4. Stop van de automatische ontluchter aan de bovenzijde van de
ketel openen.
Belangrijk: De draadstop mag niet te vast worden aangedraaid om
een automatische ontluchting mogelijk te maken.
5. Na de ontluchting van de installatie opnieuw de statische druk
instellen en verhogen met 0,5 bar. 1,5 bar = 10m - 2 bar = 15 m.
6. Controleer de elektrische aansluiting en de ventilatie van de
stookruimte.
7. Zet de hoofdschakelaar in de stand ON.
8. Stel de thermostaat in op de gewenste temperatuur.
9. Controleer bij een werkende brander of de afvoerkanalen van de
verbrandingsgassen perfect zijn afgedicht.
10. Na 5 minuten de ketel uitschakelen, de verwarmingskring
nogmaals ontluchten en water (1 bar) bijvullen.
11. Tot slot de brander opnieuw inschakelen en de verbranding
controleren
(zie tabel op pagina 5).
AB
JAARLIJKS ONDERHOUD
ACV raadt aan de ketel minstens eenmaal per jaar te laten
onderhouden. Dat onderhoud evenals de controle van de brander
moeten worden toevertrouwd aan een gekwalificeerde technicus.
Als de ketel intensief wordt gebruikt, moet hij mogelijk meer dan
eenmaal per jaar worden onderhouden. Vraag in dat geval advies aan
ACV.
ONDERHOUD VAN DE KETEL
1. De hoofdschakelaar op het bedieningsbord op OFF zetten en de
externe stroomtoevoer onderbreken.
2. De gastoevoerkraan van de ketel sluiten.
Verloopstuk verticaal rookgasafvoerkanaal
3. Het schouwkanaal wegnemen om het bovendeksel van de ketel
vrij te maken.
4. Het schouwverloopstuk wegnemen door de schroeven los te
draaien.
5. De turbulators uit de verbrandingskanalen nemen en reinigen.
6. De vuurhaarddeur losschroeven en de brander uitnemen.
7. De verbrandingskanalen schoonvegen.
8. De verbrandingskamer en de brander schoonmaken.
9. Turbulators, verloopstuk en schouwkanaal terugplaatsen;
controleren of de dichtingsring van het schouwverloopstuk nog in
goede staat is. Zo nodig de dichting vervangen
Verloopstuk horizontaal rookgasafvoerkanaal
3. Het deksel van het schouwverloopstuk wegnemen door de
schroeven los te draaien.
5. De turbulators uit de verbrandingskanalen nemen en reinigen.
6. De vuurhaarddeur losschroeven en de brander uitnemen.
7. De verbrandingskanalen schoonvegen.
8. De verbrandingskamer en de brander schoonmaken.
9. De turbulators, het deksel van het verloopstuk en het
schouwkanaal terugplaatsen; controleren of de dichtingsring van
het schouwverloopstuk en het deksel nog in goede staat
verkeren. Zo nodig de dichting vervangen.
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
- De goede werking van alle thermostaten en veiligheidsvoor-
zieningen controleren:
- De veiligheidsventielen van de verwarmingskring en de sanitaire
kring controleren.
ONDERHOUD VAN DE BRANDER
- Controleer of de isolatie en de dichtingsring van de vuurhaarddeur
nog in goede staat verkeren en vervang ze eventueel.
- Controleer en reinig de brander.
- Controleer de veiligheidsorganen op hun goede werking.
- Controleer de verbranding
(CO2, CO)
en noteer de waarden en
opmerkingen op de onderhoudsfiche op pagina 15.
VULLING VAN DE SANITAIRE
EN VERWARMINGSKRING
BELANGRIJK
De sanitaire boiler moet absoluut onder druk staan
voordat de verwarmingskring wordt gevuld.
1. Sluit de vulkranen van de verwarmingskring (A en B).
2. Open de afsluitkraan (1) en de tapkraan (8).
Als water uit de kraan komt, is de sanitaire boiler helemaar vol
en moet de tapkraan (8) worden gesloten.
3. Vul de primaire verwarmingskring door de kranen (A en B) te
openen zonder een druk van 1 bar te overschrijden.