NL 18
kookaanwijzingen
grillen
garneringen en sausjes
• Garnering kan meegegrilld worden, zoals bijvoorbeeld
plakken appel, ananas of halve tomaatjes.
• Plakken kaas de laatste minuten op het vlees leggen en
laten smelten. Bestrooi het vlees pas na het grillen met
peper en zout. De dikte van het vlees bepaalt de plaats
onder de grill. Over het algemeen geldt dat dunne stukken
hoog moeten worden geplaatst (altijd op minstens 5 cm
afstand van de grill) en dikkere stukken, die gaar moeten
worden, wat lager.
• Draai dunne stukken vlees om met een vleestang. Gebruik
een ovenwant. Prik niet in het vlees omdat er dan vleessap
verloren gaat. Bij gegrilld vlees, waarbij immers geen jus
wordt gevormd, kan desgewenst afzonderlijk een saus of
kruidenboter worden gegeven.
• Snijd gegrilld vlees en dergelijke niet direct aan maar laat
het eerst enkele minuten afkoelen. Er zal dan bij het
aansnijden minder vleessap verloren gaan.
AEP_082368400_OX9011T 01-12-2005 14:47 Pagina NL 18