671737
74
Verklein
Vergroot
Pagina terug
1/92
Pagina verder
0312265
Innovation has a name.
Innovo
Condenserende
hoogrendementsboiler
IR - 12-160/12-200/20-160/20-200/
IR -
24-245/24-285/32-245/32-285/
IR - 32-380
Installatie-, Service-, Onderhouds-
en Gebruikershandleiding
1017 - Wijzigingen voorbehouden.
uw installateur
A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven
www.aosmith.nl, 0800-AOSMITH (2676484)
Voorwoord
Copyright
Copyright © 2016 A.O. Smith Water Products Company
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag gekopieerd, verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt
door middel van afdrukken, kopiëren of op welke ander wijze dan ook zonder de
voorafgaande schriftelijke toestemming van A.O. Smith Water Products Company.
A.O. Smith Water Products Company behoudt zich het recht voor om specificaties in deze
handleiding te wijzigen.
Handelsmerken
Merknamen die in deze handleiding worden vermeld, zijn geregistreerde handelsmerken
van de respectieve eigenaren.
Garantie
Raadpleeg de bijlage Garantie (zie sectie 13.6) voor informatie over de
garantievoorwaarden.
Aansprakelijkheid
A.O. Smith aanvaardt geen aansprakelijkheid voor claims van derde partijen veroorzaakt
door:
ongeautoriseerd gebruik
ander gebruik dan in deze handleiding vermeld
ander gebruik dan in overeenstemming met de Algemene Voorwaarden die zijn
geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.
Raadpleeg de Algemene Voorwaarden voor meer informatie. Deze zijn gratis op verzoek
verkrijgbaar.
Wij geloven dat deze handleiding u accurate en volledige beschrijvingen biedt van alle
relevante onderdelen. Neem contact op met A.O. Smith wanneer u toch fouten of
onjuistheden in deze handleiding aantreft. Op deze manier kunnen wij onze documentatie
verbeteren.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 3
Conformiteit
Om op een veilige manier warm water voor huishoudelijk gebruik te produceren, zijn het
ontwerp en de constructie van de Innovo-boilers in overeenstemming met:
De Europese richtlijn voor gastoestellen (GAD).
De Europese norm voor gasgestookte–opslagboilers voor de productie van warm
water voor huishoudelijk gebruikt (EN89).
De Europese richtlijn ecologisch ontwerp.
De Europese richtlijn voor energie-etikettering.
Raadpleeg de bijlage Conformiteitsverklaring (zie sectie 13.5).
Voorschriften
Als installateur, onderhoudsmonteur of gebruiker dient u er zeker van te zijn dat de gehele
boilerinstallatie voldoet aan de plaatselijke:
bouwvoorschriften
richtlijnen voor bestaande gasinstallaties, geleverd door uw energieleverancier
richtlijnen voor (aardgas)installaties en betreffende richtlijnen voor het gebruik ervan
veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties
richtlijnen voor drinkwater
richtlijnen voor het ventileren van gebouwen
richtlijnen voor de afvoer van verbranding van de luchttoevoer en rookgas
richtlijnen voor de afvoer van afvalgassen
voorschriften voor gasinstallaties
richtlijnen voor de afvoer van afvalwater in gebouwen
richtlijnen van de brandweer, de energieleveranciers en de gemeente
De installatie moet voldoen aan de installatievoorschriften van de fabrikant.
Opmerking
Alle voorschriften, vereisten en richtlijnen kunnen zijn aangevuld en/of gewijzigd op het
moment van installatie.
Contactinformatie
Wanneer u opmerkingen of vragen heeft, kunt u contact opnemen met:
A.O. Smith Water Products Company
Adres: Postbus 70
5500 AB Veldhoven
Nederland
Telefoon: 0800 - AOSMITH (gratis)
0800 - 267 64 84
Algemeen: 040 294 25 00
Fax: 040 294 25 39
E-mail: info@aosmith.nl
Website: www.aosmith.nl
Neem contact op met uw leverancier wanneer er problemen zijn met uw gas-,
elektriciteit-, of watertoevoeraansluitingen.
n
4
Informatie over deze
handleiding
Inhoud
Deze handleiding geeft informatie over een veilig en juist gebruik van de boiler en hoe
deze op een goede manier moet worden geïnstalleerd en onderhouden. De instructies in
deze handleiding dienen te worden nageleefd.
Let op
Lees deze handleiding eerst zorgvuldig door voordat u de boiler start. Wanneer u de
handleiding niet leest en/of de instructies niet naleeft, kan dit persoonlijk letsel en
beschadiging van de boiler veroorzaken.
In deze handleiding:
worden de werking en de indeling van de boiler beschreven
worden de veiligheidsvoorzieningen uitgelegd
worden mogelijke gevaren benadrukt
wordt het gebruik van de boiler beschreven
wordt de installatie en het onderhoud van de boiler beschreven
Deze handleiding bestaat uit twee gedeeltes:
Een gedeelte voor de gebruiker waarin het juiste gebruik van de boiler wordt
beschreven.
Een gedeelte over de installatie en het onderhouden van de boiler waarin de juiste
procedures hiervoor worden beschreven.
Doelgroep
De informatie in deze handleiding is van toepassing op drie doelgroepen:
gebruikers
installatiemonteurs
onderhoudsmonteurs
Het gedeelte voor de gebruiker is bedoeld voor de (eind)gebruikers. Het gedeelte over de
installatie en het onderhoud van de boiler is bedoeld voor de installatie- en
onderhoudsmonteurs.
c
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 5
Notatieconventies
In deze handleiding worden de volgende conventies voor tekst gebruikt:
Cijfers tussen haakjes, bijvoorbeeld (1), verwijzen naar onderdelen in een afbeelding
die in de tekst worden beschreven.
Teksen weergegeven op het bedieningspaneel worden altijd afgebeeld zoals de
tekens op het display, bijvoorbeeld parameter 120 of Off.
Knoppen worden altijd tussen vierkante haakjes weergegeven, bijvoorbeeld: [ ],
[ENTER], [RESET].
Kruisverwijzingen naar paragrafen, tabellen, afbeeldingen enzovoort worden
onderstreept en geschreven als (zie paragraaf “..."). In de digitale versie werken de
kruisverwijzingen als hyperlinks die u kunt gebruiken om door de handleiding te
bladeren wanneer u erop klikt. Voorbeeld: Veiligheid (zie sectie 2).
Deze handleiding bevat de volgende tekststijlen/symbolen om situaties aan te geven die
gevaarlijk kunnen zijn voor gebruikers/monteurs, schade aan apparatuur kunnen
veroorzaken of wanneer extra moet worden opgelet:
Opmerking
Een opmerking geeft meer informatie over een onderwerp.
Let op
Neem de waarschuwing in acht om beschadiging van de boiler te voorkomen.
Waarschuwing
Neem de waarschuwing in acht om persoonlijk letsel en ernstige beschadiging van de
boiler te voorkomen.
Documentaanduiding
Artikelnummer Taal Versie
0312265 NL 3.0
n
c
w
6
Inhoudsopgave
Voorwoord.................................................................................. 3
Copyright.......................................................................... 3
Handelsmerken..................................................................3
Garantie............................................................................3
Aansprakelijkheid............................................................... 3
Conformiteit...................................................................... 4
Voorschriften..................................................................... 4
Contactinformatie...............................................................4
Informatie over deze handleiding................................................5
Inhoud..............................................................................5
Doelgroep......................................................................... 5
Notatieconventies...............................................................6
Documentaanduiding.......................................................... 6
Gedeelte voor de gebruiker...................................... 11
1 Inleiding....................................................................................13
2 Veiligheid.................................................................................. 15
3 Bediening.................................................................................. 17
3.1 Bedieningspaneel............................................................. 17
3.1.1 Besturingsschakelaar........................................................ 17
3.1.2 Knoppen..........................................................................18
3.1.3 LCD display..................................................................... 18
3.2 Status van de boiler..........................................................19
3.2.1 Bedrijfsmodi.................................................................... 19
3.2.2 Storingstoestanden...........................................................20
3.2.3 Onderhoudstoestanden......................................................20
3.2.4 Anodewaarschuwing......................................................... 21
4 Gebruik..................................................................................... 23
4.1 Parameterwaarde instellen.................................................23
4.2 De boiler inschakelen........................................................ 23
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 7
4.2.1 Naar de ON-modus schakelen............................................ 23
4.2.2 Watertemperatuur instellen................................................23
4.3 De boiler uitschakelen....................................................... 23
4.3.1 De boiler kortstondig uitschakelen...................................... 23
4.3.2 Spanningsloos maken....................................................... 24
4.3.3 De boiler voor een lange periode uitschakelen...................... 24
Gedeelte over installatie-, service en onderhoud......25
5 Inleiding....................................................................................27
5.1 Informatie over de boiler................................................... 27
5.2 Werkingsprincipe.............................................................. 27
6 Veiligheid.................................................................................. 29
6.1 Veiligheidsinstructies.........................................................29
6.2 Instructies op de boiler......................................................30
6.3 Veiligheidsvoorzieningen....................................................31
6.4 Milieu-aspecten................................................................ 32
6.4.1 Recyclen......................................................................... 32
6.4.2 Afvoeren......................................................................... 32
7 Boiler........................................................................................ 33
7.1 Opbouw van de boiler....................................................... 33
8 Installatie..................................................................................35
8.1 Verpakking...................................................................... 35
8.2 Condities......................................................................... 35
8.2.1 Omgevingsomstandigheden............................................... 35
8.2.2 Maximale vloerbelasting.................................................... 35
8.2.3 Watersamenstelling.......................................................... 36
8.2.4 Ruimte voor werkzaamheden............................................. 36
8.2.5 De boiler nivelleren...........................................................36
8.3 Installatieschema............................................................. 37
8.4 Wateraansluitingen........................................................... 38
8.4.1 Koudwateraansluiting........................................................38
8.4.2 Warmwateraansluiting.......................................................38
8.4.3 Circulatie-aansluiting........................................................ 39
8.5 Condensafvoer................................................................. 39
8.6 Gasaansluiting................................................................. 39
8.7 Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem..............................40
8.7.1 C13/C33 concentrische systemen....................................... 42
8
8.7.2 C13/C33 parallelle systemen..............................................44
8.7.3 C43-/C53-/C63-systemen..................................................46
8.8 Elektrische aansluitingen................................................... 47
8.8.1 Voorbereiding.................................................................. 47
8.8.2 Netvoeding...................................................................... 49
8.8.3 Optionele elektrische aansluitingen..................................... 49
8.8.4 Afronden......................................................................... 49
8.9 Inbedrijfstelling................................................................ 50
8.9.1 Vullen............................................................................. 50
8.9.2 Luchtdrukverschil............................................................. 51
8.9.3 Gasvoordruk.................................................................... 51
8.9.4 CO
2
-waarde.....................................................................52
8.9.5 Schakel de boiler in.......................................................... 53
8.10 Buitengebruikstelling.........................................................54
8.10.1 De boiler uitschakelen....................................................... 54
8.10.2 Aftappen......................................................................... 54
9 De gassoort ombouwen............................................................. 55
10 Instellingen............................................................................... 57
10.1 Bedieningspaneel............................................................. 57
10.2 Parameters......................................................................57
10.3 Hysterese........................................................................59
10.4 Storingsgeschiedenis.........................................................59
10.5 Testcyclus....................................................................... 60
11 Onderhoud................................................................................ 61
11.1 Prestatie controleren.........................................................61
11.2 Voorbereiding.................................................................. 62
11.3 Waterzijdig onderhoud...................................................... 62
11.3.1 De tank ontkalken............................................................ 62
11.3.2 Condensafvoer reinigen..................................................... 63
11.4 Gaszijdig onderhoud......................................................... 63
11.4.1 Brander reinigen...............................................................63
11.4.2 Branderkamer reinigen......................................................65
11.4.3 Brander assembleren........................................................ 66
11.5 Afronden......................................................................... 66
12 Storingen.................................................................................. 69
12.1 Storingen en waarschuwingen............................................ 69
12.1.1 Algemene storingen.......................................................... 70
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 9
12.1.2 Weergegeven storingen.....................................................72
12.1.3 Waarschuwingen.............................................................. 78
13 Bijlagen..................................................................................... 79
13.1 Technische informatie....................................................... 79
13.2 Afmetingen......................................................................80
13.3 Gasinformatie.................................................................. 82
13.3.1 Energielabel.....................................................................85
13.4 Elektrisch schema.............................................................86
13.5 Conformiteitsverklaring..................................................... 87
13.6 Garantie..........................................................................88
Index........................................................................................ 91
10
Gedeelte voor de gebruiker
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 11
12
1 Inleiding
De Innovo-boiler slaat water op en verwarmt water voor sanitaire doeleinden.
Koud water stroomt via de waterinlaat (1) de onderzijde van de tank binnen. Het
verwarmde water verlaat de tank aan de bovenzijde via de warmwateruitlaat (2). Om de
boiler te bedienen, worden het bedieningspaneel (3) en de besturingsschakelaar (4)
gebruikt.
Afb. Innovo-boiler
1
2
4
3
1. Waterinlaat
2. Wateruitlaat
3. Bedieningspaneel
4. Besturingsschakelaar
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 13
14 Gedeelte voor de gebruiker
2 Veiligheid
A.O. Smith kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of letsel veroorzaakt door:
Het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding.
Onzorgvuldig handelen tijdens het gebruik of het onderhouden van de boiler.
Iedere gebruiker moet het gedeelte voor de gebruiker in deze handleiding bestuderen en
de instructies die in dit gedeelte van de handleiding worden gegeven strikt naleven. De
volgorde van de handelingen mag niet worden gewijzigd. Deze handleiding moet te allen
tijde beschikbaar zijn voor de gebruiker en de onderhoudsmonteur.
Waarschuwing
Wanneer u gas ruikt:
Schakel de hoofdgasafsluitinrichting uit!
Voorkom vonken! Gebruik geen elektrische apparatuur of schakelaars,
d.w.z. geen telefoons, stekkers of bellen!
Voorkom open vuur! Rook niet!
Open ramen en deuren!
Waarschuw mensen dat ze het gebouw moeten verlaten!
Wanneer u het gebouw heeft verlaten, brengt u het gasbedrijf of uw
installatiemonteur op de hoogte.
w
Let op
Sla geen chemische stoffen op en gebruik deze niet in de ruimte waar de boiler is
geïnstalleerd omdat deze stoffen een explosie en roesten van de boiler kunnen
veroorzaken. Sommige drijfgassen, bleekmiddelen en ontvettingsmiddelen enzovoort
kunnen explosieve dampen afgeven en/of de boiler sneller doen roesten. Wanneer de
boiler wordt gebruikt in een ruimte waar dergelijke substanties zijn opgeslagen of worden
gebruikt, vervalt de garantie.
Let op
De installatie en het onderhoud mogen alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
monteur.
Let op
De boiler mag niet worden gebruikt door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke
of mentale vermogens, of door personen die niet over de benodigde ervaring of kennis
beschikken. Wanneer de persoon die verantwoordelijk is voor de veiligheid van deze
personen toezicht houdt of heeft uitgelegd hoe de boiler moet worden gebruikt, kunnen
deze personen de boiler gebruiken.
Let op
Deze boiler mag niet worden gebruikt door kinderen. Houd altijd toezicht op kinderen en
zorg ervoor dat deze niet met de boiler kunnen spelen.
Opmerking
Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van de boiler. Om het juiste
onderhoudsinterval te bepalen, moet de onderhoudsmonteur drie maanden na de
installatie van de boiler de water- en de gaszijde van de boiler controleren. Op basis van
deze controle kan het beste onderhoudsinterval worden bepaald.
c
n
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 15
16 Gedeelte voor de gebruiker
3 Bediening
3.1 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bestaat uit:
een besturingsschakelaar (zie sectie 3.1.1) op de linkerzijde van de boiler
5 drukknoppen (zie sectie 3.1.2) om door het menu te bladeren
een LCD-display (zie sectie 3.1.3) waarop de instellingen, functies, waarden en
storingen worden weergegeven.
Het bedieningspaneel maakt gebruik van parameters; de gebruiker kan deze parameters
wijzigen en kan de status en de geschiedenis van de boiler controleren.
Afb. Bedieningspaneel
enter resetmenu
Innovo
EXT
2
1
1. LCD-display
2. Drukknoppen
3.1.1 Besturingsschakelaar
Met de besturingsschakelaar kunt u de besturing van de boiler in- en uitschakelen.
Waarschuwing
De voeding van de boiler blijft ingeschakeld wanneer u de besturingsschakelaar op 0 zet.
Wanneer u de besturingsschakelaar op I zet, wordt op het display eerst een paar
seconden ini weergegeven. Hierna toont het display OFF.
Afb. Display
w
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 17
3.1.2 Knoppen
Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u het menu van de boiler openen.
Knop Functie
[ ] Omhoog scrollen / Omhoog
[ ] Omlaag scrollen / Omlaag
[ENTER] Enter / Bevestigen
[RESET] Resetten / Annuleren
[MENU] Ga naar menu
3.1.3 LCD display
Het LCD-display toont zeven verschillende symbolen langs de buitenrand van het display
en drie tekens in het midden van het display. De tekens vertegenwoordigen parameters.
Afb. LCD-display
2
1
1. Tekens
2. Symbolen
De symbolen op het display geven visuele informatie over de status van de boiler.
Symbool Uitleg
Warmtevraag aanwezig
Boiler in bedrijf
Boiler niet in bedrijf - STORING
Vorstbeveiliging is geactiveerd
Door menu bladeren
Weergegeven in de rechterhoeken van het display
Externe ON-modus is geactiveerd
Weergegeven in de bovenste linkerhoek
18 Gedeelte voor de gebruiker
De menuparameters voor de gebruiker zijn:
Parameter Beschrijving Eenheid/
Waarde
Instelbaar Bereik Standaard
001
Schakel de boiler in of uit.
OFF
ON
Ja
OFF - boiler uitgeschakeld (OFF-
modus)
ON - boiler ingeschakeld (ON-
modus)
OFF
002
Setpoint ON-modus ºC Ja
40…max setpoint
(1)
65
003
Hysterese ºC Ja
215 10
004 Setpoint EXT-modus (005) in- of
uitschakelen.
ENA
dIS
Ja
ENA - Inschakelen
dIS - Uitschakelen
dIS
005
(2)
Setpoint EXT-modus ºC Ja
40…max. setpoint
(1)
70
1 - Het maximale setpoint (parameter 207) is in de fabriek ingesteld op 70. Een gekwalificeerde monteur kan deze
waarde wijzigen.
2 - Parameter 005 is alleen toegankelijk wanneer parameter 004 is ingesteld op EnA.
3.2
Status van de boiler
Wanneer de boiler in bedrijf is, toont het display de status van de boiler.
3.2.1
Bedrijfsmodi
De Innovo beschikt over drie bedrijfsmodi:
OFF-modus (zie sectie 3.2.1.1)
ON-modus (zie sectie 3.2.1.2)
Externe ON-modus (EXT-modus) (zie sectie 3.2.1.3)
3.2.1.1 OFF-modus
Gebruik parameter 001 om de boiler in de OFF-modus te zetten.
In de OFF-modus wordt de boiler uitgeschakeld. Op het display wordt OFF weergegeven.
Afb. OFF-modus display Afb. Vorstbeveiliging is geactiveerd
Om te voorkomen dat het water in het systeem kan bevriezen, wordt de vorstbeveiliging
geactiveerd wanneer de boiler in de OFF-modus staat. De vorstbeveiliging start wanneer
de temperatuur van het water onder 5°C zakt. Het display toont het symbool voor
vorstbeveiliging. De boiler verwarmt het water tot 20°C en gaat dan weer in de OFF-
modus.
3.2.1.2 ON-modus
Gebruik parameter 001 om de boiler in de ON-modus te zetten.
In de ON-modus reageert de boiler voortdurend op de warmtevraag.
Wanneer de boiler het water verwarmt, toont het display op het bedieningspaneel
afwisselend twee verschillende schermen. Op het eerste scherm wordt de daadwerkelijke
temperatuur weergegeven, op het tweede scherm wordt de temperatuur van het setpoint
weergegeven.
Wanneer de boiler het water niet verwarmt, wordt alleen de daadwerkelijke temperatuur
getoond. De symbolen Warmtevraag en In bedrijf worden niet weergegeven.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 19
Afb. Daadwerkelijke
watertemperatuur
Afb. Setpoint Afb. Stand-by
3.2.1.3 Externe ON-modus
In de externe ON-modus reageert de boiler op een warmtevraag wanneer de
relaisschakelaar is gesloten. Gebruik parameter 004 om het setpoint (parameter 005) van
de externe ON-modus in te schakelen.
3.2.2
Storingstoestanden
Wanneer er zich een storing voordoet, wordt op het display een storingscode
weergegeven. Storingscodes hebben altijd een letter en twee cijfers.
Afb. Weergave van een storingscode
Opmerking
Wanneer op het display een storingscode wordt weergegeven, kunt u proberen om de
boiler te resetten.
Neem contact op met uw onderhoudsmonteur of de leverancier wanneer de boiler niet
opnieuw opstart, of wanneer de storingscode opnieuw op het display wordt weergegeven.
3.2.3
Onderhoudstoestanden
Wanneer op het display Src wordt weergegeven, werkt de boiler normaal, maar moet de
boiler de periodieke onderhoudsbeurt hebben. Neem contact op met uw
onderhoudsmonteur.
Afb. Weergave onderhoud vereist
Opmerking
Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van de boiler.
n
n
20 Gedeelte voor de gebruiker
3.2.4 Anodewaarschuwing
Een anode beschermt de tank tegen corrosie. Wanneer de anodebescherming niet actief is,
toont het display Ano. Neem contact op met uw onderhoudsmonteur.
Afb. Weergave van een anodewaarschuwing
Opmerking
Wanneer u de anodewaarschuwing negeert, kan de tankbescherming niet worden
gegarandeerd. De garantie vervalt.
n
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 21
22 Gedeelte voor de gebruiker
4 Gebruik
4.1 Parameterwaarde instellen
Een parameterwaarde instellen:
Druk op [MENU] om het gebruikersmenu te openen.
Druk op [ ] of [ ] om naar de betreffende parameter te scrollen, raadpleeg
Parameters (zie sectie 3.1.3).
Druk op [ENTER] om deze te selecteren.
Wijzig met [ ] of [ ] de waarde van de parameter.
Druk op [ENTER] om te bevestigen.
Druk op [RESET] om naar het hoofdmenu terug te keren.
Druk op [RESET] om het gebruikersmenu te verlaten.
4.2 De boiler inschakelen
De boiler starten:
Controleer of de boiler is aangesloten op de netspanning.
Zet de besturingsschakelaar op de zijkant van de boiler (zie sectie 1) op I.
Op het display wordt ongeveer 10 seconden ini weergegeven.
Wanneer op het display OFF wordt weergegeven, is de boiler klaar voor gebruik.
4.2.1 Naar de ON-modus schakelen
Om naar de ON-modus (zie sectie 3.2.1.2) te schakelen, wijzigt u parameter 001 in ON,
raadpleeg Een parameterwaarde instellen (zie sectie 4.1).
4.2.2
Watertemperatuur instellen
Het setpoint van de temperatuur wijzigen:
Wijzig parameter 002, raadpleeg
Een parameterwaarde instellen (zie sectie 4.1), of
Rechtstreeks via de ON-modus:
Stel met [ ] of [ ] de waarde van de temperatuur rechtstreeks in.
Druk op [ENTER] om te bevestigen.
4.3 De boiler uitschakelen
4.3.1 De boiler kortstondig uitschakelen
Om de boiler korter dan twee maanden uit te schakelen, wijzigt u parameter 001 in OFF,
raadpleeg Een parameterwaarde instellen (zie sectie 4.1).
1.
2.
3.
4.
a.
b.
5.
1.
2.
3.
a.
b.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 23
De boiler wordt in de OFF-modus (zie sectie 3.2.1.1) gezet en de vorstbeveiliging is
ingeschakeld.
Let op
De anodebescherming blijft actief wanneer de OFF-modus is geselecteerd.
Opmerking
Wanneer de boiler langer dan twee maanden in de OFF-modus staat en er geen water
wordt afgetapt, kunnen in de boiler luchtbellen ontstaan. Hierdoor kan er lucht in de
waterleidingen komen.
4.3.2 Spanningsloos maken
De boiler spanningsloos maken:
Zet parameter 001 op OFF, raadpleeg
Een parameterwaarde instellen (zie sectie 4.1).
Wacht een minuut om er zeker van te zijn dat de boiler is uitgeschakeld.
Zet de besturingsschakelaar op 0.
Ontkoppel de boiler van de netspanning.
4.3.3 De boiler voor een lange periode uitschakelen
Neem contact op met uw onderhoudsmonteur wanneer de boiler langer dan twee maanden
niet wordt gebruikt zodat deze de boiler buiten gebruik kan stellen.
c
n
1.
2.
3.
4.
24 Gedeelte voor de gebruiker
Gedeelte over installatie-, service en
onderhoud
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 25
26 Gedeelte voor de gebruiker
5 Inleiding
5.1 Informatie over de boiler
De Innovo-boiler is bedoeld om water te verwarmen voor sanitaire doeleinden.
De Innovo werkt op gas en is een condenserend voorraadtoestel met een ventilator in de
luchttoevoer. De verbrandingsgassen brengen de warmte over op het water via een
efficiënte warmtewisselaar. De boiler heeft een concentrische luchttoevoer- en
rookgasafvoer aansluiting en kan zowel als open of gesloten boiler worden gebruikt.
5.2
Werkingsprincipe
Koud water stroomt via de waterinlaat (1) de onderzijde van de tank binnen. Een
warmtewisselaar (2) brengt de warmte van de rookgassen over op het water en het hete
water verlaat de tank via de warmwateruitlaat (3) aan de bovenzijde van de tank. De tank
van de boiler moet tijdens het in bedrijf zijn volledig zijn gevuld. De tank moet altijd
minimaal onder de toevoerdruk van de hoofdwaterleiding blijven. Wanneer heet water de
boiler verlaat, wordt direct koud water toegevoegd. Een temperatuursensor meet de
watertemperatuur.
Afb. Innovo-boiler
1
3
2
1. Waterinlaat
2. Warmtewisselaar
3. Wateruitlaat
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 27
Wanneer de temperatuur te laag is, start de boiler een opwarmcyclus:
De besturing detecteert een "warmtevraag". Het pictogram "Warmtevraag aanwezig"
wordt weergegeven op het display van de boiler.
De ventilator begint met voorspoelen.
De luchtdrukschakelaar sluit wanneer het luchtdrukverschil voldoende is.
De gloeiontsteker start het voorgloeien.
Het gasblok opent en het gas-/luchtmengsel wordt ontstoken.
De boiler verwarmt het water in de tank. Het pictogram "Boiler in bedrijf" wordt
weergegeven op het display van de boiler.
Wanneer de watertemperatuur het setpoint bereikt, wordt de warmtevraag beëindigd
en stopt de besturing de opwarmcyclus.
Het display toont niet langer de pictogrammen "Warmtevraag aanwezig" en "Boiler in
bedrijf".
De ventilator begint met naspoelen.
De opwarmcyclus begint opnieuw wanneer een nieuwe warmtevraag wordt gedetecteerd.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
28 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
6 Veiligheid
6.1 Veiligheidsinstructies
Raadpleeg Veiligheid (zie sectie 2) in het gedeelte voor de gebruiker in deze handleiding
voor veiligheidsinstructies voor het gebruik van de boiler.
Waarschuwing
De installatie en het onderhoud moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
monteur en volgens de algemene en lokale voorschriften van de gas-, water-, en
stroomleveranciers en de brandweer. Het toestel mag alleen worden geïnstalleerd in een
ruimte die voldoet aan de vereisten vermeld in nationale en lokale ventilatievoorschriften.
Waarschuwing
Laat de boiler spanningsloos (geïsoleerd) tot deze in gebruik wordt genomen.
Let op
De boiler mag alleen rechtop worden verplaatst. Controleer na het uitpakken van de
boiler of deze niet is beschadigd.
Let op
Wanneer een niet geschikte dak- of muurdoorvoer wordt gebruikt, kan er een storing in
de boiler worden veroorzaakt.
Let op
Tijdens de installatie dienen de instructies geleverd bij de sets luchttoevoer- en
rookgasafvoeronderdelen te worden nageleefd. Zorg ervoor dat het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem niet meer bochten van 45º en 90º heeft dan voorgeschreven en
dat aan de maximale lengte van de leiding is voldaan.
Let op
Controleer of de diameter en de lengte van de gastoevoerleiding groot en lang genoeg
zijn om de boiler van voldoende vermogen te voorzien.
Let op
Controleer of de condensafvoer via een open verbinding is aangesloten op de afvoer van
afvalwater.
Let op
Vul voor gebruik de boiler volledig met water. Droog stoken beschadigt de boiler.
Let op
Na installatie of onderhoud moet u altijd controleren of het toestel gasdicht is en of de
voordruk (van gas), de CO
2
-waarde en het luchtdrukverschil juist zijn.
Neem contact op met het bedrijf dat het gas levert wanneer de voordruk niet correct is.
Gebruik de boiler niet.
Let op
Voorkom beschadiging van de onderdelen van de boiler door eerst te controleren of de
boiler helemaal is gestopt voordat u de boiler uitschakelt (zie sectie 4.3). Wacht een
minuut nadat u de boiler in de OFF-modus heeft gezet voordat u de
besturingsschakelaar op 0 zet.
w
c
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 29
Let op
De anodebescherming blijft actief wanneer de boiler in de OFF-modus staat en de
besturingsschakelaar op 0 is gezet.
Opmerking
Eventuele lekkages van de tank en/of de aansluitingen kunnen schade veroorzaken aan
de direct omgeving of de vloeren onder het niveau van de opstellingsruimte. Installeer de
boiler boven een afvoer voor afvalwater of in een geschikte metalen lekbak.
De lekbak moet over een geschikte afvoer voor afvalwater beschikken, en moet minimaal
5 cm diep zijn en in de lengte en breedte minimaal 5 cm groter zijn dan de boiler.
6.2 Instructies op de boiler
Op de kap van de boiler zijn enkele veiligheidsinstructies aangebracht:
De tekst "Read the installation instructions before installing the appliance" (Lees de
installatie-instructies voordat het toestel wordt geïnstalleerd).
De tekst "Read the user instructions before putting the appliance into operation"
(Lees de gebruikersinstructies voordat het toestel in bedrijf wordt genomen).
Op de verpakking zijn ook enkele veiligheidsinstructies aangebracht:
De tekst "Read the installation instructions before installing the appliance" (Lees de
installatie-instructies voordat het toestel wordt geïnstalleerd).
De tekst "Read the user instructions before putting the appliance into operation"
(Lees de gebruikersinstructies voordat het toestel in bedrijf wordt genomen).
De tekst "The appliance may only be installed in a room that meets the required
ventilation regulations" (Het toestel mag alleen worden geïnstalleerd in een ruimte
die voldoet aan de ventilatievoorschriften).
Enkele veiligheidspictogrammen:
CE-goedgekeurd
deze kant omhoog
breekbaar
droog houden
maximale stapelhoogte is 1
geen trolley gebruiken
geen klemheftruck gebruiken
gerecyclede verpakking
n
30 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
6.3 Veiligheidsvoorzieningen
Afb. Veiligheidsvoorzieningen
1
4
2
3
1. Temperatuursensor
2. Gasblok
3. Luchtdrukschakelaar
4. Ionisatiepen
Veiligheidsvoorzieningen van de boiler:
Temperatuursensor
(1)
De boiler regelt de watertemperatuur met een
temperatuursensor:
T < 5 ºC, vorstbeveiliging is geactiveerd.
T > 88 ºC (blokkeerstoring), max. temperatuur.
T > 93 ºC (vergrendelstoring), voor extra
veiligheid.
Gasblok (2) Het gasblok regelt de gastoevoer naar de brander.
Luchtdrukschakelaar
(3)
De luchtdrukschakelaar garandeert het
luchtinlaatverschil tijdens voorspoelen en
naspoelen.
Ionisatiepen (4) De ionisatiepen detecteert of er een vlam aanwezig
is.
Veiligheidsvoorzieningen van de installatie:
Inlaatcombinatie Een inlaatcombinatie heeft een afsluiter, een
terugslagklep en een drukreduceerventiel. De
inlaatcombinatie voorkomt een te hoge druk in de
tank en het terugstromen van het expansiewater in
de koudwatertoevoer.
Drukreduceerventiel Het drukreduceerventiel vermindert de druk van de
waterleiding, indien nodig.
T&P-ventiel
(temperatuur- en
drukreduceerventiel)
(1)
Het T&P-ventiel voorkomt een te hoge druk en te
hoge temperatuur in de tank.
1- Alle installaties hebben een aansluiting voor een T&P-ventiel. A.O. Smith raadt het
gebruik van een T&P-ventiel aan.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 31
6.4 Milieu-aspecten
6.4.1 Recyclen
Het verpakkingsmateriaal is milieuvriendelijk, recyclebaar en relatief eenvoudig af te
voeren.
6.4.2 Afvoeren
Oude toestellen die niet meer gebruikt worden, bevatten materialen die moeten worden
gerecycled. Leef de lokale voorschriften voor het afvoeren van oude apparaten die niet
meer gebruikt worden na.
Voer uw oude apparaat nooit af samen met standaard afval. Lever het apparaat in bij een
afvalinzamelingsdepot voor elektrische en elektronische apparatuur. Vraag, indien nodig,
uw leverancier of uw onderhoudsmonteur om advies.
32 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
7 Boiler
7.1 Opbouw van de boiler
De boiler heeft de volgende hoofdonderdelen:
Besturing (8) De besturing controleert en beheert alle interne
processen van de boiler zodat deze veilig werkt.
Bedieningspaneel (1) Het bedieningspaneel heeft vijf knoppen en een
display met 3 tekens om de boiler in te stellen en
de status te controleren. Raadpleeg
Bedieningspaneel (zie sectie 3.1).
Tank (9) Het water wordt opgeslagen in de tank en daarin
verwarmd.
Burner engine (2-8) De burner engine ontsteekt het lucht- en
gasmengsel om het water te verwarmen.
Afb. Onderdelen van de boiler
1
5
4
3
2
6
7
8
9
12
10
11
13
14
1. Bedieningspaneel
2. Ionisatiepen
3. Brander
4. Gloeiontsteker
5. Ventilator
6. Venturi
7. Gasblok
8. Besturing
9. Tank
10. Branderkamer
11. Warmtewisselaar
12. Condensafvoer
13. Aftapkraan
14. Luchtinlaatrooster
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 33
34 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
8 Installatie
Waarschuwing
De installatie moet worden uitgevoerd door een hiertoe gekwalificeerd persoon en in
overeenstemming met algemene en lokale voorschriften hiervoor.
Let op
De boiler mag niet worden gebruikt in ruimtes waarin chemische stoffen zijn opgeslagen
of worden gebruikt vanwege het risico op een explosie en corrosie van de boiler.
Sommige drijfgassen, bleekmiddelen en ontvettingsmiddelen enzovoort kunnen
explosieve dampen afgeven en/of de boiler sneller doen roesten. Wanneer de boiler wordt
gebruikt in een ruimte waar dergelijke substanties zijn opgeslagen of worden gebruikt,
vervalt de garantie.
Raadpleeg Veiligheidsinstructies (zie sectie 6.1) voor meer veiligheidsinstructies.
8.1
Verpakking
A.O. Smith raadt aan om de boiler op of in de buurt van de installatielocatie uit te pakken.
Verwijder de verpakking voorzichtig om beschadiging van de boiler te voorkomen.
8.2
Condities
De boiler is geschikt voor gesloten en open verbranding:
Voor een gesloten verbranding is de luchtinlaat niet afhankelijk van de
installatielocatie.
Voor een open verbranding moet u voldoen aan de lokale van toepassing zijnde
richtlijnen en de ventilatievoorschriften voor open boilers.
8.2.1 Omgevingsomstandigheden
De installatielocatie moet vorstvrij zijn. Tref, indien nodig, maatregelen om de
installatielocatie vorstvrij te houden.
Zorg ervoor dat de omgevingsomstandigheden geschikt zijn om storing in de elektronica
van de boiler te voorkomen.
Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur
Luchtvochtigheid Max. 93% RV bij + 25 ºC
Omgevingstemperatuur Functionaliteit: 0 < T < 40 ºC
8.2.2 Maximale vloerbelasting
Raadpleeg de algemene specificaties en de specificaties voor elektronica in de bijlagen (zie
sectie 13) om er zeker van te zijn dat de maximale vloerbelasting voldoende is om het
gewicht van de boiler te dragen.
w
c
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 35
8.2.3 Watersamenstelling
Het water moet voldoen aan de voorschriften voor drinkwater.
Watersamenstelling
Hardheid
(aardalkali-ionen)
> 1,00 mmol/l:
Duitse hardheid > 5,6° dH
Franse hardheid > 10,0° fH
Engelse hardheid > 7,0° eH
CaCO
3
> 100 mg/l
Geleidbaarheid > 125 µS/cm
Zuurgraad (pH-waarde) 7,0 < pH-waarde < 9,5
Opmerking
Wanneer de waterspecificaties verschillen van de specificaties in de tabel, kan de
bescherming van de tank niet worden gegarandeerd, raadpleeg Garantie.
8.2.4
Ruimte voor werkzaamheden
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is om toegang te krijgen tot de boiler:
100 cm voor de boiler (AA).
50 cm links en rechts van de boiler (BB).
100 cm boven de boiler.
Afb. Ruimte voor werkzaamheden
8.2.5
De boiler nivelleren
Zorg ervoor dat de boiler waterpas staat, voor de installatie:
Gebruik een steeksleutel om de moer (1) op de stelvoet rechtsom te draaien om de
boiler omhoog te brengen.
Gebruik een steeksleutel om de moer (1) op de stelvoet linksom te draaien om de
boiler omlaag te brengen.
De boiler kan maximaal 20 mm omhoog worden gebracht.
Opmerking
Zorg ervoor dat de ruimte voor werkzaamheden boven de boiler niet minder wordt dan
100 cm.
n
n
36 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Afb. Stelvoet boiler
1
8.3 Installatieschema
Afb. Installatieschema
1. Drukreduceerventiel
(verplicht wanneer
de druk van de
waterleiding te
hoog is)
2. Inlaatcombinatie
3. T&P-ventiel
(optioneel)
4. Afsluiter
(aanbevolen)
5. Terugslagklep
6. Circulatiepomp
(optioneel)
9. Aftapkraan
10. Gaskraan
11. Service-afsluiter
12. Temperatuurmeter
(optioneel)
13. Condensafvoer
14. Tappunt
A. Koudwatertoevoer
B. Warmwateruitlaat
C. Circulatieleiding
(optioneel)
D. Gastoevoer
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 37
Opmerking
Gebruik dit installatieschema wanneer u:
de wateraansluitingen (zie sectie 8.4) installeert
de condensafvoer (zie sectie 8.5) installeert
de gasaansluiting (zie sectie 8.6) installeert
de boiler vullen (zie sectie 8.9.1)
de boiler aftappen (zie sectie 8.10.2)
n
8.4 Wateraansluitingen
8.4.1 Koudwateraansluiting
Opmerking
Er moet een inlaatlaatcombinatie worden geïnstalleerd. Installeer de inlaatcombinatie zo
dicht mogelijk bij de boiler.
Waarschuwing
Installeer nooit een afsluiter of een terugslagklep tussen de inlaatcombinatie en de boiler.
De koudwateraansluiting installeren:
Wanneer de toevoerdruk van de waterleiding te hoog is, installeert u een
drukreduceerventiel (1), raadpleeg de Technische informatie (zie sectie 13.1).
Installeer een inlaatcombinatie (2).
Sluit de overstroomaansluiting van de inlaatcombinatie aan op een open leiding voor
afvalwater.
8.4.2 Warmwateraansluiting
Opmerking
Isoleer lange warmwaterleidingen om onnodig energieverlies te voorkomen.
Opmerking
A.O. Smith raadt aan om een T&P-ventiel te installeren.
De warmwateraansluiting installeren:
Installeer een afsluiter (11) in de warmwateruitlaatleiding voor
onderhoudswerkzaamheden.
Installeer een T&P-ventiel (3), indien van toepassing.
Installeer een temperatuurmeter (12), indien van toepassing.
n
w
1.
2.
3.
n
1.
2.
3.
38 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
8.4.3 Circulatie-aansluiting
Installeer een circulatiepomp wanneer een directe stroom van warm water bij tappunten
(in warmwaterleiding) nodig is. Dit verbetert het comfort en vermindert watergebruik.
Opmerking
Gebruik de speciale aansluiting voor de circulatieleiding op de boiler voor een meer
efficiënt gebruik van de boiler.
Opmerking
Controleer of de pomp het juiste vermogen heeft voor de lengte en de weerstand van het
circulatiesysteem.
Een circulatiepomp installeren:
Installeer een circulatiepomp (6).
Installeer een terugslagklep (5) na de circulatiepomp om er zeker van te zijn dat de
richting van de circulatie correct is.
Installeer een afsluiter (4) voor de circulatiepomp.
Installeer een afsluiter (4) na de terugslagklep.
Sluit de circulatieleiding aan.
8.5 Condensafvoer
Let op
Wanneer de condensafvoer niet via een open aansluiting is aangesloten op de afvoer voor
afvalwater, kan dit storingen veroorzaken.
Let op
Pas de condensafvoer niet aan, en veroorzaak geen verstoppingen in de condensafvoer.
De condensafvoer installeren:
Installeer een afvoerleiding op de condensafvoer (13) zodat condens kan worden
afgevoerd.
Zorg ervoor dat de afvoerleiding schuin afloopt (5 mm/m).
Sluit de afvoerleiding met een open aansluiting aan op de afvoer voor afvalwater.
8.6 Gasaansluiting
Let op
Controleer of de leiding voor de gastoevoer de juiste diameter en lengte heeft om de
boiler van voldoende vermogen te voorzien.
Let op
Controleer of de leiding voor de gastoevoer schoon is. Vervuiling in de leiding kan bij
gebruik het gasblok beschadigen.
Let op
Installeer de gaskraan op een plaats waar de gebruiker bij kan.
De gasaansluiting installeren:
Installeer een gaskraan (10) in de toevoerleiding voor gas.
Controleer voor gebruik of de gasleiding schoon is. Maak de leiding eerst schoon,
indien nodig.
Sluit de gaskraan.
Installeer de toevoerleiding voor gas op het gasblok.
Controleer of er geen gas lekt.
n
1.
2.
3.
4.
5.
c
1.
2.
3.
c
1.
2.
3.
4.
5.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 39
8.7 Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
Er zijn verschillende mogelijkheden om de luchtinlaat en de uitlaat voor rookgas te
installeren:
Installatiet
ype
Versie Beschrijving
B23 Open Lucht voor de verbranding wordt uit de
installatieruimte gezogen en de rookgassen
verlaten het toestel via een verticale dakdoorvoer.
C13 Gesloten Concentrisch en/of parallel luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem met een horizontale
luchtinlaat en uitlaat voor rookgas in dezelfde
drukzone.
C33 Gesloten Concentrisch en/of parallel luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem met een verticale
luchtinlaat en uitlaat voor rookgas in dezelfde
drukzone.
C43 Gesloten Boilers aangesloten op een gezamenlijke
luchtinlaat en uitlaat van rookgas (concentrisch
en/of parallel) in een gebouw met meerdere
verdiepingen.
C53 Gesloten Afzonderlijke aansluittypen luchtinlaat en uitlaat
voor rookgas worden gecombineerd. De
aansluitingen voor de luchtinlaat en de uitlaat voor
rookgas kunnen zich in verschillende drukzones
bevinden.
C63 Gesloten Boilers geleverd zonder ventilatiematerialen. Deze
boilers moeten volgens de lokale voorschriften
worden geïnstalleerd. De boiler is bedoeld om te
worden aangesloten op een afzonderlijk
goedgekeurd en verkrijgbaar luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem.
In de handleiding worden installatietypen C13 en C33 in detail beschreven. Wanneer
installatietype B23, C43, C53 of C63 nodig is, kunt u contact opnemen met A.O. Smith
voor meer informatie.
Waarschuwing
Hanteer de beugelvoorschriften bij de geleverde afvoermaterialen of hanteer de algemeen
geldende beugelvoorschriften (www.hetnieuwebeugelen.nl). Smeer, indien nodig, de
afdichtringen uitsluitend in met een door de fabrikant voorgeschreven middel (max. 1%
zeepoplossing, of water). Let op! Gebruik géén vet, vaseline, zuurvrije vaseline of olie.
Let op
Controleer altijd of het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem is bevestigd in een ruimte
goedgekeurd voor het juiste type installatie.
w
c
40 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Afb. Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 41
8.7.1 C13/C33 concentrische systemen
Gebruik een muurdoorvoerset of een dakdoorvoerset om een C13 of een C33 concentrisch
luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem te installeren.
Beschrijving van
concentrisch
ventilatiemateriaal
Ventilatiemateriaal
PP
Ventilatiemateriaal
Alu
Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol
Constructie Concentrisch Concentrisch
Materiaal van de rookgasafvoer PP - Temp. Klasse
T120
Dikwandig aluminium
Materiaal luchtinlaat Dunwandig
gegalvaniseerd staal
Dunwandig
gegalvaniseerd staal
Diameter van de rookgasafvoer
80
+0,6
/
-0,6
mm 80
+0,3
/
-0,7
mm
Diameter luchtinlaat
124
+0,5
/
-1
mm
(Dn 125)
124
+0,5
/
-1
mm
(Dn 125)
Beschrijving van de
onderdelen
A.O. Smith
Onderdeelnummer
A.O. Smith
Onderdeelnummer
Muurdoorvoerset
Een muurdoorvoer (1), een 500 mm
concentrische pijp en een 90° bocht
0310759 0302515
Muurdoorvoer 0310757 0302516
Dakdoorvoerset
Een dakdoorvoer (2), een 1000 mm
concentrische pijp en een plakplaat
0310755 0305042
Dakdoorvoer 0310753 0304983
Concentrische pijp 250 mm 0310740 -
Concentrische pijp 500 mm 0310741 0302510
Concentrische pijp 1000 mm 0310742 0311448
Concentrische pijp 1500 mm - 0311449
Concentrische pijp 2000 mm 0310743 -
Concentrische pijp telescopisch
(3)
0310744 -
Concentrische pijp om af te
snijden
0310745 -
Concentrische bocht 45° 0310734 0302514
Concentrische bocht 90° 0310735 0302513
1 - geleverd met een wandflens en opspanring
2 - geleverd met opspanring
3 - gebruik dit onderdeel om de luchtinlaat en de rookgasafvoer aan te sluiten op de boiler
42 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Afb. Voorbeeld van een concentrisch luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
Let op
Tijdens de installatie dienen de instructies geleverd bij de sets luchttoevoer- en
rookgasafvoeronderdelen te worden nageleefd. Zorg ervoor dat het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem niet meer bochten van 45º en 90º heeft dan voorgeschreven en
dat aan de maximale lengte van de leiding is voldaan.
Let op
Gebruik een afschot van 50 mm per meter richting de boiler.
Raadpleeg de tabel voor de afmetingen van de pijp van de C13 en C33 concentrische
systemen.
Beschrijving Eenheid IR-12-160
tot
IR 20-200
IR 24-245
tot
IR 32-380
Diameter afvoer rookgas/
luchtinlaat
mm/mm 80/125 80/125
Maximale lengte m 40 40
Maximumaantal bochten
van 45º en 90º
- 8 8
c
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 43
8.7.2 C13/C33 parallelle systemen
Gebruik een muurdoorvoerset of een dakdoorvoerset om een C13 of een C33 parallel
luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem te installeren.
Beschrijving van materiaal
parallel luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem
Ventilatiemateriaal
PP
Ventilatiemateriaal
Alu
Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol
Constructie Parallel Parallel
Materiaal van de rookgasafvoer PP - Temp. Klasse
T120
Dikwandig aluminium
Materiaal luchtinlaat
Diameter van de rookgasafvoer
80
+0,6
/
-0,6
mm 80
+0,3
/
-0,7
mm
Diameter luchtinlaat
Beschrijving van de
onderdelen
A.O. Smith
Onderdeelnummer
A.O. Smith
Onderdeelnummer
Muurdoorvoerset
Een muurdoorvoer (1), een
verloopstuk, een 500 mm parallelle
pijp en een 90° bocht
0310730 -
Muurdoorvoer 0310708 0305016
Dakdoorvoerset
Een dakdoorvoer (2), een
verloopstuk, een 1000 mm parallelle
pijp en een plakplaat
0310712 -
Dakdoorvoer 0310728 0305041
Verloopstukset concentrisch
naar parallel - aansluitkant
- 0307177
Verloopstukset concentrisch
naar parallel - kant van de
boiler
0312209 0312209
Parallelle pijp 250 mm 0310718 -
Parallelle pijp 500 mm 0310719 0307179
Parallelle pijp 1000 mm 0310720 0307180
Parallelle pijp 1500 mm - 0307181
Parallelle pijp 2000 mm 0310721 -
Parallelle pijp telescopisch
(3)
0310722 -
Parallelle bocht 45° 0310701 0307182
Parallelle bocht 90° 0310702 0307183
1 - geleverd met een wandflens en opspanring
2 - geleverd met opspanring
3 - gebruik dit onderdeel om de luchtinlaat en de rookgasafvoer aan te sluiten op de boiler
44 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Afb. Voorbeeld van een parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
Raadpleeg de tabel voor de juiste afmetingen van de pijp wanneer u een C13 of C33
parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem installeert.
Beschrijving Eenheid IR-12-160
tot
IR 20-200
IR 24-245
tot
IR 32-380
Diameter afvoer rookgas/
luchtinlaat
mm/mm 80/80 80/80
Maximale lengte luchtinlaat m 50 75
Maximale lengte
rookgasafvoer
m 50 75
L
equivalent
45°-bocht m 1,1 1,1
L
equivalent
90°-bocht m 3,9 3,9
Let op
Zorg er altijd voor dat de installatie voldoet aan de vereisten vermeld in deze tabel.
Let op
Gebruik een verloopstukset die speciaal bedoeld is om van een concentrische aansluiting
op de boiler een parallelle aansluiting te maken. Deze verloopstukset maakt van de
80/125 mm twee keer 80 mm. Dit verloopstuk (0312209) kunt u bestellen bij uw
leverancier of bij de groothandel. Wanneer u een andere verloopstukset gebruikt, kan het
zijn dat de boiler niet goed werkt.
Bereken afzonderlijk de maximale lengte van de luchtinlaat en de rookgasafvoer:
Tel de lengtes van de verschillende pijpdelen zonder bochten op. Tel de lengte van
de verloopstukset niet mee.
Tel de lengtes van de bochten op. Tel de bocht in de verloopstukset niet mee:
Reken 1,1 m voor elke 45° bocht.
Reken 3,9 m voor elke 90° bocht.
Tel de lengtes van de pijpdelen en de lengtes van de bochten op om de totale lengte
van de luchtinlaat en de rookgasafvoer te berekenen.
Pas de lengte van de luchtinlaat en/of de rookgasafvoer aan wanneer de totale
lengte de maximale lengte zoals vermeld in de tabel overschrijdt.
c
1.
2.
-
-
3.
4.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 45
8.7.3 C43-/C53-/C63-systemen
De lengte van de luchtinlaat en rookgasafvoer van C43-, C53- en C63- systemen is
dezelfde als van C13- en C33-systemen:
Raadpleeg C13/C33 concentrische systemen (zie sectie 8.7.1) voor de maximale
pijplengte van concentrische systemen.
Raadpleeg C13/C33 parallelle systemen (zie sectie 8.7.2) voor de maximale
pijplengte van parallelle en niet-concentrische systemen.
Opmerking
Gebruik alleen een C43 luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem wanneer de gedeelde
afvoer een schoorsteen met natuurlijke trek is. De gedeelde afvoer is onderdeel van het
gebouw, niet van het systeem.
Opmerking
In een C53 luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem moet de rookgasterminal CE-
goedgekeurd zijn en voldoen aan de voorschriften van EN 1856-1 .
Opmerking
Sluit een C63 luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem aan op een afzonderlijk
goedgekeurd en verkocht systeem voor de aanvoer van verbrandingsgassen en afvoer
van rookgas.
De rookgasterminal moet voldoen aan de voorschriften van EN 1856-1 . De maximaal
toegestane recirculatie is 10% op basis van windomstandigheden.
Neem contact op met A.O. Smith voor meer informatie over en de onderdeelnummers van
de C43, C53 en C63 luchttoevoer- en rookgasafvoersystemen.
Concentrische systemen
Raadpleeg de tabel voor de afmetingen van de pijp van de C43, C53 en C63 concentrische
systemen.
Beschrijving Ventilatiemateriaal
PP
Ventilatiemateriaal
Alu
Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol
Constructie Concentrisch Concentrisch
Materiaal rookgasafvoer PP - Temp. Klasse
T120
Dikwandig aluminium
Materiaal luchtinlaat Dunwandig
gegalvaniseerd staal
Dunwandig
gegalvaniseerd staal
Diameter rookgasafvoer
80
+0,6
/
-0,6
mm 80
+0,3
/
-0,7
mm
Diameter luchtinlaat
124
+0,5
/
-1
mm
(Dn 125)
124
+0,5
/
-1
mm
(Dn 125)
Raadpleeg
C13/C33 concentrische systemen (zie sectie 8.7.1) voor de onderdeelnummers
van A.O. Smith. Dezelfde onderdelen kunnen worden gebruikt voor C43, C53 en C63
concentrische systemen.
Parallelle en niet-concentrische systemen
Raadpleeg de tabel voor de afmetingen van de pijp van de C43, C53 en C63 parallelle
systemen.
Beschrijving Ventilatiemateriaal
PP
Ventilatiemateriaal
Alu
Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol
Constructie Parallel Parallel
Materiaal rookgasafvoer PP - Temp. Klasse
T120
Dikwandig aluminium
Materiaal luchtinlaat
n
46 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Beschrijving Ventilatiemateriaal
PP
Ventilatiemateriaal
Alu
Diameter rookgasafvoer
80
+0,6
/
-0,6
mm 80
+0,3
/
-0,7
mm
Diameter luchtinlaat
Raadpleeg C13/C33 parallelle systemen (zie sectie 8.7.2) voor de onderdeelnummers van
A.O. Smith. Dezelfde onderdelen kunnen worden gebruikt voor C43, C53 en C63 parallelle
systemen.
Gebruik 'Verloopstukset concentrisch naar parallel - kant van de boiler' (onderdeelnummer
0312209) voor C63 parallelle systemen.
8.8 Elektrische aansluitingen
Waarschuwing
Laat de boiler spanningsloos (geïsoleerd) tot deze in gebruik wordt genomen.
Let op
De boiler is fasegevoelig. Het is van het grootste belang dat de netspanning (L)
aansluiting van het elektriciteitsnet aangesloten wordt op de netspanning aansluiting van
de boiler en de neutrale aansluiting (N) van het elektriciteitsnet op de neutrale aansluiting
van de boiler.
Let op
Er mag geen spanningsverschil zijn tussen neutraal (N) en aarde (A). Gebruik een
scheidingstransformator (zie sectie 8.8.3.1) in het voedingscircuit waar zich een
spanningsverschil voordoet.
8.8.1
Voorbereiding
Verwijder de kap van de boiler om het elektrische gedeelte en het aansluitingenblok te
kunnen zien:
Gebruik een inbussleutel om de schroef (1) bij de kap te verwijderen.
Houd de kap aan de zijkanten vast.
Verwijder de kap naar voren gericht en til deze van de boiler.
w
c
1.
2.
3.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 47
Afb. Verwijder de kap
1
De netvoeding en de optionele elektrische aansluitingen moeten aangesloten zijn op het
aansluitingenblok van de besturing, raadpleeg Opbouw van de boiler (zie sectie 7.1).
Afb. Aansluitingenblok
1 2
3
1. Tules
2. Trekontlastingen
3. Aansluitingen
48 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
8.8.2 Netvoeding
Opmerking
De boiler wordt zonder een voedingskabel en isolator geleverd.
Gebruik een voedingskabel met kernen van minimaal 3 x 0,75 mm
2
en een dubbelpolige
isolator met een contactopening van minimaal 3 mm.
De boiler op de netvoeding aansluiten:
Trek de voedingskabel door de tules.
Sluit de nul kern aan op N, de fase kern aan op L, en de aardekern aan op A.
Installeer de voedingskabel in de trekontlasting onder het elektrische gedeelte.
Sluit de voedingskabel aan op de dubbelpolige isolator.
8.8.3 Optionele elektrische aansluitingen
Optioneel is het mogelijk om:
Een scheidingstransformator (zie sectie 8.8.3.1) aan te sluiten.
Een externe ON-modusschakelaar (zie sectie 3.2.1.3) aan te sluiten.
Een extra storingssignaal aan te sluiten op de boiler.
8.8.3.1 Scheidingstransformator
Neem contact op met A.O. Smith voor meer informatie over een scheidingstransformator,
of om een scheidingstransformator te bestellen.
8.8.3.2 Externe ON-modusschakelaar
Installeer een externe ON-modusschakelaar:
Trek de kabels door de tules.
Sluit de kabels aan op X3 en X4.
Installeer de kabels in een trekontlasting onder het elektrische gedeelte.
Stel de betreffende instellingen op het bedieningspaneel in.
8.8.3.3 Extra storingssignaal
Opmerking
De boiler heeft een relaiscontact dat kan worden gebruikt wanneer er zich een storing
voordoet. Het relaiscontact is spanningsvrij–(maximaal 5 A).
Installeer een extra storingssignaal:
Trek de voedingskabel door de tules.
Sluit de kabels aan op X1 en X2.
Installeer de kabels in een trekontlasting onder het elektrische gedeelte.
8.8.4 Afronden
Wanneer alle aansluitingen in orde zijn, installeert u de kap op de boiler:
Plaats de kap op de boiler.
Gebruik een inbussleutel om de schroef aan de voorzijde van de kap vast te zetten.
n
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
n
1.
2.
3.
1.
2.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 49
Afb. Plaats de kap
1
8.9 Inbedrijfstelling
De boiler in bedrijf stellen:
Vul de boiler (zie sectie 8.9.1)
Controleer het luchtdrukverschil (zie sectie 8.9.2)
Controleer de voordruk (van gas) (zie sectie 8.9.3)
Controleer de CO
2-
waarde (zie sectie 8.9.4)
Schakel de boiler in (zie sectie 8.9.5)
8.9.1 Vullen
Raadpleeg het Installatieschema (zie sectie 8.3) wanneer u de boiler vult:
Open de afsluiter (11) in de toevoerleiding van het warme water.
Open de afsluiters (4) van de circulatieleiding (C), indien van toepassing.
Controleer of de aftapkraan (9) is gesloten.
Open het dichtstbijzijnde tappunt van de warmwaterleiding (14).
Open de kraan van de inlaatcombinatie (2) in de leiding van de koudwatertoevoer
(A). Koud water stroomt de boiler binnen.
Vul de boiler totdat een sterke stroom water uit het dichtstbijzijnde tappunt stroomt.
De boiler is volledig gevuld.
Open alle tappunten om de hele installatie te ontluchten.
De druk van de watertoevoer in de boiler is nu in orde.
Controleer of er geen water uit het drukreduceerventiel van de inlaatcombinatie (2),
of uit het T&P-ventiel (3) stroomt. Als er wel water uit komt:
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
50 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Onderzoek of de watertoevoerdruk hoger is dan de gespecificeerde waarde in
de Technische informatie (zie sectie 13.1). Installeer, indien nodig, een
drukreduceerventiel (1).
Onderzoek of het drukreduceerventiel van de inlaatcombinatie goed is
geïnstalleerd en goed werkt. Vervang, indien nodig, het overstortventiel.
8.9.2 Luchtdrukverschil
Controleer het luchtdrukverschil bij de luchtdrukschakelaar:
Ontkoppel slang H van de luchtdrukschakelaar en sluit deze zijde van de slang aan
op de + van de manometer.
Ontkoppel slang L van de luchtdrukschakelaar en sluit deze zijde van de slang aan
op de - van de manometer.
Schakel de boiler in en zet deze in de OFF-modus, raadpleeg De boiler inschakelen
(zie sectie 4.2).
Opmerking
Controleer of de boiler niet in de ON-modus of in de Externe ON-modus staat.
Zet parameter 201 op FAn, raadpleeg
Instellingen (zie sectie 10).
Lees de drukwaarde op de meter af.
Vergelijk de gemeten waarde met de waarde in de tabel (zie sectie 13.1).
Opmerking
Wanneer het luchtdrukverschil niet juist is, raadpleeg dan Weergegeven storingen (zie
sectie 12.1.2), storing F03.
Zet parameter 201 op dIS, raadpleeg
Instellingen (zie sectie 10).
Druk op [RESET].
De boiler schakelt naar de OFF-modus.
Zet de besturingsschakelaar op de zijkant van de boiler op 0 om de boiler uit te
schakelen.
Ontkoppel de manometer.
Sluit de slangen van de luchtdrukschakelaar en de gasblok weer aan.
Afb. Luchtdrukverschil
HL
8.9.3
Gasvoordruk
De voordruk van gas controleren:
Draai de afdichtschroef (4) van de testnippel een paar slagen los.
Opmerking
Draai de afdichtschroef niet helemaal los omdat deze dan weer moeilijk kan worden
vastgedraaid.
Open de gastoevoer om de gasleidingen via de testnippel te ventileren.
Sluit een manometer aan op de testnippel zodra u gas ruikt.
-
-
1.
2.
3.
n
4.
5.
6.
n
7.
8.
9.
10.
11.
1.
n
2.
3.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 51
Schakel de boiler in (zie sectie 4.2).
Zet parameter 201 op Hi, raadpleeg Instellingen (zie sectie 10).
Zorg, indien nodig, voor een warmtevraag:
Gebruik een tappunt in de warmwaterleiding om water af te tappen, of
Verhoog het setpoint van de watertemperatuur, raadpleeg Watertemperatuur
instellen (zie sectie 4.2.2).
Wacht ongeveer een minuut.
Lees met behulp van de manometer de voordruk af en vergelijk deze met de waarde
in de bijlage Informatie over gas (zie sectie 13.3).
Opmerking
Neem contact op met het gasbedrijf wanneer de voordruk niet juist is. Stel de boiler
buiten gebruik totdat de voordruk juist is, raadpleeg het gedeelte Buitengebruikstelling
(zie sectie 8.10).
Zet parameter 201 op dIS, raadpleeg
Instellingen (zie sectie 10).
Druk op [RESET]. De boiler schakelt naar de OFF-modus.
Zet de besturingsschakelaar op de zijkant van de boiler op 0 om de boiler uit te
schakelen.
Draai de gastoevoer dicht.
Ontkoppel de manometer.
Draai de afdichtschroef in de testnippel vast.
Afb. Voordruk van gas
4
1
3
2
1. Instelschroef
2. Gasblok
3. Toevoerleiding gas
4. Afdichtschroef
8.9.4 CO
2
-waarde
Controleer de CO
2-
waarde:
Open de gastoevoer.
Verwijder de dop (1) van de testnippel (2) van de uitlaatpijp van rookgas.
Plaats de meetsonde van de CO
2
-meter in de testnippel van de uitlaatpijp van
rookgas.
Schakel de boiler in, raadpleeg De boiler inschakelen (zie sectie 4.2).
Zet parameter 201 op Hi, raadpleeg Instellingen (zie sectie 10).
Zorg, indien nodig, voor een warmtevraag:
Gebruik een tappunt in de warmwaterleiding om water af te tappen, of
Verhoog het setpoint van de watertemperatuur, raadpleeg Watertemperatuur
instellen (zie sectie 4.2.2).
Wacht tot de gemeten waarde op de CO
2
-meter enige tijd dezelfde waarde aangeeft.
Dit kan een paar minuten duren.
Vergelijk de gemeten waarde van de hooglast met de waarde vermeld in de bijlage
Gasinformatie (zie sectie 13.3).
De CO
2
-waarde bij hooglast moet binnen ±1,0 vol% van de CO
2
-waarde vermeld in
de tabel zijn.
4.
5.
6.
-
-
7.
8.
n
9.
10.
11.
12.
13.
14.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
-
-
7.
8.
52 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Let op
Wanneer de CO
2
-waarde niet juist is, raadpleeg dan Algemene storingen (zie
sectie 12.1.1), CO
2
-waarde (bij hooglast) is niet juist.
Gebruik de boiler niet wanneer de CO
2
-waarde niet juist is en dit niet wordt
veroorzaakt door de restrictor, venturi, het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem of de gascategorie:
Schakel het toestel uit.
Draai de gastoevoer dicht.
Plaats de afdekking terug op de boiler.
Neem contact op met uw leverancier.
c
Zet parameter 201 op Lo, raadpleeg Instellingen (zie sectie 10).
Wacht tot de gemeten waarde op de CO
2
-meter enige tijd dezelfde waarde aangeeft.
Dit kan een paar minuten duren.
Vergelijk de gemeten waarde met de waarde gemeten onder hooglast.
De CO
2
-waarde bij een gedeeltelijke belasting moet binnen ±0,3 vol% van de CO
2
-
waarde gemeten onder hooglast zijn.
Gebruik, indien nodig, een zeskantige schroevendraaier om de instelschroef aan te
passen tot de CO
2
-waarde juist is.
Draai de schroef rechtsom voor een hogere CO
2
-waarde.
Draai de schroef linksom voor een lagere CO
2
-waarde.
Stel, indien nodig, de temperatuurwaarde weer in op de originele waarde (parameter
002).
Zet parameter 201 op dIS, raadpleeg Instellingen (zie sectie 10).
Druk op [RESET]. De boiler schakelt naar de OFF-modus.
Zet de besturingsschakelaar op de zijkant van de boiler op 0 om de boiler uit te
schakelen.
Verwijder de meetsonde van de CO
2
-meter van de testnippel en plaats de dop (1)
terug op de nippel (2).
Draai de gastoevoer dicht.
Afb. CO
2
-waarde
1
2
1. Dop
2. Testnippel
8.9.5 Schakel de boiler in
Raadpleeg de procedure in het gedeelte voor de gebruiker: De boiler inschakelen (zie
sectie 4.2).
9.
10.
11.
12.
a.
b.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 53
8.10 Buitengebruikstelling
De boiler buiten gebruik stellen:
De boiler uitschakelen (zie sectie 8.10.1)
De boiler aftappen (zie sectie 8.10.2)
8.10.1 De boiler uitschakelen
Raadpleeg de procedure in het gedeelte voor de gebruiker De boiler uitschakelen (zie
sectie 4.3) en maak de boiler spanningsloos.
8.10.2 Aftappen
Raadpleeg het Installatieschema (zie sectie 8.3) wanneer u de boiler wilt aftappen:
Sluit de gaskraan (10).
Sluit, indien van toepassing, de onderhoudsafsluiter (11) in de warmwaterleiding.
Sluit het ventiel (2) van de inlaatcombinatie (A).
Open de aftapkraan (9).
Belucht de hele installatie totdat de boiler volledig is afgetapt.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
5.
54 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
9 De gassoort ombouwen
Let op
De boiler mag alleen worden omgebouwd door een daartoe gekwalificeerd persoon.
Gebruik een speciale ombouwset om de boiler om te bouwen wanneer:
De boiler moet werken met een ander soort gas (lpg of aardgas).
De boiler moet werken bij het gebruik van een andere gascategorie dan waarvoor de
boiler in de fabriek is gebouwd.
U kunt de gewenste ombouwset bestellen bij de leverancier van uw boiler. De ombouwset
bevat alle onderdelen die nodig zijn om de boiler om te bouwen en een beschrijving van
het ombouwen zelf.
De boiler kan op de volgende manieren worden omgebouwd:
Van aardgas naar lpg.
Van lpg naar aardgas.
Van aardgas naar aardgas.
Let op
Controleer na het ombouwen of uit de boiler geen gas lekt. Controleer of de voordruk, de
gasblokdruk, de CO
2
-waarde en de schakeldruk de juiste waarde hebben.
c
c
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 55
56 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
10 Instellingen
10.1 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel maakt gebruik van parameters; de gebruiker kan deze parameters
wijzigen en kan de status en de geschiedenis van de boiler controleren.
Wanneer u één keer op [MENU] drukt, heeft u toegang tot parameters 001 tot 120.
Wanneer u tien seconden op [MENU] drukt, heeft u toegang tot alle andere parameters.
Raadpleeg Bedieningspaneel (zie sectie 3.1) en Een parameterwaarde instellen (zie sectie
4.1) voor meer informatie over het gebruik van het bedieningspaneel.
10.2
Parameters
Parameter Beschrijving Eenheid/
Waarde
Instelbaar Bereik Standaard
001
Schakel de boiler in of uit.
Off
ON
Ja
OFF - boiler uitgeschakeld(OFF-
modus)
ON - boiler ingeschakeld (ON-
modus)
Off
002
Setpoint ON-modus ºC Ja
40…max setpoint
(1)
65
003
Hysterese ºC Ja
215 10
004
Schakel setpoint EXT-modus
(005) in of uit.
ENA
dIS
Ja
ENA - Inschakelen
dIS - Uitschakelen
dIS
005
(2)
Setpoint EXT-modus 2 ºC Ja
40…max. setpoint
(1)
70
101/
102
Daadwerkelijke
watertemperatuur
°C Nee
099
-
109
Daadwerkelijk ionisatiesignaal μA Nee
015
-
112
Status EXT-contact
OPE
CLo
Nee
OPE - EXT-contact open
CLo - EXT-contact gesloten
-
113
Status luchtdrukschakelaar
OPE
CLo
Nee
OPE – luchtdrukschakelaar open
CLo - luchtdrukschakelaar
gesloten
-
115
Daadwerkelijke
ventilatorsnelheid
x10 omw/min Nee
0990
-
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 57
Parameter Beschrijving Eenheid/
Waarde
Instelbaar Bereik Standaard
116
Status brander Initialisatie
Reset
Stand-by
Voorspoelen
(1)
Naspoelen (2)
Voorontstekin
g
Ontsteking
Vlamcontrole
Branden
Nabranden
Naspoelen (1)
Naspoelen (2)
Blokkeren
Vergrendelen
Waarschuwing
Brander
opstarten
Nee
0 - Initialisatie
1 - Reset
2 - Stand-by
3 - Voorspoelen
(deel 1)
4 - Voorspoelen
(deel 2)
5 - Voorontsteking
6 - Ontsteking
7 - Vlamcontrole
8 - Branden
9 - Nabranden
10 - Naspoelen (deel 1)
11 - Naspoelen (deel 2)
12 - Blokkeren
13 - Vergrendelen
14 - Waarschuwing
15 - Brander opstarten
-
117
Huidig storingsnummer # Nee
C02S13
--- - geen storing
-
120
Resterende tijd tot een
onderhoudsherinnering op het
display wordt weergegeven
Maanden
Dagen
Nee
≥ 1 Maand = 01 - 36
< 1 Maand = 01d - 31d
12
201
Testcyclus
dIS
FAn
Lo
Ign
Hi
rEg
Ja
dIS - testcyclus afsluiten
FAn - voorspoelen met
ontstekingssnelheid
Lo - branden op gedeeltelijke
belasting
Ign - branden op
ontstekingssnelheid
Hi - branden op hooglast
rEg - t.b.d.
dIS
202
Schakel de
vermogenanodewaarschuwing in
of uit.
Off
ON
Ja
Off - vermogenanodes
uitgeschakeld
ON - vermogenanodes
ingeschakeld
ON
203
Minimale ventilatorsnelheid ×10 omw/min Nee
0990
-
204
Ontsteking ventilatorsnelheid ×10 omw/min Nee
0990
-
205
Maximale ventilatorsnelheid ×10 omw/min Nee
0990
-
207
Maximaal setpoint ºC Nee
4085 70
208
Minimale belasting % Ja
050
0 en 1 = minimale belasting
50 = 50% tussen minimale
belasting en maximale belasting
0
211
Onderhoudsherinnering
Off
ON
rst
Ja
Off - onderhoudsherinnering uit
ON - onderhoudsherinnering aan
rst - reset
onderhoudsherinnering
ON
212
Instelling onderhoudsinterval Maanden Ja
036 12
270
Laatste vergrendelstoring # Nee
C02S14
--- - geen storing
-
58 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Parameter Beschrijving Eenheid/
Waarde
Instelbaar Bereik Standaard
271
Interval tussen laatste
vergrendelstoring en aflezen.
Minuten
Uren
Dagen
Weken
Nee
00n...59n = 0 tot 59 minuten
01h...23h = 1 tot 23 uur
01d...06d = 1 tot 6 dagen
01...63 = 1 tot 63 weken
-
272
Laatste blokkeerstoring # Nee
C02S14
--- - geen storing
-
273
Interval tussen laatste
blokkeerstoring en aflezen.
Minuten
Uren
Dagen
Weken
Nee
00n...59n = 0 tot 59 minuten
01h...23h = 1 tot 23 uur
01d...06d = 1 tot 6 dagen
01...63 = 1 tot 63 weken
-
274
Aantal vlamstoringen # Nee
0990
-
275
Aantal succesvolle ontstekingen ×100 Nee
0990
-
276
Aantal mislukte ontstekingen # Nee
0990
-
277
Totaal aantal daadwerkelijke
dagen dat de besturing actief is
×10 dagen Nee
0990
-
278
Totaal aantal daadwerkelijke
branddagen
×10 dagen Nee
0990
-
281
Selectiecode # Nee
0990
-
1 - Het maximale setpoint (parameter 207) is in de fabriek ingesteld op 70. Een gekwalificeerde monteur kan deze
waarde wijzigen.
2 - Parameter 005 is alleen toegankelijk wanneer parameter 004 is ingesteld op ENA.
Opmerking
Wanneer parameter 202 is ingesteld op Off, wordt de anodewaarschuwing Ano niet op
het display weergegeven. Deze waarschuwing wordt ook niet weergegeven wanneer er
een probleem is met de anodebescherming. De bescherming van de tank kan niet worden
gegarandeerd. De garantie vervalt.
10.3
Hysterese
De boiler start niet direct wanneer de watertemperatuur onder het setpoint van de
temperatuur ligt. Om te voorkomen dat de boiler te vaak in- en uitschakelt, is er een
marge; de hysterese.
De standaardhysterese is 10 °C. Dit betekent dat de boiler begint op te warmen wanneer
de watertemperatuur 10 °C onder het setpoint van de temperatuur ligt. Gebruik parameter
003 om de hysterese te wijzigen.
10.4
Storingsgeschiedenis
De besturing slaat automatisch data van storingen die zijn voorgekomen en mislukte
acties van de boiler op. De storingsgeschiedenis kan worden gebruikt om de boiler te
analyseren en om de oorzaken van de storingen en de mislukte acties te achterhalen.
Gebruik parameters 270 tot 273 om de storingen te lezen. Gebruik parameters 274 tot 277
om de geschiedenis van het toestel te lezen, raadpleeg
Parameters (zie sectie 10.2).
n
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 59
10.5 Testcyclus
De testcyclus kan worden gebruikt om de testmodi te activeren. Deze testmodi kunnen
bijvoorbeeld worden gebruikt om de CO
2
-waarde in te stellen bij hooglast en laaglast, of
om het luchtdrukverschil te controleren.
Gebruik parameter 201 om de testcyclus te activeren.
De testcyclus wordt op het display weergegeven. Elke testinstelling kan worden herkend
aan de hand van de eerste letter op het display.
Afb. Voorbeeld Hi-instelling testcyclus Afb. Voorbeeld Lo-instelling testcyclus
60 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
11 Onderhoud
De boiler moet minimaal een keer per jaar worden onderhouden. De onderhoudsinterval
wordt bepaald door de waterkwaliteit, de gemiddelde brandtijd per dag en de ingestelde
watertemperatuur.
De onderhoudsinterval kan op de bedieningspaneel worden ingesteld als een herinnering.
Op het display wordt Src weergegeven wanneer de vooraf ingestelde interval is
verstreken.
Om de juiste interval te bepalen, raadt A.O. Smith aan om drie maanden na de installatie
het systeem te controleren aan zowel de waterzijde als aan de gaszijde.
Opmerking
Onderhoud moet worden uitgevoerd om een effectieve en efficiënte overdracht van de
warmte op het water te behouden. Onderhoud verlengt de levensduur van de boiler
aanzienlijk.
Opmerking
Indien nodig, kunnen reserveonderdelen worden besteld. Om er zeker van te zijn dat u de
juiste reserveonderdelen ontvangt, gebruikt u de gegevens op de plaat met gegevens:
het volledige serienummer, het model boiler en de gebruikte gascategorie. Deze
informatie gebruikt u wanneer u de reserveonderdelen besteld.
Voer de volgende onderhoudswerkzaamheden uit:
Prestatie controleren (zie sectie 11.1)
Onderhoud van de waterzijde (zie sectie 11.3)
Onderhoud van de gaszijde (zie sectie 11.4)
Afronden (zie sectie 11.5).
Opmerking
Om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren, kunt u een speciale pakking en montageset
bestellen bij uw leverancier. Deze set bevat de benodigde pakkingen, bouten en
sluitringen. Gebruik de data op de plaat met gegevens om de juiste set te bestellen.
11.1
Prestatie controleren
Controleer of alle onderdelen goed werken:
Controleer of de bedrijfscyclus van de boiler goed werkt.
Controleer of de kleur van de vlam blauw is.
Controleer, indien van toepassing, of het T&P-ventiel goed werkt.
Open het T&P-drukreduceerventiel en controleer of er water uit spuit.
Waarschuwing
Uit het T&P-ventiel kan warm water spuiten.
Controleer of de drukreduceeraansluiting van de inlaatcombinatie goed werkt.
Open deze drukreduceerder en controleer of er water uit spuit.
Verwijder de kap van de boiler, raadpleeg Installatie (zie sectie 8.8.1).
Controleer of de condensafvoer goed werkt.
Maak deze eventueel schoon.
Controleer of het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem niet lekt.
n
n
1.
2.
3.
w
4.
5.
6.
7.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 61
Controleer of het luchtdrukverschil juist is, raadpleeg Luchtdrukverschil (zie sectie
8.9.2).
Controleer of de voordruk van gas juist is, raadpleeg Voordruk van gas (zie sectie
8.9.3).
Controleer of de CO
2
-waarde juist is, raadpleeg CO
2
-waarde (zie sectie 8.9.4).
11.2 Voorbereiding
Maak de boiler spanningsloos (zie sectie 4.3.2) voordat u onderhoudswerkzaamheden
uitvoert.
11.3 Waterzijdig onderhoud
Waterzijdig onderhoudswerkzaamheden:
De tank ontkalken (zie sectie 11.3.1)
Condensafvoer reinigen (zie sectie 11.3.2)
11.3.1 De tank ontkalken
De tank ontkalken en reinigen:
Stel de boiler buiten gebruik (zie sectie 8.10).
Verwijder de magnetische afdekplaat (5) op de onderkant van de voorzijde van de
tank.
Verwijder het isolatiemateriaal om de reinigingsopening te kunnen zien.
Draai de zes bouten (4) los.
Verwijder de afdekplaat van de reinigingsopening (3).
Verwijder de pakking (2).
Inspecteer de tank en verwijder de loszittende kalkresten en vuil:
Verwijder de kalk en het vuil met de hand.
Gebruik, indien nodig, een ontkalkingsmiddel om kalk en vuil te verwijderen.
Neem contact op met de leverancier van uw boiler om advies te vragen over
welk ontkalkingsmiddel u kunt gebruiken.
Vervang de pakking.
Sluit de reinigingsopening.
Gebruik een momentsleutel om de bouten aan te halen met een maximaal
aanhaalmoment van 50 Nm om schade aan de tank te voorkomen
De boiler vullen (zie sectie 8.9.1).
Afb. Reinigingsopening
1 2 3 4 5
1. Reinigingsopening
2. Pakking
3. Afdekplaat
reinigingsopening
4. Bouten
5. Magnetische
afdekplaat
8.
9.
10.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
a.
b.
8.
9.
10.
62 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
11.3.2 Condensafvoer reinigen
De condensafvoer reinigen:
Plaats een bak of leg handdoeken onder de condensafvoer om water op te vangen.
Verwijder de condensopvang (2) aan de onderzijde van de condensafvoer (1).
Leeg de condensopvang en reinig deze met water.
Controleer of er geen gruis of andere blokkades in de condensopvang aanwezig zijn.
Controleer of er geen gruis of andere blokkades in de condensafvoer aanwezig zijn.
Controleer of er geen gruis of andere blokkades in de afvoerleiding (3) aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat de afvoerleiding iets schuin loopt; 5 mm/m.
Installeer de condensopvang op de condensafvoer.
Afd. Condensafvoer
123
1. Condensafvoer
2. Condensopvang
3. Afvoerleiding
11.4 Gaszijdig onderhoud
Voer de gaszijdige onderhoudswerkzaamheden uit wanneer de boiler niet goed werkt, het
luchtdrukverschil niet juist is en/of wanneer de CO
2
-waarde niet juist is.
Onderhoudswerkzaamheden aan de gaszijde:
Brander reinigen (zie sectie 11.4.1)
Branderkamer reinigen (zie sectie 11.4.2)
11.4.1 Brander reinigen
De burner engine verwijderen:
Sluit het gasblok, raadpleeg Installatieschema (zie sectie 8.3).
Maak alle stekkers van de burner engine los (1).
Ontkoppel de gastoevoerleiding (2).
Draai de twee bouten (3) los om de burner engine (4) los te maken van het
verloopstuk.
Verwijder de burner engine uit de boiler.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
1.
2.
3.
4.
5.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 63
Afb. De burner engine verwijderen
2 1
4
3
1. Stekkers op burner
engine
2. Gastoevoerleiding
3. Bouten
4. Burner engine
De brander verwijderen:
Draai de vier moeren (5) los om de brandereenheid (6) los te maken van de
branderkamer (7).
Verwijder de brandereenheid uit de branderkamer.
Let op
Wees voorzichtig want de brander kan heet zijn
Let op
Vervang altijd de afdichting wanneer u de brander heeft verwijderd
Opmerking
Let op de voedingskabel!
Afb. De brandereenheid verwijderen
67
5
5
5. Moeren
6. Brandereenheid
7. Branderkamer
De brander demonteren:
6.
7.
c
n
64 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Verwijder de ionisatiepen (11) van het verloopstuk (12). Controleer de ionisatiepen
visueel.
Verwijder de gloeiontsteker (10) van het verloopstuk. Controleer de gloeiontsteker
visueel.
Controleer of de terugslagklep (8) niet is versleten en of deze niet is vervormd.
Draai de vier bouten (9) los om het verloopstuk los te maken van de branderflens
(15).
Verwijder de brander (14) uit de branderflens.
Afb. De brandereenheid demonteren
8
10
11
9
9
12
13
14
15
8. Terugslagklep
9. Bouten
10.
Gloeiontsteker
11. Ionisatiepen
12. Verloopstuk
13. Pakking
14. Brander
15. Branderflens
Verwijder met perslucht alle vervuiling en werk daarbij van de buitenzijde naar de
binnenzijde van de brander (7).
11.4.2
Branderkamer reinigen
Reinig de branderkamer (1) van de warmtewisselaar met een stofzuiger en een zachte
borstel.
Afb. Branderkamer
1
8.
9.
10.
11.
12.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 65
11.4.3 Brander assembleren
Assembleer de brander weer wanneer de brander en de branderkamer zijn gereinigd.
Opmerking
Vervang de pakking, bouten en sluitringen voordat u de brander assembleert. U kunt een
speciale pakking en een montageset bestellen bij uw leverancier. Gebruik de data op de
plaat met gegevens om de juiste set te bestellen.
Opmerking
Vervang de kap van de reinigingsopening met pakking en bouten, indien nodig. U kunt
een onderhoudsset bestellen bij uw leverancier. Gebruik de data op de plaat met
gegevens om de juiste set te bestellen.
Raadpleeg de afbeeldingen in Brander reinigen (zie sectie 11.4.1) om de brander te
assembleren:
Plaats de brander in de branderflens.
Sluit het verloopstuk met vier bouten aan op de branderflens.
Installeer de gloeiontsteker en de ionisatiepen op het verloopstuk.
Installeer de brandereenheid met vier moeren op de branderkamer.
Plaats de terugslagklep op het verloopstuk.
Opmerking
Installeer de terugslagklep rechtop.
!
Installeer de burner engine met twee bouten op het verloopstuk.
Sluit de gastoevoerleiding aan op de burner engine.
Sluit de flexibele venturi aansluiting aan op de luchtinlaatbox.
Sluit alle stekkers van de besturing aan.
Open het gasblok, raadpleeg Installatieschema (zie sectie 8.3).
11.5 Afronden
Wanneer alle onderhoudswerkzaamheden zijn voltooid, plaatst u de kap terug op de
boiler:
Plaats de kap op de boiler.
Gebruik een inbussleutel om de schroef aan de voorzijde van de kap vast te zetten.
n
1.
2.
3.
4.
5.
n
6.
7.
8.
9.
10.
1.
2.
66 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Daarna:
De boiler vullen (zie sectie 8.9.1).
Controleer of het luchtdrukverschil juist is, raadpleeg Luchtdrukverschil (zie sectie
8.9.2).
Controleer of de voordruk van gas juist is, raadpleeg Voordruk van gas (zie sectie
8.9.3).
Controleer of de CO
2
-waarde juist is, raadpleeg CO
2
-waarde (zie sectie 8.9.4).
De boiler inschakelen (zie sectie 4.2).
Zet parameter 211 op rst, raadpleeg Instellingen (zie sectie 10).
Druk op [RESET].
De boiler schakelt naar de OFF-modus.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 67
68 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
12 Storingen
12.1 Storingen en waarschuwingen
De boiler kan drie verschillende storingen en waarschuwingen aangeven:
Algemene storingen (zie sectie 12.1.1) die niet worden weergegeven
Weergegeven storingen (zie sectie 12.1.2) onderverdeeld in twee groepen:
Vergrendelstoringen: wanneer de oorzaak is verholpen, kunt u de storing
resetten om de boiler weer te laten werken. De weergegeven code en de
achtergrond van het display knipperen.
Blokkeerstoringen: wanneer de oorzaak is verholpen, wordt de storing
automatisch gereset om de boiler weer te laten werken. De code wordt
weergegeven en de achtergrond van het display knippert.
Weergegeven waarschuwingen (zie sectie 12.1.3)
Opmerking
Het is mogelijk om de geschiedenis van de storingen van de boiler te bekijken, raadpleeg
Storingsgeschiedenis (zie sectie 10.4).
-
-
n
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 69
12.1.1 Algemene storingen
Opmerking
Raadpleeg Elektrisch schema (zie sectie 13.4) voor de codering van de aansluitingen.
Indicatie Oorzaak Maatregel
Gaslucht Er is een gaslek Sluit direct het gasblok.
Bedien geen schakelaars.
Voorkom open vuur.
Ventileer de opstellingsruimte.
Neem direct contact op met uw
installatiemonteur, of uw gasleverancier.
Het display is uit De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.2).
Er is geen voedingsspanning. Controleer of:
De besturingsschakelaar op I staat.
De isolator in de positie ON staat.
De isolator van voeding wordt voorzien.
Het elektrisch aansluitingenblok van
voeding wordt voorzien.
De gemeten spanning moet
230 V
AC
(-15%, +10%) zijn.
Defecte zekering(en) Zekering(en) vervangen.
Waterlekkage Er lekt water uit een wateraansluiting
met schroefdraad.
Aansluiting met schroefdraad aandraaien.
Condenslekkage Controleer of de afvoer van condenswater
goed werkt.
Pas, indien nodig, het afvoeren van water
aan.
Een andere boiler, of pijpsegment in de
buurt lekt.
Lekkage opsporen.
De tank van de boiler lekt. Contact opnemen met de leverancier van uw
boiler.
Explosieve ontsteking De voordruk van gas is niet juist. De voordruk van gas controleren, raadpleeg
Voordruk van gas (zie sectie 8.9.3).
De CO
2-
waarde is niet juist. De CO2-waarde controleren, raadpleeg CO
2
-
waarde (zie sectie 8.9.4).
De brander is vuil. De brander reinigen, raadpleeg Onderhoud
van de gaszijde (zie sectie 11.4).
Er lekt lucht tussen de venturi en de
flexibele venturi aansluiting.
Controleer of:
De flexibele venturi aansluiting niet is
beschadigd.
Indien nodig, de flexibele venturi
aansluiting vervangen.
De flexibele venturi aansluiting is goed
aangesloten op de venturi.
Indien nodig, de klem aandraaien.
n
70 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Indicatie Oorzaak Maatregel
Onvoldoende, of geen
warm water
De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.2).
Er is geen voedingsspanning. Controleer of:
De besturingsschakelaar op I staat.
De isolator in de positie ON staat.
De isolator van voeding wordt voorzien.
Het elektrisch aansluitingenblok van
voeding wordt voorzien.
De gemeten spanning moet
230 V
AC
(-15%, +10%) zijn.
Er is geen warm water meer. Het gebruik van warm water verminderen.
Wacht tot de boiler is opgewarmd.
De besturing staat in de OFF-modus. De besturing in de ON-modus zetten (zie
sectie 4.2.1).
De temperatuur (T
set
) is te laag
ingesteld.
De temperatuur (T
set
) hoger instellen (zie
sectie 4.2.2).
De CO
2
-waarde (bij
hooglast) is niet juist
De eenheid is niet afgesteld op de juiste
gassoort
Controleren of de gassoort overeenkomt
met de informatie op de plaat met
specificaties
Controleren of de venturirestrictor de
juiste diameter heeft, raadpleeg
Informatie over gas (zie sectie 13.3).
Vervuilde venturi De opening van de venturi reinigen.
Lekkage tussen de venturi en de
flexibele venturi-aansluiting
Controleren of de flexibele venturi-
aansluiting niet is beschadigd.
Indien nodig, de flexibele venturi-
aansluiting vervangen
Controleren of de flexibele venturi-
aansluiting goed is aangesloten.
Indien nodig, de klem aandraaien.
Recirculatie van rookgassen Controleren of de CO
2
-waarde gemeten
in de uitlaat van het rookgas juist is,
raadpleeg
CO
2-
waarde (zie sectie 8.9.4).
Controleren of de CO
2
-waarde gemeten
in de luchtopening minder is dan 0,5 vol
%.
Indien nodig, het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem opnieuw
aansluiten en de benodigde afdichtingen
vervangen.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 71
12.1.2 Weergegeven storingen
Opmerking
Raadpleeg Elektrisch schema (zie sectie 13.4) voor de codering van de aansluitingen.
Opmerking
Neem contact op met uw onderhoudsmonteur wanneer de storing niet is verholpen.
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
C02 (vergrendelstoring)
Besturingsstoring
Storingsmelding van de
besturing
Onjuiste referentiespanning van de
AD-omzetter.
EEPROM-leesstoring.
50 Hz-storing.
Interne communicatiestoring.
Storing gasblokrelais.
Storing veiligheidsrelais.
Storing ontstekingssrelais.
RAM-storing.
EEPROM-storing.
EEPROM-inhoud komt niet overeen
met de softwareversie.
Storing processorsoftware.
Storing ionisatiecircuit
Controleren of de bedrading/ionisatiepen
niet zijn beschadigd. Indien nodig, de
bedrading/ionisatiepen vervangen.
Controleren of de ionisatiepen niet is
verbogen. Indien nodig, de ionisatiepen
vervangen.
De besturing resetten.
Controleren, wanneer de storing zich
weer voordoet, of de frequentie van de
spanningsvoeding 50 Hz (-1, +1 Hz) is.
Contact opnemen met uw
onderhoudsmonteur wanneer de
frequentie niet juist is.
De besturing vervangen wanneer de
frequentie juist is en de foutmelding zich
weer voordoet.
Controleren of er geen "zwevende nul" is.
Indien nodig, een
scheidingstransformator installeren.
C03 (blokkeerstoring)
Besturingsstoring
In een korte periode zijn meer dan
zeven resets gedetecteerd.
Wachten tot de storing verdwijnt (maximaal
een uur).
De besturing vervangen wanneer de storing
niet verdwijnt
C04 (blokkeerstoring)
Besturingsstoring
Deze storing doet zich voor wanneer de
besturing en/of het display is
vervangen.
Onjuiste selectie van de boiler.
De boiler uitschakelen en inschakelen (OFF
en ON). Contact opnemen met uw
leverancier wanneer de storing zich weer
voordoet.
C05 (blokkeerstoring)
Besturingsstoring
Inhoud EEPROM niet juist. De besturing resetten.
Contact opnemen met uw leverancier
wanneer de storing zich weer voordoet.
E01 (blokkeerstoring)
Temperatuurstoring
De temperatuur in de tank is boven
90ºC.
Water aftappen zodat de temperatuur in
de boiler zakt.
De besturing resetten.
Controleren of er geen kalk op de
temperatuursensor aanwezig is. Indien
nodig, de sensor vervangen.
E03 (vergrendelstoring)
Temperatuurstoring
Temperatuurverschil tussen sensor 1 en
sensor 2 is meer dan 10ºC gedurende
minimaal 60 seconden.
Controleren of de sensorbedrading is
aangesloten en niet is beschadigd. De
besturing resetten.
Indien nodig, de sensor en/of de bedrading
vervangen wanneer de storing zich weer
voordoet.
n
72 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
E05 (vergrendelstoring)
Besturingsstoring
De besturing had minimaal 20 uur een
blokkeerstoring.
Op [RESET] drukken om de boiler te
resetten.
Wanneer de storing zich weer voordoet:
De oorzaak van de blokkeerstoring
(parameter 272) achterhalen.
De blokkering verwijderen en de
besturing resetten.
De besturing vervangen wanneer de storing
zich weer voordoet.
F01 (blokkeerstoring)
Besturingsstoring
Live en neutraal zijn omgewisseld
tijdens het aansluiten.
Controleren of Live en Neutraal goed zijn
aangesloten, en als dat niet het geval is,
goed aansluiten.
Er is een zwevende nul. Een scheidingstransformator installeren.
F02 (vergrendelstoring)
Ventilatorstoring
De ventilator draait niet op
de goede snelheid
Beschadigde of loszittende bedrading. Controleren of de bedrading tussen de
ventilator en de besturing is aangesloten
en niet is beschadigd.
Indien nodig, de bedrading vervangen.
De besturing resetten wanneer de
bedrading opnieuw is aangesloten
Vervuilde of geblokkeerde ventilator. Controleren of de motor en/of de rotor
van de ventilator schoon zijn en niet
worden geblokkeerd.
Indien nodig, het vuil en/of de blokkade
verwijderen.
De besturing resetten.
Controleren of de rotor van de ventilator
vrij kan draaien en de besturing resetten.
Door een plotselinge afname van de
voedingsspanning draait de ventilator
niet op de juiste snelheid.
Controleren of de voedingsspanning juist
is en de besturing resetten.
De gemeten spanning moet 230 V
AC
(-15%, +10%) zijn
Contact opnemen met uw
onderhoudsmonteur wanneer de
voedingsspanning niet juist is.
Defecte motor en/of rotor. Controleren of de motor en/of de rotor
niet defect zijn en de besturing resetten.
De ventilator vervangen wanneer de
motor en/of de rotor defect zijn en de
besturing resetten.
F03 (vergrendelstoring)
Storing
luchtdrukschakelaar
De schakelaar is gesloten
wanneer de ventilator niet
draait.
Beschadigde bedrading/gesloten circuit. Controleren of de bedrading tussen de
luchtdrukschakelaar en de besturing is
aangesloten en niet is beschadigd.
Indien nodig, de bedrading vervangen of
opnieuw aansluiten. De besturing
resetten wanneer de bedrading is
vervangen of opnieuw is aangesloten.
Luchtdrukschakelaar defect. Controleren of de luchtdrukschakelaar
goed werkt.
Indien nodig, de luchtdrukschakelaar
vervangen.
De besturing resetten wanneer de
luchtdrukschakelaar is vervangen en
opnieuw is aangesloten.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 73
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
F03 (vergrendelstoring)
Storing
luchtdrukschakelaar
De schakelaar is niet
gesloten wanneer de
ventilator draait tijdens
voorspoelen.
De slangen zijn beschadigd. Controleren of de slangen tussen de
luchtdrukschakelaar en de ventilator, en
de luchtdrukschakelaar en het gasblok
niet zijn beschadigd, en de besturing
resetten.
Indien nodig, de slangen vervangen
De besturing resetten wanneer de
slang(en) is vervangen en opnieuw is
aangesloten.
De bedrading is beschadigd. Controleren of de bedrading tussen de
luchtdrukschakelaar en de besturing is
aangesloten en niet is beschadigd.
Indien nodig, de bedrading vervangen of
opnieuw aansluiten.
De besturing resetten wanneer de
bedrading is vervangen of opnieuw is
aangesloten.
Luchtlekkage tussen de venturi en de
flexibele luchtaansluiting.
Controleren of de flexibele
luchtaansluiting niet is beschadigd. Indien
nodig, de flexibele luchtaansluiting
vervangen.
Controleren of de slang goed op de
venturi is aangesloten. Indien nodig, de
klem aandraaien.
De terugslagklep tussen de ventilator en
de brander zit vast.
Controleren of de terugslagklep vrij kan
bewegen. Indien nodig, de terugslagklep
vervangen.
Onvoldoende drukverschil in de
luchtdrukschakelaar, veroorzaakt door:
luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem
niet goed werkende condensafvoer
vervuilde brander
geblokkeerde warmtewisselaar
Wanneer u een oorzaak hebt verholpen,
controleren of de storing zich opnieuw
voordoet. Wanneer de storing zich opnieuw
voordoet, doorgaan met het opsporen van
de oorzaak.
Het luchtdrukverschil in de
luchtdrukschakelaar meten, raadpleeg
Luchtdrukverschil (zie sectie 8.9.2).
Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem (zie
sectie 8.7):
Controleren of het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem aan de
voorwaarden voldoet.
Controleren of het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem niet wordt
geblokkeerd.
Controleren of het luchtinlaatrooster niet
wordt geblokkeerd.
Condensafvoer:
Controleren of de condensafvoer niet
wordt geblokkeerd.
Controleren of de condensafvoer via een
open verbinding is aangesloten op de
afvoer van afvalwater.
Brander:
Controleren of de brander schoon (zie
sectie 11.4.1) is.
Opnieuw het drukverschil in de
luchtdrukschakelaar meten. De
warmtewisselaar reinigen wanneer het
drukverschil onvoldoende is.
Met een multimeter controleren of de
luchtdrukschakelaar sluit.
74 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
F04 (vergrendelstoring)
Ontstekingsstoring
Drie mislukte
ontstekingspogingen.
Geen gas. Controleren of de
hoofdgasafsluitinrichting open is. Deze
openen indien nodig.
Controleren of de
hoofdgasafsluitinrichting, voor het
gasblok, open is. Deze openen indien
nodig.
Controleren of de voordruk van gas naar
het gasblok juist is, raadpleeg Voordruk
van gas (zie sectie 8.9.3).
Lucht in de gasleidingen. Gasleiding ontluchten.
Controleren of de voordruk van gas naar
het gasblok juist is, raadpleeg Voordruk
van gas (zie sectie 8.9.3).
Defect circuit gloeiontsteker. Controleren of de gloeiontsteker goed is
geïnstalleerd.
Controleren of de bedrading van de
gloeiontsteker niet is beschadigd.
De weerstand van de gloeiontsteker
meten. Deze moet tussen 36 en 72 Ohm
(bij kamertemperatuur) zijn.
Controleren of de gloeiontsteker oplicht
tijdens de ontsteking.
Indien nodig, de gloeiontsteker vervangen.
Defect in ionisatiecircuit. Controleren of de ionisatiepen goed is
geïnstalleerd.
Controleren of de bedrading van de
ionisatiepen niet is beschadigd.
De ionisatiespanning meten. Deze
spanning moet minimaal 3 μA (parameter
109) zijn.
Indien nodig, de bedrading en/of de
ionisatiepen vervangen.
Voedingsspanning te laag. Controleren of de gemeten spanning
230 V
AC
(-15%, +10%) is.
De verbogen ionisatiepen maakt contact
met een metalen oppervlak.
Controleren of de ionisatiepen niet is
verbogen.
Indien nodig, de ionisatiepen vervangen.
Het keramische gedeelte van de
ionisatiepen is kapot of gebarsten.
Controleren of het keramische gedeelte
van de ionisatiepen niet kapot of
gebarsten is in de buurt van de brander.
Indien nodig, de ionisatiepen vervangen.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 75
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
F05 (vergrendelstoring)
Vlamstoring
Te veel vlamstoringen
gedetecteerd
Recirculerende rookgassen veroorzaakt
door een onjuiste dak- of muurdoorvoer.
Controleren of de rookgasdoorvoer goed
is geïnstalleerd, raadpleeg Luchttoevoer-
en rookgasafvoersysteem (zie sectie 8.7).
Indien nodig, de juiste rookgasdoorvoer
aansluiten.
Controleren of de doorvoer goed is
geïnstalleerd, raadpleeg Luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem (zie sectie 8.7).
Indien nodig, de rookgasdoorvoer goed
aansluiten.
Controleren of er geen rookgas lekt naar
de rest van het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem. Indien nodig, het
luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
opnieuw aansluiten en eventueel
beschadigde afdichtingen vervangen.
Controleren of de rookgasdoorvoer
rookgas afvoert in een toegestane
ruimte.
Controleren of de CO
2
-waarde gemeten
in de uitlaat van het rookgas juist is,
raadpleeg
CO
2-
waarde (zie sectie 8.9.4).
Controleren of de CO
2
-waarde gemeten
in de luchtopening minder is dan 0,5 vol
%.
Indien nodig, het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem opnieuw
aansluiten en de benodigde afdichtingen
vervangen.
Gastoevoer onvoldoende. Controleren of de druk in de gasleiding (zie
sectie 13.3) juist is.
F07 (vergrendelstoring)
Ionisatiestoring
Ionisatie gemeten nadat
het gasblok is gesloten
Defect gasblok. Controleren of er geen vlam is nadat het
gasblok is gesloten.
Wanneer er een vlam is, moet het
gasblok worden vervangen.
F08 (vergrendelstoring)
Ionisatiestoring
Ionisatie gemeten voordat
het gasblok is geopend
Defect veiligheidsrelais. De besturing resetten.
De besturing vervangen wanneer de
storing zich weer voordoet.
F09 (vergrendelstoring)
Temperatuurstoring
De temperatuur in de tank is boven
97ºC.
Zie de maatregel voor storing E01.
Controleren of de bedrading tussen 1 en
7 van J9 is aangesloten en niet is
beschadigd.
Indien nodig, de bedrading vervangen of
opnieuw aansluiten.
De besturing resetten wanneer de
bedrading opnieuw is aangesloten.
F11 (blokkeerstoring)
Ionisatiestoring
Ionisatie gemeten met een
gesloten gasblok
Defect gasblok. Controleren of er geen vlam is nadat het
gasblok is gesloten.
Wanneer er een vlam is, moet het
gasblok worden vervangen.
F19 (blokkeerstoring)
Voedingsspanningstorin
g
Er is onvoldoende of te veel
voedingsspanning aanwezig gedurende
60 seconden.
De gemeten spanning moet
230 V
AC
(-15%, +10%) zijn.
Controleren of de voedingsspanning op
de besturing juist is.
Contact opnemen met uw
onderhoudsmonteur wanneer de
voedingsspanning boven of onder de
vermelde tolerantie is, en de storing niet
kan worden verholpen.
76 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
F21 (vergrendelstoring)
Storing
luchtdrukschakelaar
Schakelaar wordt niet
gesloten terwijl de
ventilator naspoelt
Beschadigde bedrading/open circuit.
Zie de maatregel voor storing F03 - De
schakelaar is niet gesloten wanneer de
ventilator draait tijdens voorspoelen.
S02 (blokkeerstoring)
Sensorstoring
Open circuit van sensor 1
van de temperatuursensor
Sensor is niet (juist) aangesloten. Controleren of de connector is
aangesloten op J3.
Controleren of de draad is aangesloten op
de sensor.
Beschadigde bedrading en/of defecte
sensor.
De bedrading en/of de sensor vervangen.
S03 (blokkeerstoring)
Sensorstoring
Open circuit van sensor 2
van de temperatuursensor
Sensor is niet (juist) aangesloten. Controleren of de connector is
aangesloten op J3.
Controleren of de draad is aangesloten op
de sensor.
Beschadigde bedrading en/of defecte
sensor.
De bedrading en/of de sensor vervangen.
S12 (blokkeerstoring)
Sensorstoring
Kortsluiting in sensor 1
van de temperatuursensor
Kortsluiting in het sensorcircuit. De bedrading en/of de sensor vervangen.
S13 (blokkeerstoring)
Sensorstoring
Kortsluiting in sensor 2
van de temperatuursensor
Kortsluiting in het sensorcircuit. De bedrading en/of de sensor vervangen.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 77
12.1.3 Waarschuwingen
Opmerking
Raadpleeg het Elektrisch schema (zie sectie 13.4) voor de codering van de aansluitingen.
Indicatie Oorzaak Opmerking
Src-onderhoud vereist
De vooraf ingestelde onderhoudsinterval
van de boiler is verstreken.
De boiler werkt, maar geeft deze
waarschuwing weer.
Periodiek onderhoud is onderdeel van de
Garantie. Wanneer u niet aan deze
voorwaarde voldoet, vervalt de garantie.
Ano Anodebescherming
werkt niet
De boiler werkt, maar de
anodebescherming voor de tank werkt
niet.
Een goedwerkende anodebescherming is
onderdeel van de installatievoorwaarden en
het gebruik zoals vermeld in de Garantie.
Wanneer u niet aan deze voorwaarde
voldoet, vervalt de garantie.
De oranje en de groene led van de
anodebesturing branden niet:
De potentiostaat wordt niet van
voeding voorzien.
Controleer of de potentiostaat van voeding
wordt voorzien.
De oranje led van de anodebesturing
brandt, en de groene led brandt niet:
De kabels tussen de potentiostaat en
de anode(s) zijn los, of niet goed
aangesloten.
De aardeaansluiting van de anode(s)
is los.
De boiler is niet gevuld met water.
Er is een kortsluiting tussen de
anode(s) en de tank.
Het water heeft een lage
geleidbaarheid.
Controleer of:
De kabel tussen de besturing van de
anodes en de anode(s) is aangesloten.
Sluit de bedrading goed aan, indien
nodig.
De boiler is gevuld met water.
Indien nodig, zie De boiler vullen (zie
sectie 8.9.1).
De anode maakt contact met de tank.
De anode(s) vervangen, indien nodig.
Controleer of de geleidbaarheid van het
water juist is, raadpleeg
Watersamenstelling (zie sectie 8.2.3).
De oranje en de groene led van de
anodebesturing branden:
De kabel tussen de potentiostaat en
het display is beschadigd, of niet
aangesloten.
Controleer of de kabel tussen de
potentiostaat en het display niet is
beschadigd en is aangesloten
Vervang de bedrading, of sluit de kabel
opnieuw aan, indien nodig.
n
78 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
13 Bijlagen
13.1 Technische informatie
Beschrijving Eenheid IR-12-160
IR-20-160
IR-12-200
IR-20-200
IR-24-245
IR-32-245
IR-24-285
IR-32-285
IR-32-380
Algemeen
Vermogen l 160 200 245 285 380
Leeg gewicht kg 95 106 120 136 155
Maximale vloerbelasting kg 255 306 365 421 535
Maximale werkdruk kPa (bar) 800 (8) 800 (8) 800 (8) 800 (8) 800 (8)
Regelthermostaat -
instelbereik
°C 40…85 40…85 40…85 40…85 40…85
Regelthermostaat -
standaardwaarde
°C 65 65 65 65 65
Hysterese opwaarts -
instelbereik
°C 2…15 2…15 2…15 2…15 2…15
Hysterese opwaarts -
standaardwaarde
°C 10 10 10 10 10
Aantal (elektrische) anodes - 1 1 2 2 2
Minimaal gemeten
luchtdrukverschil op de
luchtdrukschakelaar
Pa ≥ 210 ≥ 210 ≥ 460 ≥ 460 ≥ 460
Setpoint drukschakelaar Pa 175 175 400 400 400
Opwarmtijd ΔT = 45 °C min. 28
(12-160)
18
(20-160)
43
(12-200)
28
(20-200)
26
(24-245)
20
(32-245)
33
(24-285)
25
(32-285)
32
Elektriciteit
Elektriciteitsverbruik (piek) W 85 85 105 105 105
Elektriciteitsverbruik
(normaal)
W 25
(12-160)
36
(20-160)
25
(12-200)
36
(20-200)
51
(24-245)
85
(32-245)
51
(24-285)
85
(32-285)
85
Voedingsspanning/
netfrequentie
VAC / Hz 230 (-15%, +10%) / 50 (± 1)
IP-klasse - IP20
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 79
13.2 Afmetingen
Maat Beschrijving Eenheid IR-12-160
IR-20-160
IR-12-200
IR-20-200
IR-24-245
IR-32-245
IR-24-285
IR-32-285
IR-32-380
Afmeting boiler
A Hoogte
(1)
mm 1270 1545 1545 1745 1745
D Breedte mm 560 560 610 610 675
E Diepte mm 780 780 830 830 890
G Rookgasafvoer/
luchtinlaat
mm/mm 80/125 80/125 80/125 80/125 80/125
Afmetingen aansluitingen
1 Aansluiting
koudwatertoevoer
(inw.)
- Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 1 Rp 1 Rp 1
2 Aansluiting
warmwateruitlaat
(inw.)
- Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 1 Rp 1 Rp 1
3 Aansluiting gasblok
(uitw.)
mm 15 15 15 15 15
4 Aansluiting aftapkraan
(inw.)
- Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 3/4
5 Aansluiting T&P-ventiel
(inw.)
- Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 1 Rp 1 Rp 1
6 Reinigings-/
inspectieopening
mm 95x70 95x70 95x70 95x70 95x70
7 Aansluiting
condensafvoer (inw.)
mm Ø 40 Ø 40 Ø 40 Ø 40 Ø 40
14 Circulatieaansluiting
(inw.)
- Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 3/4 Rp 3/4
1 - Dit is de minimale hoogte. Wanneer de stelvoeten onder de boiler volledig zijn uitgetrokken, is de hoogte 20 mm
hoger.
80 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 81
13.3 Gasinformatie
Opmerking
De gascategorie voor de Innovo-boiler is I2EK. Derhalve is de boiler afgesteld op
categorie K (12K) en kan deze worden gebruikt in combinatie met de distributiegassen G-
en G+. De betreffende specificaties worden vermeld in de NTA 8837:2012 Annex D met
de Wobbe-index van 43,46 – 45,3 MJ/m3 (droog, 0 °C, maximaal) of 41,23 – 42,98
(droog, 15 °C, maximaal).
Opmerking
De Innovo-boiler kan worden omgebouwd tot categorie E (I2E). Dan kan de boiler worden
gebruikt in combinatie met hoogcalorische distributiegassen met de Wobbe-index van
52,07 - 54,18 MJ/m3 (droog, 0 °C, maximaal) of 49,4 - 51,4 MJ/m3 (droog, 15 °C,
maximaal).
Beschrijving Eenheid IR-12-160
IR-12-200
IR-20-160
IR-20-200
IR-24-245
IR-24-285
IR-32-245
IR-32-285
IR-32-380
Gascategorie 2E (G20)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 3,95 3,95 3,95 3,95
Nominale belasting (lagere
waarde)
kW 10,9 18,0 22,0 29,0
Nominaal vermogen kW 11,7
(12-160)
11,9
(12-200)
19,1 23,5
(24-245)
23,8
(24-285)
30,7
(32-245)
31,0
(32-285)
31,3
(32-380)
Voordruk mbar 20,0 20,0 20,0 20,0
CO
2
(hooglast) vol% 9,3 ± 1,0 9,3 ± 1,0 9,3 ± 1,0 9,3 ± 1,0
O
2
(hooglast) vol% 4,3 ± 1,8 4,3 ± 1,8 4,3 ± 1,8 4,3 ± 1,8
Gasverbruik
(1)
m
3
/u
1,2 1,9 2,3 3,1
NO
x
-emissie mg/kWh GCV 22 30 33 37
Rookgasdebiet
(minimale belasting)
kg/u 9,1 9,1 9,1 9,1
Rookgasdebiet
(nominale belasting)
kg/u 19,0 31,4 38,4 50,7
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 42 61 57 65
Gascategorie 2K (G25.3)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 4,37 4,37 4,37 4,37
Nominale belasting (lagere
waarde)
kW 10,9 18,0 22,0 29,0
Nominaal vermogen kW 11,7
(12-160)
11,9
(12-200)
19,1 23,5
(24-245)
23,8
(24-285)
30,7
(32-245)
31,0
(32-285)
31,3
(32-380)
Voordruk mbar 25,0 25,0 25,0 25,0
CO
2
(hooglast) vol% 9,3 ± 1,0 9,3 ± 1,0 9,3 ± 1,0 9,3 ± 1,0
O
2
(hooglast) vol% 4,3 ± 1,8 4,3 ± 1,8 4,3 ± 1,8 4,3 ± 1,8
n
82 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Beschrijving Eenheid IR-12-160
IR-12-200
IR-20-160
IR-20-200
IR-24-245
IR-24-285
IR-32-245
IR-32-285
IR-32-380
Gasverbruik
(1)
m
3
/u
1,3 2,2 2,6 3,5
NO
x
-emissie mg/kWh GCV 22 30 35 39
Rookgasdebiet
(minimale belasting)
kg/u 9,0 9,0 9,0 9,0
Rookgasdebiet
(nominale belasting)
kg/u 18,9 31,3 38,2 50,4
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 42 61 57 65
Gascategorie 3B/P (G30)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 3,05 3,05 3,05 3,05
Nominale belasting (lagere
waarde)
kW 12,4 20,5 25,0 33,0
Nominaal vermogen kW 12,9
(12-160)
13,2
(12-200)
21,2 26,1
(24-245)
26,3
(24-285)
34,1
(32-245)
34,5
(32-285)
34,8
(32-380)
Voordruk mbar 30,0...50,0 30,0...50,0 30,0...50,0 30,0...50,0
CO
2
(hooglast) vol% 11,8 ± 1,0 11,8 ± 1,0 11,8 ± 1,0 11,8 ± 1,0
O
2
(hooglast) vol% 3,3 ± 1,5 3,3 ± 1,5 3,3 ± 1,5 3,3 ± 1,5
Gasverbruik kg/u 1,0 1,6 2,0 2,6
NO
x
-emissie mg/kWh GCV 38 64 80 103
Rookgasdebiet
(minimale belasting)
kg/u 7,7 7,7 7,7 7,7
Rookgasdebiet
(nominale belasting)
kg/u 19,9 32,9 40,1 53,0
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 39 56 55 59
Gascategorie 3B/P (G31)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 3,05 3,05 3,05 3,05
Nominale belasting (lagere
waarde)
kW 10,9 18,0 22,0 29,0
Nominaal vermogen kW 11,4
(12-160)
11,6
(12-200)
18,7 23,0
(24-245)
23,3
(24-285)
30,1
(32-245)
30,4
(32-285)
30,7
(32-380)
Voordruk mbar 30,0...50,0 30,0...50,0 30,0...50,0 30,0...50,0
CO
2
(hooglast) vol% 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0
O
2
(hooglast) vol% 5,7 ± 1,5 5,7 ± 1,5 5,7 ± 1,5 5,7 ± 1,5
Gasverbruik kg/u 0,8 1,4 1,7 2,3
NO
x
-emissie mg/kWh GCV 23 30 33 37
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 83
Beschrijving Eenheid IR-12-160
IR-12-200
IR-20-160
IR-20-200
IR-24-245
IR-24-285
IR-32-245
IR-32-285
IR-32-380
Rookgasdebiet
(minimale belasting)
kg/u 8,8 8,8 8,8 8,8
Rookgasdebiet
(nominale belasting)
kg/u 20,0 33,1 40,5 53,3
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 39 56 55 59
1 - Gebaseerd op 1013,25 mbar en 15°C.
84 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
13.3.1 Energielabel
Beschrijving Eenheid IR-12-160 IR-12-200 IR-20-160 IR-20-200
Aangegeven capaciteitsprofiel
Capaciteitsprofiel - XL XL XL XL
Energie-efficiëntie klasse
(energielabel)
- A A A A
Energie-efficiëntie % 92 94 92 91
Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh 0,175 0,181 0,172 0,182
Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV 20.526 19.924 20.661 20.853
Gemengd water 40 °C (V40) l 272 372 772 1111
Ander capaciteitsprofiel
Capaciteitsprofiel - - - - XXL
Energie-efficiëntie klasse
(energielabel)
- - - - A
Energie-efficiëntie % - - - 90
Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh - - - 0,191
Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV - - - 26,761
Gemengd water 40 °C (V40) l - - - 382
Beschrijving Eenheid IR-24-245 IR-24-285 IR-32-245 IR-32-285 IR-32-380
Aangegeven capaciteitsprofiel
Capaciteitsprofiel - XXL XXL XXL XXL XXL
Energie-efficiëntie klasse
(energielabel)
- A A A A A
Energie-efficiëntie % 92 91 92 90 90
Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh 0,192 0,207 0,201 0,219 0,204
Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV 26.210 26.414 26.255 26.638 26.748
Gemengd water 40 °C (V40) l 599 682 1976 2282 3372
Ander capaciteitsprofiel
Capaciteitsprofiel - - - - - 3XL
Energie-efficiëntie klasse
(energielabel)
- - - - - -
Energie-efficiëntie % - - - - 92
Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh - - - - 0,256
Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV - - - - 50.428
Gemengd water 40 °C (V40) l - - - - 548
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 85
13.4 Elektrisch schema
Kleuren van de kabels:
1. Bruin
2. Blauw
3. Geel/Groen
4. Zwart
5. Wit
6. Rood
7. Groen
Aansluitingen aansluitingenblok:
A. Aarde
N. Neutraal
L. Fase-input
Onderdelen:
A. Besturing
B. Ionisatiepen
C. Gloeiontsteker
D. Gasblok
E. Externe ON-modusschakelaar
F. Extra storingssignaal (max. 5A)
G. Scheidingstransformator
H. Besturingsschakelaar
J. Display
K. Ventilator
M. Aarde-aansluiting montageplaat
P. Aarde-aansluiting
branderflens
Q. Aarde-aansluiting
behuizing
R. Temperatuursensor
S. Drukschakelaar
T. Elektrische anodes
U. Potentiostaat
F1. Zekering
(TSA-250V)
86 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
13.5 Conformiteitsverklaring
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 87
13.6 Garantie
U kunt de bijgesloten garantiekaart invullen en retourneren om uw boiler te registreren. U
kunt uw boiler ook online registreren via de website A.O. Smith.
Artikel 1: Algemene garantie
Wanneer, na controle en na goeddunken van A.O. Smith, een onderdeel of gedeelte (met
uitzondering van de staal-geëmailleerde tank) van een boiler geleverd door A.O. Smith
binnen twee jaar na de oorspronkelijke installatiedatum defect blijkt te zijn, of niet goed
werkt door de fabricage en/of andere defecten aan materialen, zal A.O. Smith dit
onderdeel of gedeelte repareren of vervangen.
Artikel 2: Garantie op de tank
Wanneer, na controle en na goeddunken van A.O. Smith, de met staal-geëmailleerde tank
van een boiler geleverd door A.O. Smith binnen drie jaar na de oorspronkelijke
installatiedatum lekt door roest of corrosie aan de waterzijde, zal A.O. Smith aanbieden
om de defecte boiler te vervangen door een geheel nieuwe boiler van gelijk formaat en
gelijke kwaliteit. De garantieperiode voor de vervangende boiler zal gelijk zijn aan de
resterende garantieperiode van de oorspronkelijk geleverde boiler. Niettegenstaande
hetgeen eerder vermeld in dit artikel, zal de garantieperiode worden verkort tot een jaar
gerekend vanaf de oorspronkelijke installatiedatum wanneer er niet gefilterd, of verzacht
water is gebruikt, of in de boiler heeft gestaan.
Artikel 3: Voorwaarden voor installatie en gebruik
De garantie vermeld in Artikel 1 en 2 is alleen van toepassing wanneer aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
Bij het installeren van de boiler zijn de installatie-instructies van A.O. Smith voor het
specifieke model, en de installatievoorwaarden en bouwvoorschriften, regelgeving en
voorschriften ten tijde van de installatie volledig nageleefd.
De boiler blijft geïnstalleerd op de oorspronkelijke installatielocatie.
De boiler wordt uitsluitend gebruikt in combinatie met drinkwater dat altijd vrij kan
circuleren (voor het verwarmen van zout water of corrosief water is een afzonderlijk
geïnstalleerde warmtewisselaar verplicht).
De tank wordt beschermd tegen schadelijke kalkvorming en kalkaanslag door middel
van periodiek onderhoud.
De watertemperatuur in de boiler is niet hoger dan de maximale instelling van de
thermostaten die onderdeel zijn van de boiler.
De waterdruk en/of warmtebelasting overstijgen de maximale waarden vermeld op
de specificatieplaat van de boiler niet.
De boiler is geïnstalleerd in een niet-corrosieve atmosfeer of omgeving.
De boiler is aangesloten op een beschermde koudwatertoevoer die door de
betreffende instantie is goedgekeurd; met voldoende vermogen voor dit doel; die
een waterdruk levert die niet hoger is dan de bedrijfsdruk vermeld op de boiler; en
waar van toepassing door een gelijke goedgekeurde temperatuur- en
drukreduceerventiel; geïnstalleerd in overeenstemming met de installatie-instructies
van A.O. Smith die van toepassing zijn op het specifieke model boiler, en in
overeenstemming zijn met de nationale en plaatselijke installatievoorwaarden en
bouwvoorschriften, regels en voorschriften.
De boiler is altijd voorzien van een kathodische bescherming. Wanneer voor dit doel
opofferingsanodes worden gebruikt, moeten deze worden vervangen zodra deze voor
60% of meer zijn verbruikt. Wanneer vermogensanodes worden gebruikt, is het van
belang dat deze worden gecontroleerd op een goede werking.
88 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Artikel 4: Uitzonderingen
De garantie vermeld in Artikel 1 en 2 is niet van toepassing wanneer:
de schade aan de boiler veroorzaakt is door een externe factor;
er sprake is van oneigenlijk gebruik, verwaarlozing (ook vorstschade), aanpassingen,
onjuist en/of ongeautoriseerd gebruik van de boiler en pogingen om lekkages te
repareren;
vuil of andere substanties de tank zijn binnengedrongen;
de geleidbaarheid van het water minder is dan 125 μS/cm en/of de hardheid
(aardalkali-ionen) van het water minder is dan 1,00 mmol/liter;
niet gefilterd, gerecirculeerd water door de boiler stroomt, of in de boiler wordt
opgeslagen;
er pogingen zijn gedaan om een defecte boiler te repareren door een niet erkende
onderhoudsmonteur.
Artikel 5: Omvang van de garantie
Onder de verplichtingen van A.O. Smith krachtens de geboden garantie valt niet een gratis
transport vanaf de fabriek van de onderdelen of de gedeeltes van de boiler die vervangen
moeten worden; het transport, arbeidskosten, installatiekosten en andere kosten
behorende bij de vervanging, zullen niet voor rekening komen van A.O. Smith.
Artikel 6: Claims
Een claim gegrond op de gespecificeerde garantie moet bij de dealer waar de boiler is
aangeschaft, of een andere geautoriseerde dealer van producten van A.O. Smith Water
Products Company worden ingediend. In een van de laboratoria van A.O. Smith Water
Products Company vindt een inspectie van de boiler plaats zoals vermeld in Artikel 1 en 2.
Artikel 7: Verplichtingen van A.O. Smith
A.O. Smith geeft geen andere garantie of waarborg voor de boilers, noch voor de
(onderdelen of gedeeltes van) boilers die ter vervanging zijn geleverd, anders dan de
garantie die expliciet in deze Artikelen is vermeld.
Onder de voorwaarden van de toegepaste garantie, is A.O. Smith niet aansprakelijk voor
persoonlijk letsel, of schade aan eigendommen veroorzaakt door (onderdelen of gedeeltes,
of de staal-geëmailleerde tank van) een (vervangende) boiler die zij hebben geleverd.
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 89
90 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
Index
A
Anodewaarschuwing.......................... 21
B
Besturing......................................... 33
Besturingsschakelaar......................... 17
Bijlagen........................................... 79
C
Condensafvoer............................ 33, 39
Copyright...........................................3
E
Externe ON-modusschakelaar............. 49
H
Handelsmerk...................................... 3
I
Informatie over deze handleiding.......... 5
Installatie.........................................35
K
Knoppen.......................................... 18
L
Lcd-display....................................... 18
R
Ruimte voor werkzaamheden.............. 36
S
Storingen......................................... 69
Storingstoestanden............................20
T
Tank................................................33
V
Ventilator......................................... 33
Voorwoord......................................... 3
W
Warmtewisselaar...............................33
Waterinlaat.......................................27
Wateruitlaat..................................... 27
0312265_INNOVO_NLNL_V3.0, 2017-03-06 91
92 Gedeelte over installatie-, service en onderhoud
74

Hulp nodig? Stel uw vraag in het forum

Spelregels

Misbruik melden

Gebruikershandleiding.com neemt misbruik van zijn services uitermate serieus. U kunt hieronder aangeven waarom deze vraag ongepast is. Wij controleren de vraag en zonodig wordt deze verwijderd.

Product:

Bijvoorbeeld antisemitische inhoud, racistische inhoud, of materiaal dat gewelddadige fysieke handelingen tot gevolg kan hebben.

Bijvoorbeeld een creditcardnummer, een persoonlijk identificatienummer, of een geheim adres. E-mailadressen en volledige namen worden niet als privégegevens beschouwd.

Spelregels forum

Om tot zinvolle vragen te komen hanteren wij de volgende spelregels:

Belangrijk! Als er een antwoord wordt gegeven op uw vraag, dan is het voor de gever van het antwoord nuttig om te weten als u er wel (of niet) mee geholpen bent! Wij vragen u dus ook te reageren op een antwoord.

Belangrijk! Antwoorden worden ook per e-mail naar abonnees gestuurd. Laat uw emailadres achter op deze site, zodat u op de hoogte blijft. U krijgt dan ook andere vragen en antwoorden te zien.

Abonneren

Abonneer u voor het ontvangen van emails voor uw A.O. Smith Innovo IR 20-160 bij:


U ontvangt een email met instructies om u voor één of beide opties in te schrijven.


Ontvang uw handleiding per email

Vul uw emailadres in en ontvang de handleiding van A.O. Smith Innovo IR 20-160 in de taal/talen: Nederlands als bijlage per email.

De handleiding is 7,03 mb groot.

 

U ontvangt de handleiding per email binnen enkele minuten. Als u geen email heeft ontvangen, dan heeft u waarschijnlijk een verkeerd emailadres ingevuld of is uw mailbox te vol. Daarnaast kan het zijn dat uw internetprovider een maximum heeft aan de grootte per email. Omdat hier een handleiding wordt meegestuurd, kan het voorkomen dat de email groter is dan toegestaan bij uw provider.

Stel vragen via chat aan uw handleiding

Stel uw vraag over deze PDF

Andere handleiding(en) van A.O. Smith Innovo IR 20-160

A.O. Smith Innovo IR 20-160 Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - Deutsch - 92 pagina's

A.O. Smith Innovo IR 20-160 Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding - English - 92 pagina's


Uw handleiding is per email verstuurd. Controleer uw email

Als u niet binnen een kwartier uw email met handleiding ontvangen heeft, kan het zijn dat u een verkeerd emailadres heeft ingevuld of dat uw emailprovider een maximum grootte per email heeft ingesteld die kleiner is dan de grootte van de handleiding.

Er is een email naar u verstuurd om uw inschrijving definitief te maken.

Controleer uw email en volg de aanwijzingen op om uw inschrijving definitief te maken

U heeft geen emailadres opgegeven

Als u de handleiding per email wilt ontvangen, vul dan een geldig emailadres in.

Uw vraag is op deze pagina toegevoegd

Wilt u een email ontvangen bij een antwoord en/of nieuwe vragen? Vul dan hier uw emailadres in.



Info