37
- de plaats van het apparaat.
De temperaturen in koelruimte en vriesvak kunnen niet gescheiden
geregeld worden.
Als verse levensmiddelen snel moeten worden ingevroren, kunt u
stand ã6Ò kiezen. Let u erop, dat de temperatuur in de koelruimte niet
beneden 0¡C komt en zet de temperatuurregelaar tijdig op stand ã3Ò
of ã4Ò terug.
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand Ò5Ó tot Ò6Ó) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continu werkt.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
Ò3Ó tot Ò4Ó). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
Temperatuurregeling bij een omgeving-
stemperatuur beneden +16¡C
Indien de temperatuur in het
vertrek waarin zich het appa-
raat bevindt onder +16¡C
daalt, dient u de klimaat-
schakelaar in te drukken. Het
rode controlelampje licht op.
Interieur
Legvlakken
¥ Afhankelijk van model en uitrusting zijn legvlakken van glas, kunst-
stof of roosters meegeleverd.
¥ Een legvlak in de onderste geleiders boven de groente- en fruitbak
schuiven en ook liggen. De legvlakken kunen in hoogte versteld
worden: