Tijdindicatie voor de looptijd van de interne sirene(s) in minuten na een
inbraakalarm.
De sireneduur kan tussen 0 en 20 min worden ingesteld.
Als signaalgevers aan meerdere deelgebieden toegewezen zijn, gebruikt de
centrale de langste sireneduur van de betrokken deelgebieden.
De tijd waarin de signaalgevers actief zijn kan ook worden verlengd met de langste
sirenevertraging van de toegewezen deelgebieden.
Opmerking
Interne sirenes werken na een brand of een overvalalarm om veiligheidsredenen
altijd tot het bevestigen van het alarm door een gebruiker. Uit
veiligheidsoverwegingen is er bij een technisch alarm of overvalalarm geen
tijdbegrenzing.
Speciaal gedrag bij gebruik van de ingangsvertraging
Voorwaarde
De interne signaalgevers (alarmcentrale, draadloze binnensirene, draadloze
infomodule) zijn na afloop van de interne sirenetijd weer stil.
De centrale is automatisch weer geactiveerd (zie ook “Installateursmodus ->
Systeem -> Veiligheid Systeem automatisch inschakelen”).
Gedrag
Als u nu het ingangsbereik betreedt (melders van het type “In-/uitgang” en
“Ing. volgend” worden geopend) geven de interne signaalgevers (alarmcentrale,
draadloze binnensirene, draadloze infomodule) een alarmsignaal uit.
De normale ingangstoon wordt in dit geval niet gesignaleerd.
Opmerking
Als u de ingangsvertraging gebruikt, wacht u normaal op het normale
ingangssignaal. Dit ingangssignaal is te horen zolang de ingangsvertragingstijd
loopt. Als u nu na het openen van de ingangsdeur een alarmsignaal hoort, weet
u meteen dat de alarmcentrale in uw afwezigheid een inbraak heeft gedetecteerd.
De vertragingstijd loopt toch. Deactiveer daarom uw alarmcentrale binnen de
vertragingstijd. Doe dit echter alleen als u zich daartoe in staat voelt.
De inbreker kan zich nog steeds in uw huis bevinden! Als u dit niet doet,
krijgt u na afloop van de vertragingstijd een extra inbraakalarm.
Wijs ook andere personen die toegang hebben tot uw huis op dit gedrag van de
alarmcentrale.