15
Letter "
E.
": anti-pendeltijd gedurende cv-vraag
Indien het toestel tijdens een cv-vraag uitschakelt op
de ingestelde c.q. berekende aanvoertemperatuur-
begrenzing is het mogelijk om het toestel vervolgens
vertraagd in bedrijf te laten komen.
De instelling is mogelijk van 0 t/m 30. Indien men deze
waarde met 10,2 vermenigvuldigt, verkrijgt men de
antipendeltijd in seconden.
Letter "
F.
": nadraaitijd pomp na cv-vraag
De nadraaitijd van de pomp na cv-vraag is instelbaar
tussen 3 en 99 minuten.
Letter "
G.
": nadraaitijd pomp na tap-vraag
Bij deze letter is een instelling mogelijk tussen 1 en 10.
Indien men deze waarde met 30 vermenigvuldigt,
verkrijgt men de nadraaitijd van de pomp na tapvraag
in seconden.
Letter "
H.
": stand PWM-pomp
Deze instelling is standaard en mag niet gewijzigd
worden.
Letter "
1.
": maximum ventilator-toerental tijdens
cv-gebruik in honderdtallen
Hiermee kan het maximaal vermogen cv-zijdig
ingesteld worden d.m.v. het instellen van het ventilator-
toerental. Dit toerental is instelbaar tussen 21 (ca. 36%
van het maximale vermogen) en 57 (100% vermogen).
Letter "
L.
": maximum ventilator-toerental tijdens
ww-gebruik in honderdtallen
Hiermee kan het maximaal vermogen ww-zijdig
ingesteld worden d.m.v. het instellen van het ventilator-
toerental.
Dit toerental is instelbaar tussen 21 (ca. 36% van het
maximale vermogen) en 57 (100% vermogen).
Letter "
o.
": minimum ventilator-toerental tijdens
cv- en ww-gebruik in honderdtallen
Hiermee kan het minimaal vermogen voor zowel
cv-zijdig als ww-zijdig ingesteld worden d.m.v. het
instellen van het ventilator-toerental.
Dit toerental is instelbaar tussen 21 (ca. 36% van het
maximale vermogen) en 57 (100% vermogen).
Letter "
9.
": start-toerental ventilator
Het starttoerental is instelbaar in een percentage van
het maximale toerental voor warm water gebruik.
Starttoerental is ingesteld op 80%.
Letter "
(
": interne interface
0 = Open Therm aan
1 = Open Therm uit
6.3.4 Monitor-mode "
10F0
"
(t.b.v. uitlezen actuele waarden)
Door vanuit de standby-mode 2 maal de "mode"-toets
in te drukken komt men in de monitor-mode. Deze
mode is herkenbaar aan een knipperende punt bij het
stapnummer. Door op de "step"-toets te drukken is het
mogelijk de cijfers "
1
" t/m "
9
" te laten verschijnen.
Deze cijfers hebben de volgende betekenis:
1
= Aanvoertemperatuur.
2
= Retourtemperatuur.
3
= Taptemperatuur gemeten door boiler NTC.
4
= Buitentemperatuur, indien gebruik wordt
gemaakt van een buitenvoeler.
5
= Niet van toepassing.
6
= Berekende T
aanvoer
bij gebruik van buitenvoeler,
anders ingestelde aanvoertemperatuur.
7
= Temperatuurstijging x 0,1/sec van de
aanvoertemperatuur.
8
= Temperatuurstijging x 0,1/sec van de
retourtemperatuur.
9
= Temperatuurstijging x 0,1/sec van de
boilertemperatuur.
Alle temperaturen zijn in °C en worden rechts op de
display weergegeven (zie figuur 13).
Statuscijfer "
3.
": pompfuncties
Bij het statuscijfer "
3
" heeft men de mogelijkheid om
verschillende pompfuncties te activeren.
0
= cv-bedrijf uitgeschakeld maar vorstbeveiliging
blijft actief
1
= cv-bedrijf ingeschakeld en pomp actief tijdens
cv-vraag
2
= cv-bedrijf ingeschakeld en pomp continu
Statuscijfer "
4.
": cv - bedrijf
Er kan uit drie modulatie typen gekozen worden:
0
= normale modulatie (op basis van aanvoer-
temperatuur)
1
= modulatie middels buitenvoeler
2
= adaptieve modulatie (op basis van aan/uit-tijden
van de kamerthermostaat)
3
= niet van toepassing
4
= niet van toepassing
Statuscijfer "
5.
": aanvoertemperatuurbegrenzing
CV-zijdig
De maximale aanvoertemperatuur is instelbaar tussen
20°C en 90°C. De met de "
+
" en "
-
"-toetsen
ingestelde waarde dient d.m.v. het indrukken van de
"store"-toets bevestigd te worden.
De instellingen hierna zijn uitsluitend toegankelijk na
invoeren van de servicecode (op aanvraag bij AWB te
verkrijgen).
Statuscijfer "
6.
": beperking maximale aanvoer-
temperatuur t.b.v. vloerverwarmingssystemen
Ten behoeve van vloerverwarmingssystemen is de
maximale aanvoertemperatuur in te stellen tussen
20°C en 90°C. Deze temperatuur overschrijft stap
"
5
" aanvoertemperatuur-begrenzing cv-zijdig.
Statuscijfer "
7.
": aanvoertemperatuur sanitairzijdig
Het verschil tussen ingestelde boilertemperatuur en
cv-aanvoertemperatuur tijdens sanitairbedrijf is in te
stellen tussen 10°C en 25°C. Hiermee wordt de
aanvoertemperatuur tijdens sanitair gebruik bepaald.
Statuscijfer "
8.
": minimale aanvoertemperatuur
De minimale aanvoertemperatuur is in te stellen tussen
15°C en 25°C.
Statuscijfer "
9.
": minimale buitentemperatuur
De minimale buitentemperatuur t.b.v. de stooklijn bij
gebruik van een buiten voeler is instelbaar tussen
-20°C en 10°C.
Letter "
A.
": correctie op buitenvoeler
De temperatuur van de buitenvoeler is te corrigeren.
Deze correctietemperatuur is in te stellen tussen
-5°C en +5°C.
Letter "
b.
": blokkeringstemperatuur
Bij gebruik van een buitenvoeler wordt de cv-vraag vanaf
een bepaalde berekende temperatuur (tussen 15°C en
30°C) geblokkeerd om in de zomersituatie te voorkomen
dat het toestel op cv-bedrijf zal gaan branden.
Letter "
C.
": nachtverlaging
Dit stapnummer geeft de verlaging van de aanvoer-
temperatuur in °C weer gedurende een periode van
nachtverlaging. Instelling is mogelijk tussen 0°C en 30°C.
Letter "
d.
": hysterese
Het verschil tussen in- en uitschakelen op aanvoer-
temperatuur is instelbaar tussen 5°C en 15°C.
De verlaging op de ingestelde maximale cv-aanvoer-
temperatuur waarmee de ketel weer in bedrijf komt na
overschrijding van de maximale aanvoertemperatuur.