- en
uitschakelen door in het gebruikersmenu
„Uitgangen aan/uit” te kiezen of u gebruikt een
geprogrammeerde afstandsbediening.
Afstandsbedieni
ngen
Kies dit punt om de toetsen van de afstands-
bediening opnieuw toe te wijzen. Hier heeft u ook de
mogelijkheid, de vierde toetsenfunctie van de
afstandsbediening te programmeren.
Opmerking: Als u geen afstandsbediening hebt,
drukt u op „GEEN AFSTANDSBEDIENING”. Op
het display verschijnt een lijst van de
geregistreerde afstandsbedieningen en hun
gebruikers. Kies de afstandsbediening die u wilt
bewerken. Nu kunt u met de besturingstoetsen
de betreffende toets selecteren. Kies de
optie op het display die u wilt gebruiken.
Draadloze afstandsbediening FU8100
Gebruikersmenu Æ Systeemopties Æ
Afstandsbediening Æ
2 Way onmiddellijk Æ 2 Way onmiddellijk J
2 Way onmiddellijk N
• Fabrieksinstelling: „J” voor ja. Hierbij wordt
de centrale bij bedienen van de afstandsbediening
33
FU8100
onmiddellijk geactiveerd.
• Bij „N” voor nee wordt bij bedienen van de
afstandsbediening de actie gestart die onder
Installateursmenu Æ PartitiesÆ Partitie.: 0x Æ
Type Æ Vertr. inschakelen
Handmatig
Onmiddellijk
Stil
zijn ingesteld. De uitgangsvertragingstijd wordt
gestart bij „ Vertr. inschakelen” en „Stil” of de actie
voor „ Handmatig” of „Onmiddellijk” Ontvangsttijd
van de afstandsbediening FU8100 van ca. 10 / 30
seconden voor de feedback in acht nemen! Na
afloop van deze tijd kan de afstandsbediening
FU8100 geen feedback meer weergeven.
Bel downloader Activeert handmatig het kiezen van het
telefoonnummer voor de programmering op afstand.
(voor zover ingesteld.)
Zomer/Winter
tijd
Kies of de centrale automatisch van de zomer- naar
de wintertijd moet omschakelen, of dat dit
handmatig door de gebruiker moet gebeuren.
Volume
berichten
Stel het volume van de gesproken mededeling in.
Volume Tonen
Hier kunt u het volume van de bedieningstonen,
infotonen en alarmtonen in 5 standen instellen.
Install. toegang Leg vast of aanvullend op de invoer van de
bouwercode nog de invoer van een gebruikercode
nodig is om toegang tot de bouwermodus te krijgen.
Comm. info Geeft informatie over de beschikbare
communicatiewegen weer.
Î Comm.: PSTN
Bijkomend wordt de volgende eigen informatie van
de draadloze alarmcentrale weergegeven.
bij ingestoken ISDN-module:
ISDN MSN Tel.No: 1234567
Î Comm.: PSTN, ISDN
bij ingestoken gsm-module:
GSM-module IMEI
GSM-signaalsterkte
GSM-net (naam)
GSM-telefoonnummer
Î Comm.: PSTN, GSM
bij ingestoken ethernetmodule:
IP adres
IP-subnetmasker
IP-gatewayadres
MAC-adres
Î Comm.: PSTN, Ethernet
bij ingestoken GPRS-module:
GSM-module IMEI
GSM-signaalsterkte
GSM-net (netidentificatie, voor D1 bijv. 26201)
GSM-telefoonnummer
Î Comm.: PSTN, GPRS
Auto Actief/Niet-
actief
Hier kunt u aan de hand van het weekschema de
centrale activeren of deactiveren. Meer details vindt
u in het volgende voorbeeld.
Volg de instructies op het display om de instellingen te verrichten. Deze
geleiden u door de instellingen.
34
18.9.1. Weekplanner
Deze functie kan alleen een gebruiker met hoofdgebruikerrechten installeren!
U wilt uw installatie tijdgestuurd en afhankelijk van de dag activeren of deactiveren.
Stel eerst een weekplan op met de activerings- of deactiveringstijden.
U kunt per dag tot 5 datazinnen voor de activering (start) en 5 datazinnen voor de deactivering (einde) programmeren.
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
Tijd DG1* DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4
00:00 00:00
01:00
02:00
03:00 A A
04:00
05:00
06:00
07:00 07:20 07:20
08:00
09:00
10:00
11:00
12:00
13:00
14:00
15:00
16:00
17:00
18:00 18:00
19:00 I
20:00 19:59
21:00 20:00
22:00
23:00 A
00:00
*DG = deelgebied
35
18.9.2. Activering/deactivering van de weekplanner
Ga met uw hoofdgebruikercode (af fabriek 1234) naar het gebruikersmenu en stel een weekplan op.
18.9.3. Keuze van de dag
Æ
Kies in het menu Systeem configuratie het menupunt Auto Actief/Niet-actief.
Æ
Ga naar het menu en voer uw toe
g
an
g
scode in.
Æ
Kies in de weekplanner de dag.
Maandag Dinsdag Woensdag
Don
d
Tijd DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2 DG3 DG4 DG1
00:00 00:00
01:00
02:00
03:00 A
04:00
Geactiveerd
Activering J
Deactivering
Activerin
g
N
X
Kies J voor de activering.
36
18.9.4. Auto activering
Kies de tijd voor de auto activeringen (00:00 uur).
Æ
Kies de datazin 1.
Æ
Kies geactiveerd J. Kies activeringstijd
Æ
Stel het uur in, ga met Volgende naar de minuten en bevestig met OK.
Æ
Kies het menupunt deelgebieden en wijzig de deelgebieden in J of N.
Æ
Ga terug en kies het menupunt Auto deactiveringen.
Maandag Dins
d
Tijd DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2
00:00 00:00
01:00
02:00
03:00 A
04:00
05:00
06:00
07:00 07:20 07:20
08:00
09:00
10:00
11:00
12:00
13:00
14:00
15:00
16:00
17:00
18:00 18:00
19:00 I
20:00 19:59
21:00 20:00
22:00 A
23:00
00
:
00
Record
Activerin
g
37
18.9.5. Auto deactiveringen
Kies de tijd voor de auto deactiveringen (07:20 uur).
U hebt nu een datazin met de activeringstijd 00:00 uur en de deactiveringstijd 07:20 uur voor de maandag geprogrammeerd.
Æ
Kies de datazin 1.
Æ
Kies geactiveerd J. Kies activeringstijd
Æ
Stel het uur in, ga met Volgende naar de minuten en bevestig met OK.
Æ
Kies het menu
p
unt deel
g
ebieden en wi
j
zi
g
de deel
g
ebieden in J of N.
Beëindig met Terug de programmering.
Maandag Dins
d
Tijd DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2
00:00 00:00
01:00
02:00
03:00 A
04:00
05:00
06:00
07:00 07:20 07:20
08:00
09:00
10:00
11:00
12:00
13:00
14:00
15:00
16:00
17:00
18:00 18:00
19:00 I
20:00 19:59
21:00 20:00
22:00 A
23:00
00
:
00
Datazin
Deactiverin
g
38
18.9.6. Intern, extern + activering
In dit voorbeeld wordt beschreven hoe de partitie 1 van de interne activering (buitenbeveiliging) naar de externe activering (volledig
geactiveerd) wisselt. U wilt een buitenbeveiliging vanaf 18:00 uur en vanaf 20:00 uur een complete activering.
Het wisselen van interne naar externe activering kan niet zonder onderbreking < 1 minuut
(zoals in het voorbeeld: 19:59 Æ 20:00 uur) gebeuren.
Zijn melders met de eigenschap Intern bewaakt (I) voor de partitie 1 geïnstalleerd, dan kunt u de Menupunt in
de weekplanner: Auto activeringen op Interne activering voor de partitie 1 gebruiken.
x Stel zoals in het hoofdstuk Auto activeringen en Auto deactiveringen de datazin 2 op.
Geactiveerd J, activeringstijd 18:00 uur, Interne activering J en de partities 1 - - - .
Geactiveerd J, deactiveringstijd 19:59 uur en de partities 1 - - - .
x Stel zoals in het hoofdstuk Auto activeringen en Auto deactiveringen de datazin 3 op.
Activering J, activeringstijd 20:00 uur, interne activering N en de partities 1---.
De deactiveringstijd 07:20 uur de volgende dag dinsdag met de datazin 1.
Let erop om voor de deactivering de datazin 1 de volgende dag te gebruiken.
Het gevaar bestaat om het overzicht in de programmering te verliezen.
(Programmeermenu melder)
Melder in de partitie 1 met de eigenschap: I
(weekplanner)
Interne activerin
g
: J voor de partitie 1
Activering 18:00 uur Deactivering 19:59 uur
Maandag Dins
d
Tijd DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2
00:00 00:00
01:00
02:00
03:00 A
04:00
05:00
06:00
07:00 07:20 07:20
08:00
09:00
10:00
11:00
12:00
13:00
14:00
15:00
16:00
17:00
18:00 18:00
19:00 I
20:00 19:59
21:00 20:00
22:00 A
23:00
00
:
00
Datazin 1
Datazin 2
Maandag
Datazin 3
Activerin
g
Dinsdag
Datazin 1
Deactivering
Activering maandag 20:00 uur Kies de volgende dag dinsdag Deactivering dinsdag 07:20 uur
39
18.9.7. Activeren/deactiveren van datazinnen
Wilt u een datazin (periode) deactiveren, wijzig dan in het menu AUTO ACTIVERINGEN
en AUTO DEACTIVERINGEN het menupunt Aan op N.
Datazin: begin gedeactiveerd Datazin: einde gedeactiveerd
Maandag Dins
d
Tijd DG1 DG2 DG3 DG4 DG1 DG2
00:00 00:00
01:00
02:00
03:00 A
04:00
05:00
06:00
07:00 07:20 07:20
08:00
09:00
10:00
11:00
12:00
13:00
14:00
15:00
16:00
17:00
18:00 18:00
19:00 I
20:00 19:59
21:00 20:00
22:00 A
23:00
00
:
00
Datazin 1
Datazin 2
Maandag
Datazin 3
Activering
Dinsdag
Datazin 1
Deactivering
X
40
18.10. Doorschakel
Dit menu dient voor de invoer van het doorschakeltelefoonnummer. Dit
telefoonnummer wordt gekozen als in geval van alarm een spraakoverdracht
naar een telefoon van uw keuze gewenst is. Er worden daarbij naast het
follow-me-telefoonnummer nog eens maximaal 3 andere telefoonnummers
gekozen, die echter alleen in de bouwermodus gewijzigd kunnen worden. Het
follow-me-telefoonnummer kan ook in het gebruikersmenu gewijzigd worden.
Kies het menupunt Doorschakelen.
Voer via het toetsenbord het nieuwe telefoonnummer in en bewaar dit nieuwe
nummer met OK.
Om een telefoonnummer te wissen, drukt u op Wis.
18.11. Uitgangen aan/uit
Dit menu biedt de gebruiker de mogelijkheid om afzonderlijke uitgangen
handmatig te activeren of te deactiveren. Er kunnen alleen uitgangen
geactiveerd worden, die als handmatig geprogrammeerd werden.
Kies het menupunt Uitgangen aan/uit.
Kies de uitgang waarvan u de instelling wilt wijzigen.
Met „Wijzig” kunt u de gekozen uitgang activeren of deactiveren.
Met Klaar beëindigt u uw invoer.
41
18.12. Telefoonoproep
Dit menu dient ertoe, handmatig een telefoonoproep te starten en daarmee de
telefoonlijn of de gsm-verbinding te testen. De centrale gebruikt de geïnte-
greerde luidspreker en de microfoon om een spraakverbinding tot stand te
brengen.
Kies het menupunt Telefoonoproep”.
Voer via het toetsenbord het nieuwe telefoonnummer in. Met OK kiest u het
telefoonnummer. Met „Wis” verwijdert u het telefoonnummer.
De centrale start het opbellen van het ingevoerde telefoonnummer en
brengt een spraakverbinding tot stand.
U kunt echter geen volledig 2-weg-gesprek voeren, wat afhankelijk is van de
soort leiding waarmee uw centrale
is verbonden. Bij de volgende aansluitingen geldt:
PSTN
U kunt omroepen en naar de persoon aan de andere kant van de lijn luisteren
en u kunt DTMF-tonen van de centrale zenden. U kunt deze dienst
voor de keuze van opties van een automatische telefonische
opdrachtendienst of voor de besturing van apparaten aan de andere kant van
de lijn gebruiken.
ISDN
U kunt omroepen en een volledig 2-weg-gesprek met een persoon aan de
andere kant van de lijn voeren. U kunt ook DTMF-tonen van
de centrale zenden.
GSM
U kunt omroepen en naar de persoon aan de andere kant van de lijn luisteren
en u kunt DTMF-tonen van de centrale zenden.
Deze soort verbinding werkt met een automatische telefonische
opdrachtendienst, bijv. een dienst die door vele aanbieders van mobiele
telefoniegebruikt wordt voor de registratie van SIM-kaarten en voor het
opladen van prepaid-kaarten. Wanneer u een 2-weg-gesprek probeert te
voeren, is het mogelijk dat de persoon aan de andere kant van de lijn u slecht
verstaat.
42
19. Storingsweergave
Er is een reeks storingen, die tijdens het regulaire gebruik van de centrale
kunnen optreden. Deze leiden niet direct tot een alarm of beletten het
activeren van de centrale. Storingen, van welke aard dan ook, dienen
onmiddellijk door de gebruiker verholpen of aan de bouwer gemeld te worden,
aangezien ze op een verkeerde werking wijzen. Storingen en het verhelpen
ervan worden in het gebeurtenisgeheugen genoteerd. Er treedt altijd een
storing op als u de volgende grafische weergave ziet (uitzondering na een
alarm):
Het uitroepteken (
) in de weergave wijst op de aanwezigheid van een
storing. Om de storing weer te geven, drukt u op de controletoets
onder
de weergave van het uitroepteken (
). U wordt gevraagd uw geldige
gebruikerscode in te voeren. Vervolgens wordt de storing weergegeven. U
ziet bijvoorbeeld de volgende grafische weergave:
Op de volgende pagina's staan de verschillende storingsweergaven, hun
betekenis en de mogelijke oorzaken vermeld.
Na het verhelpen van de storing bevestigt u met OK. De weergave van het
uitroepteken (
) verdwijnt.
43
19.1. Storingen, betekenis, oorzaken en voorstellen voor het verhelpen
Storingsweergave Betekenis Mogelijke oorzaken Voorstellen voor het verhelpen
Netsp. fout 230 V AC netvoeding van de
centrale ontbreekt.
x De primaire zekering van de netadapter
van de draadloze alarmcentrale is niet juist
geplaatst of defect.
x De verbindingskabel tussen centrale en
bodemplaat is er niet goed ingestoken.
x De primaire voeding naar de netadapter
van de bodemplaats is uitgevallen of het
netsnoer werd aan de primaire kant niet
goed aangesloten.
x Defect van de netadapter van de
bodemplaat.
x Vervang de primaire zekering door een
nieuwe zekering van hetzelfde soort.
x Controleer of de zekering juist geplaatst
werd.
x Controleer de juiste installatie van de
centrale met de bodemplaat en steek de
verbindingskabel in de overeenkomstige
stekker van de bodemplaat.
x Controleer of de zekering in haar
zekeringkast voor het netsnoer van de
centrale actief is. Is er 230 V aangesloten?
x Controleer de juiste aansluiting van de
primaire leiding met de aansluitklem van
de netadapter.
x Neem contact op het installatiebedrijf.
UVM__ PSU fout 230 V AC netvoeding n de
universele module ontbreekt.
x Het netsnoer van de 12 V voeding is niet
juist aangesloten.
x De netadapter is niet van spanning
voorzien.
x De netadapter voor de spanningsvoeding
van de universele module is defect.
x Controleer de juiste installatie van het
12 V DC aansluitsnoer.
x Controleer of de netadapter erin gestoken
werd en de rode LED op de netadapter
brandt.
x Neem contact op het installatiebedrijf.
Lage batterij Uitgevallen batterijpanning in
de centrale.
x De geplaatste batterijen zijn nog niet
volledig geladen.
x Deze fout moet na het plaatsen van
geladen batterijen verdwijnen.
x Na uiterlijk 4 uur zijn de batterijen zover
geladen, dat deze weergave verdwijnt.
UVM batt laag Uitgevallen batterijspanning in
de universele module.
x De geplaatste loodbatterij is nog niet
geladen.
x Er werd geen loodbatterij aangesloten.
x Deze fout moet na het plaatsen van een
geladen batterij verdwijnen.
x Controler de correcte installatie van de 6 V,
1,2 Ah loodbatterij in de universele module.
44
Storingsweergave Betekenis Mogelijke oorzaken Voorstellen voor het verhelpen
Lage batt Z__ Uitgevallen batterijspanning in
de zone __.
x De batterijcapaciteit in de melder van de
zone __ is bijna op.
x Vervang binnen de komende 14 dagen de
batterij in de melder.
UVM__ SUP fout Uitgevallen supervisionsignaal
van de universele module.
x Universele module bevindt zich buiten het
radiobereik van de centrale.
x Radio-element van de universele module
uitgevallen.
x Controleer de radiocommunicatie met
behulp van de radiomeetbox tussen de
centrale en de universele module.
x Installeer de universele module op een
betere installatieplaats.
x Neem contact op het installatiebedrijf.
Zone SUP fout Uitgevallen supervisionssignaal
van de melder van de zone__.
x De melder bevindt zich buiten het
radiobereik van de centrale.
x Radio-element van de melder uitgevallen.
x Controleer de radiocommunicatie met
behulp van de radiomeetbox tussen de
centrale en de zender.
x Installeer de melder op een betere
installatieplaats.
x Neem contact op het installatiebedrijf.
RF-storing RF-storing van de radioband
meer dan 30 seconden lang
binnen een minuut.
x Opzettelijke of natuurlijke storingen binnen
de radioband.
x Neem contact op het installatiebedrijf.
PSTN telefoon fout Uitval van het analoge
transmissiekanaal.
x De analoge telefoonaansluiting is niet juist
met de telefoonlijn verbonden.
x Het transmissiekanaal werd voor de
analoge lijn geprogrammeerd terwijl deze
niet wordt gebruikt.
x Controleer de juiste aansluiting van de
analoge telefoonlijn.
x Controleer of de analoge lijn gedurende
een lange periode bezet of losgekoppeld
werd.
x Neem contact op met het installatiebedrijf.
De programmering moet gewijzigd worden.
ISDN/GSM-fout Uitval van het digitale
transmissiekanaal.
Uitval van de GSM-verbinding.
x De ISDN-telefoonaansluiting is niet juist
met de telefoonlijn verbonden.
x De GSM-aansluiting heeft geen verbinding
met het net.
x Controleer de juiste aansluiting van de
ISDN-telefoonlijn.
x Controleer of de SIM-kaart juist geplaatst is
en een tegoed aanwezig is.
x Gebruik de „Comm-info”-weergave van het
gebruikersmenu om de signaalsterkte en
de toestand van de GSM-module af te
lezen. Bij een te geringe signaalsterkte kan
er geen transmissie plaatsvinden.
45
21. Zorgoproep met nieuwe werkwijze
x Er is geen alarmannulering met de zorgoproepzender binnen de beveiligingstijd van 30 seconden meer mogelijk. Vroeger werd een alarm geannuleerd door
binnen de beveiligingstijd een tweede maal op de knop te drukken.
x Annulering van het alarm is alleen nog aan de centrale mogelijk binnen de beveiligingstijd van
30 seconden. Binnen deze tijd moet bovendien een gebruikerscode worden ingevoerd in de alarmcentrale. De onderstaande tekst verschijnt kort op het display.
In de 2e regel ziet u de eerste zorgoproep die werd geactiveerd. Als de zorgoproep aan de draadloze noodoproepzender, artikelnr. FU8390, werd geactiveerd,
verschijnt de bijbehorende gebruikersnaam op het display. Als de zorgoproep aan de toets van de alarmcentrale werd geactiveerd, verschijnt de tekst „Zorg
toets”. Verdere zorgoproepen die binnen de beveiligingstijd van 30 seconden en voor de alarmannulering werden geactiveerd, worden niet getoond.
Sociaal alarm van
Zorg toets (of „
Gebruiker xy”)
(andere Sociaal alarm
tijdens ingesch. toest.
niet weergegeven)
x Alarmtransmissie:
o Geactiveerde zorgoproepen binnen de beveiligingstijd (30s) worden „verzameld”. Na afloop van de beveiligingstijd (30s) worden dan alle doorgeleid.
Dit geschiedt op de actuele geactiveerde communicatiewijze (Alarmen, Zorgoproep, Spraak kiezer, SMS).
o Na afloop van de beveiligingstijd (30s) worden verdere geactiveerde zorgoproepen direct doorgeleid (zorgoproepalarm werd aan de centrale nog
niet bevestigd!).
21. Conformiteitsverklaring
Een conformiteitsverklaring m.b.t. de eisen van de richtlijnen werd door de directeur van ABUS-Security Center, Duitsland, opgesteld, ondertekend en is te vinden
op www.abus.com
16

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

Abus-Secvest-2Way
  • Na stroomuitval blijft in het display de melding staan: PSTN Alarm fout. Deze is niet te verwijderen. Gesteld op 11-12-2018 om 14:55

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
    • Ik heb hezelfde probleem, na een alarmmelding afgelopen week 13 januari 2019. Lijkt er op dat KPN iets aan de internetplusbellen PSTN heeft veranderd. Geantwoord op 13-1-2019 om 17:22

      Waardeer dit antwoord Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw Abus Secvest 2Way bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van Abus Secvest 2Way in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,24 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van Abus Secvest 2Way

Abus Secvest 2Way Installatiehandleiding - Deutsch - 108 pagina's

Abus Secvest 2Way Gebruiksaanwijzing - Deutsch - 46 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info