11
MILIEUASPECTEN verpakking en toestel afvoeren
Bij de vervaardiging van dit toestel is gebruik gemaakt van duurzame
materialen. Dit toestel moet aan het eind van zijn levenscyclus op
verantwoorde wijze worden afgevoerd. De overheid kan u hieromtrent
informatie verschaffen.
De verpakking van het toestel is recyclebaar. Gebruikt kunnen zijn:
• karton;
• papier;
• polyethyleenfolie (PE);
• CFK-vrij polystyreen (PS-hardschuim);
• polypropyleenband (PP).
Deze materialen op verantwoorde wijze en conform de overheidsbepalingen
afvoeren.
10
STORINGEN
Wanneer het toestel niet goed werkt, betekent dit niet altijd dat het defect is.
Probeer het euvel eerst zelf te verhelpen. Bel de servicedienst wanneer
onderstaande adviezen niet helpen. Uitsluitend bevoegd personeel mag
werkzaamheden aan het gas- en elektrotechnische deel uitvoeren.
tabel
storing
Het ruikt naar gas in de omgeving
van het toestel.
Een brander ontsteekt niet.
De brander brandt niet egaal.
De brander dooft na ontsteken.
oorzaak
– Er is een brander ingeschakeld,
maar niet ontstoken.
– De koppeling van een
flessengastoestel is losgeschoten.
– Zekering defect/zekering in
meterkast uitgeschakeld.
– Stekker niet in stopcontact.
– Bougie vervuild/vochtig.
– Branderdelen niet juist geplaatst.
– Branderdelen vervuild/vochtig.
– Beluchtingsopening achterzijde
afgesloten.
– Hoofdgaskraan gesloten.
– Storing aan het gasnet.
– Gasfles of -tank is leeg.
– Bedieningsknop niet lang of diep
genoeg ingedrukt
(HG61/76/91/96).
– Bedieningsknop te snel door de
ontstekingsstand gedraaid
(HG41).
– Branderdelen niet juist geplaatst.
– Branderdelen vervuild/vochtig.
– Verkeerde soort gas gebruikt (bij
flessengasttoepassing).
– Bedieningsknop niet lang genoeg
ingedrukt (HG61..B/HG76..B/
HG91..B/HG96..B).
oplossing
– Sluit de kraan en wacht enkele
minuten met opnieuw ontsteken.
– Zet de koppeling vast.
– Monteer een nieuwe zekering of
schakel de automatische zekering
weer in.
– Steek de stekker in het
stopcontact.
– Reinig/droog de bougie.
– Zet de branderdelen via de
centreernokken in elkaar.
– Reinig/droog de branderdelen.
Let er hierbij op dat de
uitstroomgaten open zijn.
– Zorg voor voldoende
luchttoevoer.
– Open de hoofdgaskraan.
– Informeer bij uw gasleverancier.
– Sluit een nieuwe gasfles aan of
laat de tank vullen.
– Houd de bedieningsknop
minimaal 5 seconden en
voldoende diep ingedrukt tussen
vol- en kleinstand.
– Ontsteek de brander in de
ontsteekzone.
– Zet de branderdelen via de
centreernokken in elkaar.
– Reinig/droog de branderdelen.
Let er hierbij op dat de
uitstroomgaten open zijn.
– Controleer of het gebruikte gas
geschikt is voor het toestel.
– Houd de bedieningsknop
minimaal 5 seconden ingedrukt.