34
Schakel- en weergavepaneel
A) Aan/Uit lampje groen
B) Thermostaat- en Aan/Uitknop
C) Vriescontrolelampje geel
D) Uitschakeling Geluidsalarm en
vriesknop
E) Waarschuwingslampje rood
Bediening van het apparaat
Ingebruikname van het apparaat
Stop de stekker in het stopcontact. Draai de thermostaatknop (B) op een
koudere stand dan << -16 °C >> om het apparaat in te schakelen. Het groene
controlelampje gaat branden en het rode controlelampje gaat knipperen. Het
controlelampje voor in- en uitschakelen (A) gaat branden om aan te geven
dat het apparaat is ingeschakeld. Als het rode controlelampje knippert, geeft
dit aan dat de temperatuur in het vriesvak niet correct is. Bovendien hoort
men een onderbroken toonsignaal, dat uitgeschakeld kan worden door op de
(D) knop te drukken. Om het vriesvak uit te schakelen de knop (B) in stand
<< >> zetten.
Instelling van de temperatuur
De binnentemperatuur van de vrieskast wordt elektronisch geregeld, er zijn
vijf verschillende temperatuurstanden en een uitschakelstand << >> .
De stand << -16°C >> geeft de hoogste (minst koude) en de stand << -24°C
>> geeft de laagste (koudste) temperatuur aan. Zet de thermostaatknop op
de door u gewenste stand.
Normaal gesproken kunt u de schakelaar het best op << -18°C >> zetten, u
moet, bij het instellen van de temperatuur echter rekening houden met:
de kamertemperatuur, in de ruimte waar het apparaat geplaatst is,
hoe vaak de deur geopend zal worden,
de hoeveelheid levensmiddelen die in de kast bewaard worden,
de plaats van het apparaat.
Bij het kiezen van de juiste temperatuur moet met al deze factoren rekening
gehouden worden, het kan gebeuren dat het raadzaam is hiermee een beetje
te experimenteren. Om een lagere temperatuur te verkrijgen de