43
Reparaties aan afgedichte
componenten
Reparatie van intrinsiek veilige
componenten
OPMERKING: Het gebruik van siliconen
afdichtmiddel belemmert mogelijk
de eectiviteit van bepaalde soorten
lekkagedetectieapparatuur. Intrinsiek
veilige componenten hoeven niet te worden
geïsoleerd voordat eraan wordt gewerkt.
Breng geen permanent inductieve of
capaciteitsladingen op het circuit aan
zonder te zorgen dat het toelaatbare
voltage en de toelaatbare stroom voor de
gebruikte apparatuur hiermee niet wordt
overschreden.
Intrinsiek veilige componenten zijn
de enige types waaraan live in de
aanwezigheid van een ontvlambare
atmosfeer kan worden gewerkt. Het
testapparaat moet de juiste spanning
hebben. Vervang componenten
uitsluitend door onderdelen die door
de fabrikant worden gespeciceerd.
Andere onderdelen kunnen leiden tot
de ontsteking van koelmiddel in de
atmosfeer door een lekkage.
Controleer of kabels niet onderhevig zijn
aan slijtage, corrosie, bovenmatige druk,
vibratie, scherpe randen of enige andere
nadelige milieueecten. De controle
moet ook rekening houden met de
gevolgen van ouderdom of doorlopende
trillingen uit bronnen als compressoren
of ventilatoren.
Onder geen enkele omstandigheden
mogen mogelijke ontstekingsbronnen
worden gebruikt bij het zoeken naar
of detecteren van koelmiddellekkages.
Er mag geen halogenide lamp (of enige
andere detector die gebruik maakt van
een naakte vlam) worden gebruikt.
Kabels
Detectie van ontvlambare
koelmiddelen
1.
Tijdens reparaties aan afgedichte
componenten, moeten alle
elektrische stroomvoorzieningen
van de apparatuur waaraan
wordt gewerkt worden ontkoppeld
voorafgaande aan de verwijdering
van afgedichte afdekkingen, etc.
Als het absoluut noodzakelijk is om
tijdens reparaties een elektrische
stroomvoorziening naar het
apparaat te laten lopen, dan moet
een permanent werkende vorm
van lekkagedetectie op het meest
kritieke punt worden geplaatst om
te waarschuwen tegen een mogelijk
gevaarlijke situatie.
2.
Er moet met name goed op het
volgende worden gelet om te
waarborgen dat de behuizing
door de werkzaamheden aan de
elektrische componenten niet op
zodanige manier wordt gewijzigd
dat het beschermingsniveau wordt
beïnvloed. Dit bestaat onder meer
uit schade aan kabels, buitengewone
hoeveelheden aansluitingen,
terminals niet aangesloten volgens
Als er een storing aanwezig is die
de veiligheid in gevaar kan brengen,
dan mag er geen elektrische
stroomvoorziening op het circuit
worden aangesloten totdat de storing
naar tevredenheid is opgelost. Als de
storing niet onmiddellijk kan worden
gecorrigeerd, maar het wel nodig is
om de werking te continueren, moet
er een adequate tijdelijke oplossing
worden gebruikt. Dit moet aan de
eigenaar van de apparatuur worden
gerapporteerd, zodat alle partijen op
de hoogte zijn.
Initiële veiligheidscontroles bestaan onder
meer uit:
• Dat condensatoren worden ontladen:
dit moet op een veilige manier worden
gedaan om de mogelijkheid van
vonken te vermijden;
• Dat er geen live elektrische
componenten en bedrading wordt
blootgesteld tijdens het opladen,
terugwinnen of zuiveren van het
systeem;
• Dat er doorlopend contact met de
aarde bestaat.
de oorspronkelijke specicatie,
schade aan afdichtingen, onjuiste
montage van dichtingen, etc.
Zorg dat het apparaat goed is
gemonteerd. Zorg dat afdichtingen
of afdichtingsmaterialen niet zodanig
zijn verslechterd, dat ze niet langer
hun doel dienen of de binnendringing
van ontvlambare atmosferen
voorkomen. Vervangingsonderdelen
moeten in overeenstemming zijn met
de specicaties van de fabrikant.