Verschijnt als de handset is aangemeld en binnen het bereik is van het basisstation is.
Knippert als de handset buiten bereik is of naar een basisstation zoekt.
Gaat aan als de bevestiging van een keuze of programmering beschikbaar is.
Gaat aan tijdens bewerken telefoonboek om laatste cijfer te wissen.
Gaat aan in menumodus wanneer u kunt teruggaan naar vorige stand of vorige stap.
Gaat aan wanneer het schermdisplay aan is.
* Om deze functie te kunnen gebruiken moet u geabonneerd zijn op nummerweergave van uw
telecomaanbieder. Mogelijk moet hiervoor worden betaald.
5.3 B asisstation (zie P3)
# Sym b ool B etekenis
12
Brandt rood wanneer de handset op het basisstation is geplaatst en wordt opgeladen.
13
Indrukken om alle aangemelde handsets te zoeken/op te roepen. Deze toets of een
andere willekeurige toets op de handset opnieuw indrukken om het oproepen af te
sluiten. Ingedrukt houden om het aanmeldingsproces te beginnen.
5.4 Tekst en num m ers invoeren
U kunt verschillende leestekens selecteren door herhaaldelijk op toetsen van het numerieke toetsenpaneel
te drukken. Dit is handig bij het opslaan van een naam in het telefoonboek of het hernoemen van uw
handset. De leestekens zijn aangegeven op de toetsen.
Bijvoorbeeld: het invoeren van de naam Tom :
T Druk één keer op 8
O Druk drie keer op 6
M Druk één keer op 6
In de bewerkingsmodus wordt de cursor getoond om de huidige positie van de tekstinvoer aan te geven.
De cursor staat rechts van het laatst ingevoerde leesteken.
Suggesties voor invoer:
tWanneer een leesteken is geselecteerd, gaat de cursor na een korte pauze naar de volgende positie.
tDruk op
om het laatste leesteken te verwijderen.
6 UW TELEFOON GEBRUIKEN
6.1 Telefoneren
6.1.1 Voorkiezen
tKies een telefoonnummer (maximaal 24 cijfers). Druk op
als u een fout maakt om het laatste
nummer te wissen.
tDruk op
om het nummer te bellen.