9
NL
Aanwijzingen voor de installateur
Installeren van het apparaat
Vervoer, uitpakken
U kunt het apparaat het beste rechtop in de
originele verpakking vervoeren. Zie ook de
aanwijzingen op de verpakking.
Na elk transport mag het apparaat pas na ca. 2 uur
ingeschakeld worden.
Pak het apparaat uit en controleer het op transportschade.
Neem in geval van transportschade contact op met de
leverancier en sluit het apparaat niet aan.
Reiniging
Verwijder het plakband waarmee de onderdelen in het
apparaat vastgezet zijn.
Neem de binnenkant van het apparaat met handwarm
water en wat mild reinigingsmiddel af. Gebruik een zachte
doek.
Wrijf daarna de binnenkant van het apparaat droog.
Opstelling
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het
stroomverbruik. Daarom moet het apparaat op een plaats
staan waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt
met de klimaatklasse waarvoor het uitgevoerd is, zie
onderstaande tabel. De klimaatklasse vindt u op het
typeplaatje.
Als de omgevingstemperatuur te laag is, kan de
temperatuur in de koelruimte te hoog worden.
Als de omgevingstemperatuur te hoog is, moet de
compressor langer werken, de automatische ontdooiing
Klimaatklasse Omgevingstemperatuur
SN +10 ..,+32 °C
N +16 ..,+32 °C
ST +18 ..,+38 °C
werkt niet meer, de temperatuur in de koelruimte stijgt en
er wordt meer energie verbruikt.
Het apparaat moet waterpas staan. Daartoe kunt u de
stelvoeten (1) aan de voorzijde verstellen. De
afstandsringen (2) zijn onderdeel van de stelvoeten. Als
het apparaat waterpas moet worden gezet, kunnen deze
afstandsringen worden verwijderd.
Zet het apparaat niet direct in de zon of dicht bij een
verwarming of fornuis.
Is opstelling naast een warmtebron niet te vermijden, dan
moeten de volgende minimale afstanden worden
aangehouden:
Naast een gas- of elektrisch fornuis 3 cm. Als de
afstand kleiner is, plaats dan een warmte-
isolerende plaat van 0,5 tot 1 cm dik tussen de twee
apparaten.
Naast een olie- of kolenkachel 30 cm.