522632
10
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/52
Pagina verder
Bewaar dit installatievoorschrift
goed in de buurt van het cv-toestel.
Bij onderhoud of reparatie kan
het belangrijk zijn, dat dit boekje
voorhanden is.
www.awb.nl
AAN DE INSTALLATEUR
Met het toestel dat u gaat plaatsen,
installeert u een kwaliteitsproduct.
Ondanks de bekendheid met het AWB-
concept heeft deze ketel zaken die nieuw
voor u zullen zijn. Lees daarom goed de
bijgevoegde instructies. De tijd die u
daaraan besteedt wint u terug bij het
installeren. Daarnaast kan een goede
uitleg aan de bewoner, over de werking
en bediening van de cv-installatie,
u veel werk en hem veel ongenoegen
besparen. Zijn er problemen of vragen,
neem dan contact op met AWB.
Met vriendelijke groeten,
AWB CV-KETELS
Voor de
gebruiker en
installateur
Bedienings- en
installatiehandleiding
2
INHOUDSOPGAVE
Deze AWB cv-ketel is zodanig ontwikkeld en gefabriceerd dat hij voldoet aan alle veiligheids-standaards. Neem
altijd de richtlijnen in dit voorschrift in acht om ervoor te zorgen dat de in deze AWB-installatie aangebrachte
veiligheidsvoorzieningen intact blijven. AWB is niet aansprakelijk voor welke schade dan ook, ontstaan door het
onjuist of onoordeelkundig installeren, gebruiken, onderhouden en repareren van de installatie.
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR
DE GEBRUIKER 3
1 GEBRUIK VAN HET TOESTEL 5
1.1 Bedieningspaneel 5
1.2 Indicatie van de geselecteerde
bedrijfsmodus 6
1.3 Indicatie ingestelde mode 6
1.4 Zone 1 multifunctioneel display 6
1.5 Indicaties temperatuurinstellingen 6
1.6 Storingssymbolen 6
1.7 Indicatie branderfunctie 6
1.8 Zone 2 multifunctioneel display 6
1.9 Installatie / servicemenu symbool 6
1.10 Indicatie aanwezigheid buitenvoeler 6
2 INBEDRIJFSTELLING 7
3 BEDRIJFSMODUSSELECTIE 7
4 TEMPERATUURINSTELLING 7
4.1 Temperatuurinstelling huishoudelijk
heet water 7
4.2 Temperatuurinstelling verwarming 7
5 DE KETEL UITSCHAKELEN 7
6 RESET VAN DE KETEL 8
7 STORINGSOPSPORING 8
8 VORSTBESCHERMING 9
8.1 Vorstbescherming van het
verwarmingscircuit van de ketel 9
8.2 Vorstbescherming van de installatie 9
9 ONDERHOUD / SERVICE 9
10 TIPS VOOR ENERGIEBESPARING 10
11 GASKEURMERK 11
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR
DE INSTALLATEUR 12
EG-VERKLARING THERMO ELEGANCE 3 48
EG-VERKLARING THERMO ELEGANCE 4 49
CONTACT OPNEMEN MET UW INSTALLATEUR 51
PAGINA PAGINA
Gebruikte symbolen
Let u s.v.p. bij gebruik van het toestel op de veiligheids-
aanwijzingen uit deze handleiding!
GEVAAR!
Waarschuwing,
direct levensbedreigend.
LET OP!
Waarschuwing,
mogelijk gevaarlijke situatie voor
product of omgeving.
ELEKTRICITEIT GEVAAR!
Waarschuwing,
direct levensbedreigend door
spanningvoerende onderdelen.
OPMERKING!
Nuttige informatie en
opmerkingen.
Aansprakelijkheid
Voor schade, ontstaan door het niet opvolgen van aan-
wijzingen uit deze handleiding, zijn wij niet aansprakelijk.
Veiligheid
1 Gaslek of storing
Schakel geen verlichting aan of uit.
Zet geen elektrische schakelaars om.
Gebruik geen telefoon in de risicozone.
Maak geen open vuur of vlam (bijv. met een aansteker
of lucifer).
• Niet roken.
Draai onmiddellijk de toevoerkraan voor het gas dicht.
Open alle ramen de deuren om de ruimte(s) door te
luchten.
Waarschuw iedereen in huis.
Schakel het gasbedrijf of de installateur in.
3
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Als eerste willen we u als gebruiker bedanken voor
de aanschaf van dit kwaliteitsproduct en wensen u
veel warmte en woongenot toe.
U als gebruiker doet er verstandig aan het ge-
bruikersgedeelte goed door te nemen voordat u
dit toestel in gebruik laat stellen.
Algemene punten
De ThermoElegance is een apparaat dat gebruik maakt
van condensortechnologie waarmee warmte in rookgas
teruggewonnen wordt. Dankzij dit werkingsprincipe
verbruikt de ketel veel minder energie en wordt de uitstoot
van Nox en CO
²
verlaagd.
De ThermoElegance heeft een dubbel gebruiksdoel
(verwarming + levering van warm water).
De ThermoElegance range is ontwikkeld en gemaakt
voor de verwarming van ruimten als onderdeel van een
CV-installatie, uitgelegd op een aanvoertemperatuur van
80°C en een retourtemperatuur van 60°C en het direct ver-
warmen van sanitair water in de CW-classificaties CW3 en
CW4. De temperatuur van het cv-water en van het warme
water kunnen beide onafhankelijk van elkaar worden aan-
gepast op de ketel. Zodra de temperaturen zijn ingesteld,
werkt de ketel automatisch. De ketel beschikt ook over
een vorst-beschermingsprogramma.
Lees deze instructies en volg ze nauwgezet op, zodat u uw
ketel veilig en economisch kunt gebruiken.
De installatie en inbedrijfstelling van het toestel moet
worden verricht door een erkende installateur die in
het kader van de toepasselijke wet- en regelgeving aan-
sprakelijk is voor de installatie en inbedrijfstelling.
U dient voor onderhoud en reparaties van het toestel en
voor de afstellingen van het CO
²
-percentage eveneens een
beroep te doen op een erkende installateur.
Afhankelijk van uw installatie zijn er bij AWB diverse spe-
ciaal ontworpen accessoires voor uw toestel verkrijgbaar.
Voor een gedetailleerde lijst kunt u contact opnemen met
uw leverancier of onze website www.awb.nl bezoeken.
Documenten
Bewaar deze handleiding en alle bijgesloten documentatie
op een veilige plek voor toekomstig gebruik.
4
Veiligheidsregels en aanbevelingen
Neem de onderstaande veiligheidsregels en aanbevelingen
in acht:
Gebruik in de buurt van het toestel geen aerosol,
oplosmiddelen, schuurmiddelen, schoonmaakmiddelen
met chloor, verf, lijm etc.
Onder ongunstige omstandigheden kunnen deze sub-
stanties zeer corrosief zijn, zelfs voor het rookgaskanaal.
Gebruik of bewaar geen explosieve of gemakkelijk
ontvlambare materialen (bijv. benzine, verf etc.) in de
ruimte waar het toestel zich bevindt.
Schakel nooit de veiligheidsvoorzieningen uit en
probeer ook niet om iets aan deze voorzieningen en
hun instellingen te veranderen, omdat dat een storing
zou kunnen veroorzaken.
Verander niets aan:
- het toestel zelf,
- de omgeving van het toestel,
- de toevoer van water, lucht, gas en stroom,
- het LT/RGA-systeem.
Verricht zelf geen onderhoud of reparaties aan het toestel.
Sluit in geval van een waterlekkage onmiddellijk de
koudwatertoevoer van het toestel en bel een erkende
installateur om het lek te repareren.
Verbreek nooit verzegelingen.
Verander niets aan de technische voorzieningen en
omstandigheden bij en om het toestel, omdat deze zeer
belangrijk zijn voor de veiligheid van het toestel.
Bijvoorbeeld: de minimale vrije ruimtes rondom het
toestel.
LET OP!
Wij raden u aan om zeer zorgvuldig
te zijn bij de instelling van de
warmwater-temperatuur: water kan
zeer heet zijn, wanneer het uit de
kraan komt.
Garantie / aansprakelijkheid
AWB cv-ketels BV staat namens de fabriek in voor de goede
kwaliteit van fabricage en materiaal. Bedoelde garantie
beperkt zich tot materiaal- en fabricagefouten.
De garantie heeft een looptijd van:
12 maanden garantie op arbeidsuren en voorrijkosten
en 24 maanden garantie op onderdelen.
5 jaar garantie op de RVS warmtewisselaar van de AWB
HR-ketel na feitelijke werkende installatie van het toestel.
Elke verdere aanspraak op garantie, schadevergoeding,
gevolgschade, is nadrukkelijk uitgesloten.
Bovengenoemde fabrieksgarantie geldt uitsluitend
en alleen onder de volgende voorwaarden:
het toestel moet door een deskundige zijn geïnstalleerd
volgens de voorwaarden en normen van de competente
instanties.
het toestel moet van een Nederlands toelatings-
nummer zijn voorzien en toegelaten voor gebruik op
de Nederlandse markt. Eventuele aanpassingen van
niet voor de Nederlandse markt toegelaten toestellen,
kunnen en mogen alleen door AWB of door een door
AWB aangewezen installateur uitgevoerd worden.
Elke aanspraak op garantie vervalt bij het uitvoeren van
reparaties, wijzigingen of aanpassingen en/of monteren
van niet AWB onderdelen zonder voorafgaande toestem-
ming van AWB cv-ketels BV Nederland. Daarnaast vervalt
elke aanspraak op garantie bij montage in afwijking van
de landelijke en plaatselijk geldende voorschriften.
De garantiekaart dient ingevuld en binnen acht dagen
na installatiedatum ondertekend, voorzien van een
stempel van de installerende installateur, aan ons te
worden verzonden.
De garantie geldt bij normaal huishoudelijk gebruik in
overeenstemming met de installatievoorschriften.
Uitdrukkelijk van garantie uitgesloten is gebruik voor
andere doeleinden dan in de gebruiksaanwijzing vermeld.
Ook toestellen die defect geraakt zijn door overbelasting,
bevriezing en verwaarlozing en onderdelen die vallen onder
de normale gebruiksslijtage, zijn uitgesloten van garantie.
Aanspraken tijdens de garantieperiode hebben geen
verlenging van de garantieperiode tot gevolg.
Elke aanspraak op garantie vervalt indien het toestel
niet overeenkomstig de strekkende voorschriften wordt
onderhouden.
Gebruik van het toestel
De apparatuur van AWB wordt geproduceerd volgens de
nieuwste stand van de techniek en voldoet aan alle actuele
veiligheidsregels.
Dit toestel wordt gebruikt voor zowel cv als het produceren
van warm water. Elk ander gebruik geldt als oneigenlijk ge-
bruik en is verboden. De producent aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor schade van welke aard dan ook door
dergelijk oneigenlijk gebruik. In dergelijke gevallen is de
gebruiker aansprakelijk.
De instructies in de gebruikershandleiding, de installatie-
handleiding en alle begeleidende documenten moeten
worden opgevolgd en de voorwaarden voor installatie en
onderhoud moeten in acht worden genomen.
Verzorging
Reinig de behuizing van het toestel met een in zeepsop
gedrenkte doek.
Gebruik geen schuurmiddelen / schurende reinigings-
middelen, omdat die de behuizing of de kunststof
onderdelen kunnen beschadigen.
5
1 GEBRUIK VAN HET TOESTEL
1.1 Bedieningspaneel
1 Bedrijfsindicatie
2 Display
3 Bedrijfsmodusselectie
4 Warmwater temperatuurinstelling
5 Kap
6 Temperatuurinstelling verwarming
7 Reset
1
Figuur 1.1. Bedieningspaneel
2
3
4
7
6
5
1 Gekozen bedrijfsmodus
2 Actuele bedrijfsmodus
3 Zone 1 multifunctioneel display
4 Actuele temperatuurinstelling
5 Storingssymbolen
6 Ketel in bedrijf
7 Zone 2 multifunctioneel display
8 Installatie / servicemenu symbool
9 Buitenvoeler
1
4
2
3
56
9
8
7
Figuur 1.1.1. Bedieningspaneel
6
1.6 Storingssymbolen
Wordt weergegeven, als het toestel
een storing ontdekt (zie hoofdstuk
“Storingsopsporing”).
1.7 Indicatie branderfunctie
Geeft aan of het toestel in de heetwater-
modus of de verwarmingsmodus staat
(Hoe hoger de vraag, des te feller brandt
de vermogensindicatie).
1.8 Zone 2 multifunctioneel display
Geeft de watertemperatuur van het
verwarmingscircuit aan, wanneer het
toestel in de verwarmingsmodus is.
Wordt weergegeven tijdens de
instelling van de heetwater- en
verwarmingscircuittemperatuur
Wordt weergegeven, als het toestel een
storing ontdekt.
Wordt weergegeven tijdens de
installatie/afstellingen.
1.9 Installatie / servicemenu symbool
Wordt weergegeven tijdens de
installatie/afstellingen.
1.10 Indicatie aanwezigheid buitenvoeler
Wordt weergegeven, als er een buiten-
voeler op het apparaat aangesloten is.
1.2 Indicatie van de geselecteerde
bedrijfsmodus
Verschijnt naast de gekozen
bedrijfsmodus.
1.3 Indicatie ingestelde mode
Wordt weergegeven wanneer het
apparaat in de vorstbeschermingsmodus
staat.
Wordt weergegeven wanneer het
apparaat in de verwarmings- en
heetwatermodus staat.
Wordt weergegeven wanneer het
apparaat in de heetwatermodus staat.
Wordt weergegeven wanneer het
apparaat in de verwarmingsmodus staat.
1.4 Zone 1 multifunctioneel display
Geeft de druk van het verwarmings-
circuit aan.
Wordt weergegeven als het toestel een
storing ontdekt (errorcode).
Wordt weergegeven tijdens de
installatie/afstellingen.
1.5 Indicaties temperatuurinstellingen
Wordt weergegeven tijdens de instelling
van de heetwatertemperatuur.
Wordt weergegeven tijdens de
instelling van het temperatuur van het
verwarmingscircuit.
7
Zorg ervoor:
- dat de ketel op de netvoeding aangesloten is,
- dat de gaskraan open is.
Sluit het toestel op de netvoeding aan.
Het display en de bedrijfsindicatie op het bedieningspaneel
gaan aan: de ketel is gebruiksklaar.
• Bedrijfsindicatie:
- Continu groen brandend: toestel in bedrijf
- Rood knipperend: storingssignaal
(zie hoofdstuk “Storingsopsporing”).
2 INBEDRIJFSTELLING
3 BEDRIJFSMODUSSELECTIE
Druk op om de bedrijfsmodus van de ketel te
wijzigen. Het symbool is dan zichtbaar tegenover de
geselecteerde modus:
Centrale verwarming en
huishoudelijk heet water
Alleen centrale verwarming
Alleen huishoudelijk water
Vorstbescherming toestel
OPMERKING:
het ECO-symbool wordt weergegeven
tot 49°C.
4.2 Temperatuurinstelling verwarming
Druk op of aan de zijde om de watertemperatuur
voor de centrale verwarming in te stellen.
OPMERKING!
Indien een buitenvoeler of een modu-
lerende kamerthermostaat op het
toestel aangesloten is:
Instelling van de watertemperatuur
voor het verwarmingscircuit is niet
mogelijk.
Door kort te drukken op één van
de toetsen
of geeft de zijde
de door het toestel berekende
watertemperatuur voor het ver-
warmingscircuit weer.
4 TEMPERATUURINSTELLING
OPMERKING!
Na een snelle druk op
/ of
/ wordt de eerder geselecteerde
temperatuurwaarde weergegeven.
4.1 Temperatuurinstelling huishoudelijk heet
water
Druk op
of aan de zijde om de temperatuur
voor het huishoudelijke heet water in te stellen.
Watertemperatuur (°C)
min. 38
49
max. 63
Watertemperatuur (°C)
min. 28
max. 80
Haal het toestel van de netvoeding af door de stekker
uit het stopcontact te halen.
Het display en de bedrijfsindicatie gaan uit. Het apparaat
wordt niet langer van stroom voorzien.
5 DE KETEL UITSCHAKELEN
8
Druk de “reset” toets naar rechts en houd hem
5 seconden vast.
Het display en de bedrijfsindicatie gaan uit.
Laat de “reset” toets los om het apparaat opnieuw
te starten.
6 RESET VAN DE KETEL
Bij storingen wordt het storingssymbool weergegeven en
de bedrijfsindicatie op het bedieningspaneel knippert rood.
LET OP!
Probeer nooit om zelf het toestel
te repareren of te onderhouden en
start het apparaat pas weer, nadat
een erkende installateur de storing
verholpen heeft.
7 STORINGSOPSPORING
Symbool en
storingscode Oorzaak Corrigerende actie
De bedrijfsindicatie is UIT Stroomuitval Controleer of de netvoeding ingeschakeld is en of het toestel
ingeschakeld is en de stekker in het stopcontact zit.
Het toestel start automatisch, zodra het stroom krijgt.
Schakel een erkende installateur in, als de storing niet overgaat.
code F 01, F 04 Ontstekingsfout Schakel de ketel uit.
code F 02, F 03 Storing luchtstroming Wacht 5 seconden en start de ketel opnieuw.
Schakel een erkende installateur in, als de storing niet overgaat.
code F 05 Oververhitting Neem contact op met een erkende installateur.
Ontoereikende waterdruk Vul de cv-installatie tot u een druk tussen 1 en 2 bar op de indicatie
in het systeem (< 0.5 bar) kunt afl ezen. Als u vaak moet bijvullen, kan dit veroorzaakt worden
door een lek in uw systeem. Neem in dat geval contact op met een
erkende installateur om de ketel en het systeem te laten controleren.
De drukindicatie knippert en Teveel water in het Verlaag de druk in het verwarmingscircuit of neemt contact op met
geeft een druk aan van meer systeem een erkende installateur.
dan 2.7 bar.
Overige defecten Neem contact op met een erkende installateur.
9
Dit toestel is gecertifi ceerd voor gebruik in installaties die
tegen vorst beschermd worden. Neem alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen.
8.1 Vorstbescherming van het
verwarmingscircuit van de ketel
Ga bij een risico op vorst als volgt te werk:
Zorg ervoor dat de elektrische voeding van de ketel
ingeschakeld is en de gastoevoer open is.
Selecteer de
bedieningsmodus op het bedienings-
paneel.
Het vorstbeschermingsysteem start de pomp zodra de
temperatuur in het verwarmingscircuit daalt tot minder
dan 12°C. De pomp stopt zodra de temperatuur van het
water in het verwarmings-circuit een waarde van 15°C
bereikt.
Wanneer de temperatuur in het verwarmingscircuit daalt
tot minder dan 7°C, gaat de brander aan tot een tempera-
tuur van 35°C bereikt is.
8.2 Vorstbescherming van de installatie
De vorstbescherming voor de installatie kan niet door de
ketel alleen worden gegarandeerd. U heeft een kamer-
thermostaat nodig die de installatie-temperatuur aanstuurt.
In geval van langdurige afwezigheid kunt u contact
opnemen met een erkende installateur om de installatie
af te tappen of om het verwarmingscircuit te beschermen
door een antivries toe te voegen. Voor nadere informatie
gelieve contact op te nemen met AWB.
LET OP!
De leidingen voor heet en koud kraan-
water zijn niet beschermd tegen vorst.
8 VORSTBESCHERMING
Elke ketel heeft na een bepaalde bedrijfstijd onderhoud
nodig. Hiermee valt en staat de betrouwbare werking.
Zoals u uw auto regelmatig laat onderhouden heeft ook
een cv-ketel onderhoud nodig. Onderhouden op regel-
matige tijden verlengt de levensduur, verhoogt de
betrouwbaarheid en reduceert het energieverbruik en
de milieuvervuiling.
Wij adviseren om jaarlijks uw cv-ketel te laten onderhouden
door een erkend installatie-, onderhoud- of servicebedrijf.
Hiervoor adviseren wij u een onderhoudscontract af te
sluiten.
Houd er rekening mee dat incorrect onderhoud de veilig-
heid van de cv-ketel negatief kan beïnvloeden en lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben.
9 ONDERHOUD / SERVICE
10
10 TIPS VOOR ENERGIEBESPARING
Temperatuurverlaging van de cv-installatie
Verlaag de kamertemperatuur gedurende de nachtrust
en uw afwezigheid. Dit kan eenvoudig door een klok-
thermostaat met individueel in te stellen tijdprogramma’s.
Stel gedurende de verlagingsperiode de temperatuur maxi-
maal 5°C lager in dan de normale temperatuur.
Meer dan 5°C brengt geen hogere besparing, omdat door
de sterkere afkoeling meer energie nodig is om de woning
weer op temperatuur te brengen.
Alleen bij een langere afwezigheid, bijvoorbeeld vakantie
loont het om de verlagingstemperatuur lager in te stellen.
Let er wel op dat in de winter geen gevaar voor bevriezing
kan ontstaan.
Kamertemperatuur
Stel de kamertemperatuur zodanig in dat het voor u
persoonlijk behaaglijk is. Elke graad hoger dan noodzakelijk,
betekent circa 6% meer energieverbruik.
Pas ook de temperatuur van de ruimte aan voor het doel
waarvoor deze is bestemd. Het is bijvoorbeeld normaliter
niet noodzakelijk dat een slaapkamer of niet gebruikte
kamer op 20°C wordt gebracht.
Gelijkmatig verwarmen
Vaak wordt uit zuinigheid bij een centrale verwarmings-
installatie alleen de woonkamer verwarmd.
Via de muren worden hierdoor de naastgelegen ruimten
ongecontroleerd mee verwarmd. Dit betekent dat er on-
nodig energie verloren gaat.
Een andere bijkomstigheid is dat de radiator in de kamer
waar wel wordt gestookt een te kleine capaciteit heeft
om ook andere ruimten te verwarmen. Het gevolg is dat
de ruimte waar gestookt wordt niet op temperatuur is te
krijgen. Er ontstaat een onbehaaglijk gevoel ten gevolge
van tocht, vergelijkbaar met het open staan van een deur
naar een niet verwarmde ruimte. Deze zuinigheid wordt
bestraft doordat er op deze manier nooit een behaaglijk
binnenklimaat wordt bereikt.
Thermostatische radiatorkranen en
kamer(klok)-thermostaten
Het mag duidelijk zijn dat het aanbrengen van thermo-
statische radiatorkranen voordelen biedt. De ruimte blijft
hierdoor exact op de eenmaal ingestelde temperatuur.
Indien een weersafhankelijke regeling met binnencompen-
satie wordt toegepast, moeten de radiatorkranen die in
de ruimte waar de weersafhankelijke regelaar is geplaatst,
geheel geopend blijven. Anders is geen goede temperatuur-
regeling gewaarborgd, met een hoger energieverbruik
tot gevolg. Indien de cv-installatie is voorzien van ther-
mostatische radiatorkranen is een bypass noodzakelijk
(zie hoofdstuk 5.1.2).
Regelapparatuur niet afdekken
Zorg ervoor dat de kamer(klok)-thermostaat of thermo-
statische radiatorkranen niet afgedekt worden door
meubels of gordijnen. Er moet ongehinderd lucht langs
kunnen stromen. Thermostatische radiatorkranen kunnen
met bijvoorbeeld afstandvoelers worden uitgerust,
waardoor deze ook juist regelen wanneer er een gordijn
voor hangt.
Instelling van de warmhoudfunctie
(alleen combi)
De warmhoudfunctie bij combitoestellen zorgt ervoor
dat er direct warm water ter beschikking staat zodat er
geen wachttijd is voor opwarmen. De temperatuur van de
ingeschakelde warmhoudfunctie is gekoppeld aan de
warmwatertemperatuur instelling.
Stel de temperatuur niet hoger in dan noodzakelijk om
onnodig energieverlies te voorkomen. Indien langere tijd
geen warm water getapt hoeft te worden, is het aan te
bevelen om de warmhoudfunctie uit te schakelen (zie
hoofdstuk 7.2, COD. 9).
Bewuste omgang met water
Een bewuste omgang met water kan de verbruikskosten
sterk verlagen. Een druppelende kraan verbruikt circa 2000
liter water extra per jaar en een defecte vlotter in de stort-
bak van het toilet circa 4000 liter water, terwijl dit tegen
relatief geringe kosten verholpen kan worden.
Ventileren
Open tijdens de stookperiode het raam alleen voor
ventilatie en niet om de temperatuur te regelen.
Een korte tijd het raam geheel open is effectiever dan de
hele dag het raam op een kier. Zet tijdens de ventilatie-
periode de kamer(klok)-thermostaat lager en/of sluit de
thermostatische radiatorkranen in de ruimte waar ge-
ventileerd wordt. Door deze maatregel is een uitstekende
luchtverfrissing mogelijk zonder dat de woning onnodig
afkoelt door energieverlies doordat het cv-toestel in bedrijf
komt.
11
De ThermoElegance 3 en 4 zijn voorzien van de
volgende gaskeurmerken:
Gaskeur basis geeft aan dat het toestel voldoet aan de
basiseisen die door de stichting EPK (Energie Prestatie
Keurmerk) zijn gesteld.
HRww geeft het jaargebruiksrendement op tapwater aan.
Gaskeur HR 107 geeft het rendement op het ef ciënt
produceren van warm water aan.
Gaskeur SV geeft aan dat de maximale eisen inzake de
uitstoot van schadelijke stoffen niet worden overtreden.
Gaskeur CW geeft de basiseisen aan m.b.t. tapdrempel,
wachttijd, gelijkmatigheid van temperatuur en rendement.
Toelichting Gastec CW toepassingsklasse
Het Gaskeur CW-label is een prestatielabel voor gas-
gestookte warmwaterbereiders en geeft aan dat het
betreffende toestel bij de bereiding van warm tapwater
voldoet aan speci eke eisen met betrekking tot een aantal
doelmatigheids- en comfortaspecten.
Toepassingsklasse 3
Geschikt voor:
het voeden van een keukentappunt met tenminste
3,5 liter/min van 60°C
een douchefunctie van 6 liter/min tot tenminste
10 liter/min van 40°C
het vullen van een klein bad van 100 liter met
10 liter/min van gemiddeld 40°C
het tegelijk kunnen gebruiken van deze functies is
niet vereist.
Toepassingsklasse 4
Geschikt voor:
een CW-tapdebiet van tenminste 7,5 liter/min van 60°C
een douchefunctie vanaf 3,6 tot tenminste
7,5 liter/min van 60°C (dit komt overeen met 6 tot
12,5 liter/min bij 40°C)
het vullen van een bad met 120 liter water van 4C
gemiddeld, binnen 11 minuten
het tegelijk kunnen gebruiken van deze functies is niet
vereist.
Effectieve toestel wachttijd
De effectieve toestel wachttijd is de tijd die het duurt
vanaf het openen van de tapkraan tot het bereiken van
een temperatuurverhoging van 40 K, gemeten aan de
toesteluitlaat, met het CW-tapdebiet.
Label TE 3 TE 4
Gaskeur basis ja ja
HRww ja ja
Gaskeur HR 107 ja ja
Gaskeur SV ja ja
Gaskeur CW CW 3 CW 4
Maximale leidinglengte
De maximaal toepasbare leidinglengte waarbij na
30 seconden vanaf begin tappen de vereiste blijvende
temperatuurverhoging (volgens Gaskeur CW) is bereikt.
De maximale specifi eke leidinglengte 10/12 mm is de
maximale lengte die de warmwaterleiding van 10 mm
inwendig en 12 mm uitwendig mag hebben om nog aan
de criteria van het Gaskeur CW-label te voldoen.
CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat het toestel
voldoet aan de criteria van de:
Gastoestellenrichtlijn 90/396/EEG
EMC-richtlijn 89/336/EEG
Rendementsrichtlijn 92/42/EEG
Machinerichtlijn 89/392/EEG, 91/386/EEG, 93/68/EEG
Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG, 93/68/EEG
11 GASKEURMERK
12
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
1 OPMERKINGEN OVER DE INSTRUCTIES 13
1.1 Voorbereiden van de
installatiewerkzaamheden 13
2 BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL 14
2.1 Algemeen 14
2.2 Typeplaat 14
2.3 Gascategorie 14
2.4 Gasveiligheidsvoorschriften
(voor installatie en gebruik) 14
2.5 Gastest en certificering 14
2.6 Gebruikte symbolen 14
2.7 CE-merkteken 14
2.8 Reserveronderdelen 15
2.9 Gaslek of defect 15
2.10 Stroomstoring 15
2.11 Vorstbescherming 15
2.12 Gaskeurmerk 15
2.13 CE-marketing 16
2.14 Metalen onderdelen 16
2.15 Wettelijke verplichtingen 16
2.16 Gastoevoer 16
2.17 Technische gegevens 16
2.18 Elektrische aansluiting 16
2.19 Condensafvoer 16
2.20 Regeling van het verwarmingssyteeem 16
2.21 Blokdiagram 17
3 LOCATIE VAN HET TOESTEL 18
4 VEILIGHEIDSREGELS EN VOORSCHRIFTEN 18
4.1 Veiligheidsinstructies 18
4.2 Voorschriften, wet- en regelgeving 18
5 INSTALLATIE VAN HET TOESTEL 19
5.1 Aanbevelingen vóór de installatie 19
5.1.1 Ontwerp van de leidingen voor het
sanitaircircuit 19
5.1.2 Ontwerp verwarming 19
5.2 Afmetingen 19
5.3 Lijst van geleverde items 19
5.4 Bevestiging aan de wand 20
5.5 Gas- en wateraansluiting 20
5.6 Aansluiting aan de sifon 21
5.6.1 Vullen van de sifon 21
5.7 Aansluiting rookgasafvoer 21
5.7.1 Luchttoevoer en rookgasafvoer 21
5.7.2 Gesloten toestel in meervoudige
toepassing (C6) 22
5.7.3 Leidingberekening 23
5.8 Toepassing Hoge druk 24
5.9 Verwarmingssysteem 24
5.9.1 Algemeen 24
5.9.2 Werkdruk 24
5.9.3 Doorstroomhoeveelheid 24
5.9.4 Bypass 25
5.10 Warmwatersysteem 25
5.10.1 Waterdruk 25
5.10.2 Doorstroomhoeveelheid van water 25
5.11 Elektrische aansluiting 25
5.11.1 Toegang tot de elektrische aansluitingen 25
5.11.2 Scheiding van kabels met hoge en
lage spanning 26
5.11.3 Aansluiting externe besturingen/regelaars 26
5.11.4 Kamerthermostaten 26
5.11.5 Buitenvoeler 28
5.12 Bedradingschema 29
6 VUL-/AFTAPFUNCTIE 30
7 SPECIFIEKE INSTELLINGEN 30
7.1 Instelling verwarmingscircuit 30
7.2 Toegang tot de technische ketelgegevens
(alleen voor professioneel en
Service gebruik) 31
7.3 Controle en afstellen CO
²
34
8 GASCONVERSIE 35
8.1 Instelling maximaal vermogen 35
8.2 Opnieuw inschakelen 35
9 STORINGSOPSPORING 36
10 BEDIENING / INBEDRIJFSTELLING 37
11 GEBRUIKERSINFORMATIE 37
12 VERVANGEN VAN ONDERDELEN 37
Algemeen 37
12.1 Ontstekingselektrode 37
12.2 Ontstekingstrafo 37
12.3 Gasblok 37
12.4 Ventilator 38
12.5 Brander 38
12.6 Voorisolatie 38
12.7 Warmtewisselaar 38
12.8 Driewegklepmotor 38
12.9 Pompmotor 38
12.10 Automatische ontluchter 39
12.11 Tap NTC 39
12.12 Aanvoer NTC 39
12.13 Retour NTC 39
12.14 Maximaalthermostaat 39
12.15 Thermische zekering 39
12.16 Doorstroomsensor 39
12.17 Sensor voor lage waterdruk 39
PAGINA PAGINA
Geef alle instructies aan de gebruiker. De gebruiker dient
deze te bewaren voor toekomstig gebruik.
Wij stellen ons niet aansprakelijk voor schades die ontstaan
door het niet naleven van de instructies in de handleiding.
1 OPMERKINGEN OVER DE
INSTRUCTIES
13
12.18 Vuilfilter in de koudwatertoevoer 40
12.19 Platenwisselaar 40
12.20 Toegang tot gebruikersinterface 40
12.21 Toegang tot print branderautomaat 40
13 ONDERHOUD 41
13.1 Behuizing 41
13.1.1 Verwijderen isolatie bodemplaat 41
13.2 Verwijderbare plaat / demper 41
13.2.1 Verwijderbare plaat 41
13.2.2 Demper 41
13.3 Hydraulisch blok 42
13.3.1 Doorstroomsensor 42
13.4 Verbrandingsblok 43
13.4.1 Demontage van de brandereenheid 43
13.4.2 Reiniging van de warmtewisselaar 44
13.4.3 Controle van de brander 44
13.4.4 Montage van de brandereenheid 44
13.5 Ontstekingselektrode 44
13.6 Sifon 44
13.7 Filter in de koudwatertoevoer 44
14 TECHNISCHE GEGEVENS VAN KETELTYPE
B23, C13, C33, C43, C53, C63, C83 46
EG-VERKLARING THERMO ELEGANCE 3 48
EG-VERKLARING THERMO ELEGANCE 4 49
CONTACT OPNEMEN MET UW INSTALLATEUR 51
PAGINA
1.1 Voorbereiden van de installatie-
werkzaamheden
Uitpakken van de ketel
Zet de keteldoos rechtop neer.
Snijd de verpakkingsbanden door en haal de doos van de
ketel. Leg losse onderdelen weg totdat u ze nodig heeft.
Leg de ketel voorzichtig op zijn rug, verwijder de twee
borgschroeven van het voorpaneel van de behuizing en til
het paneel van de twee bevestigingslippen.
Verwijder de twee borgschroeven van het binnenpaneel
onder aan de voorkant van het paneel, en til het van de
twee bevestigingslippen.
Bevestigen van de ophangbeugel
Boor gaten voor de ophangbeugel en bevestig deze met
geschikte muurpluggen of schroeven, afhankelijk van de
wand waarop de ketel gemonteerd wordt.
2.7 CE-merkteken
Deze ketel voldoet aan de vereisten van Verordening
nr. 3083.
De ketel (ef ciëntie) voorschriften, en voldoet derhalve
aan de vereisten van Richtlijn 92/42/EEG betreffende de
rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte
centrale verwarmingsketels.
2.6 Gebruikte symbolen
Let u s.v.p. bij gebruik van het toestel op de veiligheids-
aanwijzingen uit deze handleiding!
GEVAAR!
Waarschuwing,
direct levensbedreigend.
LET OP!
Waarschuwing,
mogelijk gevaarlijke situatie voor
product of omgeving.
ELEKTRICITEIT GEVAAR!
Waarschuwing,
direct levensbedreigend door
spanningvoerende onderdelen.
OPMERKING!
Nuttige informatie en
opmerkingen.
2 BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
2.1 Algemeen
De ThermoElegance range is ontwikkeld en gemaakt
voor de verwarming van ruimten als onderdeel van een
cv-installatie, uitgelegd op een aanvoertemperatuur van
80°C en een retourtemperatuur van 60°C en het direct
verwarmen van sanitair water in de CW classi caties CW3
en CW4.
De temperatuur van het cv-water en van het warme water
kunnen beide onafhankelijk van elkaar worden aangepast
op de ketel. Zodra de temperaturen zijn ingesteld, werkt
de ketel automatisch. De ketel beschikt ook over een vorst-
beschermingsprogramma.
Lees deze instructies en volg ze nauwgezet op, zodat u uw
ketel veilig en economisch kunt gebruiken.
Handel altijd volgens de laatste eisen zoals om-
schreven in de meest recente uitgave van het
bouwbesluit, NEN 1078, NPR 3378, NEN 1087,
NPR 1088, NEN 2757, NEN 3028, NEN 1010 en
NEN 1006; AVWI of de meest recente van toe-
passing zijnde normen. Houd tevens rekening
met de plaatselijk geldende voorwaarden.
2.2 Typeplaat
De typeplaat geeft het land van oorsprong aan, waar het
toestel geproduceerd werd, en het land waarvoor het
bestemd is.
Aan de onderzijde van het toestel is, naast het serienummer
op de typeplaat, een sticker aangebracht met het serie-
nummer van het toestel.
Tevens is aan de typeplaat een strook aanwezig met extra
stickers met serienummers.
Wij adviseren u één sticker aan te brengen aan de binnen-
zijde van het deksel van het bedieningspaneel.
De resterende stickers zijn eventueel te gebruiken bij het
terugsturen van mogelijk defecte onderdelen.
Op de bijgevoegde garantiekaart is het serienummer reeds
aangebracht.
2.3 Gascategorie
Deze ketel is vanuit de fabriek geschikt voor gebruik in
combinatie met aardgas (G25) en propaan (G31) (zie
guur 7.3 op pagina 34).
2.4 Gasveiligheidsvoorschriften
(voor installatie en gebruik)
In uw belang en in het belang van de veiligheid, is het
wettelijk verplicht ALLE gasapparaten te laten installeren
door een deskundige in overeenstemming met de boven-
staande voorschriften.
14
2.5 Gastests en certi cering
Deze ketel is wat betreft de werking en veiligheid gecerti-
ceerd volgens de meest recente versie van EN 483.
De veiligheid en werking van de ketel zijn getest en ge-
certifi ceerd. Het is daarom belangrijk dat er geen aan-
passingen aan de ketel worden aangebracht, tenzij dit
schriftelijk is goedgekeurd door AWB CV-ketels. Aanpas-
singen die niet zijn goedgekeurd door AWB CV-ketels
zouden de certi cering en de garantie ongeldig kunnen
maken en zouden ook de wettelijke voorschriften kunnen
schenden.
Vorstbescherming van het verwarmingscircuit
van de ketel
Ga bij een risico op vorst als volgt te werk:
Zorg ervoor dat de elektrische voeding van de ketel
ingeschakeld is en de gastoevoer open is.
Selecteer de
bedieningsmodus op het bedienings-
paneel.
Het vorstbeschermingsysteem start de pomp zodra de
temperatuur in het verwarmingscircuit daalt tot minder
dan 12°C. De pomp stopt zodra de temperatuur van het
water in het verwarmings-circuit een waarde van 15°C
bereikt.
Wanneer de temperatuur in het verwarmings-circuit daalt
tot minder dan 7°C, gaat de brander aan tot een tempera-
tuur van 35°C bereikt is.
Vorstbescherming van de installatie
De vorstbescherming voor de installatie kan niet door de
ketel alleen worden gegarandeerd. U heeft een kamer-
thermostaat nodig die de installatie-temperatuur aanstuurt.
In geval van langdurige afwezigheid kunt u contact
opnemen met een erkende installateur om de installatie
af te tappen of om het verwarmingscircuit te beschermen
door een antivries toe te voegen. Voor nadere informatie
gelieve contact op te nemen met AWB.
LET OP!
De leidingen voor heet en koud kraan-
water zijn niet beschermd tegen vorst.
2.12 Gaskeurmerk
De ThermoElegance 3 en 4 zijn voorzien van de
volgende gaskeurmerken:
Gaskeur basis geeft aan dat het toestel voldoet aan de
basiseisen die door de stichting EPK (Energie Prestatie
Keurmerk) zijn gesteld.
HRww geeft het jaargebruiksrendement op tapwater aan.
Gaskeur HR 107 geeft het rendement op het ef ciënt
produceren van warm water aan.
Gaskeur SV geeft aan dat de maximale eisen inzake de
uitstoot van schadelijke stoffen niet worden overtreden.
Typeproef uitgevoerd om te voldoen aan Verordening 5,
gecertifi ceerd door: aangemelde instantie 0086. Product/
productie gecertifi ceerd door: aangemelde instantie 0086.
Het CE-merkteken op dit apparaat duidt erop dat het
apparaat voldoet aan:
1. Richtlijn 90/396/EEG betreffende de onderlinge aan-
passing van de wetgevingen van de Lidstaten inzake
gastoestellen.
2. Richtlijn 73/23/EEG betreffende de onderlinge aan-
passing van de wettelijke voorschriften der Lidstaten
inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
3. Richtlijn 89/336/EEG betreffende de onderlinge aan-
passing van de wetgevingen van de Lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit.
2.8 Reserveonderdelen
LET OP!
Wanneer u onderdelen van dit
apparaat vervangt, gebruik dan alleen
service onderdelen waarvan u zeker
weet dat ze aan de door ons vereiste
veiligheids- en bedrijfsspecifi caties voldoen.
Gebruik geen gerepareerde onderdelen of onder-
delen van een ander fabrikaat die niet uitdrukke-
lijk zijn goedgekeurd door AWB cv-ketels.
Alleen bij het gebruik van originele onderdelen,
garandeert AWB de CE-conformiteit van dit toestel.
2.9 Gaslek of defect
In geval van een (vermoedelijke) gaslek of storing dient
u eerst de gastoevoer bij de gasmeter af te sluiten, de
opstellingsruimte goed te ventileren, daarna de ketel uit te
schakelen en het gasbedrijf te raadplegen.
2.10 Stroomstoring
De ketel moet worden geaard d.m.v. een wandcontact-
doos met randaarde en werkt niet zonder netvoeding.
Na een stroomstoring hoort de ketel weer normaal te
functioneren. Als deze zijn normale werking niet hervat,
reset dan eerst het toestel. Als daarna het toestel zijn
normale werking niet hervat, kan het zijn dat de maximaal
thermostaat in werking is getreden.
De maximaal thermostaat werkt alleen onder abnormale
omstandigheden en in deze omstandigheden is het raad-
zaam uw installateur/onderhoudsbedrijf te raadplegen.
2.11 Vorstbescherming van de installatie
Dit toestel is gecertifi ceerd voor gebruik in installaties die
tegen vorst beschermd worden. Neem alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen.
Label TE 3 TE 4
Gaskeur basis ja ja
HRww ja ja
Gaskeur HR 107 ja ja
Gaskeur SV ja ja
Gaskeur CW CW 3 CW 4
15
2.14 Metalen onderdelen
GEVAAR!
Tijdens het installeren van het
apparaat dient men voorzichtig te
zijn met het hanteren van onderdelen
van metaalplaat om verwonding te
voorkomen.
2.15 Wettelijke verplichtingen
Handel altijd volgens de laatste eisen zoals omschreven
in de meest recente uitgave van het bouwbesluit,
NEN 1078, NPR 3378, NEN 1087, NPR 1088, NEN 2757,
NEN 3028, NEN 1010 en NEN 1006; AVWI of de meest
recente van toepassing zijnde normen. Houd tevens
rekening met de plaatselijk geldende voorwaarden.
2.16 Gastoevoer
De gasaansluiting dient gemaakt te worden in overeen-
stemming met “Voorschriften voor aardgasinstallaties”
NEN 1078 en NEN 3028.
Controleer de leidingen op vervuiling. Afpersen met
druk mag gebeuren met een druk van maximaal
100 mbar (buiten het toestel, dus exclusief gasblok).
2.17 Technische gegevens
Het typeplaatje met specifi caties bevindt zich op de deksel
van de controlbox.
Technische gegevens zie hoofdstuk 14 op pagina 46.
Alle afmetingen worden aangeduid in millimeters (tenzij
duidelijk iets anders wordt vermeld).
2.18 Elektrische aansluiting
De ketel moet worden aangesloten op een wandcontact-
doos voorzien van randaarde, met een permanente voe-
ding van 230 V~, 50 Hz.
2.19 Condensafvoer
Er moet een afvoerpijp worden aangebracht om condens-
water te kunnen afvoeren naar een afvoer.
Deze afvoer open aansluiten op het riool, welke voorzien
moet worden van een stankafsluiter.
2.20 Regeling van het verwarmingssysteem
Aanbevolen wordt de ketel aan te sturen met behulp van
een kamerthermostaat. U kunt ook gebruik maken van
thermostaatkranen. Het is dan belangrijk dat de installatie
voorzien wordt van een bypass (zie hoofdstuk 5.1.2).
Gaskeur CW geeft de basiseisen aan m.b.t. tapdrempel,
wachttijd, gelijkmatigheid van temperatuur en rendement.
Toelichting Gastec CW toepassingsklasse
Het Gaskeur CW-label is een prestatielabel voor gas-
gestookte warmwaterbereiders en geeft aan dat het
betreffende toestel bij de bereiding van warm tapwater
voldoet aan speci eke eisen met betrekking tot een aantal
doelmatigheids- en comfortaspecten.
Toepassingsklasse 3
Geschikt voor:
het voeden van een keukentappunt met tenminste
3,5 liter/min van 60°C
een douchefunctie van 6 liter/min tot tenminste
10 liter/min van 40°C
het vullen van een klein bad van 100 liter met
10 liter/min van gemiddeld 40°C
het tegelijk kunnen gebruiken van deze functies is
niet vereist.
Toepassingsklasse 4
Geschikt voor:
een CW-tapdebiet van tenminste 7,5 liter/min. van 60°C
een douchefunctie vanaf 3,6 tot tenminste
7,5 liter/min van 60°C (dit komt overeen met 6 tot 12,5
liter/min bij 40°C)
het vullen van een bad met 120 liter water van 4C
gemiddeld, binnen 11 minuten
het tegelijk kunnen gebruiken van deze functies is niet
vereist.
Effectieve toestel wachttijd
De effectieve toestel wachttijd is de tijd die het duurt
vanaf het openen van de tapkraan tot het bereiken van
een temperatuurverhoging van 40 K, gemeten aan de
toesteluitlaat, met het CW-tapdebiet.
Maximale leidinglengte
De maximaal toepasbare leidinglengte waarbij na
30 seconden vanaf begin tappen de vereiste blijvende
temperatuurverhoging (volgens Gaskeur CW) is bereikt.
De maximale specifi eke leidinglengte 10/12 mm is de
maximale lengte die de warmwaterleiding van 10 mm
inwendig en 12 mm uitwendig mag hebben om nog aan
de criteria van het Gaskeur CW-label te voldoen.
2.13 CE-markering
Met de CE-markering wordt aangegeven dat het toestel
voldoet aan de criteria van de:
Gastoestellenrichtlijn 90/396/EEG
EMC-richtlijn 89/336/EEG
Rendementsrichtlijn 92/42/EEG
Machinerichtlijn 89/392/EEG, 91/386/EEG, 93/68/EEG
16
17
2.21 Blokdiagram
1 Uitlaat rookgaskanaal
2 Warmtewisselaar
3 Brander
4 Ontsteking en besturingselektrode
5 Ventilator
6 Gasregelklep
7 Sifon
8 Veiligheidsthermostaat
oververhitting
9 Retour NTC
10 Aanvoer NTC
11 Ontstekingstrafo
12 Pomp
13 CV fi lter
14 Waterdruksensor
15 Platenwarmtewisselaar
16 By-pass
17 3-wegklep
18 Stromingssensor
19 Thermische zekering
A CV aanvoer
B Warmwateraansluiting
C Gas
D Koudwateraansluiting
E CV retour
Figuur 2.21
Verzeker u ervan dat de wand waaraan het toestel
gehangen wordt, sterk genoeg is om het gewicht ervan
te dragen.
Ga na of er genoeg ruimte is om de water- en gasleidin-
gen en een luchttoevoer/rookgasafvoer te installeren.
Installeer het toestel niet boven een andere apparaat dat
het toestel zou kunnen beschadigen (bijv. boven een
fornuis, waar stoom of vet vanaf komt) of in een ruimte
waar veel corrosief stof aanwezig is in de lucht.
Zorg ervoor dat er rondom het apparaat voldoende vrije
ruimte overblijft, zodat u erbij kunt voor onderhouds-
beurten.
Het toestel moet worden geïnstalleerd op een plek waar
het niet aan vorst wordt blootgesteld. Neem de nodige
voorzorgsmaatregelen.
3 LOCATIE VAN HET TOESTEL
4.1 Veiligheidsinstructies
Alle werk binnen het toestel moet worden verricht door
een erkend installatie-, onderhouds- of servicebedrijf of
door de serviceafdeling van AWB. Wanneer de gasdruk bij
de inlaat van het toestel buiten de specifi caties valt, mag u
het toestel in geen geval starten. Wanneer de oorzaak van
dat probleem niet gevonden of opgelost kan worden,
moet de installateur contact opnemen met het gasbedrijf.
LET OP!
Onjuiste installatie kan tot een
elektrische schok of schade aan het
toestel leiden.
Plaats bij het maken van de aansluitingen de afdicht-
ringen op de juiste manier om gas- of waterlekkage te
voorkomen.
De onderstaande veiligheidsinstructies moeten tijdens het
onderhoud en de vervanging van onderdelen absoluut
opgevolgd worden.
Maak het toestel spanningsvrij door de stekker uit het
stopcontact te halen.
Draai de gaskraan voor het gas dicht.
Tap het toestel af, als u hydraulische onderdelen van het
toestel wilt vervangen.
Laat het toestel afkoelen, voordat u onderhoudswerk-
zaamheden verricht.
Bescherm tijdens uw werkzaamheden alle elektrische
componenten tegen water.
• Gebruik alleen nieuwe O-ringen en pakkingen.
Na afronding van werkzaamheden aan gasvoerende
componenten, moet u deze goed controleren op vast-
zitten en lekkages.
Wanneer de vervangingen afgerond zijn, kunt u het toe-
stel in bedrijf nemen.
4.2 Voorschriften, wet- en regelgeving
De installatie en inbedrijfstelling van het toestel moet wor-
den verricht door een erkende installateur die in het kader
van de toepasselijke wet- en regelgeving aansprakelijk is
voor de installatie en inbedrijfstelling.
4 VEILIGHEIDSREGELS EN
VOORSCHRIFTEN
18
19
Alle afmetingen in dit hoofdstuk staan in mm vermeld.
5.1 Aanbevelingen vóór de installatie
5.1.1 Ontwerp van de leidingen voor het
sanitaircircuit
Het circuit moet worden ontworpen om onnodig stroming-
verlies te voorkomen (beperken van het aantal bochten).
De ketel levert bij een minimale toevoerdruk een kleine
waterstroom. Optimale prestaties worden bereikt bij een
druk van 1 bar.
5.1.2 Ontwerp verwarming
De leidingen moeten worden geïnstalleerd door gebruik
te maken van de volumestroom-/drukcurve (zie hoofdstuk
“Instelling verwarmingscircuit”). Het systeem wordt bere-
kend in overeenstemming met de fl ow die correspondeert
met het vermogen dat daadwerkelijk benodigd wordt
zonder rekening te houden met het maximale vermogen
dat de ketel kan leveren. Desondanks raden wij u aan om
de fl ow groot genoeg te maken, zodat het temperatuur-
verschil tussen de uitgaande stroming en de retourstroom
maximaal 20°C bedraagt. De minimale volumestroom is
aangegeven in het hoofdstuk “Technische gegevens” aan
het einde van deze instructiehandleiding.
De leidingtrajecten moeten zo worden ontworpen dat er
geen luchtkamers kunnen ontstaan en de ontluchting van
het systeem eenvoudig mogelijk is.
Ontluchtingsvoorzieningen moet op het hoogste punt van
het systeem en op radiatoren worden aangebracht.
Wanneer thermostatische radiator-ventielen worden
gebruikt, dient er een bypass geplaatst te worden.
Bij vervanging van een bestaande ketel adviseren wij u
het radiatorcircuit door te spoelen, voordat u de nieuwe
ketel installeert.
Wanneer de ketel niet onmiddellijk geïnstalleerd is,
moet u alle buis ttingen afschermen om te voorkomen
dat bijv. pleisterwerk of verf de aansluiting belemmeren.
5 INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
5.2 Afmetingen
5.3 Lijst van geleverde items
De ketel wordt geleverd in één pakket:
Een onderdelenpakket:
- 1 fl exibele condensaatafvoer
- 1 aansluitpakket
- 1 pakking + fl owreductiepakket koud water
- een adapter voor het dubbele kanaal.
Het rookgasafvoersysteem wordt separaat geleverd en is
afhankelijk van de confi guratie van de installatie.
219
374
742
410
Figuur 5.3
205
120
20
5.4 Bevestiging aan de wand
GAZ
GAS
5.5 Gas- en wateraansluiting
Zorg ervoor dat de materialen die u gebruikt,
geschikt en passend zijn voor het toestel.
Kies een locatie voor het toestel (zie hoofdstuk 3
“Locatie van het toestel”).
Boor de gaten voor de bevestigingsschroeven volgens
optie 1 of optie 2.
Monteer de beugel volgens nevenstaande tekening.
Plaats de ketel boven de ophangbeugel.
Laat de ketel langzaam zakken.
Plaats de afdichtingen op de verschillende pijp ttingen.
Maak de aansluitingen naar ketel-, gas-, water- en verwar-
mingskranen met de materialen in de leidingwerkpakket.
Gebruik geen oplosmiddelen die
het verwarmingscircuit zouden
kunnen beschadigen.
Wees voorzichtig bij het solderen
van leidingen, omdat de hitte de
afdichtingen beschadigen kan,
hetgeen tot lekkages leidt.
Plaats de ringen, nadat de ver-
bindingen afgekoeld zijn.
Gebruik alleen de originele
afdichtingen die met het toestel
meegeleverd worden.
Controleer of er lekkages zijn.
Repareer deze zo nodig.
116,0 130,5
50,5 65,5
=320=
204
705
5 min.
1 CV aanvoer
22 mm + moer 3/4"
2 Warmwaterleiding
15 mm + moer 3/4"
3 Gastoevoer
15 mm + moer 1/2"
4 Koudwatertoevoer
15 mm + moer 3/4"
5 CV retourleiding verwarming
22 mm + moer 3/4"
6 Doseerventiel
6
1
2
5
Aansluitpakket: 0020039469
Figuur 5.4.1
Figuur 5.5
3
4
116,0 130,5
50,5 65,5
40,0
85,0
1 2 3 4 5
Figuur 5.4. Aansluitmaten leidingen
410
740
Hartafstand leidingen t.o.v. muur = 50 mm
Optie 1
Optie 2
21
5.6 Aansluiting aan de sifon
5.6.1 Vullen van de sifon
1 Sifon
2 Beker
Schroef de beker (2) los die zich onder de sifon bevindt.
Vul de opvangvoorziening voor ¾ met water (2).
Plaats de beker (2) terug in de sifon (1).
LET OP!
Vóór het eerste gebruik van de ketel
moet de sifon gevuld worden.
5.7 Aansluiting rookgasafvoer
Opstellingsmogelijkheden
Het toestel is gekeurd als toesteltype B23, C13, C33, C43,
C53, C63, C83. Rookgasafvoer mag worden uitgevoerd in
dikwandig aluminium, RVS of kunststof met een tempera-
tuur klasse van minimaal T 120, mits deze voorzien zijn
van Komokeur of Gastec QA.
De opstellingsmogelijkheden voor gesloten toestellen
zijn weergegeven in guur 5.7.1 (uitvoering A, C, D en E).
Bij uitvoering A liggen toe- en afvoer in hetzelfde drukvlak
en is een uitmonding boven de nok niet toegestaan.
1
2
OK
OK
5.7.1 Luchttoevoer en rookgasafvoer
LET OP!
Voordat de rookgasafvoer wordt aan-
gesloten dient men ervan overtuigd te
zijn dat de rookgas-adapter, welke los
in de ketel wordt meegeleverd, op de
juiste manier geplaatst is.
Figuur 5.6.1
Figuur 5.6.2
A
C
D
E
Onder de nok blijven
in zelfde drukvlak!
Boven de nok NIET
toegestaan!

80

80
1355
675
Verticale dakdoorvoer (C/E).
5.7.2 Gesloten toestel in meervoudige
toepassing (C6)
De luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer worden
voor meerdere toestellen gecombineerd. Deze gecombi-
neerde systemen worden aangeduid als CLV-systemen
(combinatie van luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer-
systemen).
22
Figuur 5.7
Figuur 5.7.1
23
3
2
4
18,6 26,3
71,3
doorvoer
muurdoorvoer incl. bocht
60/100 [PPa]
80/125 [Pa]
muurdoorvoer incl. bocht
Recht
bocht 45° R=D
bocht 90° R=D
ddiiaammeetteerr[[mmmm]]11000099008800770066005500dd[[mmmm]]11000099008800770066005500
ddPPrreecchhttPPaa00,,2200,,4400,,7711,,4433,,1177,,88ddPPrreecchhttPPaa00,,3300,,5500,,8811,,6633,,5588,,99
ddP
PflfleexxggllaaddPPaa00,,3300,,5500,,9911,,9944,,221111,,00ddPPflfleexxggllaaddPPaa00,,3300,,6611,,1122,,2244,,991122,,77
ddPPflfleexxrruuwwPPaa00,,4400,,6611,,1122,,3355,,221133,,77ddPPflfleexxrruuwwPPaa00,,4
400,,7711,,3322,,6666,,001155,,88
990°RR==DDPPaa 0,2 0,4 0,6 1,0 1,8 3,8 990°RR==DDPPaa 0,3 0,4 0,7 1,2 2,2 4,5
990°RR==00,,7755DDPPaa 0,3 0,5 0,8 1,4 2,5 5,2 990°RR==00,,7755DDPPaa 0,4 0,6 0,9 1,6 3,0 6,2
990°RR==00,,5500DDPPaa 0,7 1,1 1,8 3,0 5,6 11,5 990°RR==00,,5500DDPPaa 0,9 1,3 2,1 3,6 6,6 13,7
445°RR==DDPPaa 0,1 0,2 0,3 0,5 0,9 1,8 4
45°RR==DDPPaa 0,1 0,2 0,3 0,6 1,1 2,2
445°RR==00,,7755DDPPaa 0,2 0,3 0,5 0,9 1,7 3,5 445°RR==00,,7755DDPPaa 0,3 0,4 0,6 1,1 2,0 4,1
dd[[mmmm]]11000099008800770066005500dd[[mmmm]]11000099008800770066005500
5500 verwijding 0,7 0,5 0,2 5500 verwijding 0,8 0,6 0,3
6600 0,2 0,1 1,1 6600 0,2 0,1 1,2
7700 0,1 0,0 0,4 1,8 7700 0,1 0,0 0,5 2,1
8800 0,0 0,0 0,2 0,8 2,4 8800 0,1 0,0 0,2 0,9 2,8
9900 0,0 0,1 0,4 9900 0,0 0,1 0,4
110000 0,1 0,2
vernauwing
110000 0,1 0,2
vernauwing
vvbb::VVeerrnnaauuwwiinnggvvaann8800nnaaaarr5500iinnLLTTVVlleevveerrtt22,,44PPaavvbb::VVeerrnnaauuwwiinnggvvaann8800nnaaaarr5500iinnRRGGAAlleevveerrtt22,,88PPaa
oop
peennppiijjppPPaa 0,3 0,5 0,9 1,7 3,6 9,0 PPaa 0,7 1,2 2,1 4,2 9,0 22,7
ddiiaammeetteerr[[mmmm]] 11000099008800770066005500 dd[[mmmm]] 11000099008800770066005500
ddPPrreecchhttPPaa00,,4400,,6611,,1122,,2244,,771111,,99ddPPrreecchhttPPaa00,,4400,,771
1,,3322,,5555,,441133,,77
ddPPflfleexxggllaaddPPaa00,,5500,,8811,,5522,,9966,,551177,,11ddPPflfleexxggllaaddPPaa00,,5500,,9911,,7733,,4477,,551199,,77
ddPPflfleexxrruuwwPPaa00,,5500,,9911,,8833,,6688,,11221
1,,44ddPPflfleexxrruuwwPPaa00,,6611,,1122,,0044,,1199,,332244,,77
990°RR==DDPPaa 0,4 0,6 0,9 1,6 2,9 6,0 990°RR==DDPPaa 0,4 0,7 1,1 1,8 3,4 7,1
990°RR==00,,7755DDPPaa 0,5 0,8 1,2 2,1 3,9 8,2 990°RR==00,,7755DDPPaa 0,6 0,9 1,5 2,5 4,7 9,7
990°RR==00,,5500DDPPaa 1,1 1,7 2,8 4,7 8,7 18,1 990°RR==00,,5500D
DPPaa 1,3 2,0 3,3 5,6 10,4 21,5
445°RR==DDPPaa 0,2 0,3 0,4 0,8 1,4 2,9 445°RR==DDPPaa 0,2 0,3 0,5 0,9 1,7 3,4
445°RR==00,,7755DDPPaa 0,3 0,5 0,8 1,4 2,6 5,4 445°RR==00,,7755DDPPaa 0,4 0,6 1,0 1,7 3,1 6,4
dd[[mmmm]] 11000099008800770066005500 dd[[mmmm]] 11000099008800770066005500
5500 verwijding 1,1 0,8 0,4 5500 verwijding 1,3 1,0 0,4
6600 0,3 0,1 1,7 6600 0,4 0,2 1,9
7700 0,2 0,1 0,7 2,8 7700 0,2 0,1 0,8 3,3
8800 0,1 0,0 0,3 1,2 3,7 8800 0,1 0,0 0,4 1,4 4,3
9900 0,0 0,2 0,6 9900 0,0 0,2 0,7
110000 0,1 0,3 vernauwing 110000 0,1 0,4 vernauwing
vvbb::VVeerrnnaauuwwiinnggvvaann8800nnaaaarr5500iinnLLTTVVlleevveerrtt33,,77PPaavvbb::VVeerrnnaauuwwiinnggvvaann8800nnaaaarr5500iinnRRGGAAlleev
veerrtt44,,33PPaa
ooppeennppiijjppPPaa 0,4 0,7 1,3 2,6 5,7 14,3 PPaa 1,1 1,9 3,3 6,5 14,1 35,7
WWeeeerrssttaannddeennUUiittmmoonnddiinnggeenn
WWeeeerrssttaannddeennRReecchhtteeppiijjppppeerrmmeetteerr[[PPaa]]
WWeeeerrssttaannddeennBBoocchhtteenn[[PPaa]]
WWeeeerrssttaannddeennVVeerrllooooppssttu
ukkkkeenn[[PPaa]]
WWeeeerrssttaannddeennUUiittmmoonnddiinnggeenn
WWeeeerrssttaannddeennRReecchhtteeppiijjppppeerrmmeetteerr[[PPaa]]
WWeeeerrssttaannddeennBBoocchhtteenn[[PPaa]]
WWeeeerrssttaannddeen
nVVeerrllooooppssttuukkkkeenn[[PPaa]]
Tabel weerstandswaarden
De totale druk die ter beschikking staat voor leidingwerk
bedraagt voor de ThermoElegance 3 = 97 Pa en voor de
ThermoElegance 4 = 120 Pa. Indien men meer dan de aan-
gegeven weerstand aanbrengt zal dit een belastingdaling
tot gevolg hebben die meer bedraagt dan 5 %.
Bij een belastingdaling > 5 % voldoet het toestel niet meer
aan de gaskeur CW-kwali catie eisen. Het toestel zal nog
starten bij een rookgasafvoerweerstand van ± 1000 Pa.
In “Tabel weerstandswaarden” staan de weerstandswaarden
welke gebruikt kunnen worden voor de leidingberekening.
5.7.3 Leidingberekening
24
5.8 Toepassing Hoge druk
In situaties waarbij de totale weerstand van rookgasafvoer
en luchttoevoer te groot is, b.v. bij kleine diameters of grote
afstanden in de renovatie, bestaat de mogelijkheid het
toestel daarop aan te passen en de maximale drukopbrengst
te verruimen van 97 tot maximaal 250 Pa.
Deze aanpassing mag alleen uitgevoerd worden bij een
verhoogde weerstand in luchttoevoer en rookgasafvoer,
om zodoende aan de Gaskeur CW kwalifi catie eisen te
kunnen blijven voldoen.
De aanpassing dient kenbaar gemaakt te worden d.m.v.
bijgevoegde sticker. Deze dient duidelijk aan de voorzijde
van het toestel geplakt te worden.
Voor verdere details verzoeken wij u contact op te nemen
met AWB cv-ketels, Afdeling Technisch advies.
AWB ThermoElegance 3
AWB ThermoElegance 4
Installatiedatum
LET OP:
Dit toestel is afgesteld op een verhoogde ventilatordruk.
(Zie ‘Luchttoevoer en rookgasafvoer’ van het installatie- en gebruikersvoorschrift)
LET OP!
Bij toepassing als C6 toestel mag
alleen gebruik gemaakt worden van
Gastec QA-gekeurde afvoermaterialen,
dakdoorvoeren en/of geveldoorvoeren
welke gekeurd zijn volgens keurings-
eis nr. 83.
RO RG LT MV
RO = riool ontluchting
RG = rookgasafvoer
LT = luchttoevoer
MV = mechanische
ventlatie
Figuur 5.8.1. Principe doorsnede individueel
5.9 Verwarmingssysteem
5.9.1 Algemeen
De ketel is alleen bestemd voor gebruik in combinatie met
gesloten centrale verwarmingssystemen.
De digitale uitlezing op het bedieningspaneel duidt de
systeemdruk aan wanneer er geen warmte wordt gevraagd.
De circulatiepomp maakt integraal deel uit van de ketel.
5.9.2 Werkdruk
De ketel dient in koude toestand gevuld te worden tot
een druk tussen de 1,5 en 2,0 bar. In de installatie dient
in de aanvoerleiding zo dicht mogelijk bij het toestel, een
overstortventiel opgenomen te worden. Dit ventiel dient
te openen bij een druk van 3 bar (1/2" ontlastcapaciteit
100 kW).
In de retourleiding, zo dicht mogelijk bij het toestel, dient
een expansievat geplaatst te worden. De grootte van het
expansievat is afhankelijk van de inhoud van de installatie
en de temperatuur waarop deze is uitgelegd.
5.9.3 Doorstroomhoeveelheid
De doorstroomhoeveelheid in de ketel mag niet onder de
waarde komen die in onderstaand tabel wordt aangeduid.
MODEL MINIMUM DOORSTROOMHOEVEELHEID
TE 3 300 liter/uur
TE 4 300 liter/uur
Tabel doorstroomhoeveelheid
Figuur 5.8.2
25
cv-ketel
sanitair
water
warm water
koud water
bypass
(eventueel)
retour
cv
aanvoer
cv
expansievat
overstort
Figuur 5.9
5.11 Elektrische aansluiting
LET OP!
Onjuiste installatie kan tot een
elektrische schok of schade aan het
toestel leiden.
Sluit de stroomkabel van de ketel op een geaard 230 V
stopcontact aan.
Deze aansluiting dient vanaf het toestel goed
toegankelijk te zijn, dicht in de buurt van het toestel.
5.9.4 Bypass
De ketel is voorzien van een instelbare automatische
bypass. Zorg ervoor dat de doorstroomhoeveelheid in
geen geval onder de gespecifi ceerde waarde komt
(zie “Tabel doorstroomhoeveelheid” op deze pagina).
Als het centrale verwarmingscircuit is uitgerust met
thermostaatkranen op alle radiatoren, dan moet een extra
bypass worden aangebracht, zover mogelijk verwijderd
van het toestel.
5.10 Warmwatersysteem
5.10.1 Waterdruk
Hanteer altijd een KIWA gekeurde inlaatcombinatie in de
sanitair koudwaterleiding. De maximale werkdruk van het
warmwatercircuit is 8 bar.
5.10.2 Doorstroomhoeveelheid van water
De doorstroomhoeveelheid van het water wordt tot een
maximum beperkt (6,0 liter/min TE 3) (8,0 liter/min TE 4)
door een doorstroombegrenzer die tijdens de installatie
van de ketel wordt geplaatst (zie hoofdstuk 5.5).
LET OP!
De elektrische aansluiting dient te
worden verricht door een gekwali-
ceerde vakman.
5.11.1 Toegang tot de elektrische aansluitingen
Open de aansluitzijde voor de installateurs (2) om de
elektrische aansluitingen tot stand te brengen.
1 Toegang aansluitingen fabriekszijde
2 Toegang aansluitingen installateurzijde
1
2
Figuur 5.11
5.11.3 Aansluiting externe besturingen/regelaars
230V
FUSE (F1)
230V
230V
TANK
BUS
24V
ext.
+
-
?
TANK
BUS
24V
L
N
L
N
L
N
X40
1 Aansluiting buitenvoeler
2 Aansluiting OpenTherm
®
module
3 Aansluiting EBUS
kamerthermostaat
4 Aansluiting 24 V Aan/uit
kamerthermostaat
5 Aansluiting 230 V
kamerthermostaat
1
2
3
4
5
5.11.4 Kamerthermostaten
Aan/uit kamerthermostaat
De aansluitingen voor de schakelende aan/uit kamer-
thermostaat dienen in het kroonsteentje, dat zich in de
electronicabox bevindt (zie hoofdstuk 5.11.3), gestoken
te worden.
De anticipatiestroom dient bij een mechanische kamer-
thermostaat op een waarde van 0,11 mA ingesteld te
worden.
Bij afl evering wordt middels een doorverbinding continu
warmtevraag gegenereerd.
Bij aansluiting van een kamerthermostaat, dient deze door-
verbinding verwijderd te worden.
E-bus kamerthermostaten
De ketel is standaard voorzien van een E-bus kamerthermo-
staat aansluiting (zie hoofdstuk 5.11.3).
Als deze kamerthermostaat een instelling heeft voor warm-
water is het raadzaam deze op 63°C in te stellen (maximaal)
om te blijven voldoen aan de CW-eisen.
Voor het aansluiten van deze kamerthermostaat dient het
toestel spanningloos gemaakt te worden.
Bij deze kamerthermostaat vervallen de instelfuncties op
de ketel. Deze zijn instelbaar op de kamerthermostaat
(afhankelijk van het model kamerthermostaat).
OpenTherm
®
-kamerthermostaten
De ketel is standaard niet voorzien van een OpenTherm-
kamerthermostaat aansluiting. Wenst u toch een
OpenTherm-kamerthermostaat aan te sluiten kunt u
gebruik maken van de OpenTherm, verkrijgbaar onder
artikelnummer 0020036768.
Figuur 5.11.2
26
1 Ontstoor eenheid
2 OpenTherm module
2.1 Aansluiting hoofdprint
2.2 Aansluiting OpemTherm kamerthermostaat
Figuur 5.11.3
1
2
2.1
2.2
5.11.2 Scheiding van kabels met hoge en
lage spanning
Houdt u aan de doorgangen voor kabels met lage
spanning (2) en voor kabels met hoge spanning (3).
1
2
3
Figuur 5.11.1
1 Hoofdprint
2 Passage voor hoge spanning
3 Passage voor lage spanning
De module dient u volgen neven-
staand schema aan te sluiten (zie
ook hoofdstuk 5.11.3).
Als deze kamerthermostaat een
instelling heeft voor warmwater is
het raadzaam deze op 63°C in te
stellen (maximaal) om te blijven
voldoen aan de CW-eisen.
Voor het aansluiten van deze
kamerthermostaat dient het toestel
spanningloos gemaakt te worden.
Bij deze kamerthermostaat verval-
len de instelfuncties op de ketel.
Deze zijn instelbaar op de kamer-
thermostaat (afhankelijk van het
model kamerthermostaat).
OPMERKING!
Indien u de
OpenTherm
module of een modulerende
kamerthermostaat heeft aan-
gesloten dient er een door-
verbinding aanwezig te zijn op
de aansluiting 24V Aan/uit
kamerthermostaat (zie hoofd-
stuk 5.11.3).
1 Ontstoor eenheid
2 OpenTherm module
2.1 Aansluiting hoofdprint
2.2 Aansluiting OpemTherm kamerthermostaat
Figuur 5.11.4
27
1
2
2.2
2.1
X40
28
5.11.5 Buitenvoeler
Voor het aansluiten van de buitenvoeler dient het toestel
spanningsloos gemaakt te worden. De buitenvoeler dient
op de koudste gevel van het huis (noordoost) geplaatst te
worden.
De buitenvoeler dient elektrisch op de printplaat aange-
sloten te worden, welke zich in de electronicabox bevindt
(zie hoofdstuk 5.11.3 “Aansluiting externe besturingen/
regelaars” op positie 1).
Door verandering van waarde van de parameters 3, 4, 6, 7,
63 en 64 (zie hoofdstuk 7.2) is het mogelijk om diverse
stooklijnen in te stellen (zie fi guur 5.11.5).
De invloed van de betreffende parameters wordt hieronder
aangegeven.
Parameter 3:
Begrenzing van de minimale aanvoertemperatuur
(default 28°C).
Parameter 4:
Begrenzing van de maximale aanvoertempertuur
(default 73°C).
Parameter 6:
Deze parameter biedt 10 regelingen (zie fi guur 5.11.5).
Parameter 7:
Het beginpunt van de regelingslijnen kan verschoven wor-
den door middel van de instelling van 15°C en 25°C.
Figuur 5.11.5
Parameter 63:
Standaard staat de nachtverlaging actief “1. Om deze uit
te schakelen dient deze op “0” te worden gezet.
Parameter 64:
Indien parameter 63 actief is kan hier de verlaging in aan-
voertemperatuur voor de nacht worden ingesteld.
OPMERKING:
- Om de dag en nacht in te kunnen
stellen dient op de 24V Aan/uit
kamerthermostaat aansluiting een Aan/uit kamer-
thermostaat of 24V klokje aangesloten te worden.
Aan/uit contact gemaakt = daginstelling.
Aan/uit contact verbroken = nachtinstelling.
- De regelingen van de menu’s 6, 7, 63 en 64 zijn
van geen invloed als de installatie niet over een
buitenvoeler beschikt.
- Het gebruik van de bovenstaande parameters is
uitsluitend voorbehouden aan de erkende instal-
lateur.
1
2
50
60
70
80
90
30
40
25
15
20 15 10 5 0 -5 -10 -15 -20
4.0
0.2
0.6
1.2
3.0
1.5
1.0
2.0
2.5
3.5
Buitentemperatuur (°C)
Temperatuur verwarmingsstroming
1 Menu 6 instelling
2 Menu 7 instelling
230V
1
2
3
5
4
6
7
8
13
9
17
16
15
11
12
10
14
5.12 Bedradingschema
1 Ontstekingsmodule
2 Ontsteking en besturingselektrode
3 Retour NTC
4 Aanvoer NTC
5 Maximaalthermostaat
6 Gebruikersinterface
7 Reset
8 Zekering
9 Hoofdprint
10 3-wegklep
11 Pomp
12 Waterstroomsensor
13 Waterdruksensor
14 Warmwater NTC
15 Ventilator
16 Glasklep
17 Thermische zekering
29
Figuur 5.12
Open de automatische ontluchter op de pomp.
Steek de stekker in het stopcontact.
• Houd de
-toets 10 seconden ingedrukt.
Ga met de
of -toets van naar code 96.
Bevestig door op de
-toets te drukken.
Ga met de
of -toets van naar parameter 20.
Druk nu op de
-toets.
Ga met de
-toets van naar 2.
Druk 10 seconden op de
-toets om de instelling te
bevestigen.
Vul het toestel tot 1,5 à 2,0 bar.
Als het toestel op druk is, herhaal de procedure via
code 96.
Zet dan de parameter 20 met de
-toets van op 1.
Het toestel staat nu in het ontluchtingsprogramma en
zal na ongeveer 15 minuten automatisch terugkeren in
de bedrijfsstand.
OPMERKING!
De vul-/aftapfunctie wordt maximaal
15 minuten geactiveerd.
Gedurende deze functie wordt op een mogelijke
warmtevraag niet gereageerd.
De vul-/aftapfunctie zorgt ervoor dat de drieweg-
klep in de middenstand staat.
In deze stand zal het toestel beter volstromen met
water en ook de aanwezige lucht verzamelen en
laten verdwijnen.
Ook zal het toestel beter leegstromen wanneer de
driewegklep in deze positie staat.
Het is belangrijk dat de ketel de gehele vul-/aftap-
functie doorloopt.
6 VUL-/AFTAPINSTRUCTIE
7.1 Instelling verwarmingscircuit
De volumestroom wordt aangepast aan de systeem-
berekeningen. Bij levering is de geïntegreerde bypass-
schroef (1) zo ingesteld dat de beschikbare druk ingesteld
is op een gemiddelde waarde tussen de curves (1 en 2)
bij snelheid II en curven (3 en 4) bij snelheid I (zie onder-
staande volumestroom-/drukcurven).
7 SPECIFIEKE INSTELLINGEN
Stel afhankelijk van de vereisten deze schroef in (bijv.
schroef voor sluiten) om de beschikbare druk af te
stemmen op het energieverlies van het systeem volgens
de volumestroom-/drukcurve.
Draai de selector (1) om de pompsnelheid I of II te
kiezen in overeenstemming met de volumestroom-/
drukcurve.
1
1 Bypass-schroef
1 Toerentalselectie pomp
2 Snelheid I
3 Snelheid II
1
2
3
Figuur 7.1.
Figuur 7.1.1.
30
70
60
50
40
30
20
10
0
500 14001000
3
2
1
4
Snelheid II
1 By-pass volledig gesloten
2 4 slagen opendraaien
Snelheid I
3 Bypass volledig gesloten
4 4 slagen opendraaien
Volumestroom verwarmingscircuit (l/uur)
Beschikbare druk (kPa) tussen verwarmingsstroom en
retourstroom
7.2 Toegang tot de technische ketelgegevens
De toegang tot de technische gegevens van de ketel stelt u
in staat om instellingen te verrichten en mogelijke storingen
te analyseren.
U kunt bijv. het maximaal vermogen van de ketel in de
verwarmingsmodus instellen op alle waarden die binnen
de vermogenslimieten van de tabel aan het einde van
deze handleiding vallen. Dat maakt het mogelijk om het
geleverde vermogen af te stemmen op de werkelijke
behoeften van het systeem. Op die manier wordt verspil-
ling voorkomen en wordt een hoge mate van ef ciency
bereikt.
OPMERKING!
Een verlaging van het verwarmings-
vermogen heeft geen invloed op de
sanitair water-capaciteit.
Druk 10 seconden op de
-toets om het instellings-
menu te openen.
Wanneer “0” en “
” verschijnen, gebruikt u de
toetsen
of aan de zijde, totdat “96” in de
indicatie verschijnt.
Druk nogmaals op de
-toets om het eerste
parametermenu weer te geven, d.w.z. het maximale
vermogen voor de verwarming (menu COD. 1).
Wanneer het menu «COD. 1» geopend is, drukt u op de
-toets om deze parameter te wijzigen.
In de parametermodus selecteert u de gewenste waarde
via
of aan de zijde.
Bevestig door op de
-toets langer dan 10 seconden
in te drukken.
Druk op
of aan de zijde om van menu te ver-
anderen.
OPMERKING!
De indicatie keert na 15 minuten
terug in de normale toestand,
wanneer er geen bedieningshandelingen hebben
plaatsgevonden of nadat de
-toets langer
dan 10 seconden ingedrukt is.
Figuur 7.1.2. Volumestroom-/drukcurve
31
N° menu Titel Actie
COD. 1 Maximale cv-instelling (kW) Druk op de
en toetsen om de gewenste waarde in te stellen
(fabrieksinstelling: 15)
COD. 2 LT/RGA-confi guratie Geen afstelling vereist voor dit type ketel
LT/RGA-codes hebben geen invloed op de werking van de ketel
COD. 3 Minimale setprint cv Selecteer een waarde: 28°C, 38°C, 50°C, 55°C of 70°C (fabrieksinstelling: 28°C)
COD. 4 Maximale setprint cv Selecteer een waarde: 50°C, 73°C of 80°C (fabrieksinstelling: 73°C)
COD. 5 Pompmodus Selecteer een bedrijfsmodus:
1 = intermitterend met kamerthermostaat (fabrieksinstelling)
2 = intermitterend met brander
3 = continu
De twee volgende menu’s vereisen een buitensensor:
COD. 6 Stooklijn Kies een verwarmingscurve uit de volgende 10:
0,2 / 0,6 / 1,0 / 1,2 / 1,5 / 2,0 / 2,5 / 3,0 / 3,5 / 4,0
(zie onderstaande gra sche weergave)
COD. 7 Buitenvoeler voetpunt t.o.v. 15°C Kies een waarde:
15°C, 16°C, 17°C, 18°C, 19°C, 20°C, 21°C, 22°C, 23°C, 24°C, 25°C
COD. 8 Service mode Selecteer een bedrijfsmodus:
0 = normale werking (fabrieksinstelling)
1 = laaglast
2 = hooglast
COD. 9 Warmhoudfunctie Selecteer een bedrijfsmodus:
0 = warmhoudfunctie uit
1 = warmhoudfunctie aan (maakt het mogelijk om de temperatuur van de
heetwater warmtewisselaar te handhaven)
COD. 10 Adaptieve verwarming Selecteer een bedrijfsmodus:
0 = traditionele centrale verwarming
1 = adaptieve verwarming (fabrieksinstelling)
COD. 11 - Geen afstelling nodig bij dit type ketel
Menu’s COD. 12 t/m COD. 19 dienen slechts ter uitlezing
COD. 12 Aanvoertemperatuur Weergave van de stromingstemperatuur van de centrale verwarming tussen
C en 199°C
COD. 13 Retourtemperatuur Geeft de retourtemperatuur weer tussen 0°C en 19C
COD. 14 - -
COD. 15 Temperatuur platenwisselaar -
COD. 16 WW fl ow Geeft de warmwater hoeveelheid aan (liter/min.)
COD. 17 Ventilatorsnelheid (rpm) Geeft de ventilatorsnelheid tussen 0 en 199 weer
Vermenigvuldig deze waarde x 100
COD. 18 Brandervermogen Geeft het brandervermogen in kW
COD. 19 - Geen instelling vereist voor dit type boiler
COD. 20 Ontluchtings- en vul-/aftapfunctie 0 = ontluchtingsfunctie en vul-/aftapfunctie niet geactiveerd (fabrieksinstelling)
1 = ontluchting geactiveerd
De functie wordt maximaal 14 minuten geactiveerd. Het toestel werkt 7 minuten via
het verwarmingscircuit en 7 minuten via het korte circuit. De bedrijfscyclus van
de pomp staat op «ON» gedurende 15 seconden en vervolgens 10 seconden op
«OFF». U kunt de functie stoppen door de instelling op 0 te zetten.
2 = vul-/aftapfunctie geactiveerd
De functie wordt maximaal 14 minuten geactiveerd
Gedurende deze functie wordt op een mogelijke warmtevraag niet gereageerd
De vul-/aftapfunctie zorgt ervoor dat de driewegklep in de middenstand staat
In deze stand zal de ketel beter volstromen met water en ook beter de aanwezige
lucht verzamelen en laten verdwijnen
Ook zal de ketel beter leegstromen wanneer de driewegklep in deze positie staat
Deze functie kan handmatig gestopt worden door de instelling op 0 te zetten
32
Parameterlijst ThermoElegance 3+4 in te stellen of uit te lezen via code 96
33
Parameterlijst ThermoElegance 3+4 in te stellen of uit te lezen via code 96
N° menu Titel Actie
Menu COD. 21 dient slechts ter uitlezing
COD. 21 Buitentemperatuur Weergave van de buitentemperatuur gemeten door de buitensensor
COD. 22 Con guratie zonne-energie Selecteer een waarde tussen 0 en 20 seconden om de branden te vertragen, als de
(brandervertraging) ketel aangesloten is op zonne-energie
COD. 60 - Geen afstelling nodig bij dit type ketel
COD. 61 - Geen afstelling nodig bij dit type ketel
COD. 62 - Geen afstelling nodig bij dit type ketel
COD. 63 Nachtverlaging Buitenvoeler
0 = geen nachtverlaging
1 = nachtverlaging
COD. 64 Waarde nachtverlaging Maximale set waarde = 10
(met buitenvoeler) 0 - 31°C
COD. 65 - Geen afstelling nodig bij dit type ketel
De volgende parameters zijn alleen via code 35 (service code) toegankelijk
N° menu Titel Actie
COD. 23 Product code 0, 1, 2, 5 en hoger zijn niet in gebruik voor dit type toestel.
3 = ThermoElegance 3
4 = ThermoElegance 4
COD. 24 Minimaal toerental Instelbaar tussen 0 en 99
Fabrieksinstelling afhankelijk van ketel
Minimaal toerental = uitlezing display x 10 + 1500
Rekenvoorbeeld: Minimaal toerental = 30 x 10 = 300 + 1500 = 1800 omw/min
COD. 25 Maximaal toerental Instelbaar tussen 0 en 99
Fabrieksinstelling afhankelijk van ketel
Maximaal toerental ThermoElegance 3+4:
ThermoElegance 3: Maximaal toerental = 5200 – (uitlezing display x 15)
ThermoElegance 4: Maximaal toerental = 6200 – (uitlezing display x 15)
Rekenvoorbeeld ThermoElegance 3: 5200 – (46 x 15) = 4510 omw/min
COD. 26 - Geen instelling vereist voor dit type ketel
COD. 27 Antipendel tijd 2 of 60
Fabrieksinstelling = 2
COD. 28 Maximaal aanvoertemperatuur bij 0 = 80°C
externe tank 1 = 87°C
Fabrieksinstelling = 0
COD. 29 Branduren x 10 Uitleesbaar tussen 0 en 99
COD. 30 Branduren x 1000 Uitleesbaar tussen 0 en 99
COD. 31 Laatste fout F1
COD. 32 1 na laatste fout F2
COD. 33 2 na laatste fout F3
COD. 34 3 na laatste fout F4
COD. 35 4 na laatste fout F5
COD. 36 Reset alle fouten Druk tegelijk op
en
toets van
34
Gasconversie instelling Unit ThermoElegance 3 ThermoElegance 4
Nominaal vermogen max. heet water kW 24 29,6
Nominaal vermogen min. verwarming kW 18,3 24,1
G25 aardgas
CO
²
zonder voorpaneel % 8,9 +/- 0,2
CO
²
met voorpaneel % 9,1 +/- 0,3
G31 propaan
CO
²
zonder voorpaneel % 10,1 +/- 0,2
CO
²
met voorpaneel % 10.3 +/- 0.3
7.3 Controle en afstellen CO
²
Het toestel is uitgerust met een gas/luchtregeling (verhou-
ding 1:1).
Het drukverschil tussen de onderdruk op de inspuiter en
de onderdruk in de luchtkast bepalen de stand van de
servo-regelaar en zodoende ook de gashoeveelheid.
Indien er niet teveel weerstand in het systeem aanwezig is
(een verstopping, vervuiling, of te grote luchttoevoer-/
rookgasafvoerlengte) dient het onder vollast gemeten
CO
²
-percentage een waarde te hebben zoals weergegeven
in bijgaande tabel (fi guur 7.3).
Mocht het nodig zijn de CO
²
-waarde te controleren en/of
af te stellen ga dan als volgt te werk:
Verwijder eerst het frontpaneel.
Sluit een CO
²
-meter aan op het rookgasmeetpunt op de
LT/RGA-adapter.
Verwijder dop (1) en plaats de meetsonde in het test-
punt (2) van het LT/RGA-adaptor (zie fi guur 7.3.1).
De controle/afstelling kan uitgevoerd worden tijdens
tapwater- of cv-gebruik:
o Open de heetwaterkraan helemaal.
o Wacht 2 minuten, totdat de CO
²
-percentage zich
gestabiliseerd heeft.
o Pas de instelling stapsgewijs aan om de CO
²
-percen-
tage te verkrijgen die in de bijgaande tabel wordt
vermeld door de schroef (3) voorzichtig te verdraaien
(zie guur 7.3.1). Linksom CO
²
hoger en rechtsom
CO
²
lager.
De controle/afstelling kan uitgevoerd worden tijdens
cv-gebruik:
o Zet de ketel op “servicemode: Hooglast. Met behulp
van menu COD. 8, zoals Beschreven in het hoofdstuk
Toegang tot de technische ketelgegevens
.
o Wacht ongeveer 2 minuten tot de CO
²
-percentage
zicht gestabiliseerd heeft.
o Pas de instelling stapsgewijs aan om de CO
²
-percen-
tage te verkrijgen die in de bijgaande tabel wordt
vermeld door de schroef (3) voorzichtig te verdraaien
Figuur 7.3
1 Dop
2 Testpunt
3 Instelschroef maximaal vermogen
1
2
3
Figuur 7.3.1
Bij gebruik van LPG moet de instelling van de gasklep
aangepast worden.
Verwijder eerst het frontpaneel.
8 GASCONVERSIE
Verwijder dop (1) en plaats een meetsonde in het test-
punt (2) van het LT/RGA-systeem.
8.1 Instelling CO
²
-percentage bij maximaal
vermogen
Bij warmwater gebruik:
• Open de heetwaterkraan helemaal.
Wacht 2 minuten, totdat de CO
²
-percentage zich
gestabiliseerd heeft.
Bij verwarming:
Zet de ketel op “servicemode: Hooglast” met behulp
van menu COD. 8, zoals beschreven in het hoofdstuk
“Toegang tot de technische ketelgegevens”.
Zet de verwarming aan.
Wacht 2 minuten, totdat de CO
²
-percentage zich
gestabiliseerd heeft.
Instelling van G25 naar G31
Draai de schroef (3) drie slagen rechtsom.
Wacht ongeveer 2 minuten tot de CO
²
-percentage zich
gestabiliseerd heeft.
Pas de instelling stapsgewijze aan om de CO
²
-percentage
te verkrijgen die in fi guur 7.3 vermeld staat.
8.2 Opnieuw inschakelen
Plaats de dop voor het rookgastestpunt in de RGA terug.
Plaats het frontpaneel terug.
OPMERKING!
Na terugplaatsing van het
frontpaneel moeten de CO
²
-waarden
corresponderen met de waarden in
guur 7.3.
Plak de propaansticker op zijn plek (1) op de kap van de
elektrische box.
Na plaatsing van het paneel met afdichting schakelt u
COD. 8 menu “service mode” terug naar de normale
bedrijfsmodus (fabrieksinstelling = 0) indien het maxi-
male vermogen in de verwarmingsmodus ingesteld is.
OPMERKING!
De prestaties conform het CW-label
Gaskeur CW / HRww kunnen niet
gegarandeerd worden indien de ketel
op propaan is afgesteld.
Figuur 8
1 Labelpositie gasconversie
1
2
Figuur 8.1
35
1 Dop
2 Testpunt
3 Instelschroef maximaal vermogen
1
2
3
U vindt de lijst met storingscodes in de bedienings-
instructies. De storingen die in dit hoofdstuk beschreven
staan, dienen te worden verricht door gekwalifi ceerde
vakmensen en indien nodig door AWB’s After sales service.
OPMERKING!
Een systeem voor centrale verwarming
kan niet ef ciënt werken, wanneer
het niet met water gevuld is en wanneer de lucht
die het bevat niet eerst volledig verwijderd is.
Wanneer niet aan deze eisen voldaan is, kunnen er
geluiden te horen zijn die ontstaan door kokend
water in de ketel en door waterbewegingen in de
radiator.
9 STORINGSOPSPORING
Code Beschrijving Mogelijke oorzaak
F1, F4 Ontstekingsfout, ketel is niet ontstoken Geen gas/onvoldoende gas
Onjuiste afstelling gastoevoer
Draad ontstekingselektrode defect
Elektrische ontsteker defect
Controleer luchttoevoer en aansluitingen ontstekingsunit
F2 Ventilatorfout Zekering externe voeding defect
Bedrading niet in orde
F3 Geen tachosignaal Bedrading of ventilatorfout
F5 Storing door oververhitting Oververhittingbeveiliging geactiveerd
Maximale temperatuur overschreden
Controleer de NTC-aansluitingen
Lucht in systeem met NTC op max. stand
Fout aansluiting oververhittingbeveiliging
F6 Storing aanvoer NTC centrale verwarming NTC-kabel defect/kapot
F7 Storing WW NTC NTC defect
F9 Storing waterdruksensor Foute sensoraansluiting
Controleer de bedrading
F10 Storing NTC retour centrale verwarming NTC-kabel defect/kapot, NTC defect
Controleer of de NTC correct op de pijp bevestigd is.
F11 Foute aansluiting gebruikersinterface Controleer de bedrading tussen het hoofdprint en de gebruikersinterface
F13 Storing hoofdprintaansluiting Hoofdprint defect
Controleer de aansluiting en de bedrading
F16 Vlamdetectiefout Glasklep defect
(vlam aanwezig gedurende meer dan 5 seconden
na branderstop)
F18 Storing gebruikersinterface Defecte gebruikersinterface
F19 Aanvoer NTC centrale verwarming NTC-kabel defect/kapot, NTC defect
Controleer of de NTC correct op de pijp bevestigd is.
F20 Incompatibiliteit software Incorrecte gebruikersinterface of hoofdprint
Incorrecte productcode
F23 Storing watercirculatie Mogelijke pompstoring
F26 Maximale delta temperatuur (fl ow – retour) Storing watercirculatie
Controleer de afvoer- en retouraansluiting voor de centrale verwarming
F28 Permanente drift tussen fl owsensor en retoursensor Controleer NTC-aansluiting voor de uitloop en de retour voor de
centrale verwarming
NTC defect
F29 Thermische zekering Vervang de warmtewisselaar
36
Door middel van code 35 (service code) is het mogelijk de
codes 24 t/m 36 uit de parameterlijst op pagina 33 op te
roepen.
Om in de code 35 te komen dient u dezelfde handelingen
uit te voeren zo als beschreven in hoofdstuk 7.2.
De maximaalthermostaat
dient men handmatig te resetten!
Zodra het toestel geïnstalleerd is, controleert u of het
functioneert:
Start het toestel volgens de aanwijzingen van de
bedieningsinstructies en controleer of het werkt.
Controleer het toestel op lekkages (gas en water) en
verhelp eventuele lekkages.
Controleer of de ontsteking correct functioneert en of
de vlammen van de brander uniform zijn.
Controleer of de LT/RGA kanaal goed werkt.
Controleer de besturing en veiligheidsvoorzieningen,
hun instellingen en hun bedrijfstoestand.
10 BEDIENING / INBEDRIJFSTELLING
11 GEBRUIKERSINFORMATIE
12 VERVANGEN VAN ONDERDELEN
Algemeen
Om een langdurige werking van het toestel veilig te stellen,
mogen alleen originele onderdelen van AWB worden
gebruikt bij de reparatie en het onderhoud van het toestel.
Het vervangen van onderdelen dient te worden uitgevoerd
door een erkend installateur.
Indien u onderdelen gaat vervangen waarbij het toestel
drukloos gemaakt dient te worden, dient u eerst de
vul-/aftapfunctie te activeren (zie hoofdstuk 6 “Vul-/aftap-
functie”).
Voordat er onderdelen worden vervangen, eerst de net-
voeding naar de ketel uitschakelen en de gastoevoer
dichtdraaien.
Tenzij anders vermeld, moeten de onderdelen weer wor-
den gemonteerd in de tegenovergestelde volgorde als
waarin ze werden gedemonteerd.
Controleer na het vervangen van onderdelen altijd of
alle gasaansluitingen goed zijn en voer indien nodig een
test uit om te zien of alle regelingen werken.
Om onderdelen te vervangen moet het voorpaneel wor-
den verwijderd.
Draai daarvoor de twee schroeven aan de onderkant
van voorpaneel van de kast los en til het van de kast.
De zijpanelen kunnen eenvoudig worden geklapt of
worden verwijderd, zodat het gemakkelijker is om de
onderdelen te vervangen.
Om de zijpanelen weg te klappen of te verwijderen,
draait u de drie schroeven los waarmee elk zijpaneel aan
de ketel is bevestigd. Deze bevinden zich aan de voor-
kant van de ketel.
Om de toegang tot de componenten in de ketel te ver-
groten kan de bodemplaat van de verbrandingskamer
naar voren getrokken worden.
12 .1 O nt s te k i ng se l e kt ro d e
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op deze pagina.
Maak de stekker van de ontsteking los van de
ontstekingstrafo.
Maak de twee borgschroeven los.
Trek de ontstekingselektrode voorzichtig uit de
verbrandingskamer.
12.2 Ontstekingstrafo
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op deze pagina.
Verwijder de ontstekingskabel en elektrische verbinding
en verwijder vervolgens de ontstekingstrafo door de
borgschroef te verwijderen.
12.3 Gasblok
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op deze pagina.
De gebruiker moet weten hoe hij het toestel moet
gebruiken.
Geef de gebruiker uitleg over de werkingsprincipes van
het toestel en demonstreer deze zo nodig.
Neem samen de bedieningsinstructies door en
beantwoord eventuele vragen.
Geef de gebruiker alle handleidingen en documenten
die bij het apparaat horen en vertel de gebruiker dat hij
deze moet bewaren in de buurt van het toestel.
Geef gedetailleerde uitleg over de veiligheidsaspecten,
waar de gebruiker op moet letten.
Herinner de gebruiker aan de noodzaak van de
periodieke servicebeurten.
37
38
Haal de stekker uit het gasblok.
Zie hoofdstuk 13.4.1 “Demontage van de brandeenheid”
voor het verwijderen van de branderassemblage, venti-
lator en het gasblok.
Let voordat u het gasblok verwijdert op de manier waarop
hij op de ventilator is geplaatst
Verwijder de twee borgschroeven waarmee het gasblok
met venturi op de ventilator is gemonteerd.
Verwijder het gasblok.
Let bij het monteren van het gasblok op dat u deze op
de juiste manier monteert.
Na het vervangen van het gasblok moet de verbranding
(CO
²
) worden gecontroleerd en indien nodig worden
aangepast (zie hoofdstuk 7.3 “Controle en afstellen CO
²
”).
12.4 Ventilator
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op pagina 37.
Haal de stekker uit het gasblok en de ventilator.
Zie hoofdstuk 13.4.1 “Demontage van de brandeenheid”
voor het verwijderen van de branderassemblage,
ventilator en het gasblok.
Verwijder het gasblok zoals beschreven in hoofdstuk
12.3Gasblok”.
Verwijder de twee schroeven waarmee de ventilator op
de mengbuis gas/lucht is gemonteerd.
Controleer de pakking en vervang deze indien nodig.
Na het vervangen van de ventilator moet de verbranding
(CO
²
) worden gecontroleerd en indien nodig worden aan-
gepast (zie hoofdstuk 7.3 “Controle en afstellen CO
²
”).
12.5 Brander
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Zie hoofdstuk 13.4.1 “Demontage van de brandeenheid”
voor het verwijderen van de branderassemblage,
ventilator en het gasblok.
• Inspecteer de brander op beschadigingen.
Indien vervuild reinigen met een zachte borstel.
12.6 Voorisolatie
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Zie hoofdstuk 13.4.1 “Demontage van de brandeenheid”
voor het verwijderen van de branderassemblage,
ventilator en het gasblok.
• Verwijder de ontstekingselektrode.
Controleer de voorisolatie op beschadigingen en vervang
indien nodig.
12.7 Warmtewisselaar
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Zie hoofdstuk 13.4.1 “Demontage van de brandeenheid
voor het verwijderen van de branderassemblage,
ventilator en het gasblok.
Laat het verwarmingscircuit van de ketel leeglopen.
(zie opmerking “Vul-/aftapfunctie”, hoofdstuk 6).
Haal de zwarte condensslang aan de onderzijde van de
warmtewisselaar los.
Haal de verbindingsstekker van de thermische zekering
aan de bovenzijde van de warmtewisselaar los.
Demonteer de ontstekingstrafo (zie hoofdstuk 12.2
“Ontstekingstrafo”)
Haal de bevestigingsclips van de aanvoerleiding en de
retourleiding los aan de onderzijde van de warmte-
wisselaar.
Trek de aanvoerleiding en de retourleiding uit de
warmtewisselaar.
Demonteer de twee bevestigingsbeugels aan de voor-
zijde van de warmtewisselaar door beide schroeven van
de beugel los te draaien.
De warmtewisselaar kan nu, voorzichtig, naar voren uit
het ophangframe schoven worden.
12.8 Driewegklepmotor
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Verwijder de elektriciteitsstekker.
Draai de centrale, messing schroef los.
Haal de driewegklepmotor voorzichtig naar voren en
verwijder hem.
12.9 Pompmotor
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Laat het verwarmingscircuit van de ketel leeglopen.
(zie opmerking “Vul-/aftapfunctie”, hoofdstuk 6).
Verwijder de stekker van de ketel uit het stopcontact
Haal de stekker van de pompmotor los van de printplaat
branderautomaat (zie hoofdstuk 5.11.1
Toegang tot de elektrische aansluitingen” en
hoofdstuk 5.12 “Bedradingsschema”).
Verwijder de vier schroeven in de motor.
Verwijder de pompmotor voorzichtig, samen met de
kabel. Zet de kabel niet onder spanning.
Ondersteun de pompmotor, schroef het kabeldeksel
aan de zijkant van de pompmotor los en verwijder het
deksel.
Haal de bedrading van de pompmotor los.
Sluit de bedrading aan op de nieuwe pompmotor en
breng het deksel weer aan.
Breng de nieuwe pompmotor met pakking aan.
Steek de stekker van de ketel in het stopcontact en vul
de ketel tot een systeemdruk tussen de 1,5 to 2,0 bar,
ontlucht hem en breng hem opnieuw op druk.
Controleer de aansluitingen op lekkages.
12.10 Automatische ontluchter
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Laat het verwarmingscircuit van de ketel leeglopen.
(zie opmerking “Vul-/aftapfunctie”, hoofdstuk 6).
Verwijder de clip.
Neem de automatische ontluchter uit de behuizing.
Breng de nieuwe automatische ontluchter met O-ring
aan en zorg daarbij dat het ontluchtingsdopje niet
wordt vastgedraaid.
Vul de ketel weer, ontlucht hem en breng hem weer op
druk.
Controleer op lekkages.
12.11 Tap NTC
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
De tap NTC zit met een klembeugel aan de voorzijde,
op de platenwisselaar geklemd (zie hoofdstuk 13.3
“Hydraulisch blok”).
Voor dat u de Tap NTC verwijdert dient u, voorzichtig
de isolatie over de platenwisselaar te verwijderen.
Wanneer u de elektrische verbinding weer aansluit, is de
polariteit niet van belang.
LET OP!
Wanneer u de tap NTC weer aanbrengt
op de platenwisselaar is het van groot
belang dat de tap NTC en de platen-
wisselaar goed met elkaar contact
maken.
Druk de tap NTC dus goed aan !!
12.12 Aanvoer NTC
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Verwijder de elektrische verbinding van de NTC (rode
stekkers).
Verwijder de klembeugel van de verwarmingsleiding
(aanvoer).
Verwijder de NTC uit de klembeugel.
12.13 Retour NTC
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Verwijder de elektrische verbinding van de NTC (witte
stekkers).
Verwijder de klembeugel van de verwarmingsleiding
(retour).
Verwijder de NTC uit de klembeugel.
12.14 Maximaalthermostaat
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Verwijder de elektrische verbinding van de NTC (zwarte
stekkers).
Verwijder de klembeugel met maximaalthermostaat
(ontgrendelknop in het midden) van de verwarmings-
leiding (aanvoer).
12.15 Thermische zekering
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Wanneer de temperatuur hier de 16C overschrijdt,
zal de ketel in storing vallen.
De thermische zekering kan niet gereset worden en
derhalve dient de wisselaar vervangen te worden.
LET OP!
Bij herhaling dient u contact op te
nemen met de service afdeling van
AWB cv-ketels.
12.16 Doorstroomsensor
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Sluit de inlaatcombinatie.
Laat het warmwatercircuit van de ketel leeglopen.
Draai aan de onderzijde van de ketel de wartelmoer los
van de koudwaterleiding (installatiezijde).
Draai aan de onderzijde de ketel de messing moer los
van de koudwatertoevoerleiding in de ketel.
Verwijder de elektrische stekker aan de zijkant van de
doorstroomsensor.
Verwijder de clip aan de voorzijde van de doorstroom-
sensor.
Verwijder de clip aan de achterzijde van de doorstroom-
sensor.
Haal de doorstroomsensor uit de ketel.
Breng nieuwe O-ringen aan.
Open na het vervangen van de doorstroomsensor de
toevoer van de koudwaterleiding en open langzaam een
warmwaterkraan om het systeem te ontluchten.
Sluit de warmwaterkraan en controleer of er lekkages zijn.
12.17 Sensor voor lage waterdruk
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Verwijder de elektrische stekker aan de zijkant van de
doorstroomsensor.
39
Laat het verwarmingscircuit van de ketel leeglopen.
(zie opmerking “Vul-/aftapfunctie”, hoofdstuk 6).
Verwijder de elektrische stekker aan de bovenzijde van
de druksensor.
Verwijder de clip.
Breng een nieuwe O-ring aan.
Breng de nieuwe druksensor aan, vul de ketel weer,
ontlucht hem en breng hem weer op druk.
Controleer op lekkages.
12.18 Vuilfi lter in de koudwatertoevoer
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Schakel de netvoeding naar de ketel uit.
Sluit de inlaatcombinatie.
Laat het warmwatercircuit leeglopen.
Draai de wartel van de koudwatertoevoerleiding aan de
onderzijde van de ketel los.
Draai de moer van de koudwaterinlaatpijp van de ketel
los.
Demonteer de clip bij de fl owsensor in het toestel.
Neem de koudwaterleiding in de ketel eruit.
Spoel het fi lter door de leiding tegenstrooms onder de
kraan te houden.
Plaats alle onderdelen in tegengestelde volgorde terug.
Open de inlaatcombinatie.
Controleer op lekkages.
12.19 Platenwisselaar
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Laat het verwarmingscircuit van de ketel leeglopen
(zie opmerking “Vul-/aftapfunctie”, hoofdstuk 6).
Laat het warmwatercircuit van de ketel leeglopen.
Neem de tap NTC los, inclusief klembeugel
(zie hoofdstuk 12.12 “Tap NTC”).
Neem voorzichtig de isolatie over de platenwisselaar weg.
Schroef de vier schroeven, aan beide zijden twee stuks,
los.
Til deze op en verwijder hem van het hydroblok met de
vier pakkingen, draai hem naar voren en haal uit de
ketel.
Wanneer u de platenwisselaar monteert, zorg ervoor
dat de vier rubber pakkingen in het hydroblok worden
aangebracht.
Plaats alle onderdelen in tegengestelde volgorde terug.
Vul de ketel weer, ontlucht hem en breng hem weer op
druk.
Controleer op lekkages.
12.20 Toegang tot gebruikersinterface
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Neem eerst de stekker uit het stopcontact.
Haal de voorkant van het bedieningspaneel los door
voorzichtig de twee opsluitgrendels omhoog te wrikken.
Laat de voorkant van het bedieningspaneel NIET naar
beneden klappen en aan de elektrische verbindingen
van de resetschakelaar en gebruikersinterface hangen.
Verwijder de aansluitingen of ondersteun het bedienings-
paneel.
Wanneer u de printplaat gebruikersinterface vervangt,
houd u bij het plaatsen dan de instructies aan die bij de
vervangende printplaat zijn bijgeleverd.
12.21 Toegang tot print branderautomaat
Zie voor toegang tot het onderdeel hoofdstuk “Algemeen”
op de pagina 37.
Neem eerst de stekker uit het stopcontact.
Klap de bedieningskast naar voren.
Open aan beide zijden de deksel van de bedieningskast
(zie hoofdstuk 5.11.1 “Toegang tot de elektrische
aansluitingen”).
Haal de deksel los door voorzichtig de twee opsluit-
grendels aan de voorzijde en de twee opsluitgrendels
aan de achterzijde omhoog te wrikken.
Wanneer u de printplaat gebruikersinterface vervangt,
houd u bij het plaatsen dan de instructies aan die bij de
vervangende printplaat zijn bijgeleverd.
Zorg er bij het monteren van de deksel voor dat de
bedrading niet klem zitten.
40
13.2 Verwijderbare plaat / demper
1 Bovenste demper
2 Bevestigingsschroef bovenste demper
3 Onderste demper
4 Verwijderbare plaat
13.2.1 Verwijderbare plaat
Neem de verwijderbare plaat (4) eruit door deze naar u
toe te trekken.
13.2.2 Demper
Verwijder de verwijderbare plaat (4).
Maak de onderste demper (3) los.
Verwijder de bevestigingsschroef (2) van de bovenste
demper.
Verwijder de bovenste demper (1).
Reinig zo nodig de binnenzijde van de 2 dempers met
een droge doek en beschadig daarbij niet het schuim.
Herhaal de bovenstaande werkzaamheden in om-
gekeerde volgorde voor de montage van de eenheid.
LET OP!
Lees eerst het hoofdstuk “Veiligheids-
instructies” voordat u aan de onder-
houdswerkzaamheden begint.
13.1 B eh uizing
13 ONDERHOUD
Verwijder de 2 bevestigingsschroeven (3) uit het
voorpaneel.
Trek het voorpaneel (2) voorzichtig vanaf de bodem
omhoog om het te verwijderen.
1 Isolatie
2 Voorpaneel
3 Bevestigingsschroeven voorpaneel
1
2
3
1
2
3
4
13.1.1 Verwijderen Isolatie bodemplaat
Verwijder frontpaneel (zie hoofdstuk 13.1).
Draai electronicabox naar voren (zie fi guur 13.1.1).
Verwijder de 4 bevestigingsschroeven aan voorzijde.
Druk de beide zijpanelen 2 à 3 cm naar buiten.
Druk de isolatie bodemplaat voorzichtig naar beneden.
Neem de isolatie bodemplaat weg.
Figuur 13.1
Figuur 13.1.1
Figuur 13.1.1
4 schroeven
verwijderen
Isolatie
bodemplaat
41
42
13.3 Hydraulisch blok
1 Connector druksensor verwarming
2 Lage druksensor verwarming
3 CV-fi lter
4 Houderclip druksensor verwarming
5 Houderclip stromingssensor
6 Bevestiging koudwaterleiding
7 Doorstroomsensor
8 Connector 3-wegklep
9 3-wegklep
10 Pomp
11 Bevestigingsschroef pomp
12 Automatische ontluchting
13.3.1 Doorstroomsensor
Sluit de koudwatertoevoer af.
Verwijder de clip (6).
Maak de connector (8) onder de doorstroomsensor los.
Verwijder de clip (5).
1
2
4
5
6
7
8
9
10
14
12
13
12
11
15
13 Bevestigingsschroef platenwisselaar
14 Platenwisselaar
15 Tap NTC
16 Isolatie deksel
17 Bypass-schroef
16
Figuur 13.3
Schroef de koudwateraansluiting onder de ketel los en
verwijder deze waterbuis.
Verwijder de doorstroomsensor (7).
17
3
13.4 Verbrandingsblok
1 Bevestigingsschroeven brandereenheid
2 Grafi etpakking
3 Brander
4 Brandereenheid
5 Bevestigingsmoeren brandereenheid
6 Bevestigingsschroef ontsteking en
besturingselektrode
7 Connector ontsteking en
besturingselektrode
8 Ontsteking en besturingselektrode
9 Connector gasblok
10 Gaspijp
11 Connector ventilator
12 Ventilator
13 Warmtewisselaar
14 Weerstand
15 Connector thermische zekering
LET OP!
Vervang de pakking (2) en de borg-
schroeven telkens wanneer de brander-
eenheid verwijderd wordt.
Vervang de pakking (2) eens per 5 jaar.
Volg de instructies op welke bij de
branderpakking is bijgevoegd.
1
2
3
4
5
6
8
7
9
11
12
13
15
Figuur 13.4
10
14
43
13.4.1 Demontage van de brandereenheid
Verwijder de demper (zie het hoofdstuk “Onderhoud”
op pagina 41).
Maak de stekker van de ontsteking en de besturings-
elektrode (7) los van de ontstekingstrafo.
Verwijder de gaspijp (10).
Verwijder de connectors van de gasklep (9) en de
ventilator.
Maak de 4 moeren (5) los.
Verwijder de branderunit (4) van de warmtewisselaar (13).
44
De schroeven (1) die aan de warmtewisselaar gelast zijn,
mogen niet beschadigd raken. Vervang anders de warmte-
wisselaar.
13.4.2 Reiniging van de warmtewisselaar
Reinig de weerstand (14) in de warmtewisselaar (13)
met een zachte borstel.
13.4.3 Controle van de brander
De brander (3) vereist geen onderhoud of reiniging.
Controleer of het oppervlak onbeschadigd is.
Vervang zo nodig de brander.
Na inspectie of vervanging van de brandereenheid (4)
moet u deze monteren zoals beschreven in het volgen-
de hoofdstuk.
13.4.4 Montage van de brandereenheid
Vervang de pakking (2).
Plaats de branderunit (4) op de warmtewisselaar (13).
Draai de 4 moeren (5) kruiselings en stapsgewijs aan.
Plaats de demper terug.
Sluit de gasleiding (10) met een nieuwe pakking op de
brandereenheid (4) aan.
Maak de stekker van de ontsteking en de besturings-
elektrode (7) vast aan de ontstekingstrafo.
Sluit de stekkers van het gasblok (9) en de ventilator (11)
aan.
Open de gaskraan van het toestel.
Controleer op gaslekken.
13.5 Ontstekingselektrode
Maak de stekker van de ontsteking los van de
ontstekingstrafo.
Maak de twee borgschroeven los.
Trek de ontstekingselektrode voorzichtig uit de
verbrandingskamer.
• Inspecteer de uiteinden op beschadigingen.
Verwijder eventueel gruis en controleer of de vonkspleet
3,5 tot 4,5 mm is.
Monteer altijd een nieuwe elektrodepakking.
13.6 Sifon
Neem de beker uit de sifon
(zie hoofdstuk “Vullen van de sifon”).
Maak de afvoerpijp onder de sifon los.
Koppel de sifonpijp onder de verbrandingskamer los.
Verwijder de sifon door de houderclips (1) los te maken
en mors daarbij geen vloeistof.
Reinig de leidingen en verwijder vuil. Reinig de sifon
door deze met water te spoelen.
Monteer de eenheid weer en let op dat u de af-
dichtingen correct plaatst en de vulsifon weer vult
volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk “Vullen van
de sifon”.
13.7 Filter in de koudwatertoevoer
Als de doorstroomhoeveelheid van het water door het
toestel is afgenomen, kan het nodig zijn het fi lter in de
koudwatertoevoer schoon te maken of te vervangen.
Schakel de netvoeding naar de ketel uit.
Sluit de inlaatcombinatie.
Laat het warmwatercircuit leeglopen
Draai de wartel van de koudwatertoevoerleiding aan de
onderzijde van de ketel los.
Draai de moer van de koudwaterinlaatpijp van de ketel
los (zie fi guur 13.7.1).
Demonteer de clip bij de fl owsensor in het toestel
(zie guur 13.7.2).
Neem de koudwaterleiding in de ketel eruit
(zie guur 13.7.3).
Spoel het fi lter door de leiding tegenstrooms onder de
kraan te houden (zie fi guur 13.7.4).
Plaats alle onderdelen in tegengestelde volgorde terug.
Open de inlaatcombinatie.
Controleer op lekkages.
Figuur 13.7.1. Onderaanzicht
STAP 1
Figuur 13.7.2. Bovenaanzicht
STAP 2
Figuur 13.7.3. Bovenaanzicht
STAP 3
Figuur 13.7.4
STAP 4
45
Beschrijving Unit ThermoElegance 3 ThermoElegance 4
Gastype ll
2L3P
ll
2L3P
Verwarming
Nominaal vermogen bij 80°C / 6C (P) kW 8,4 - 17,9 8,4 - 23,6
Jaargebruiksrendementj 80°C / 6C % 97,7 97,9
Nominaal vermogen bij 50°C / 30°C (P) kW 9,3 - 19,6 9,3 - 25,8
Jaargebruiksrendement 50°C /30°C % 107 107
Minimale belasting ow (Q min) kW 8,7 8,7
Nominale belasting ow (bw) (Q min) kW 18,3 (20,3) 24,1 (26,7)
Minimale volumestroom verwarming l/u 300 300
Minimale verwarmingstemperatuur °C 28 28
Maximale verwarmingstemperatuur °C 80 80
Maximale werkdruk bar 2,5 2,5
Huishoudelijke heet water
Minimaal vermogen (P min) kW 8,7 8,7
Nominaal vermogen (P max) kW 24 (26,6) 29,6 (32,9)
Minimale belasting ow (Q min) kW 8,7 8,7
Nominale belasting ow (bw) (Q min) kW 24 (26,6) 29,6 (32,9)
Minimale temperatuur heet water °C 38 38
Maximale temperatuur heet water °C 63 63
Speci eke volumestroom (D) (
Δ
30°C) l/min 11,5 14,2
Volumestroomregelaar koud water (
Δ
50 K) l/min 6,0 8,0
Minimale werkdruk bar 0,5 0,5
Maximale werkdruk bar 8 8
Verbranding
Volumestroom luchttoevoer (1013 mbar - 0°C) /u 28,3 34,9
Volumestroom LT/RGA-uitlaat g/s 10,8 13,3
Uitlaattemperatuur RGA bij 80°C / 60°C °C 85 85
Uitlaattemperatuur RGA bij 50°C / 30°C °C 55 55
Waarden productuitlaat (gemeten bij nominale verwarming) output met 80°C / 60°C:
CO
ppm 38 63
mg/kWu 41,6 68,9
CO
²
% 9,1 9,1
NOx balance
ppm 28,5 29,5
mg/kWu 51,3 53,1
Elektrisch
Voedingsspanning V/Hz 230V/50Hz 230V/50Hz
Maximaal opgenomen vermogen W 142 142
Nominale stroom A 0,62 0,62
Zekering A 2 2
Elektrische bescherming IPX4D IPX4D
Klasse I I
Diversen
Afmetingen: Hoogte mm 742 742
Breedte mm 410 410
Diepte mm 374 374
Netto gewicht kg 35 35
CE-nummer 1312 BQ 4207 1312 BQ 4207
G 25 aardgas
WW volumestroom bij max. input /u 2,95 3,64
Volumestroom verwarming bij max. input m³/u 2,25 2,97
Volumestroom bij min. input m³/u 1,07 1,07
Inlaatdruk mbar 25 25
G 31 propaan
WW volumestroom bij max. input kg/u 1,86 2,30
Volumestroom verwarming bij max. input kg/u 1,42 1,87
Flow rate at minimum input kg/u 0,68 0,68
Inlaatdruk mbar 50 50
14 TECHNISCHE GEGEVENS VAN KETELTYPE B23, C13, C33, C43, C53, C63, C83
46
47
48
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES
Fabrikant: Apparatenfabriek Warmtebouw BV
Adres: Ringovenweg 4 - 5708 JX HELMOND
Verklaart hiermede dat het toestel met de typeaanduiding:
ThermoElegance 3
voldoet aan de volgende EEG richtlijnen:
73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn zoals gewijzigd in
richtlijn (93/68/EEG).
89/336/EEG Richtlijn Elektro Magnetische Compatibiliteit
zoals gewijzigd in richtlijn (93/68/EEG).
89/932/EEG Machine richtlijn zoals gewijzigd in de richtlijn
(93/68/EEG) en aan de nationale wetgeving ter
uitvoering van deze richtlijn.
Elke aanpassing aan toestel(len) en/of gebruik welke niet in overeenstemming is met de voor-
schriften daarvan, zullen leiden tot schending van deze verklaring van overeenstemming.
Helmond, februari 2007
V.P.M.M. De Vries
Algemeen Directeur
Ontworpen en gebouwd
conform het CE type
certifi caat:
PIN no: CE 1312 BQ4207
EG-VERKLARING THERMOELEGANCE 3
49
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES
Fabrikant: Apparatenfabriek Warmtebouw BV
Adres: Ringovenweg 4 - 5708 JX HELMOND
Verklaart hiermede dat het toestel met de typeaanduiding:
ThermoElegance 4
voldoet aan de volgende EEG richtlijnen:
73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn zoals gewijzigd in
richtlijn (93/68/EEG).
89/336/EEG Richtlijn Elektro Magnetische Compatibiliteit
zoals gewijzigd in richtlijn (93/68/EEG).
89/932/EEG Machine richtlijn zoals gewijzigd in de richtlijn
(93/68/EEG) en aan de nationale wetgeving ter
uitvoering van deze richtlijn.
Elke aanpassing aan toestel(len) en/of gebruik welke niet in overeenstemming is met de voor-
schriften daarvan, zullen leiden tot schending van deze verklaring van overeenstemming.
Helmond, februari 2007
V.P.M.M. De Vries
Algemeen Directeur
Ontworpen en gebouwd
conform het CE type
certifi caat:
PIN no: CE 1312 BQ4207
EG-VERKLARING THERMOELEGANCE 4
50
51
DE GEGEVENS VAN U INSTALLATEUR
Sticker of stempel installateur
INDIEN ER GEEN STICKER OF STEMPEL VOORHANDEN IS STAAN HIERONDER
DE GEGEVENS VAN UW INSTALLATEUR:
Adres :
Plaats :
Postcode :
Telefoonnummer :
Faxnummer :
E-mail adres :
Internetpagina :
Mocht u geen contact krijgen met uw installateur, neem alleen dan contact op met AWB cv-ketels.
Belt u 0492 - 469 500 dan wordt er voor u gezocht naar de dichtbijzijnde erkende installateur of
kijk op www.awb.nl
CONTACT OPNEMEN MET UW INSTALLATEUR
0020037144_04 G 09/2007
Postbus 2138,
5700 DA Helmond
T (0492) 46 95 00
F (0492) 46 95 09
E info@awb.nl
I www.awb.nl
10

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels
1

Forum

AWB-ThermoElegance-3
  • wij hebben een AWB thermo-elegance 3. Is het mogelijk om de stekker van de tijdens de zomer eruit te trekken? Geeft dat geen schade aan de circulatie pomp? bij voorbaat dank voor het antwoord. Gesteld op 11-4-2022 om 11:28

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Goedemorgen,ik heb een AWB ThermoElegance 30 -A /3 (L-NL) waarvan het CV symbool (radiator tekentje) van knippert,ik kan nergens antwoord vinden in mijn boek over het knipperen van het symbool,en wat het betekent?Wie kan mij zeggen wat knipperen hiervan betekent?
    M.v.Gr. P.lodewikus

    Gesteld op 12-10-2021 om 10:51

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • Thermostaat staat op 15 graden en toch slaat de CV regelmatig aan wat extra kosten van 2 euro per dag met zich meebrengt, is dit uit te schakelen/af te stellen? Gesteld op 8-3-2020 om 12:56

    Reageer op deze vraag Misbruik melden
  • De temperatuur van het warme water wordt niet hoger dan handwarm terwijl die op 60 graden is ingesteld. Hoe kan dit worden verholpen? Gesteld op 7-3-2020 om 13:14

    Reageer op deze vraag Misbruik melden

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw AWB ThermoElegance 3 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van AWB ThermoElegance 3 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 4,14 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van AWB ThermoElegance 3

AWB ThermoElegance 3 Bijvullen ketel - Nederlands - 2 pagina's

AWB ThermoElegance 3 Aanvulling / aanpassing - Nederlands - 4 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info