Apparaat uitzetten
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand “ 5” tot “ 6” ) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continue werkt.
Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hogere
omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kun-
nen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch
ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor moge-
lijk (zie hoofdstuk “ Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de achter-
wand van de koelruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
“4” tot “5”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de temperatu-
urregelaar op een warmere resp. koudere stand.
omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar
ca. 10°C tot bis 1
ca. 16°C rond 2
ca. 25°C rond 2
ca. 32°C 2 tot 3
ca. 38°C 1 tot 2
Apparaat uitzetten
☞
1. Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
☞
1. Levensmiddelen uit koelruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uit-
schakelen.
4. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
5. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
71