NL 7
introductie
De kookplaat is bestand tegen alle temperatuurschommelingen.
Zowel koude als hitte kunnen de plaat niet deren. Op het glazen
werkoppervlak zijn de vier kookzones aangeduid door middel van
een cirkel. De diameter van de panbodem moet overeenkomen
met de diameter van de kookzone.
inschakelen
1 Zet een pan op een kookzone.
2 Draai de bedieningsknop in de gewenste stand.
U kunt de verschillende kookstanden vinden in de tabel
op de volgende pagina.
restwarmte-indicatie
De indicatie geeft aan dat de kookzone nog warm is en dooft
zodra de glasplaat een veilige temperatuur bereikt heeft.
Restwarmte wordt met een lampje op de glasplaat
weergegeven.
De kookzone kan 5-10 minuten voordat de kooktijd
verstreken is op stand 0 worden geschakeld. Het gerecht
gaart dan na op de restwarmte, mits u het deksel op de pan
houdt.
dubbelkringszone bijschakelen
inschakelen
Draai de regelknop naar de maximaalstand (stevig tegen de
aanslag). Kies dan een stand.
uitschakelen
Draai de regelknop naar de nulstand.
U kunt de buitenste kring nooit alleen gebruiken.
bediening
inschakelen
bedieningsknop
veiligheid
waar u op moet letten
Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te
verwijderen zijn.
• Zet alleen pannen met een schone en droge bodem op het
kookvlak. U voorkomt hiermee dat er kalkvlekken of moeilijk
te verwijderen vlekken ontstaan.
• Til pannen altijd op als u ze verplaatst.
• Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
Voorkom dat snoeren van elektrische apparaten – zoals van
een mixer – terechtkomen op hete kookzones.
tip
Schuif de panbodem over een vochtige doek, voordat u de
pan op het kookvlak zet. Dit voorkomt dat er zandkorreltjes
en dergelijke op het kookvlak terecht komen.
NL 6
Til pannen altijd op;
schuif er nooit mee.