NL 17NL 16
bakken – algemeen
Bij het bakken kunt u gebruik maken van
zowel boven- en onderwarmte als hetelucht.
tips
Houd bij het bakken altijd rekening met de
gekozen inzethoogte, de temperatuur en de in
de baktabellen aangegeven baktijd. Houd
geen rekening met ervaringen die u eerder
met andere ovens hebt opgedaan. De
waarden in de baktabellen zijn immers
speciaal voor deze oven getest en
vastgelegd.
Indien u in de tabellen geen gegevens voor
een bepaald gerecht vindt, kunt u het best de
informatie voor een vergelijkbaar gerecht
gebruiken.
bakken met boven-/onderwarmte
Maak gebruik van één inzethoogte.
Boven-/onderwarmte is vooral geschikt voor
het bereiden van "droge" gerechten, zoals
brood en gerechten van biscuitdeeg.
Gebruik donkere of zwarte bakvormen. In lichte
bakvormen garen gerechten minder goed,
aangezien de warmte wordt gereflecteerd.
Plaats bakblikken altijd op het ovenrooster.
Wanneer u echter het bij de oven geleverde
bakblik wilt gebruiken moet u het ovenrooster
eerst verwijderen.
Voorverwarmen verkort de baktijd. Plaats het
gerecht pas in de oven nadat de ingestelde
temperatuur bereikt is (het controlelampje
van de oventhermostaat is gedoofd).
bakken met hetelucht
Hetelucht is bijzonder geschikt voor het
bakken van "vochtige" gerechten, zoals
vruchtentaarten, op meerdere niveaus
tegelijk.
U mag bakvormen met een lichte kleur
gebruiken.
Bij het bakken met hetelucht wordt
gewoonlijk een lagere temperatuur gekozen
dan bij bakken met boven-/onderwarmte (zie
baktabel).
Wanneer u bakvormen met vochtige
gerechten (zoals vruchtentaarten) bereidt
mag u – juist door die grote vochtigheid – op
hoogstens twee niveaus tegelijkertijd bakken.
U mag verschillende gerechten tegelijkertijd
bakken, mits zij op eenzelfde temperatuur
bereid moeten worden
Houd er rekening mee dat de bereidingstijden
uiteen kunnen lopen wanneer u gerechten in
meerdere bakvormen tegelijkertijd bereidt. De
ene bakvorm moet u misschien eerder uit de
oven halen dan de andere.
elektronische schakelklok
automatisch in- en uitschakelen
U kunt de baktijd en de tijd waarop het
gerecht klaar moet zijn instellen. De oven
schakelt dan automatisch in en uit.
Stel de baktijd in:
1. Druk op de toets .
In het display verschijnen
@
en “0.00”.
2. Stel met draaiknop de gewenste tijd in.
In het display licht "AUTO" op.
3. Na het loslaten van de draaiknop
verschijnt gedurende ca. 5 seconden de
dagtijd.
In het display verschijnen de symbolen
""AUTO" en
@
.
Stel de tijd waarop het gerecht klaar moet
zijn in:
4. Druk op de toets .
In het display verschijnt de vroegst
mogelijke uitschakeltijd (dit is de actuele
tijd + de bereidingstijd).
5. Stel met draaiknop de gewenste
eindtijd in.
6. Na het loslaten van de draaiknop verschijnt
gedurende ca. 5 seconden de dagtijd.
In het display verschijnt het symbool .
Het symbool
@
verdwijnt .
7. Kies een temperatuur en een ovenfunctie
(zie Bediening van de oven).
8. De oven schakelt automatisch in.
Zodra de oven inschakelt verschijnt het
symbool
@
weer in het display.
9. De oven geeft een signaal als de baktijd
afgelopen is en schakelt automatisch uit.
Het symbool
@
dooft en "AUTO" knippert.
Schakel het signaal uit door op een
willekeurige toets te drukken.
10. Draai de thermostaatknop en de
programmaknop op 0.
Druk op toets en het toestel is weer
ingesteld op handbediening.
Het symbool "AUTO" dooft.