4
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Neder-
landse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor even-
tuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leve-
rancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaar-
lijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghou-
den!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (ver-
stikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
61
Raccordement électrique
Les informations relatives à la tension secteur, la nature du courant et les
fusibles à utiliser se trouvent sur la plaque signalétique de l’appareil.
Vérifiez que le compteur de l’abonné et les fusibles peuvent supporter l’in-
tensité absorbée par cet appareil, compte tenu des autres appareils électri-
ques branchés.
L’installation doit être réalisée conformément aux règles de l’art, aux pre-
scriptions de la norme NF. C. 15100 et aux prescriptions de l’E.D.F.
Utilisez un socle de prise de courant comportant une borne de mise à la
terre, qui doit être obligatoirement raccordée conformément à la norme
NF. C. 15100 et aux prescriptions de l’E.D.F.
Notre responsabilité ne saurait être engagée en cas d’accidents ou d’in-
cidents provoqués par une mise à la terre inexistante ou défectueuse
Monter les poignées de porte
1. Visser le support de poi-
gnée supérieur à la barre
de poignée(1). Monter le
support de poignée infé-
rieur à la porte (2).
2. Monter le support de poi-
gnée supérieur à la porte
(3) et visser la barre de
poignée au support depoi-
gnée inférieur. (4)